Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder glas te Naaldwijk.
Frequentieverdeling van pH, P-water en K-water in grondmonsters uit kas-sen in het Zuidhollands glasdistrict.
Naaldwijk 1964. J. van Haeff.
2 .
Om een indruk te krijgen van de bemestingstoestand in het Zuidhollandsglasdistrict, is aan de hand van ana-lyseresultaten van praktijkmonsters nagegaan hoe de cij-fers voor pH, P-water en K-water in dit gebied liggen.
Deze praktijkmonsters zijn gestoken in de periode van 1 tot 28 oktober 1963.
De analyserapporten werden ingedeeld naar grondsoort en wel in zand, zavel, klei en veen. Na deze indeling, die
door de bemestingsadviesdienst van het Proefstation werd verricht werden de aantallen rapporten per behandelings-eenheid geteld. Aan de hand van de verkregen cijfers
zijn frequentieverdelingen berekend, deze zijn in de figuren 1, 2 en 3 uitgezet voor respectievelijk pH, P-water en K-water.
Figuur 1, Frequentieverdeling voor de pH.
Monsters ingedeeld in groepen van 0,2 pH-eenheden,
pHs Het blijkt dat in tegenstelling tot zavel en
klei-gronden, de zand- en veengronden een groter pH-traject hebben.
Verder vertoont de grafiek voor veengrond min of meer twee optima, Dit is nader bekeken en het bleek dat veengronden met een organische stofgehalte tussen 20 en 30$ meestal pH 6,0 - 6,2 hebben.
De meeste veengronden, met meer dan J>Qffo organische stof, bleken een pH 6,6 - 6,8 te hebben.
fo ZAND 0 = 3 0 3 "1 - I ' 1 ' 1 ' 1 1 1 6.4 6.8 7.2 7.6 8.0 pH 6,0 ZAVEL (N=197) T 1 r 1 1 1 ! r 6.0 6.4 6.8 7.2 7.6 pH KLEI 0 = 2 2 5 ) 6.0 6.4 6.8 7.2 7.6 pH VEEN 0 = 1 4 5 ) 4.8 5.2 5-. 6 6.0 — i 1 1 , 6.4 6.8 7.2 pH
4.
Figuur 2. Frequentieverdeling van P-water.
Monsters ingedeeld in groepen van 1,0 P-water eenheden.
P-water. Opgemerkt kan worden dat het percentage klei- en veen-grond met een laag cijfer voor P-water veel groter is dan hij zand en zavel. Eigenaardig is het dat de fi-guur voor kleigrond een optimum vertoont hij een P-water van 2 à 3> terwijl dit bij de andere
grond-soorten hij P-water 4 à 5 ligt.
Hogelijk vinden heide waarnemingen hun oorzaak in het feit dat de uitbreiding van het glasareaal op klei-grond en in mindere mate op veenklei-grond groter is dan op de andere grondsoorten.
1o
20 10 ZAND (N=310) * • 1 r 2 4 10 P-water 20 10 -4 ZAVEL (N=240) 10 12 P-water 20 10 0 i < r~ 2 4 KLEI (N=302; _ , r 8 P-water 20 _1 10 -A VEEN (N=157) n i r 1 ' 1 1 1 ' ! 0 2 4 6 8 10 P-water5.
Figuur 3» Frequentieverdeling van K-water.
Monsters ingedeeld in groepen van 4 K-water eenheden, (voor veen van 8 K-water eenheden).
K-waters Omdat het traject voor K-water bij veen-grond twee maal zo groot is als bij een andere grondsoort, is een andere
schaalverdeling gebruikt. Bij de figuur voor veengrond ligt het optimum voor K-water bij 32 - 40 terwijl dit bij de andere
grondsoorten tussen K-water 1 2 - 2 0 het geval is.
Reeds is opgemerkt dat alle monsters in oktober zijn genomen. Ongetwijfeld zal een gedeelte van de gronden zijn doorgespoeld. Bij de beschouwing van de resultaten zal de invloed van het
ZAND )N=296) _, , , , 1 p 16 24 32 40 K-water -I r ZAVEL (N=208) 0 8 16 24 32 40 K-water KLEI (N=273)