• No results found

Research Proposal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Research Proposal"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Laura van der Pasch (12405027) & Femke Hermans (12381268)

ONDERZOEKSVOORSTEL -

TOOLS & METHODIEKEN

VOOR DE KIA MV

Een verkenning van de wetenschappelijke kennis omtrent

missiegedreven innovatie & het maatschappelijk

(2)

Abstract

Steeds meer beleidsmakers vragen om nieuwe aanpakken voor het tegelijk stimuleren van economische groei, maatschappelijk welzijn en het oplossen van complexe globale uitdagingen. In deze context is in Nederland een vernieuwd innovatiesysteem voor de topsectoren

geïntroduceerd: missiegedreven innovatiebeleid. Ter ondersteuning van dit beleid is in oktober 2019 de Kennis- en Innovatieagenda Maatschappelijk Verdienvermogen (KIA MV) gepubliceerd. Deze agenda wil de opschaling van innovatie en transitieprocessen versnellen om zo tot groter maatschappelijk impact te komen. Hiervoor is er behoefte aan analytische tools,

beleidsinstrumenten en nieuw organisatorisch vermogen die het maatschappelijk verdienvermogen vergroten, zodat beleidsmakers en intermediairs de KIA MV in de praktijk kunnen brengen. Het doel van dit onderzoek is achterhalen in hoeverre er innovatie tools en methodieken bestaan die kunnen bijdragen aan de Kennis- en Innovatieagenda Maatschappelijk Verdienvermogen. Deze hoofdvraag wordt onderzocht door middel van twee methodologieën; (i) Een Systemic Literature Review & Mapping waarbij er wordt ingegaan op de wetenschappelijke literatuur over missiegedreven innovatie en (ii) een Expert Interview Analyse waarbij de wetenschappelijke kennis in het Nederlandse innovatielandschap over de desbetreffende tools in kaart wordt gebracht. Dit

onderzoek bouwt voort op de aanwezige kennis van het Programma- en Kernteam van de KIA MV en draagt bij aan het Nederlandse kennislandschap van missiegedreven innovatie.

(3)

Inhoudsopgave

1. INTRODUCTIE ... 3 1.1 PROBLEEMSTELLING EN CONTEXT ... 3 1.2 RELEVANTIE ... 4 1.3 ONDERZOEKSVRAAG ... 5 1.4 SUBVRAGEN ... 5 2. THEORETISCH KADER ... 6 2.1 HISTORISCH OVERZICHT ... 6 2.2 HET INNOVATIESYSTEEM ... 6 3 METHODOLOGIE... 9

3.1 SYSTEMIC LITERATURE REVIEW ... 9

3.2 EXPERT INTERVIEW ANALYSE ... 11

4. ONDERZOEKSSTRUCTUUR EN PLANNING ... 13

(4)

1. Introductie

1.1 Probleemstelling en Context

Volgens het meest recente IPCC-rapport staat onze maatschappij de komende jaren voor complexe uitdagingen. De toenemende stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde is voor een groot deel veroorzaakt door de antropogene CO2-uitstoot (IPCC, 2018). Hierbij zou een verandering in het omgaan met natuurlijke hulpbronnen, zoals fossiele brandstoffen, een uitkomst kunnen bieden. Dit soort transities zijn niet makkelijk te verwezenlijken (Van der Hoeven, 2010). Zowel onze natuurlijke omgeving als onze maatschappij zijn gekenmerkt door verscheidene onzekerheden en complexe dynamieken (Bodin & Crona, 2009). Steeds meer beleidsmakers en intermediairs vragen om nieuwe aanpakken voor het tegelijk stimuleren van economische groei, menswelzijn en het oplossen van globale uitdagingen als klimaatverandering (Larrue, 2021).

Een voorbeeld van zo’n aanpak vindt men in het Nederlandse innovatiebeleid van de topsectoren (Rathenau Instituut, 2020). De topsectoren zijn na de economische crisis in 2011 geïntroduceerd om, door middel van samenwerking tussen bedrijven, wetenschap en de overheid, innovatie in Nederland weer op gang te helpen. Op 13 juli 2018 hebben Minister Wiebes en staatssecretaris Keijzer, beiden van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de uitwerking van een vernieuwde aanpak in het innovatiebeleid naar buiten gebracht (Wiebes, 2018). Het doel van deze nieuwe strategie, missiegedreven innovatiebeleid, is om transities te versnellen en sluit aan bij de bredere ontwikkeling in de visie op innovatie. Er werden vier maatschappelijke thema’s geïntroduceerd waarbinnen de nieuwe innovatie-aanpak voor de Nederlandse topsectoren wordt beschreven; 1) Energietransitie en Duurzaamheid; 2) Landbouw, Water en Voedsel; 3) Gezondheid en Zorg; 4) Veiligheid. Voor elk van deze thema’s is een Kennis- en Innovatieagenda (KIA) opgezet met daarbinnen verschillende missies om bij te dragen aan deze complexe transitie.

Dit missiegedreven innovatiebeleid is voortbouwend op de Europese ‘Mission Oriented Innovation Policies’ (MOIP’s). Een MOIP karakteriseert zich volgens Mazzucato (2018) voornamelijk op twee punten; een doel stellen voor publieke investeringen en mogelijkheden voor nieuwe markten creëren. Vanuit dit missie gedreven innovatiebeleid is Horizon Europe (2021-2027) ontstaan. In dit programma wil de Europese Commissie zowel de wetenschap als de innovatie in Europa stimuleren. Dit doet Horizon Europe binnen zes verschillende clusters. Het Nederlandse topsectorenbeleid loopt parallel aan dit Europese programma met geen zes, maar vier maatschappelijke thema’s waarbinnen weer op 25 verschillende missies wordt ingezet.

Naast deze vier Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA), zijn er ook 2 overkoepelende KIA’s. Eén daarvan is de KIA Maatschappelijk Verdienvermogen. Het maatschappelijk verdienvermogen (MV) speelt een belangrijke rol in het slagen van de missiegedreven innovaties. In dit document wordt de volgende definitie voor het MV gehanteerd:

“Het vermogen om richting te geven aan, en het versnellen van het proces van, innovaties die bijdragen aan zowel economische als maatschappelijke vooruitgang.”

De eerste versie van de KIA MV werd in oktober 2019 gepresenteerd. Hierin staat de manier waarop innovatie- en transitieprocessen versneld kunnen worden om binnen de gestelde tijdshorizon de missies daadwerkelijk te realiseren als uitdaging centraal. De economische en maatschappelijke impact zijn daarbij sleutelfactoren. In deze eerste versie zijn vijf aspecten binnen de KIA MV uitgelicht om het transitieproces te versnellen; 1) Combineren van sociale en technologische innovatie; 2) Gebiedsgericht innoveren; 3) Coördineren van samenwerking in ecosystemen; 4) Probleemgericht in plaats van oplossingsgericht ontwikkelen; 5) Vernieuwend sturen en organiseren. Binnen deze vijf aspecten wordt er gefocust op het ontwikkelen van nieuwe modellen voor toepassing in de praktijk.

(5)

Voor het uitvoeren van deze KIA is zowel een Programma- als Kernteam vastgesteld. Deze teams zorgen voor verbetering, ontwikkeling en toepassing van methodieken, werkvormen en tools voor succesvolle implementatie van missiegedreven innovatie. Hierdoor kunnen de missies versneld opgeschaald en/of verbreed worden om tot grotere economische én maatschappelijke impact te komen. Dit onderzoek bouwt voort op de aanwezige kennis van het Programma- en Kernteam van de KIA MV.

1.2 Relevantie

In het NWO Kennis- en innovatieconvenant (KIC) 2020-2023 (Keijzer, 2019) is oproep gedaan voor onderzoek naar missiegedreven innovatiesystemen in het kader van de KIA MV. Het doel van deze oproep is om meer inzicht te krijgen in missiegedreven innovatiesystemen in een regionale context (NWO, 2021). Het vermogen om te innoveren is namelijk sterk afhankelijk van beschikbaarheid aan kennis (Hidalgo & Albers, 2008). Deze rol van kennis bestaat voornamelijk uit het ondersteunen van innovatie, het in kaart brengen van inzichten en van ervaringen om deze ten alle tijden beschikbaar en bruikbaar te maken voor behoevende partijen (Parlby & Taylor, 2000). Dit draagt onder andere bij aan het verminderen van transactiekosten tussen actoren, en dan vooral op het gebied van onderzoek & informatie, inkoop & besluitvorming en innovatiebeleid & implementatie (Maskell, 1999 in Hidalgo & Albers, 2008).

Voor de succesvolle implementatie van missiegedreven innovatiebeleid is er behoefte aan kennis en een coherent framework van waaruit beleidsmakers aan de slag kunnen met onderbouwen, sturen en evalueren (Mazzucato, 2017). Ook is er behoefte aan bijbehorende analytische tools, beleidsinstrumenten en nieuw organisatorisch vermogen zodat beleidsmakers het framework in praktijk kunnen brengen (Mazzucato, 2017). Het nieuwe missiegedreven topsectorenbeleid van het ministerie van EZK vraagt onder andere om maatschappelijk verdienvermogen (Organisatie KIA Maatschappelijk Verdienvermogen, 2019). Dit vermogen kan vergroot worden door middel van toolkits voor de versnelde ontwikkeling, implementatie en opschaling van innovatie, wat van belang is voor het slagen van de missies (Mazzucato, 2017; Kattel & Mazzucato, 2018). Het vergroten van maatschappelijk verdienvermogen binnen missiegedreven innovatiesystemen is echter relatief nieuw (NWO, 2021). Het verwezenlijken van zulke toolkits vraagt om (door)ontwikkeling van onder andere verdienmodellen, nieuwe samenwerkingsvormen, gedragsverandering, innovatiemethodieken en governance- en financieringsmodellen (ClickNL, 2021). Beleidsmakers en intermediairs kunnen op deze manier aan de slag met een vernieuwde toolkit waarmee zij versneld de ontwikkeling, implementatie en opschaling van innovatie kunnen realiseren.

Het doel van dit onderzoek is een overzicht te bieden van bestaande praktische tools en methoden voor (missiegedreven) innovatie die bijdragen aan het Maatschappelijk Verdienvermogen en zo een contributie te leveren aan verder onderzoek naar het versneld opschalen van missiegedreven innovatie. De praktische relevantie van dit onderzoek komt naar voren op basis van de resultaten, doordat in vervolgstudies inzichtelijk kan worden gemaakt welke tools al kunnen worden ingezet, welke verder getest en doorontwikkeld moeten worden en op welke vlakken er nog tools missen. Ook dragen de resultaten bij aan de wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek. Kattel & Mazzucato (2018) suggeren om vervolgonderzoek te doen naar manieren waarop het ‘dynamisch vermogen’ van de publieke sector, die nodig is voor het slagen van missiegedreven innovatiebeleid, vergroot kan worden. Dit ‘dynamisch vermogen’ zoals beschreven in het onderzoek van Kattel & Mazzucato vertoont veelal overeenkomst met de uitgelichte aspecten die van belang zijn voor missiegedreven innovatie in de KIA MV Verkenning (Organisatie KIA Maatschappelijk Verdienvermogen, 2020). De resultaten van dit onderzoek zullen inzicht geven over de staat van dit dynamisch vermogen van de publieke sector in Nederland.

(6)

1.3 Onderzoeksvraag

In hoeverre bestaan er innovatie tools en methodieken die kunnen bijdragen aan de Kennis- en Innovatieagenda Maatschappelijk Verdienvermogen?

1.4 Subvragen

1. In hoeverre bestaan er innovatie tools en methodieken in de wetenschappelijke literatuur over missiegedreven innovatie, die kunnen bijdragen aan de Kennis- en Innovatieagenda Maatschappelijk Verdienvermogen?

2. Welke (wetenschappelijke) kennis over innovatie tools en methodieken die kunnen bijdragen aan de Kennis- en Innovatieagenda Maatschappelijk Verdienvermogen zijn in het Nederlandse missiegedreven-innovatielandschap aanwezig?

(7)

2. Theoretisch Kader

2.1 Historisch Overzicht

In de geschiedenis van innovatiebeleid zijn drie generaties te onderscheiden (Schot & Steinmeuller, 2018). De eerste generatie, R&D Beleid, begint na de tweede wereldoorlog en kenmerkt zich door de institutionalisering van overheidssteun voor wetenschap en R&D. Het doel van dit beleid is het stimuleren van groei en het aanpakken van marktfalen door middel van private kennisvoorziening (Schot & Steinmeuller, 2018). De tweede generatie, Innovatiesysteem Beleid, komt op in de jaren 80 in de context van globalisering en is gericht op de internationale competitie die ontstaat uit de ontwikkeling van nationale innovatiesystemen ten behoeven van kenniscreatie en handel (Schot & Steinmeuller, 2018). In deze eerste twee generaties is economische groei het primaire doel van innovatie en volgt het beleid een marktfalen framework ofwel ‘Market Failure Theory’ (Arrow, 1951 in Mazzucato, 2016), waarbij mark- en systeemfalen de enige onderliggende rechtvaardiging voor beleidsinterventie zijn (Mazzucato, 2016).

De opkomst van missiegedreven innovatiebeleid is een afgeleide van de derde generatie: transformatief innovatiebeleid. Het is geïnspireerd door missie-gedreven gebeurtenissen zoals de Apollomissies en succesvolle doorbraaktechnologiën zoals het internet (Mazzucato, 2016). Missiegedreven innovatiebeleid richt zich op hedendaagse maatschappelijke uitdagingen die om zowel sociale als technologische systeem transformatie vragen en kenmerkt zich door een voortdurende focus op experimentatie en reflexie tijdens het transitietraject (Schot & Steinmeuller, 2018). In dit type beleid is het marktfalen framework aangevuld met een ‘marktcreatie’ framework. In plaats van enkel het herstellen en waarborgen van een gelijk speelveld, wordt hiermee ook actief richting gegeven aan verandering in de markt (Mazzucato, 2016). De rol van de staat ten opzichte van de markt verandert dus van faciliterend naar creatief (Mazzucato, 2016). De meest prominente drijfveer van dit vernieuwde beleid is de Europese Commissie (Hekkert et al., 2020). In hun innovatie programma ‘Horizon 2020’, wat liep tussen 2014-2020, komt het aanpakken van complexe maatschappelijke uitdagingen beduidend naar voren als complementair doel naast economische groei (Hekkert et al., 2020). Het concept ‘missie’ is ontwikkeld om deze maatschappelijke uitdagingen aan te kaarten en vloeit voort vanuit het werk van de Mazzucato (2016). Een ‘missie’ wordt hierin gedefinieerd als ‘een urgent strategisch doel dat vraagt om transformatieve systeemverandering gericht op het overwinnen van een complex maatschappelijk probleem’ (Hekkert et al., 2020, p. 76).

2.2 Het Innovatiesysteem

Voor het opschalen van missiegedreven innovaties is verandering in het huidige innovatiesysteem nodig. Deze complexe transitie omvat niet alleen veel verschillende actoren en stakeholders, maar ook een verandering van regels, wetten, omgangsvormen en gedachtegangen (Van der Hoeven, 2010). Volgens Suurs & Hekkert (2005) ligt aan de basis van elk transitietraject een technologische vinding die aangedreven wordt door een innovatiesysteem om ingebed te worden in de sociale en technologische infrastructuren van onze maatschappij.

Zo’n socio-technische transitie wordt door Geels (2002) omschreven als ‘een proces van verschuivende samenstellingen van associaties en vervangingen’. Dit verwezenlijkt zich door de bestudering van de samenhang van de missies. Co-evolutie van de missies treedt op, omdat een verandering in het ene domein van het systeem bijna altijd gepaard moet gaan met een verandering in een ander domein (Van der Hoeven, 2010). Het is noodzakelijk voor de versnelling van een transitie dat co-creatie in de praktijk plaatsvindt. Deze samenwerkingsvorm laat onderzoekers, technologieontwikkelaars, eindgebruikers, professionals, bedrijven, overheden, toezichthouders, burgers en/of maatschappelijke partijen samen aan innovatie werken. Iedereen heeft hierbij een actieve deelname in het proces en er wordt met een brede blik naar ontwikkelingen in innovatiebeleid gekeken. Het proces om door middel

(8)

van co-creatie co-evolutie te creëren, is essentieel voor de socio-technische transitie die bijdraagt aan het maatschappelijk verdienvermogen.

Volgens het Multi Level Perspectief (Geels, 2002; zie figuur 1) zijn elementen in ons socio-technische regime aan elkaar gekoppeld. Deze koppelingen maken het regime stabiel en moeilijk te veranderen. (Geels, 2002). Zit er binnen een bepaalde koppeling in het regime een zwak punt (bijvoorbeeld bij toenemende druk uit het landschap), dan kunnen niches die voldoende ontwikkeld zijn integreren in het regime om zo een ‘oplossing’ te bieden voor deze zwakke plek. Als een nieuwe niche zich in het regime heeft binnen gedrongen, kan dit ook veranderingen ergens anders teweegbrengen. Immers, elementen zijn gekoppeld aan elkaar. Een opeenvolgende serie van niche-integraties kan zorgen voor structurele verandering in het regime (Suurs & Hekkert, 2005). Zo kunnen verschillende missiegedreven innovaties in Nederland als niches zorgen voor de versterking van het maatschappelijk verdienvermogen en dus voor een verandering in het huidige innovatiesysteem.

Figuur 1; Het Multi Level Perspective (Geels, 2002)

Volgens Suurs & Hekkert (2005) is het MLP echter te weinig gefocust op de omstandigheden op het microniveau die ervoor zorgen dat niches in het regime door kunnen breken en de transitie versneld wordt. Daarom introduceerde ze in 2005 Het Technologie-specifiek Innovatie Systeem (TSIS). Deze theorie gaat ervan uit dat niches niet opgenomen, maar groter worden en daarbij andere elementen in het regime langzaam verdrongen worden (Suurs & Hekkert, 2005). De belangrijkste taak van het innovatiesysteem is het zorgen voor een positieve samensmelting tussen de bestaande instituties en de nieuwe technologie. Hierbij neemt de entrepreneur een belangrijke rol op zich (Suurs & Hekkert, 2005). Door middel van experimenteren en richting geven van nieuwe technologieën, mobiliseren van middelen, creëren van legitimiteit en de diffusie van kennis, wordt er vertrouwen in het innovatie-regime gecreëerd (Suurs & Hekkert, 2005).

Hoewel het TSIS een belangrijke rol inneemt binnen de systeemtheorie, focust missiegedreven innoveren zich niet op enkel één technologie. Een missie is daarbij niet gelimiteerd bij fysieke grenzen en overschrijdt vaak meerdere disciplines (Wieczorek et al., 2015). Verschillende technologieën en innovaties kunnen daarnaast bijdragen aan de missie (Meijerhof, 2020). Missiedreven innoveren zal zich hierdoor niet in een TSIS ontwikkelen (Wesseling, 2019), maar in een derde systeem;

(9)

Missie-georiënteerd Innovatie Systeem (MIS). Deze theorie focust zich op de verbindingen tussen verschillende actoren en instituties die bijdragen aan de ontwikkeling en verspreiding van innovatieve oplossingen voor het slagen van een missie (Hekkert et al., 2020). Het is ontwikkeld voor beleidsmakers die het innovatiesysteem achter een missie proberen te begrijpen. Een MIS focust zich daarbij op een maatschappelijk probleem welke meerdere technologische en sociale innovaties omvat. Hierdoor creëert men een duidelijk overzicht welke (f)actoren een rol spelen om missiegedreven innovaties te versnellen. Een coherent set van technologische-, institutionele- en gedragsoplossingen wordt hierbij per missie gecreëerd om aan een transitie bij te dragen op basis van de systeemtheorie. Binnen dit onderzoek wordt er door de lens van de MIS-theorie gekeken en bouwt men voort op de aanwezige kennis van o.a. Geels (2002), Suurs & Hekkert (2005) en Hekkert et al. (2020).

(10)

3. Methodologie

Om de hoofdvraag van dit onderzoek te beantwoorden, wordt gebruik gemaakt van twee verschillende subvragen:

1. In hoeverre bestaan er innovatie tools en methodieken in de wetenschappelijke literatuur over missiegedreven innovatie, die kunnen bijdragen aan de Kennis- en Innovatieagenda Maatschappelijk Verdienvermogen?

2. Welke (wetenschappelijke) kennis over innovatie tools en methodieken die kunnen bijdragen aan de Kennis- en Innovatieagenda Maatschappelijk Verdienvermogen zijn in het Nederlandse missiegedreven-innovatielandschap aanwezig?

De twee subvragen omvatten beiden een aparte methodologie. Subvraag 1 zal beantwoord worden door middel van een Systemic Literature Review, nader toegelicht in hoofdstuk 3.1. Subvraag 2 zal beantwoord worden door middel van een Expert Interview Analyse, nader toegelicht in hoofdstuk 3.2. Beide subvragen zullen in de resultaten een duidelijk overzicht van de beschikbare tools en methodieken bieden. Deze overzichten worden in de conclusie samengebracht om antwoord te kunnen bieden op de hoofdvraag van dit onderzoek.

3.1 Systemic Literature Review

De methodologie voor de eerste subvraag zal bestaan uit een Systemic Literature Review & Mapping zoals beschreven in Cruz-Benito (2016) en Gough, Oliver & Thomas (2017). In deze methode wordt door middel van een systematisch proces zowel wetenschappelijke als grijze literatuur verzameld en geanalyseerd. Het doel van deze methode is om meer kennis te vergaren binnen een bepaald kennisveld, de belangrijkste onderzoekers en thought-leaders te identificeren en relevante

publicaties bijeen te brengen (Cruz-Benito, 2016; Tranfield, Denyer & Smart, 2003; Gough, Oliver & Thomas, 2017; Petticrew & Roberts, 2008). Dit is in overeenkomst met het doel van dit onderzoek. De methode zal een gedetailleerde analyse geven van wat wel of niet bekend is tot dusver en hoe de kennis empirisch tot stand is gekomen (Gough, Oliver & Thomas, 2017).

Als eerst vindt een Mapping plaats waarbij de volgende Mapping questions worden beantwoord: MQ1: Hoeveel studies over missiegedreven innovatiebeleid zijn er gepubliceerd in de afgelopen jaren?

MQ2: Welke onderzoekers worden het meest geciteerd op dit gebied? MQ3: Waar komt de voornaamste kennisproductie op dit gebied vandaan?

MQ4: In welke domeinen wordt missiegedreven innovatie toegepast? (bijvoorbeeld, Transitiemanagement, Political Science, Bedrijfskunde)

MQ5: Welke stromingen van missiegedreven innovatiebeleid worden er onderscheiden? De volgende onderzoeksvragen zijn opgesteld voor de SLR:

RQ1: Welke tools en methodieken zijn er in de wetenschappelijke literatuur voor missiegedreven innovatie?

RQ2: Op welke manier dragen deze tools en methodieken bij aan missiegedreven innovatie? Om de scope van de SLR te bepalen worden de volgende aspecten afgebakend:

Population (P): Missiegedreven innovatie Intervention (I): Tools en methodieken Comparison (C): Niet van toepassing

Outcomes (O): Tools en methodieken voor missiegedreven innovatie Context (C): Onderzoek over missiegedreven innovatie in de EU

(11)

Op basis van de mapping worden trefwoorden en zowel inclusie als exclusie criteria opgesteld. De scope van het onderzoek zal zich beperken tot data uit de Europese Unie omdat de meeste ontwikkelingen omtrent missiegedreven innovatie daar plaatsvinden (Karo, 2018).

De databanken die zullen worden geraadpleegd zijn: Google Scholar, JSTOR, Emerald, Business source premier, OECD iLibrary, Oxford research encyclopedias, Web of Science en Scopus De review fase van het onderzoek (figuur. 2) zal bestaan uit de volgende stappen:

1. Uitvoering van de zoekopdracht 2. Verwijdering van duplicaten

3. Review op basis van titels en abstract (door middel van toepassing van inclusie en exclusie criteria)

4. Review van de volledige tekst en kwaliteitsbeoordeling (door middel van toepassing van inclusie en exclusie criteria)

5. Toevoeging (indien nodig) van geciteerde papers via de sneeuwbalmethode en herhaling stap 2 t/m 5

(12)

3.2 Expert Interview Analyse

De methodologie voor de tweede subvraag zal bestaan uit een Expert Interview Analyse. Er zullen +-6 interviews met experts in het Nederlandse innovatielandschap plaatsvinden. Deze experts zullen naar voren komen uit de aanwezige kennis van het KIA MV-kernteam en de ‘thoughtleaders’ gevonden in het literatuuronderzoek van het theoretisch kader. De focus van de interviews zal liggen op de aanwezige kennis over de tools en methodieken, die in Nederland kunnen worden ingezet voor de vergroting van het maatschappelijk verdienvermogen, van deze experts. Hierop aanvullend worden twee criteria voor de selectie van de experts vastgezet. Ten eerste moeten desbetreffende personen en/of instanties actief zijn in het huidige Nederlandse (missiegedreven) innovatiebeleid. Ten tweede moeten zij ook binnen universiteiten, consultancybureaus en/of kennisinstellingen actief zijn om zo (wetenschappelijk) onderzoek-gebaseerde kennis te verwerven.

De interviews zullen semigestructureerd zijn. Er zullen +- 10 hoofdvragen worden opgesteld die het gesprek sturen naar zowel de tools en methodieken zelf, als de relevantie van deze tools en methodieken voor de KIA MV. Hierbij wordt de hoofdvraag in de interview analyse “Welke

(wetenschappelijke) kennis over innovatie tools en methodieken die kunnen bijdragen aan de Kennis- en Innovatieagenda Maatschappelijk Verdienvermogen zijn in het Nederlandse missiegedreven-innovatielandschap aanwezig?” beantwoordt aan de hand van twee subvragen:

1. Welke innovatie tools en methodieken die bijdragen aan de KIA MV zijn bekend binnen het Nederlandse missiegedreven-innovatielandschap?

2. Hoe zouden deze tools en methodieken kunnen bijdragen aan de vergroting van het maatschappelijk verdienvermogen in het Nederlandse missiegedreven innovatiesysteem?

Door middel van open vragen wordt er ruimte aan de experts gegeven om een eigen verhaal te kunnen doen en zal er ook, indien van toepassing, naar ondersteunende documentatie gevraagd worden van desbetreffende personen en/of instanties. Alle interviews zullen via een zoom-meeting plaatsvinden. De zoom-meetings worden opgenomen en achteraf getranscribeerd.

Nadat de interviews getranscribeerd zijn, zullen eerst drie fases van coderen plaatsvinden om structuur in de data aan te kunnen houden en subvraag 1 te beantwoorden. Ten eerste wordt er open gecodeerd. Hier worden labels aan tekstfragmenten gegeven die het hoofdthema van het desbetreffende fragment vastlegt. Vervolgens zal er axiaal gecodeerd worden. Hierbij koppelt men dezelfde labels in overkoepelende tools en/of methodieken aan elkaar en worden bestaande labels ook weer aangepast. Uiteindelijk creëert men, door middel van selectief coderen, een uiteenzetting waarbinnen men verbanden tussen de labels, tools en/of methodieken legt. Door middel van deze drie fases van coderen van de getranscribeerde interviews zal er een duidelijk overzicht van de verschillende tools, methodieken en denkwijzen op het vlak van het maatschappelijk verdienvermogen komen te staan. Daarna kan men met desbetreffende uitkomsten in het overzicht, door middel van onderstaande operationalisatie tabel, subvraag 2 beantwoorden. Hierbij wordt elke tool en/of methodiek in het overzicht getest aan indicatoren van relevantie voor de KIA MV. Deze indicatoren bouwen voort op de aspecten van de KIA MV Verkenning (Organisatie KIA Maatschappelijk Verdienvermogen, 2020). Naast de relevantie kan hierbij ook in kaart worden gebracht welke aspecten binnen de KIA MV in het Nederlandse innovatielandschap zowel beter als minder goed vertegenwoordigd worden.

(13)
(14)

4. Onderzoeksstructuur en Planning

Bij aanvang van dit onderzoek is een globale planning gemaakt. Men bevindt zich nu in week 15, de zesde week van het onderzoek. Waar tot aan deze week met een brede, oriënterende blik naar het onderwerp is gekeken, zullen de taken vanaf nu onderling meer specifiek worden. Laura gaat daarbij in op de tools en methodieken binnen missiegedreven innovatie in de SLR. Femke zal kijken naar de tools en methodieken voor het maatschappelijk verdienvermogen, bekend binnen experts in het Nederlandse innovatielandschap. Uiteindelijk zullen de resultaten van beide onderzoeken gezamenlijk antwoord geven op de hoofdvraag in de conclusie.

Weeknummer Deadlines Activiteit: Algemeen Activiteit:

Systemic Literature Review (SLR) & Mapping

Activiteit:

Expert Interview Analyse

Week 10 Inlezen onderwerp

missiegedreven innovatie en maatschappelijk verdienermogen

Week 11 Verdere literatuur over

het onderwerp zoeken Literatuur selecteren voor het onderzoek

Week 12 Assignment 1:

individual reflection

(24 maart)

Research proposal: Structuur voor het onderzoeksvoorstel opstellen Week 13 Assignment 2: Individual reflection (31 maart) Research proposal: Inleiding schrijven

Week 14 Research proposal:

Theoretisch kader en methodologie schrijven Week 15 Assignment 3: Internship announcement form (12 april) Assignment 4: Research proposal (15 april) Research proposal: Feedback verwerken en onderzoeksvoorstel volledig afwerken Interview kandidaten selecteren en interview inplannen Week 16 Opzetten datamanagement systeem (Mogelijk) deel theoretisch kader herschrijven voor betere aansluiting bij SLR methode Vragen interview uitwerken Interview kandidaten selecteren en interview inplannen (Mogelijk) theoretisch kader herschrijven voor betere aansluiting bij Expert Interview Analyse methode

(15)

Week 17 Uitvoeren Power Cube

analyse Feedback mapping questions en research questions verwerken en uitvoeren inclusie en exclusie criteria opstellen Feedback interview vragen verwerken Interview kandidaten selecteren en interview inplannen Week 18 Assignment 5: Power Cube analysis (5 mei)

Uitvoeren Power Cube analyse Uitvoering Participation Cue Analyse Mapping questions resultaten uitschrijven feedback inclusie en exclusie criteria verwerken Interviews afnemen en transcriberen Week 19 Assignment 6: Participation Cue Analysis (12 mei) Uitvoering Participation

Cue Analyse Queries opstellen en uitvoeren in databanken

Interviews afnemen en transcriberen

Week 20 Duplicaten resultaten

wegfilteren

Filtering door middel van analyse titels en abstracten

Interviews afnemen en transcriberen

Coderen interviews

Week 21 Filtering door volledige

tekst te lezen en kwaliteitscheck

Coderen interviews

Week 22 Filtering door volledige

tekst te lezen en kwaliteitscheck

Operationaliseren resultaten interviews

Week 23 Analyse schrijven

Presentatie voorbereiden

Uitwerken en analyse

resultaten Uitwerking en analyse resultaten

Week 24 Conclusie schrijven

Afwerking scriptie Presentatie voorbereiden

Uitwerken en analyse

resultaten Uitwerking en analyse resultaten

Week 25 Assignment 7: Scriptie inleveren (24 juni) Assignment 8: Internship Reflection (24 juni) Assignment 9: Presentation and Participation (24/28 juni) Afwerking scriptie Presentatie voorbereiden

Tabel 2; globale planning van het onderzoek

(16)

5. Bibliografie

Arrow, K. J. (1951). An extension of the basic theorems of classical welfare economics. In Proceedings

of the second Berkeley symposium on mathematical statistics and probability. The Regents of the

University of California.

Bodin, Ö., & Crona, B. I. (2009). The role of social networks in natural resource governance: What relational patterns make a difference?. Global environmental change, 19(3), 366-374.

ClickNL. (2021). Visie, Strategie & Aanpak KIA Maatschappelijk Verdienvermogen. Geraadpleegd van https://www.clicknl.nl/kia-verdienvermogen-2020-2023/

Cruz-Benito, J. (2016). Systematic literature review & mapping. Geraadpleegd van https://repositorio.grial.eu/bitstream/grial/685/3/201611_PhD_EKS_SLR-1.pdf

Geels, F. W. (2002). Understanding the dynamics of technological transitions. A co-evolutionary and socio-technical analysis.

Gough, D., Oliver, S., & Thomas, J. (Eds.). (2017). An introduction to systematic reviews. Sage.

Hekkert, M. P., Janssen, M. J., Wesseling, J. H., & Negro, S. O. (2020). Mission-oriented innovation systems. Environmental Innovation and Societal Transitions, 34, 76-79.

Hidalgo, A., & Albors, J. (2008). Innovation management techniques and tools: a review from theory and practice. R&d Management, 38(2), 113-127.

IPCC. (2018). Global warming of 1.5°C. An IPCC Special Report on the impacts of global warming of 1.5°C above pre-industrial levels and related global greenhouse gas emission pathways, in the context of strengthening the global response to the threat of climate change, sustainable development, and efforts to eradicate poverty.

Karo, E. (2018). Mission-oriented innovation policies and bureaucracies in East Asia. Industrial and

Corporate Change, 27(5), 867-881.

Kattel, R., & Mazzucato, M. (2018). Mission-oriented innovation policy and dynamic capabilities in the public sector.

Keijzer, M. (2019, 27 november). Kennis- en innovatieconvenant 2020-2023 [Kamerbrief].

Larrue, P. (2021). The design and implementation of mission-oriented innovation policies: A new systemic policy approach to address societal challenges.

Larrue, P. (2021). The design and implementation of mission-oriented innovation policies: A new systemic policy approach to address societal challenges.

Maskell, P. (1999) Social Capital, Innovation and Competitiveness. Oxford: Oxford University Press. Mazzucato, M. (2016). From market fixing to market-creating: a new framework for innovation policy.

Industry and Innovation, 23(2), 140-156.

Mazzucato, M. (2017). Mission-oriented innovation policy. UCL Institute for Innovation and Public

(17)

Mazzucato, M. (2018). Mission-oriented innovation policies: challenges and opportunities. Industrial

and Corporate Change, 27(5), 803-815.

Meijerhof, N. (2020). The Mission-oriented Innovation System around the Green Deal in the Short Sea

Shipping Sector (Master's thesis).

NWO. (2021). Missiegedreven innovatiesystemen in een regionale context: een kennisbasis voor maatschappelijk verdienvermogen. Geraadpleegd van https://www.nwo.nl/calls/missiegedreven-innovatiesystemen-een-regionale-context-een-kennisbasis-voor-maatschappelijk

Organisatie KIA Maatschappelijk Verdienvermogen. (2019, 24 oktober). Kennis en Innovatieagenda

Maatschappelijk Verdienvermogen. Geraadpleegd van

https://assets.ctfassets.net/h0msiyds6poj/2AizvwNZIuU4WFDFsJPmOj/9dcb78cc25317f47c16c1a5c6 9ae8c34/KIA_Maatschappelijk_Verdienvermogen__volledig__20191024.pdf

Organisatie KIA Maatschappelijk Verdienvermogen. (2020). Verkenning van regionale

innovatie-ecosystemen: Succesfactoren, knelpunten en kennisbehoefte rond het versnellen en opschalen van maatschappelijk verdienvermogen. Geraadpleegd van https://assets.ctfassets.net/h0msiyds6poj/7xdAN6ltxK5SawuBoHFrfS/1e6346f14b6f4695e3d7a42e7 7e28727/KIA_MV_Verkenning_2020.pdf

Parlby, D., & Taylor, R. (2000). The power of knowledge: A business guide to knowledge management. Petticrew, M., & Roberts, H. (2008). Systematic reviews in the social sciences: A practical guide. John Wiley & Sons.

Rathenau Instituut. (2020). Missiegedreven innovatiebeleid: wat, hoe, waarom? Geraadpleegd van https://www.rathenau.nl/nl/vitale-kennisecosystemen/missiegedreven-innovatiebeleid-wat-hoe-waarom

Schot, J., & Steinmueller, W. E. (2018). Three frames for innovation policy: R&D, systems of innovation and transformative change. Research Policy, 47(9), 1554-1567.

Suurs, R. A. A., & Hekkert, M. P. (2005). Naar een Methode voor het Evalueren van Transitietrajecten: Functies van innovatiesystemen toegepast op'biobrandstoffen in Nederland'.

TNO (z.d.) Missiegedreven onderzoeks- en innovatiebeleid. TNO Innovation for Life. Geraadpleegd op 4 april 2021, van https://www.tno.nl/nl/aandachtsgebieden/strategische-analyses-beleid/expertisegroepen/strategy-policy/missiegedreven-onderzoeks-en-innovatiebeleid/

Tranfield, D., Denyer, D., & Smart, P. (2003). Towards a methodology for developing evidence-informed management knowledge by means of systematic review. British journal of management,

14(3), 207-222.

Van der Hoeven, D. (2010), Verbreden, Verdiepen, Opschalen: KSI tussen wetenschap en

transitiepraktijk.

Wesseling, J. (2019). Presentation: Mission-oriented Innovation Systems: a logical next step?. Geraadpleegd van Meijerhof (2020).

(18)

Wiebes, E. (2018, 13 juli). Naar missiegedreven innovatiebeleid met impact [Kamerbrief].

Geraadpleegd van

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/07/13/kamerbrief-naar-missiegedreven-innovatiebeleid-met-impact

Wieczorek, A. J., Hekkert, M. P., Coenen, L., & Harmsen, R. (2015). Broadening the national focus in technological innovation system analysis: The case of offshore wind. Environmental Innovation and

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Keywords: MNE-NGO partnership, governance mechanisms, CSR-implementation, global value chains, formal contracts, relational governance, reputational hostages and power

The account managers handle 500 quote requests and the last 500 are complex quotes, which are made by the internal sales department.. The exact number of orders in a year

This paper examines the relationship between organizations that have implemented a diversity policy and the number of females in management positions with a moderating effect of

Power distance, Uncertainty avoidance, Assertiveness, Future orientation, Gender egalitarianism, Humane orientation, In-group collectivism, Institutional collectivism,

This finding may be true for firm active in different industries, but since knowledge- based companies are dependent on the development of the competences of their

Welch & Luostarinen (1988) disagree and say that it can also be derived from the firm’s organizational capacity, market offering, structure, and personnel. The

Therefore, the goal of this study is to discover whether means of inbound open innovation can help firms to overcome knowledge and cost barriers towards their innovation

The difficulty of differentiating expertise and the functions of expert sources and the necessity of studying science education in the media.. Sciences, politics, and