• No results found

Overzicht der beschikbare gegevens over insectenplagen in onze bossen en andere houtopstanden in het jaar 1948

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Overzicht der beschikbare gegevens over insectenplagen in onze bossen en andere houtopstanden in het jaar 1948"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I .!. 'Of' ,.,... 'f !. , ! 1r I ti 11 v, r I I I ' I 1 I " I IJ! J 11 ] liJ! ril J , I "f) I "',, ,

,

.

.,

.

Nederlandsch Boschbouw-Tijdschrift

OPRICHTER Dr J. R. BEVERSLUJS

Orgaan van de Nederlandsche Boschbouw Vereeniging

21e Jaargang No. 1\ November 1949

Oorspronkelijke Bijdragen

.

-REDE VAN DE VOORZITTER VAN DE NEDERLANDSCHE

BOSCHBOUW VEREENIGING, Ir F.

W.

MALSCH

(uitgesproken ter opening ván .de najaarsvergadering op 14 October 1949 te Bergen (N.H.))'

Dames en Heren, .

Gaarne heet ik U hartelijk welkom op de najaarsvergadering 1949. Zoals U weet is reeds verschillende malen het Amsterda",se bos als plaats voor een excursie genoemd en wij hebben gemeend dat, na enig uitstel om het jonge bos nog. wat te laten groeien, thans een excursie daarheen niet langer behoefde te worden ,!itgesteld. Ik hoop dat U heden-middag de betekenis van dit grootse werk voor de hoofdstad van ons land hebt aangevoeld en U zich daarbij tevens hebt kunnen verdiepen in de bosbouwkuridige problemen, die zich bij de aanleg van dit polder-bos voordoen. Zij die zich meer aangetrokken gevoelden tot de hout-verwerkende industrie, hebben in Bruynzee1s Deurenfabrieken kennis kunnen maken met een van de grootste industrieën op dit gebied in qns land.

In overleg met de Commissie van Voorbereiding voor de Wetenschap- , pelijke Cursus.sen, heeft het bestuur gemeend dit jaar geen cursus te· moeten houden, doch ons te moeten beperken tot het houden van de excursies van hedenmiddag, terwijl morgen een gezamenlijk bezoek zal worden gebracht aan de terreinen van· de Provo Waterleiding Maat-schappij Noord-Holland.

Het doet mij genoegen in deze vergadering te kunnen gewagen van . de grote belangstelling die onze vereniging van de zijde van het

Konink-lijk Huis mag ondervinden. Zoals U bekend is mochten wij reeds eerder achtereenvolgens Z.K.H. Prins BERNHARD en H.K.H. Prinses WILHEL-MINA bereid vinden als erelid tot onze vereniging toe te treden. Thans heeft H.M. de Koningin zich bereid verklaard ons verzoek in te willigen ... . om het Beschermvrouwschap van onze vereniging te aanvaarden.

Dit besluit stemt tot grote dankbaarheid en zal voor ons een aansporing mogen zijn tot verhoogde werkzaamheid in het belang van ons N

eder-<'

l '

landse bos. ,

'. Het ledental van onze vereniging bedraagt thans 263 ..

Een gevoelig verlies hebben wij geleden door het overlijden van ons medelid WINKELMAN. ;

WINKELMAN behoorde tot de oude garde, één vim de oprichters van' de vereniging, die reeds vroeg begreep, dat wij eendrachtig moeten

• ., "

':.

,

...

,

(2)

I,

J 2 ' I'

326

samenwerken. Hij plaatste zich niet op de voorgrond. maar leefde, intens

mee met het wel en wee van onze vereniging en was een geregelde be ...

zoeker van onze bijeenkomsten. Wij zullen WINKELMAN zeer missen en, ik stel U voor hem gezamenlijk te gedenken.

Als nieuw.lid trad toe Ir H. VEENENDAAL te Assen. die ik hier gaarne welkom heet.

Nadat het vorige jaar "de Namen van onze voornaamste Houtgewas; sen" door onze vereniging is uitgegeven. kan thans ook spoedig een

eerste publicatie worden verwacht van de Nomenclatuur Commissie voor

de Insecten. Voorts is. ná een moeilijke en lange weg van voorbereiding. thans ook gereed het ontwerp van de door ons voorgenomen uitgave "het Nederlandse Bos". Ik hoop U zo dadelijk. bij de behandeling van onze agenda. een voorstel te Diogen doen om tot de uitgave van dit boekje te geraken.

De lezerskring van ons tijdschrift blijft vrijwel qnveranderd. Het aan-tal abonne' 5 - niet-leden van onze vereniging - is in één jaar tijds van

391 tot 392 ge~tegen. In 1946 bedroeg dit aantal echter 421. zodat nog

een achterstand moet worden ingehaald. '

Sedert de v~rige vergadering is een probleem dat ons lang heeft bezig

gehouden. opgelost. doordat de Minister van Economische Zaken de prijzen van inlands rondhout. echter nog met uitzondering van populie-ren- en wilgenhout. heeft vrijgelaten. Hierdoor is de gewenste vrijheid. althans wat betreft de prijzen van de in het eigenlijke bosbedrijf meest voorkomende houtsoorten verkregen.

Er heerst echter nog onzekerheid over ,het te verwachten prijsverloop in het a.s. vellingsseizoen. Wij zullen er rekening mee moeten houden. dat er thans veel buitenlands hout is ingevoerd. waarvan de prijzen zijn geaaald. Zowel door het ruime aanbod van buitenlands hout. waarvan de kwaliteit in het algemeen boven die van het inlandse ligt. als door • de dalende prijs daarvan. schijnen de kansen voor een vlotte afzet.

al-thans voor het, zware zaaghout. tegen hoge prijzen niet zo zeker. Ook over de mogelijkheid van afzet van inlands mijnhout en van de te

be-dingen prijs is nog weinig bekend. .

Tegenover de vele onzekere factoren. die de afzet van het product ,beheersen. staan de productiekosten die in hoofdzaak worden beheerst door de hoogte van het arbeidsloon en de prijzen van plantsoen en zaad. waarvan geen daling kan worden verwacht. Ten einde de balans in even-, wicht te houden zal moeten worden gestreefd naar goedkope werkwijzen.

waarbij meer en beter hout wordt geproduceerd. Van veel belang

hier-voor is het werk. dat thans in samenwerking tussen, Bosbouwproef- . I

station. het Instituut voor bosbouwkundig onderzoek. het Staatsbosbe-

I

heer en de Ned. Heidemaatschappij is begonnen voor de. veredeling van de groveden, Verder is de veredeling van andere houtsoorten. waarmede reeds vorderingen zijn gemaakt. voor de Nederlandse bosbouw van veel belang, Ook de Commissie Inlands Hout die. zoals U bekend is op de bres staat voor het gebruik van inlands hout vestigt in haar boekje "Hoe krijg ik waárdevol hout" de aandacht op de noodz\lak om de kwaliteit van ons inlandse product, te verbeteren en geeft daartoe de nodige wenken.

(3)

,

,

1., ,

327

,

.,

Zoals U uit het verslag van Prot: HOUTZAGERS in ons tijdschrift hebt

kunnen lezen hebben verscheidene vertegenwoordigers van ons land het Wereldbosbouwcongres in Helsinki bezocht. Het is van veel belang dat bij deze gelegenheid weer contact 'met buitenlandse deskundigen is verkregen, hetgeen dé verdere' ontwikkeling 'van' de bosbouw in ons land ,

stellig ten goede zal komen. , , ' .. ' . ' , ' ,

Over de tweede zitting van de Europese Commissiê voor Bosbouw en Bosproducten van de F.A.O., die in September te' Genève is gehouden, zal een verslag van Or VAN STEIJN, als gedelegeerde voor Nederland,

in het tijdschrift worden opgenomen, '

In mijn overzicht van ,de belangrijkste gebeurtenissen in onze

bosbouw-wereld, noem ik U verder de herdenking van het SO-jarig bestaan van

het Staatsbosbeheer op 2 Augustus jl. ..

De betekenis van heLwerk dat 'de overheid in de laatste halve eeuw voor de ontwikkeling van de bosbouw in ons land heeft gehad, is flit-voerig belicht in de verschillende artikelen die daarover in de September-, aflevering van ons tijdschrift zijn verschenen: zodat ik mij ontslagen mag

achten daarover nader uit te wijden, .. , '

Ik vertrouw dat ik namens onze vergadering de hoop mag uitspreken dat een verdere groei van het Staatsbosbehee;er toe zal bijdragen de bosbouw in ons land te bevorderen in het belang v'm onze steeds

groeien-de volksgemeenschap, " '> ,

Ik stel er voorts prijs op, ons medelid" de houtvesÎer JANSEN uit P,ossen

hier nog namens U geluk te wensen met de Koninklijke Onderscheiding,

die hem ter gelegenheid van genoemd jubileum voor zijn verdienstelijk

werk in Drenthe is veileend. ..

Twee maanden ná de dag van het gouden jubileum van het Staats-bosbeheer, heeft de directeur van deze dienst Dr J. A. VAN STEI]N zijn, functie neergelegd wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leef-tijd. Ik wil hier' gaarne namens onze vereniging getuigen van de waar-dering, die wij hebben voor het werk dat Dr VANSTEIJN, niet alleen voor , het Staatsbosbeheer, doch zeker ook voor de bosbouw in het algemeen, • heeft verricht, Wij weten dat zijn belangstelling voor alles wat ons bos ..

, raakt, groot is en wij vertrouwen steeds op 'zijn steun en 'medewerking ,

te mogen blijven r e k e n e n . " " , .. ,

Met de wens voor een opbouwend overleg in deze bijeenkomst

ver-,klaar ik thans de voorjaarsvergadering, voor geopend. I

, "

.

'

"

"

(4)

I

, '

I '

AFTREDEN VAN OR J. A. VAN STEIJN ALS DIRECTEUR

VAN HET STAATSBOSBEHEER

Wanneer iemand die in het openbare leven een leidende fundie heeft bekleed. wegens hei bereiken van de daar'voor gestelde leeftijdsgrens zijn taak moet neerleggen. rijst onwillekeurig de vraag hoe hij zich van de verantwoordelijke taak. die hem was toevertrouwd. heeft gekweten en wat hij gedurende zijn ambtelijke loopbaan heeft tot stand gebracht.

Voor de persoon in kwestie zal dit meer dan ooit het ogenblik zijn een

blik achterwaarts te slaan. om de jaren van zijn ambtelijk leven a~n zijn

geestesoog te laten voorbijgaan en zich af te vragen of hij de talenten. die .hem werden geschonken. ten volle heeft weten te gebrUiken om de taak. waarvoor hij gesteld werd. goed te volbrengen en ook. hoe hij ge-durende de uitoefening daarvan als mens tegenover zijn medewerkers en tegenover anderen. met wien hij in aanraking kwam. heeft gestaan. .

Het waren deze gedachten die mij bezig hielden toen ik op 2 Augustus'

j.l. aanwezig was bij de herdenking van het 50-jarig bestaan van het Staatsbosbeheer en op 30 September d.a.v. bij het afscheid van de heer VAN STEI]N als Directeur van het Staatsbosbeheer van zijn personeel. waartoe ik als oud-ambtenaar van dat beheer mede was uitgenodigd.' ,

In .de grootse hulde. die op 2 Augustus door het Koninklijk Huis. ,door vertegenwoordigers van verschillende overheidsdiensten, stichtingen en

(5)

,

"-j-.< "

329

vere:mgmge:n, alsmede door die van de: particuliere: bosbouw aan· het

Staatsbosbeheer werd gebracht. ligt het antwoord op de in de aanhef gestelde vraag besloten. Want het staat intm"'''s vast. dat de algemene .waardering. die uit deze oprecht gebrachte hulde bleek. niet alleen het gevolg is van de kunde en toewijding van .het gehele personeel. maac in de eerste plaats van de bezielende leiding. die. gedurende deze vijftig jaren van de directie is uitgegaan. waardoor het personeel werd geleid en geïnstrueerd en werd doordrongen van de juiste geest. die het Staats-bosbelieer aanspraak deed maken op algemene ·waardering.· Ook blijkt er uit. dat de dir.ec!;e met een juist oordeel de weg heeft gebaand waarlangs onze overheidsbemoeiing met dè bosbouw zich heeft be-wogen en de vele moeilijkheden. die zij op die weg ontmoette. op de juiste wijze heeft we:ten te overwinnen.

Komt dus die hulde in de eerste plaats toe aan de heren LOVINK en VAN DISSEL. welke laatste gedurende de 35 jaren. die hij aan het hoofd heeft gestaan van het Staatsbosbeheer de grondslag heeft gelegd voor de positie welke deze dienst in óns land heeft weten te Verwerven. niet minder heeft de heer VAN STEI]N daarop aanspraak wegens de wijze. waarop hij gedurende de laatste 12 jaren onder wel zeer moeilijke om-'standigheden op deze grondslag heeft voortgebouwd en het beheer •

. waaraan zoveel nieuwe eisen werden gesteld. heeft weten te leiden. '

In zijn rede. die de heer MALseR namens het gezamenlijke personeel van het Staatsbosbeheer. op 30 September tot Or VAN STEI]N richtte. gaf deze dan ook terecht uiting. aan het respect.' dat zich aan hem op-drong voor diens kundige. knappe en zakelijke leiding van de dienst. Hij wees erop. dat het Or VAN STEI]N gegeven was geweest de taak die hem was opgedragen te vervullen op een wijze. zoals hij heeft gedaan. wel in de eerste plaats dankt aan zijn lichamelijke en geestelijke kracht. die hij vólledig heeft kunnen en willen inzetten in het beli:mg van het welzijn

van de dienst die hem dierbaar was. ' .

Ongetwijfeld is het vooral te danken aan zijn grote geestelijke kr~cht

dat de heer VAN STEI]N gedurende de 42 jaren van zijn ambtelijk leven het vele heeft kunnen tot stand brengen waarop hij thans. bij de afslui-ting daarvan. met een gerechtvaardigd gevoel van voldoening kan terug

zien. ~ . ,

Als zoon van de heer A. J. VAN STEI]N Sr. destijds Intendant van het Paleis en Domein "Het Loo". ontwaakte bij Or VAN STEI]N al spoedig een grote liefde voor het bos en voor alles wat daarin leeft. alsmede voor .hetgeen het bos ons op ethisch en aesthetisch gebied kan schenken. Geen wonder dan- ook. dat hij besloot in Wageningen in de bosbouw te gaan

studeren. ,. I '

Na zijn benoeming bij het Staatsbosbeheer op I' Juli 1907 en tot

houtvester met ingang van 1 April 1911. werd hij met ingang van 1 Mei

1914 belast met het beheer over de houtvesterij "Haarlem". Hier vond de duinbebossing met haar eigenaardige moeilijkheden zijn volle aan-dacht. Hoewel geboren en getogen op de Veluwe heeft het duinland-. schap met zijn rijke doch exclusieve flora en fauna en deduinland-. bijzondere

moeilijkheden om daarin bos te scheppen hem aanstonds aangegrepen. Het tekent zijn karakter, dat hij niet volstond met het maken van een

grondige studie van het vraagstuk der dUinbebossing, maar dat hij '~ich

door eigen aanschouwing. ook op de hoogte wilde .stellen van de

belang-,

.

, , ~ , I

,

(6)

,

, ' l ' I I ' .1 T 330

,

rijkste duinbeqossingen in West Europa, ten einde een vergelijking te kunnen maken van de verschillende omstandigheden waaronder zij zijn uitgevoerd, de daarbij toegepasten werkwijze te leren kennen. alsmede de dàarme verkregen uitkomsten. Nadat hij met ingang van 1 September 1930 benoemd was tot Inspecteur van het Staatsbosbeheer. wist .hij, ondanks de verzwaring van zijn taak. de, nodige tijd te vinden orp. de, resultaten van zijn studie te bewerken tot een even omvangrijk als be-langrijk proefschrift over "Duinbebossing" . waarop hij op 6 April 1933 in Wageningen promoveerde. Hij heeft hiermede aan de wetehschap een bijdrage geschonken van grote en blijvende waarde en onze helaas zo schaarse bosbouwlitteratuur verrijkt met een waardevol werk.

In de jaren waarin de heer VAN STEI]N Inspecteur is geweest zijn de . bemoeiennissen van het Staatsbosoeheer sterk toegenomen en in de

rege-lingen die daarvoor nodig waren heeft hij een werkzaam aandeel gehad.

Onbewust van hetgeen de daarop volgende jaren zouden brengen en van de zware taak die hem wachtte, werd Dr VAN STEIJN op I September 1937 geroepen om als Directeur van het Staatsbosbeheer de leiding van deze dienst van de heer VAN DISSEL over te nemen. Kon hij aanvankelijk diens werk voortzetten op de door deze gelegde grondslag. spoedig zou het anders worden. De 2e Wereldoorlog die in 1939 uitbrak"bracht in-grijpende verandering in de gewone gang van zaken. Er brak nu een tijd aan. waarin aan het beleid en de werkkracht van de Directeur de allerzwaarste eisen zouden worden gesteld. Als Productie Commissaris.

voor de Bosbouw en de Houtteelt, daartoe benoemd bij beschikking v~n

de Minister van Economische Zaken van 8 December 1939, werd de verantwoordelijkheid voor de houtvoorziening en de houtproductie aan' hem opgedragen. Maar nog meer zou op zijn schouders worden gelegd. Nadat ons land op 10 Mei 1940 rechtstreeks in de oorlog was betrokken, werd de Directeur van het Staatsbosbeheer met ingang van I Mei 1941 tijdelijk belast met de, leiding van de VIe Ardeling van de Directie van de Landbouw, alsmede met alle zaken van de Natuurbescherming, welke functie later in een definitieve werd bestendigd. Intussen was de heer VAN StEIJN bij beschikking van de toenmalige' regering . van 30 Mei 1941 benoemd tot Gemachtigde voor het Boswezen, de Houtvoorziening en de Jacht.

Groot was de verantwoording en talloos de moeilijkheden waarvoor hij zich telkens zag geplàatst en die alleen met veel tact tot een goed eind , konden worden gebracht. Denken wij slechts aan de vele regelingen die moesten worden getroffen om de houtvoorziening zo goed mogelijk te doen functioneren, aan de houtvorderingen door de bezettende macht die een voortdurende en steeds feller wordende strijd met zich brachten om onze bossen daartegen te beschermen, aan de verorderingen die ons wer-den opgelegd en die ook diep ingrepen in het particuliere bosbedrijf.

Door allerlei oorzaken hebben, onze bossen en beplantingen in de oor-logsjaren veel geleden; maar toch is het de Directie van het Staatsbos- . beheer mogen gelukken; ,voor zover de omstandigheden dit toelieten, ze voor erger te bewaren en ook op andere wijze het Nederlandse belang te dienen.

Ook na de oorlog bleef de houtvoorziening veel 'zorg en 'werk eisen en daarbij kwam de uitvoering van allerlei wettelijke bepalingen voor de

(7)

,

"

! ,'.", ...

" 331

instandQouding en het herstel van wat aan bossen en bomen was ver .. , laren gegaan of vernield,

Gedurende zijn directeurschap is het pad van Dr VAN STEIJN' niet langs rozen gegaan, Toch heeft hij de voldoening mogen smaken, dat het beheer zich onder zijn leiding op velerlei gebied krachtig heeft ontwik-keld. Zo is de taak, die het Staatsbosbeheer aanvankelijk op het gebied der natuurbescher!l1ing verrichtte, belangrijk uitgebreid. Maar ook de oppervlakte onzer domeinbossen onderging in die jaren een belangrijke uitbreiding en wel van rond 10.000 ha. De groei van dit beheer komt ook dUidelijk tot uiting in de toename van het aantal houtvesterijen. dat van 9 tot 16 is vermeerderd, terwijl het aantal ambtenaren. waarbij ook bec grepen de arbeiders in vaste dienst. toenam van 233 tot 620. Ondanks de veelzijdigheid en differentiatie van het werk was het steeds zijn stre-ven dat naar buiten altijd zou uitkomen dat al die verschillende werk-zaamheden van een en hetzelfde Staatsbosbeheer kwamen en dat de '

band. die allen verbindt steeds hecht en sterk bleef. ,

Om een greep te doen uit hetgeen onder de leiding van Dr VAN STEI]N gedurende zijn directeurschap tot stand kwám, wil ik slechts noemén de , eerste uitgave in 1946 van de Nederlandse Bosstatistiek. waarin is

neer-gelegd het resultaat van ~en' moeizaam en omvangrijk wer!<. dat wij als

onmisbaar voor onze samenleving tot dusver zo node hebben gemist en voorts de heropening van het Bosbouwkundig Museum in het hoofd-gebouw. waarvan de daarvoor bestemde localiteiten tijdens de oorlog moesten worden ontruimd om plaats' te maken voor het talrijke

admini-stratieve persorieel. ,. .

Wanneer wij ten slotte zien in. hoeveel commissies de heer VAN STEI]N zitting had, hetzij, qualitate q\1a of daarin gekozen wegens' zijn grote ,kennis van zaken waardoor hij in den lande en ook in het buitenland een groot gezag heeft verworven, dan wordt het ons te meer dUidelijk,

dat zijn ambtsperiode wel zeer vruchtbaar is geweest. ' '

Bij het afscheid van zijn personeel werden allen die daarbij aanwezig waren. getroffen door de hartelijke en ongedwongen geest die daarbij heerste en door het overtuigende bewijs dat daarbij naar voren kwam,

dat men zijn chef node zag vertrekken. ' ,

Als de heer VANI STEIJN terug ziet op zijn ambtelijk leven dan kan het niet anders zijn dan met een gevoel van voldoening en dankbaarheid voor hetgeen hij daarin heeft mogen tot standbrengen. De Nederlandse bos-bouw. ja, het hele Nederlandse volk zal hem daarvoor steeds erkentelijk

blijven! '

J.

G .

(8)

OVERZICHT DER BESCHIKBARE GEGEVENS OVER INSECTEN PLAGEN IN ONZE )30SSEN EN ANDERE

HOUTOPSTANDEN IN HET JAAR 1948.1 )

(A survey of the available data on insect pests in forests and other ligneous

gTowths in the Netherlands in 1948. With a s)'mmaryJ

door

E. T. G. ELTON.

,

.

Dit overzicht is samengesteld uit gegevens verkregen door de jaar ... lijkse enquête van het Comité ter Bestudering en Bestrijding van Insectenplagen in Bossen en uit eigen waarnemingen. De enquête werd, gehouden onder de als .. waarnemers" bij het bovenbedoelde comité in-geschreven personen, aan wie wij wederom gàarne onze dank voor hun medewerking betuigen.

Engerlingen. (Melolontha sp., en mogelijk ook andere soorten). In het afgelopen jaar werd zowel in land- en tuinbouw als in de bos-bouw vrij veel last ondervonden van engerlingen. Ernstige aantastingen kwamen voor in kwekerijen met bosplantsoen bij Middachten, Verwolde en 's-Heerenberg. Aangetast werden douglas, eikeiJ. en Abies alba Mill . . De meeste schade in deze kwekerijen werd vermoedelijk àangericht door

meikever-engerlingen. (Melolontha sp.), Volgens VAN ROSSUM (5) 2)

waren echter ook engerlingen van Rhizotrogus solsticialis L. en

Phyllo-perta horticola L. in het Oosten en Zuiden van het land zeer talrijk, Hoewel deze beide soorten, en vooral de laatstgenoemde, voornamelijk

in grasland voorkomen is het niet onmogelijk dat zij mede

verantwoor-delijk waren voor de bedoelde schade. VAN ROSSUM (5) vermeldt ook een plaag van 'meikevers (volwassen stadium) in grienden en boomgaar-den. in de omgeving van Rossum en Heerewaarden (Gld).

Grote dennensnuittor. (Hylobius abietis L.)

In het .. Overzicht Insectenplagen 1947" (1) werd geconstateerd, dat

de door deze kever aangerichte schade in de jaren 1945, 1946 en 1947 een stijgende lijn vertoonde. Tevens werd de verwachting uitgesproken, dat spoedig 'Weer een daling zou intreden. Inderdaad werd dit jaar minder schade ondervonden dan het vorig jaar. Zware tot matige aantastingen werden n\lg slechts gemeld uit Woeste Hoeve en Oir schot, een geval van matige aantasting uit Wolfheze,' en lichte aantastingen uit Dene-kamp, Laren (Gld),. Hoenderloo, Ede, Zeist en Bakkum.

I} Verschijnt in het Ned. Boschbouw~TiJdschrift 21, (11) : 332-3-4-4. 19-49 en tegelijk als Meded. No. 20 van het Comité ter Bestud. en Bestr. van InsectenpI. in Bossen.

(9)

I •

, !

,

'

333

Aangetast werden meest douglas en lariks, echter ook Corsicaanse- en groveden.

Pissodes piniphilus Hbst. (dehnensnuittof) 1)"

Lichte schade aan grovedennen bij Wolfheze. Elzensnuitkeuer (Cryptorrhynchus lapathi l,.)

Bij Lauwerzijl werd een ernstige, aantasting van populieren geconsta-teerd. Ook op Zuid-Beveland bleek de soort vrij talrijk te zijn. De schade wordt veroorzaakt door de larven, die in het hout van elzen, wilgen,

po-I .pulieren. enz. gangen maken. Deze beschadiging wordt zeer vaak aan ...

gezien voor die van de wilgenhoutrups (Cossus cossus L.). Grijze dennensnuitlor (Brachyd~res incanus L.)

Dit kevertje trad dit jaar massaal op bij Rhenen en veroorzaakte daar ernstige schade aan groveden en lariks. Douglas, inlandse eik, Ameri- . kaanse eik, berk, beuk en els werden evenmin versmaad, de schade aan

deze soorten was echter veel geringer. Een aantasting van Amerikaanse

eiken, welke vermoedelijk eveneens aan deze soort moet worden toege-schreven, deed zich voor bij Wolfheze.

Dennenscheerder (Myelophilus piniperda L.)

In

het vorige .. overzicht" (1947) werd reeds geconstateerd,' dat de

dennenscheerderplaag over zijn hoogtepunt heen was. Dit jaar vi~l weer

een verder afnemen te constateren. .

- In het gebied waar de plaag het hevigst was, de grensstrook van Venlo tot 's-Heerenberg, is de aantasting thans gemiddeld genomen matig te '

noemen.

In

dit gebied is alléén de sterke aantasting bij Mook niet in

hevi~heid afgenomen, verder kwamen slechts gevallen van matige

aan-tasting voor en wel bij Venlo, Nijmegen en 's~Heerenberg.

Aan de Zuidrand van de Veluwe, een tweede gebied dat zeer van de

, plaag te lijden hee~ gehad, kwamen in 1948 slechts lichte aantastingen

voor.

" Wat de andere delen van het land betreft: plaatselijk sterke aantas-tingen kwamen slechts in Z.O. Friesland voor; hierbij werd echter door de betrokken waarnemer aangetekend, dat de plaag. over het geheel ge-nomen in dit gebied afneemt. Matige aantastingen werden. uit Ede, Rhenen en Bilthoven gemeld. Overigens werden door waarnemers in de Gelderse Achterhoek, de Veluwe en het Gooi slechts lichte

aantastin-gen geconstateerd, ~it andere gebieden werden geen aantastingen

ge-meld.

Dendroctonus micans Kugel. (Sparrenbastkever, reuzenbastkever) " Nieuwe Dendroctonus-aantastingen werden dit jaar geconstateerd bij

Zuidlaren ,(Picèa Abies Karst.), Vierhouten (P. pungens Engelm. enige

- 1) In sommige gevallen wordt, zoals hier. een m~nder bekende Nederlandse naam

tussen' haakjes achter de Latijnse geplaatst. Dit is· gedaan om te voorkomen dat deze naam beschouwd zal worden als de officiële. alvorens zij door de Nomenclatuur~com .. missie van de Nederlandsche Boschbouw Vereeniging als z6danig is vastgesteld. Ook de andere Nederlandse namen zijn nog niet vastgesteld. zij waren echter reeds vóór het instellen der commissie in algemeen gebruik.

,.

"

(10)

" ,

, ;' j .

334

exemplaren), Loenen (P. sitchensis Car~., een ex.). Harskamp (P.

sit-chensis Carr. P. orientalis Lk., P. pungens Engelm, verscheidene ex. van _

elk) en Beek (P. Abies Karst., één ex.). .

Tot dusver waren aantastingen van fijnspar betrekkelijk zeldzaam; 'zij kwamen meestal vOOr in de omgeving van sterk aangetaste exotische Picea-, soorten; en veelal was de aantasPicea-,ting beperkt gebleven tot één of meer

boorgangen van de volwassen vrouwelijke kevers. Deze gangen waren weer verlaten zonder dat er eieren waren afgezet, of zo dit al gebeurd was, zonder dat zich daaruit broed had ontwikkeld. In de beide boven- "

genoemde gevallen van aantasting van fijnsparren - bij Zuidlaren en

Beek - waren er echter geen andere aantastingshaarden in de

omge-ving, terwijl de ei-afzettingen de ontwikkeling van het broed normaal hadden plaats gehad. Hieruit blijkt, dat de fijnspar hier te lande, onder bepaalde omstandigheden, even vatbaar kan zijn als exotische Picea-soorten. Gevallen van zulke vatbaarheid zijn tot dusver echter nog weinig voorgekomen.

Dit jaar werden voor het eerst exemplaren van het roofkevertje

Rhi-zophagus grandis Gyll. (determinaties door H. C. BLöTE en G.

MIN-DERMAN ) gevonden en wel bij Harskamp, Vierhouten en Zuidlaren. De soort is nieuw voor de Nederlandse fauna, Zowel de larven als de ima-gines van de kever zijn specifieke roofvijanden van D. micans, Vooral' in de fijnsparrenopstand bij Zuidlaren waren zij zeer talrijk.

Van de in vroegere overzichten genoemde aantastingen gaan die bij Losser' en Apeldoorn nog steeds voort. De meeste anderen zijn opgehou-den doordat er' geen bomen van de vatbare leeftijd meer stonopgehou-den. Een gunstige uitzondering maakt het geval bij Woeste Hoeve (zie VOÛTE (7)),

waar in de b~trokken opstand van sitkasparren na 1943 geen nieuwe

infecties meer zijn voorgekomen.

Pityollenes chalcollraphus L.

,

Een secundaire aantasting door dit bastkevertje (determinaties door • H. C. BLöTE en G. MINDERMAN) van één fijnspar kwam voor bij, 's-Heerenberg. Wij vermelden deze aantasting slechts omdat het tot voor kort niet zeker was of deze soort wel in Nederland voorkwam. In 1947 echter determineerde VAN ROSSUM een aantal bastkevers uit fijnsparren

bij Valkenburg (L.) als Pityogenes chalcographus L. (4). In Maart 1948

. ontving h.ij opnieuw een zending van deze bastkevèrs uit Eygelshoven (L.) (5). Er zijll dus thans drie villdplaatsen van deze soort binnen onze

grenzen bekend. ,

Dat deze bastkever van de fijnspar juist in 1947 en 1948 hier van zich deed spreken behoeft niet te verwonderen, wanneer wij in aanmerking nemen, dat hij in deze jaren in de aangrenzende gebieden massaal is opgetreden. Sinds 19451'46 heerste er n,L in de Ardennen, in de hout-vesterij Malmédy een plaag van P. chalcographus (2). De plaag ont- . stond door oorlogsvernielingen en windschade en breidde zicb in 1947 als gevolg van de droogte nog "erder uit. Voorts ontwikkelden zich in 1948 op tal van plaatsen in Noordwest Duitsland plagen, eveneens als gevolg van de droge zomer 1947 (6).

De soort treedt in het algemeen slechts secundair op, zodat waarschijn-lijk geen vrees behoeft te bestaan voor een nieuwe bedreiging van onze

(11)

' I \ . '

, "

335

/

E/zenhaantje (Agelastica alni L.)

, T

,

In de Gelderse Achterhoek werd vrij veel lichte aantasting door dit kevertje ondervonden; bij Laren iets sterker dan elders. in dit gebied. Voorts werd ,ook bij Volleuhove eeu matIge aantasting waargenomen; Wilgenhaantjes (Phyllodecta vulgatissima L., Ph. vitellinae L.,

Plagio-dera versicolora L?ich.) '.

Evenals in de twee voorgaande jaren kwamen in bijna alle griimdgè- . bieden van Nederland ernstige aantastingen door deze kevertjes voor. Kaalvreterij werd speciaal gemeld uit Raalte, Culemborg en Vianen. De zeer ernstige vreterij ,!an katwilg werd voornamelijk. door Phyllodecta vulgatissima L. veroor,zaakt (8). De algemene indruk was dat de plaag

dit jaar iets in hevigheid is afgenom~n. ' I

Grote populierenboktor (Saperda

carch~rias

L.)

Een ernstige en primaire (!)' aantasting door de larven van deze kever

trad op iri een vijfjarige populierenaanplant bij Voorstonden.

Tetropium /uridum L.

De larven van deze boktor veroorzaakten ernstige schade aan lariksen bij Verwolde (Gld). Alle lariksen in de betrokken (gemengde) opstand moesten worden opgeruimd. Deze soort staat niet bekend als een vijand van gezonde bomen. 'liet is mogelijk dat de lariksen van de droogte in

1947 geleden hadden. . .

Donsvlinder (P~rthesia similis Fuessl.) .

:, Een matige aantasting van populieren en linden .door rupsen van deze

soort werd ons geme~d uit Helmond. I '

•• >

(12)

,

'

d36

Ringelrups (Malacosoma neustria L.)

Hevige aantasting door deze soort tezamen met de' rups 'van de bastaardsatijnvlinder werd gemeld uit Amsterdam. De aangetaste bomen

waren iepen (straatbeplanting), eiken, meidoorn en kardinaalsmuts.'

,

Roodstaartrups (Meriansborstel, Dasychira pudibunda L.)

Evenals het vorige jaar werd een complex beuken.in het Elspeterbos

door deze r1}psen kaalgevreten. '

Wilgenhoutrups

(Coss~s

cossus L.)

Ernstige aantastingen door deze soort kwamen voor bij Heerenveen en op Zuid-Beveland. Vooral in het laatste gebied is deze rups zeer talrijk en algemeen verbreid. Ernstige, doch plaatselijk beperkte aaI)tastingen werden gemeld uit Wolvega en Nieuwer-Amstel; matige aantastingen uit Oldebroek, Hierden, de gehele Betuwe (o.a. bij Huissen) en Amers-foort ; lichte aantasting'll1 uit Zwolle, Hulshorst. Hoenderloo, Den Haag en Vlieland. De aangetaste soorten waren wilg, berk, eik, els, populier

(div. soorten) meidoorn, es en diverse vruchtbomen.

De beschadiging lijkt zeer veel op die van de elzensnuittor en wordt daar ook veel mee verward. Bij de bovengenoemde aantastingen kon niet steeds worden nagegaan of deze werkelijk door Cossus cossus werden

veroorzaakt.',. ' . . . .

Dat de laatste twee jaren in deze .. overzichten" meer gevallen van aantasting door deze soort, worden genoemd dan voorheen, komt door-dat een speciale enquête in 1947 de aandacht op deze aantasting vestigde, terwijl in verband met een studie die van deze soort wordt gemaakt, steeds navraag wordt gedaan over haar eventueel voorkomen. Er mag dus niet geconcludeerd worden, dat de wilgenhoutrups de laatste twee jaren talrijker is geworden dan vroeger.

Kleine wintervlinder (Cheimatobia brumata L.)

. Zoals bekend, treedt deze soort vaak op in gezelschap van de groene eikenbladroller, de grote wintervlinder, enz. Vermoedelijk is er in het afgelopen jaar .slechts bij Rechteren (0.) een aantasting geweest, die geheel of althans grotendeels aan deze soort moet worden toegeschreven. De g,oene spanrupsjes veroorzaakten hier plaatselijk kaalvreterij aan eiken.

De aantastingen waarbij deze soort tegelijk met anderen optr~d, worden

hieronder genoemd.

Groene eikenbladroller ( Tartrix viridana L.) , ,

. Aangezien dit rupsje in vele gevallen tegelijk met andere, moeilijk te

identificeren soorten optreedt en het voor de waarnemers vaak niet moge ..

lijk is op te geven welke soorten mede in het geding waren en welk a1'n-. deel zij in de vreterij hadden, worden onder dit hoofd vaak aantastingen

gemeld waarhij óók dezè andere - niet'nader geïdentificeerde soorten

-een rol hebben gespeeld. Hierbij zullen ongetwijfeld gevallen zijn waarbij de eikenbladroller alleen voor de schade' verantwoordelijk was; hierom-trent was echter geen zekerheid te verkrijgen. Uit de Achterhoek is

be-kend, dat hier vier à vijf soorten - waaronder de

(13)

,

337

aart de vreterij deelnamen. Al deze gevallen zullen hieronder, het hoofd

"groene eikenbladroller" besproken worden. '

Zware aantastingen (met kaalvreterij) van 'deze aard kwamen voor in het Gaasterland en Z.O. Friesland. bij Ommén. in Twente. in de Gel-derse Achterhoek. in de binnenduinen tussen Haarlem en Leiden en ili de duinen bij Overveen. Heemskerk en Castricum. Minder zware aan-tastingen werdèn.gemeld uit Ter Apel. Sleen. Eze (0.) en ·s-Heerenberg.

Het meest hadden de inlandse eiken van deze vreterij te lijden. in en-kele gevallen 'werd ook meer of minder ernstige vreterij aan Amerikaanse eik gemeld. Als altijd waren de sterke aantastingen zeer plaatselijk.'.

Dennen/ofrups (Evetria (= Retinia) buoliana Schiff.)

,Een geval van sterke aantasting deed zich voor bij Markelo; matige aantastingen kwamen voor bij Rhenen en Den Haag; een lichte aan tas-Wig. welke vermoedelijk ook aan deze soort moet worden toegeschreven. '

bij Zandvoort. ' '

Harsbuilrups (E";etria' (= Retinia) resinella L.)

Vrij sterke aantasting van grovedennen bij Weert (L.).

j

Kardinaa/smufsmof (Yponomeutha evonymella Scop.)

Zware aantastingen door de rupsjes van deze soort kwamen voor bij Lisse. Overveen en Nieuwer-Amstel. Lichte aantastingen bij Den Hàag.

in het Amsterdamse Bos en bij Hilversum. '

" ,

Lariksmofje (Coleophora laricella Hb.)

Ev';nals in voorgaande jarén kwamen' er op tal van plaatsen in het land lichte aantastingen voor. Zodanige meldingen kwamen uit Boekelo,

vele plaatsen in de Gelderse Achterhoek. Hoenderloo. Z,eist. De Rips

(N,Br.). Iets sterkere aantastingen werden gemeld uit Willemsoord. Laren (Gld.). ·s-Heerenbérg. Rhenen en Helmond. "

H artigiola annulipes H fg. , , '

Deze galmug veroorzaakt kleine behaarde galletjès~p .de bovenzijde

van beukenbladeren. De soort is zelden schadelijk. Dit jaar trad hij èchter

massaal op bij Laren (Gld.). " '.

S/akvormige basfaardrups van de lindç (Caliroa annulipes Kig.) ,

, ,Matigeaantastingen te Leiden' en Den Haag.

,

..

Dennenbladwesp (Diprion pini L)

Matige aantastingen werden gemeld uit Hoenderloo en de Loonse dui-nen (Loon op Zand; N.Br.). lichte aantastingen uit Rhedui-nen, Bilthoven en Haamstede (Schouwen). Op Schouwen werden Oostenrijkse dennen, aangetast. in alle andere gevallen waren het grovedennen. ,

Het veelvuldig voorkomen dit jaar (1949) van de "rode dennenblad-wesp" (Diprion sertifer Geoffr:'= LophyrusrufusRatzb.) 'doet vermoe-den, dat deze soort mogelijk ook het vorige jaar reeds betrekkelijlç talrijk is geweest. Is dit het geval. dan is' het niet uitgesloten. dat enige der bovengenoemde aantastingen aan de laatstgenoemde soort moeten wor ... den toegeschreven. Hoewel n.l. de la.rven der beide soorten verschillend,

,

.

,

(14)

..

338

zijn. is verwarring töch mogelijk door de grote overeenkomst der

aan-tastingsbeelden en door het feit. dat men in het algemeen niet op het

optreden van D. sertifer verdacht

,

is.

.

/

Lygaeonematus wesmaeli Tisehb. 1 ) (Langlotbladwesp van de lariks)

Lichte aantastingen kwamen voor' op de Lemelerberg (Ommen) en in

de Loonse duinen. •

Lygf'eonematus larieis Htg. (Gewone lariksbladwèsp)

Zware aantastingen door deze basta~rdrupsen kwamen voor bij Eext' (0.). Laaghalen (0.). Borger (0.). en Putten. Een lichte aantasting werd gemeld uit De Rips (N.Br.). Bij Putten ontwikkelde de plaag zich

in dezelfde opsta!lden als in 1947 •

• Sparrenbladwesp (Lygaeonematus .abietum Htg.)

Evenals het vorige jaar werden vrij veel aantastingen vermeld. Als I . . zwaar" en "vrij' zwaar" aangeduide aantastingen kwamen voor: in het Gaasterland. bij Bakkeveeri. Beetsterzwaag. Boekelo. op verscheidene plaatsen in de Achterhoek en bij Bilthoven. Uit de Achterhoek werden ook aantastingen van minder ernstige aard gemeld (Laren. 's-Heeren-berg). Lichte en matige aantastingen kwamen voor bij Eze ,(0.). Dene-kamp. op de Veluwe (o.a. Woeste Hoeve. Loenen). bij Wolfheze. Zeist. Helmond. Oirschot en Loon op Zand.

, Aangetast werden niet alleen fijnspar. maar ook sitkaspar. Op

som-mige plaatsen blijkt de plaag chronisch te zijn.

Spinnende lariksbladwesp (Cephalcia alpina Klug.)

Als stçeds ontvingen wij uitsluitend uit Drente meldingen van aantas-tingen door .deze bastaardrupsen. Zware aantasaantas-tingen kwamen voor bij Gieten. Veenhuizen. Smilde en Schoonla: een matige aantasting bij

OdC\orn. .

Hoornaarwesp (Vespa crabro L.)

Bij • s Graveiand werden jonge essen beschadigd door knagen aan de

bast. In sommige gevallen werden de takken geringd. Zoals eerst dit

jaar bleek. werden in 1947 in een kwekerij bij Arnhem eveneens jonge

.essen door hoornaars beschadigd .. Megastigmus spermotrophus Wàchtl.

Uit Oisterwijk en Wolfheze werden' aantastingen van douglaszaad vermeld. die bijna niet anders dan aan dit kleine wespje toegeschreven kunnen worden. Het witte larf je ontwikkelt zich in de zaden en het vol-wassen wespje verlaat deze door een klein rond gaatje.

Ananasgal of eikenmos (Andricus gemmae L.)

Deze geschubde gallen van de eik waren in het afgelopen jaar zeer talrijk in de gehele Gelderse Achterhoek. Zij worden. veroorzaakt door

de larf;es van een galwespensoort. De schade was van geen betekenis.

l.)! Waar in de voorgaande over:tichten Tricht. staat i. pI. v. Tischb .. leze men Tischb.

en waar westmaeli staat Jeze men wesmBeli.

-~---'--

--

..: ...

(15)

.

,

,

,

339

,

Beukenwolluis (Cryptococcus fagi l3ärenspr.)

Slechts uit Hoenderloo werd een lichte aantasting gemeld. Deze soort

wordt vaak verward met de beukenbladluis (Phyllaphis .lag i L.). die ook

een 'eenigszins wollig uiterlijk heeft. Mogelijk zijn sommige in voorgaan-de :.overzichten" vermeldvoorgaan-de wolluis-aantastingen in werkelijkheld

blad-'\ luis-aantastingen, geweest. De bovenstaande opgave kon echter worden

geverifieerd. , ' ' ' , ' '

. ' '

F onscolombea fraxini Ckll. (essenwolluis )

.' Bij Vorden werd een perceel met

±

l7-jarige essen zeer ernstig door

deze wolluis (determinatie: A. REYNE) aangetast. De luizen zitten op de . stam en dikke takken. en veroorzaken bij sterke aa'1-tasting het insterve.n

van de b a s t . · ' , ,

Douglaswolluis (Gilletteella (= Chermes) cooleyi Gill.)

Een massaal optreden dee,d zich dit jaar bij Putten voo,. Matige aan-tastingen werden gemeld uit Wolfheze. Rhenen, Zeist en Mook; lichte aantastingen uit vele plaatsen in Drente. de Achterhoek en de Veluwe. en voorts uit Oiste:rV{ijk en Deurne. I

Sacchiphantes abietis 1. (Sparrengalluis )

Het voorkomen van, de door deze luizen veroorzaakte gallen werd ons gemeld uit 's Heerenberg. Zeist ,en 's Graveland. De schade was van

weinig betekenis. ' , . '

Beukenbladluis (Phyllaphis fagi L.) ,

Evenals in 1946, is deze' soort dit jaar buitengewoon taJtijk geweest. Zware aantastingen werden gemeld uit Zwolle. Laren (Gld.). Arnhem. Zeist. 's Graveland. Helmo'nd en Maastricht; matige aantastingen uit Vollenhove en Esbeek. De lichte aantastingen waren ongetwijfeld veel talrijker dan de meldingen zouden doen vermoeden. Uit eigen waarnemin-gen blijkt dat deze lichte aantastinwaarnemin-gen in Gelderland en op de Utrechtse

heuvelrug zeer algemeen waren. '

Groene sparr~nluis (Elatobium abietinum Wik.) I. '

E~nstige

aantasting'

~an

fijnsparren werd gemeld uit Maartensdijk. De ' Bilt. Doorn en Arnhem. Matige aantasting van sitkaspar uit Appelscha en Terschelling. Bij Appelscha werd'deze aantasting reeds drie achter-eenvolgende jaren waargenomen.

Diverse wáarnemingen.

In het Speulderbos (Garderen) werd in dode toppen van jonge

dou-glassen.het bastkevertje Pityophthorus lichtensteinii Rtzb. aangetroffen.

De determinatie geschiedde door Or H. C. BLÖTE te Leiden. die ons

t mededeelde. dat dit de tweede maal was dat deze kever in Nederland

gevonden was. Vermoedelijk waren de douglastoppen reeds ~oor andere

oorzaken (wellicht vorst) in gestorven. of althans verzwakt en daarna pas aangetast. De soort staat bekend als een voornamelijk secundaire àantaster van grove dennen en, wordt uitsluitend in dunne takken aan ... getroffen.

Een niet nader geïdehtificeerd bladvretend snuitkevertje.

(vermoede-,,' . ,

.

" ,

,

, , " I ,

(16)

340

lijk een Sitona-soort) veroorzaakte llJatige schade aan diverse loofhout-soorten hij Weert (L). In herkensingels bij Deelen (Veluwe) vond vreterij plaats door een evenmin geïdentificeerd bladvretend kevertje.

Ernstige schade aan duindoorns werd bij Heemskerk, Castricum en Egmond veroorzaakt door een tot dusver onbekend gebleven spinselmotje. Uit Lisse en Den Haag werd vreterij aan Prunus-soorten door rupsen

vermeld. In beide gevallen waren het vermoedelijk larven van

spinsel-motjes. Bij Lisse werden deze rupsjes behalve op Prunus, ook op kardi-naalsmuts waargenomen.

SAMENVATTING.

Het bovenstaande is samengevat in de tabellen I en IJ.

Speciale vermelding verdient, dat de sinds 1945 h~ersende

dennen-scheerder-plaag verder is afgenomen en dat thans reeds drie achtereen- ' .

volgende jaren een hevige plaag van wilgenhaantjes in de grienden

heeft geheerst. .

,

SUMMARY.

The above is summarised in Tables I and IJ. "

The data for th is survey were obtained from the annual questionnaire returned by a number of perSons registered as "observers" with the "Comité ter Bestudering en Bestrijding van Insectenplagen in Bossen" , (Council for the Investigation and Con trol of Insect Pests in Forësts). Facts worth special mention are: (1) the 'further deeline, since 1948,

of the outbreak of Myelophilus piniperdà L., which outbreak started

''1

1945; (2) the persistence for the third year in succession of an outbreak of Chrysomelids (Phyllodecta vulgatissima L,Ph. vitellinae L, Plagio-dera versieolora Laich.) on willow coppiee.

LITERATUUR.

, 1.' ELTON. E. T. G. - Over:::icht der beschikbare gegevens 'over insecten plagen

in

onze bossen en andere houtopstanden in het jaar 1947. - Meded. Cern. Bestud. en Bestr. Insectenplagen in Bossen No. 19 - Eveneens in Ned. Boschb. T. 21. 1949 (1) : 6-15.

2. GALOUX, A. - Les bostryches dans les pessiêres de l'est. - Bull. S.C.F. Belg. 8. 1948: 293-298 - Ref. in Ned, Bosehb. T. 20, 1948: 377-378.

3. NEDERLANDSCHE BOSCHBOUWVEREENIGING. - De namen van onze voornaamste hout~

gewássen. (1948).

4. ROSSUM, G. VAN - Verslag en wetenschappelijke mededelingen van de zevende herfstvergadering der Ned. Entom. Ver. (l94ï) .

... 5. ROSSUM, G. VAN - -Verslag en wetenschappelijke mededelingen van de achtste herfst.-vergadering der Ned. Entom. Ver. (1948) .. (Nog niet gepubliceerd). 6. SCHWERDTFEGBR. F. - Dürretrocknis - Forst u. Holz. 17. 1948.

7. VOIlTE, A. D. - Overzicht over de insectenplagen onzer bosschen en andere houtp

opstanden in het jaar 1943 - Meded. Ccim. Bcstud. en Bestr. Insecten~

, plagen in Bosschen No. 13 - Eveneens In Ned. Boschb. T. 17, 1944/1945

(3): 87-9L "

8. WAARD,

J.

"DE en P. A. FLORscnÜTZ - Onderzoek naar voorkomen en levenswijze

, van enkele schadelijke wilgenhaantjes - Niet gepubliceerd.

\

"

,

'

(17)

,

341

Tabel 1 - De in 1948 schadelijk opgetreden insecten, gerangschikt

naar het beschadigde gewas. De botanische namen volgens "De namen van onze voornaamste houtgey;assen" (3).

Table I - The insect pests that were in evidence in 1948, grouped accorc(ing to their host plants. Botanical names according to' "De namen van onze voornaamste houtgewassen" (3). .

..

Plantensoort 1 Plant species . Aangetast door: I Attacked by:

Fious sylvestris L. Hylobius abietis L. , Pissodes piniphiIus Hbst. Brachyderes incanus L.

,

.

Myelophilus piniperda L.

Evetria (= Retinia) buoliana Schiff. Evetria (= Retinia) resinella L" Diprion pint L.

Plous nigra. ArD. var. corsicana hort. Hylobius abietls L. Pinus nigra Am. var. austriaca ._"

Asch. et Graebn. Diprion pini L. Abies alba MiIl: Melolontha sp. (Iarvae) Picca Abies Karst. Dendroctonus micans Kugel.

Pityogenes chalcographus L. Lygaeonematus abietum Htg. Sacchiphantes abietis L. Elatobium abietinum WIk . . .

Picea sitehensis Carr. Dendroctonus micans Kugel. Lygaeonematus abietum Htg. Elatobium abietinum WIk. Pseudot.suga taxifólla Britt. Melolontha sp. (larvae).

Hylobius abietis L.

.

.

Brachyderes incanus L.

WachtÎ. Megastigmus spermotrophus

Gilletteella (= Chermes}, cooIeyi Gill. Larix deçidua Mill en i and Hylobius abietis L . .

L. leptolepis Gord. Brachyderés incanus L. Tetropium Iuridum L. Coleophora laricella Hb, Lygaeonematus wesmaeli Tischb. Lygaeonematus laricis Htg. Cephalcia alpln.a Klug. Quercus robur L. Brachyderes incanus L,

Nygmia phaeorrhoea Don. Malacosoma neustria L. Cossus cossus L. Cheimatobia brumata L. T ortrix viridana L. Quercus borealis Michx var.

I

Brachyderes incanus L. maxima Ashe Tortrix viridana L. (7) ,

, _,." -',: t I ' _

.

,

, "

,

(18)

342

Tabel I (vervolg)

Plantensoort 1 Plant species Aangetast door: I Aftaeleed by : Fagus sylvatica L. Brachyderes incanus L.

I

Dasychira pudibunda L. Hartigiola annulipcs Htg.

, Cryptococcus fagi Bärenspr.

Phyllaphis lagi L.

Alnussp. Brachyderes incaous L.

..

Agelastica alnl L.

Cossus CQSSU5 L.

BetuIa sp. , Brachyderes Jncanus L.

Cossns CQSSUS L.

Salix sp. Melolontha sp. (imagines).

Phyllodecta vuIgatissima L. Phyllodecta vitellinae L. Plagiodera versicolora Laieb.· Nygmia phaeorrhoea Don. Cossus cossus L.

Populus sp. Cryptorrhynchus Japathi

Saperda carcharias L.

L.

Porthesia similis Fuessl. t

.

Cossus cossus L.'

Ulmus sp. Nygmia phaeorrhoea Don.

Malacosoma neustria L.

Tilia sp. Porthesia similis FuessI.

Caliroa annulipes KJg.

Evonymus europaea L. Nygmia phaeorrhoea Don.

Malacosoma neustria L.

,

Y ponomeutha evonymeJla Scop.

/ , Hippophae rhamnoides L. Nygmia phaeorr~oea Don.

Crataegus oxyacantha L. en , Nygmia phaeorrhoea Don.

I and C. monogyna Jacq. Malacosoma neustria L.

. Cossus cossus L .

Vruchtbomen I [ruit trees Melolontha sp. (imagines) .

.

Cossus cossus L .

Rooa sp. ~ Nygmia phaeorrhoea Don.

Fraxinus sp. Cossus cossus L.

FonscoIombea fraxini CIdI.

,

Vespa crabro L.

(19)

I ..

,

,

343

1

Table 11 ...: De graad van aantasting in de verschillende provincies.

TBbie Il - The degr~ . of inf~stati.on in the djff~ren~ provÎnces of ~the Netherlands.

,

A. = Heavy infestatton· (defoliation in

the case of leaf eating insects).

a. = Idem, lóeal. '

B. = Moderate infestation.

b. = Idem, local.

e,

= Slight .ïnfestation.

c. = Idem. loeal

A. = Zware aantasting (eventueel

kaal vreterij). . a. = Idem. plaatselijk. B. = Matige aantasting. b. = Idem, plaatselijk . . C. = Lichte aantasting. c. = Idem. plaatselijk. d. = Secondarg {ntestation_ d. = Secundaire aantasting.

,

Provincies I Prooinees

c ~ ~ ~ ;;

Insectensoort I Insect species

.

~ c u ~ c c c • l::'

"

~ :;; .!! .!! ~

'"

.!! c u :i: ö ö c

e

,

'6 ;; u u .~ ~

~

:t: :t:

'"

'"

~ ~ u ;; ;; E , . ,

.::

> '.

"

u '. ::;

"

Cl 0 0 Z N Z Melolontha sp.

I' I I I I a I

I I

I

Hylobius abietis L,

I

~

I I clabel cic I I I b I

Pissodes pinip'hilus Hbst.

j

I I I I cl I I I I I

Cryptorrhynchus' lapathi L.

I I a I I I' I I I I bi I

Brachyderes incanus. L.

I I I I I b la I I I I I

Myelophilus plnlperdb: L,

I a I I I I be I bie I I I lab

Dendroctonus micans Kugel. .

I I I

~

I a I a I I I I I I

Pityogenes chalcographus L.

I I I I I

d

I I I I I Icl

Agelastica al01 L.

I I I Iblel I I 1'1 I

Phyllodecta vulgatlssima L.t

}\

\ \

\~H

\

\ a \

\ \

Ph. vi~l1ioae L. Plagiodera versicolora Laich.

,

. .

I I I I I a I I I I I

Î

Saperda carcharlas L.

Tetropium luridum L.

I I I I I a I

I

I I I '1

Nygmia phaeorrhoea Don.

I I I I I b I label e

I

a I a I

Porthesia similis Fuessl.

I I I I

J

I I I I I b I

Malacosoma oeustria L. ,

I I I I I I I a I I I I

Dasychira pudibunda L . .

I I I I I a I I I I I I

Cossus cossus L.

I a I I Ic Ibel b lael e [a I I

Cheimatobia brumata L. ,

I I I I a I I ' I I I I I

Tortrix viridana L.+ Ch. brumáta L. etc.

I a I bib lab I abt I a I a I I I

Evetria (- Re'tinia) buoliana Schiff.

I I

I

I a I '1 bie I b I I I

Evetria (- Retinia) resinella L.

I I I I I I I I I I I b

Yponomeutha evonymella Scop.

I I '1 I I I I

at

I ae I I I

Coleophora larieelIa Hb. ,

I I I Ibelbelbel I I I be I

Harti-giola annuHpes Htg.

I I I I I a I I I I I I

Caliroa <;tnnulipes' Klg.

r

I

1

I

Ib I

,

.

,

,.

\

(20)

344

. Tabel II (vervolg) Provincies / Provinccs

,

. c

"

"

] f"

ë

"

• 11 " c Insectensoort / Insect species c

"

~ !! "

"

• c l' il ö A • ~ - c

;;; '2 c • :c o • •

"'

• 0 ~ • Ol ~ :c

-'"

e 'C • >

i

r.J ~ "

..

0 Cl 0 0 :; Z ;:j'

Dlprion pini L.

, I I I

I

~

I e I I I e

bi'

Lygaconematus wesmaeli Tischb.

I

1"1

I e I

/

I I

/

/ e I

Lygaeonematlls Jaricis Htg,

I I I a I I a / I I

.1 I

/ e ,/

Lygaeonematus abietum Htg.

I a I '

1 I

lablab / abl

/ /

I b /

CephaIcia alpim.l Klug.

I I lab I I I I I I I I

Vespa crabro L.

, I I I I I I / e I I I I

Megastigmus spermotrophus Wacht!.

I

I 1

I I I e I I I I lel

Cryptococcus fagl Bärenspr.

I I

/

I I e I I I I I I

Fonscolombea fraxini C~l1.

I I I I I • I I

î

/

I I

Gilletteella (= Chennes) cooleyi Gill.

I Iie I label b I

I

I Iclb

Sacchiphantes abietis L.

I I I I ; e I e I e I I I I

Phyllaphis lagi

L,

I I I l·blaCI-CI a I I I abl a

Elatobium abietinum Wik.

I b I I I lalalbl I I

I

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Rhizoctonia solani kan al in de kiemfase voor wegval van de plant zorgen, het kan later bladverwelking en - vergeling geven, wortels en stengels kunnen aangetast worden

In het Verenigd Koninkrijk, waar de ziekte in 1954 voor het eerst werd vastgesteld maar steeds heel schaars was gebleven, komt ze sinds het einde van de jaren ’90 veel meer

© 2020 Wageningen University &amp; Research, Stichting Probos &amp; Arboribus Silva!. Op 14

Similarly, the direct injection of plasmid DNA carrying human immunodeficiency virus (HIV) type 1 envelope glycoprotein, induced both HIV- specific cellular and humoral

) is die strewe om alle logies-analitiese ontsluiting van die leerlinge in die skool met hul affektiwiteit te integreer. Dit is hierdie aspek VAn die

Van de 7 die geen bijdrage hebben geleverd zijn er 3 ook niet naar het parket verstuurd, hetgeen wellicht volgt uit het feit dat er in deze gevallen 'geen verdachte was': in het

verkoopprognoses moeilijk te maken zijn, dat er nog weinig proceservaring is (onder andere m.b.t. bestellen en voorraadbeheer en onbekendheid met consumentengedrag) en dat er

De gronden die 2 à 2,5 m zijn afgegraven voor de veenwinning zijn door middel van deze toevoeging aangegeven.. De oorspron­ kelijk 20 à 30 cm dikke bovengrond is slechts ten