• No results found

Sociaal - economische schets van de ruilverkaveling "Schuinesloot - Lutterscheiding"

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sociaal - economische schets van de ruilverkaveling "Schuinesloot - Lutterscheiding""

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

SOCIAAL-ECONOMISCHE SCHETS VAN DE MJILVERKATELING " SCHuINESLOOT-LUTTERSCHErDING" Nota no« 114 Afdeling Streekondersoek september 1957

(2)

2

-§ 1 . A l g e m e e n

Een sociaal-eoonomische sohets van een ruilverkavelings— gebied beoogt een samenvatting te geven van bestaand statis-tisch materiaal. Een dergelijke sohets dient te worden beschouwd als niet meer dan een globale terreinverkenning.

Het voor de sohets van de ruilverkaveling Sobuinesloot-Lutterscheiding benodigde materiaal werd voornamelijk op het Centraal Bureau voor de Statistiek verzameld uit de landbouw-tellingen mei 1955» mei 195^ en december 1956. Dank zij de

medewerking van enige plaatselijke deskundigen kon worden uit-gegaan van de in het blok wonende grondgebruikers met >1 ha

cultuurgrond. Voor zover deae grondgebruikers cultuurgrond buiten het blok hebben, moest dit worden medegeteld. Vreemd grondgebruik in het blok kon niet worden achterhaald.

Tevens werden met behulp van deze deskundigen de grond-gebruikers in vier groepen ingedeeld. Bij deze beroepsindeling geldt als criterium de tijd, die aan het hoofd- en het neven-beroep wordt besteed.

Groep Aj zuivere landbouwers

Groep B» landbouwers met nevenberoep (minder dan de helft van de tijd wordt aan het nevenberoep besteed)

Groep C; niet-landbouwers mot enig grondgebruik (minder dan de

helft van de tijd wordt aan het eigen landbouwbedrijf besteed Groep D| rustende boeren en rentenierende niet-agrari8rs met enig

grondgebruik.

Het ruilverkavelingsblok bestaat uit twee delen, die in hun agrarische structuur volkomen verschillen. In grafiek 1 zijn enige verschillen in beeld gebracht, In het westen bevinden zich vooral kleinere gemengde bedrijven en in het oosten grotere veen-koloniale bedrijven. Dit maakte het noodzakelijk de statistische gegevens voor het westelijke en het oostelijke deel van het blok apart te bewerken. De grens tussen beide delen is op de kaart

aangegeven. Slechts voor enkele grondtabellen werdon overzichten van het gehele gebied gemaakt. Wanneer verder in details werd getreden, had dit, door de grote verschillen tussen beide delen, geen zin.

Het blok valt in het z,g. ontwikkelingsgebied N.O.-Overijsel.

Enige gegevens voor deze achats zijn geput uit het rapport betref-fende een sociaal onderzoek in dit ontwikkelingsgebied, alsmede uit het verslag van een streekonderzoek in het westelijk deel van het blok, dat werd ingesteld op verzoek van de Provinciale Land-bouwvoorlichtingsraad.

§ 2 , E c o n o m i s c h e s t r u c t u u r r u i l v e r k a v e l i n g s b l o k

v a n h e t

Beroepsbevolking

De meest recente gegovens over de beroepsbevolking zijn van de volks- en beroepstoiling 1947'. Tabel 1 BEROEPSïïEVOLKHJG G e b i e d Gehele gem.Hardenberg Wijk 2 v. Hardenberg Gehele gem. Gramsbergen

Percentage van de beroepsbevolking, dat werkt in» de land-bouw 59 66 60 de bouw-ni jverheid 5 4 6 de voedings- middelen-industrie 3 5 6 andere industrieën 11 8 7 overige beroepen 22 17 21

(3)

- 3 ~

Hot ruilverkavelingsgebied valt onder wijk 0 van Gramsbergen en wijk 2 van Hardenberg. Uit vorenstaande cijfers "blijkt wel de sterk agrarische inslag in deze streek. Hot hoge percentage werkenden in de voedingsmiddelenindustrie vindt zijn oorzaak

in het voorkomen van twee aardappelmeelfabrieken in of vlak hij het blok en wel in Ie Krim en in Lutten. Verder zijn er in de gemeenten Gramsbergen en Hardenberg enige

textiel-fabrieken, een metaalwarenfabriek en enkele kleinere industrieën, In 1947 werkte 8-10$ van de beroepsbevolking buiten de woongemeente, waarvan ongeveer een vijfde in de landbouw.

Hoofd- en nevenberoepen

Een overzicht van het aantal bedrijven naar grootte-klasse en beroepsgroep wordt in bijlage I gegeven. Opmerkelijk is het kleine aantal B-bedrijven. De voornaamste nevenberoepen zijn melkrijden, landarbeid en grondwerk, zoals uit bijlage II blijkt. Ook de andere nevenberoepen zijn nauw bij de land-bouw betrokken. Het percentage C-bedrijven is vrij hoog. Deze groep telt ongeveer 50$ landarbeiders. Er zijn in het gebied nog meer landarbeiders met grondgebruik, doch deze hebben

< 1 ha oultuurgrond. Bijlage IEIgaeft een overzioht van de hoofdberoepen op de O-bedrijven,

Historisohe ontwikkeling

De eerste landbouw in deze streek werd uitgeoefend op de hoger gelegen zandgronden tussen de moorassen en het veen, hoofdzakelijk in het westelijke deel van het blok.

Eeuwenlang heeft de bevolking hier afgezonderd geleefd en pas in de 19e eeuw, toen met de vervoning werd begonnen, werd zij uit het isolement verlost.. De ontwikkeling van de veen-koloniale landbouw is pas na 1890 begonnen toen de toepassing van kunstmest een goede exploitatie mogelijk ging maken. De grote veenkoloniale bedrijven bevinden zich voornamelijk in het oostelijke deel van het blok,

Br zijn grote verschillen in bedrijfsvoering tussen het oostelijke en het westelijke deel van het blok. Ook de aard van de bevolking is echter verschillend. De kleine boeren in het westen zijn do afstammelingen van de oude zandboeren en veenarbeiders, die zich tot boer hebben opgewerkt. Hier worden nog veel oude tradities en gebruiken gehandhaafd, zo-als in vele zandstreken het geval is. De boeren op de grote veenkoloniale bedrijven zijn voornamelijk uit de Groninger en Drentse veenkoloniën afkomstig. Dit heeft zijn stempel op deze bedrijven gedrukt, die zowel wat bedrijfsvoering als wat bedrijfsinrichting betreft een Groninger inslag hebben.

Over de historische ontwikkeling van het aantal bedrijven en de gemiddelde bedrijfsgrootte zijn alleen gemeentelijke gege-vens bekend. Een overzicht van dezo gegegege-vens voor de gemeenten Gramsbergen on Hardenberg wordt in bijlage IV on de grafieken 2 en 3 gegeven. Daar in deze cijfers de gegevens van het

zandgebied en do veenkoloniën door elkaar verweven zijn geeft doze bijlage geen duidelijk inzicht in het verloop binnen hot ruilverkavelingsblok, In beide gemeenten is de gemiddelde bedrijfsgrootte in de loop der jaron hoger geworden. Hardenberg is hierbij steeds iets bij het landbouwgebied achtergebleven. I n d o gemeente Gramsbergen is de gemiddelde bedrijfsgrootte veel hoger, wat uiteraard door de grot3 veenkoloniale bedrijven

(4)

4

-in de Krim wordt veroorzaakt. I>e procentuele verm-inder-ing van het aantal bedrijven van 1-5 ba hield gelijke tred met de verhoging van de bedrijfsgrootte. Het aantal van deze bedrijven daalt in Gramsbergen al sinds 1921, in Hardenberg is echter pas na de oorlog van een daling sprake. Tot 1947 is hier het aantal kleine bedrijven toegenomen. In beide gemeenten is sinds 1910 nog vrij veel veen afgegraven, vooral in Hardenberg. Een gedeelte van de nieuw ontgonnen cultuurgrond is gebruikt voor de vergroting van kleine bedrijven. Maar er zijn ook verscheidene nieuwe bedrijven gesticht, zowel kleine als grote, wat de toeneming van het aantal kleine bedrijven in Hardenberg verklaart. Na de oorlog was de ontginning in deze streken ongeveer afgelopen, In tabel 2 wordt een ver-gelijking gegeven tussen de gemeenten en de beide delen van bet ruilverkavelingsblok, naar de huidige situatie.

BEDRIJFSGB.OOTTE Tabel 2 Beroep Alle beroepen Hoofdberoep landbouwer of tuinder Gebied Hardenberg R~Vk westelijke deel Gramsbergen R'Vk oosteli jke deel

Hardenberg l) ^

Rvk westelijke deel*5

Gramsbergen l) p\ R'vk oosteli jke deel'

Jaar 1955 1956 1955 1956 1955 1956 1955 1956

Percentage bedrijven van 1-5 ha 43 53 26 41 34 34 18 14 5-10 ha 35 37 35 15 42 51 33 22 10-20 ha 15 8 22 6 17 11 25 9 20-30 ha 4 1 11 23 4 2 12 33 5» 30 ha 3 1 6 15 3 2 7 22 Gem. bedr, gr. 7,7 5,9 11,2 15,3 8,7 7,4 12,2 21,6 Grondgebruikers met hoofdberoep landbouwer of tuinder volgens C.B.S,

A- en B-gröndgebruikers volgens L. E. I.

Terwijl het oostelijke deel van het blok wat de grootte van de A~ en B-bedrijven betreft geen zorgen baart is de

situatie in het westen minder gunstig. Daar is- een hoog-

per-centage kleine bedrijven. De gemiddelde bedrijfsgrootte is in het westelijke deel van het blok voel lager dan in de gehele gemeente Hardenberg,

§ 3 . B e d r i j f s t y p e e n b e d r i j f s v o e r i n g Het westelijke deel van het blok omvat in hoofdzaak

het dorp Slagharen, het gebied van de Scbuinosloot en een gedeelte van Lutten. Dit is ten dele een zand- en ten dele een veengebied. In Slagharen (met Schuinesloot) is de bedrijfsvoering nog tamelijk conservatief, al komt er de laatste tijd wel enige verbetering. In Lutten liggen meer veenkoloniale bedrijven en het peil van de landbouw is daar niet ongunstig, men wordt eohter gehandioapt door de slechte afwatering in de niet goed afg-eveende gronden (dit geldt ook voor het veenkoloniale deel van Slagharen),

De veenkolonie De Krim, die het grootste gedeelte van het oostelijke deel beslaat, wordt gekenmerkt door een meer vooruitstrevende, zij het eenzijdige,bedrijfvoering. Door de

(5)

5

-wet op de aardappelmoeheid is de teelt van granen en suiker-M e t e n uitgebreid. Noodgedwongen en slechts schoorvoetend gaan de hoeren over tot het aanleggen van meer grasland. De finanoiële positie van de veenkoloniale bedrijven is door deze veranderingen zeker niet heter geworden. Indien mogelijk zouden deze hoeren er zeker toe moeten worden gebracht hun zeer eenzijdige bedrijfsvoering op ta geven. De ervaring heeft eohter geleerd dat drastische veranderingen hierin op korte termijn niet zijn te verwachten,

Produktieplan

In de bijlagen V en VI wordt een overzioht gegeven van het grondgebruik. Bij de houwland/graslandverhoudingscijfers valt direot het grote versohil op tussen de kleine en grote bedrijven en dus tussen het westelijke en het oostelijke deel van het blok. De grote bedrijven zijn op veenkoloniale leest geschoeid met veel bouwland en weinig grasland. In het algemeen geldt de regelt hoe groter bedrijf, hoe minder gras-land (zie grafiek 4). De kleine bedrijven zijn van het ge-mengde zandtype, hoewel hot percentage bouwland wat hoger is dan normaal op de noordelijke zandgronden het geval is. Hier zal het voorbeeld van de veenkoloniale bedrijven wel van in-vloed zijn. Deze indruk bestaat vooral bij de kleine bedrijven in het oostelijke deel van het blok. Hun aantal is eohter zo klein, dat hieruit moeilijk bepaalde conolusies kunnen worden getrokken,

Het bouwlandgebruik vertoont geen grote verschillen in beide delen van het blok. Het percentage hakvruchten is in het westen hoger. De gevolgen van de wet op de aardappelmoeheid zijn al

genoemd. Vooral de oppervlakte haver is in Gramsbergen de laatste jaren sterk toegenomen, Op de kleine bedrijven is het percentage hakvruchten het hoogst. Dit wordt veroorzaakt door meer voeder-bieten en een hoger percentage aardappelen» Een ander verschil tussen de kleine en grote bedrijven is, dat op de eerste meer consumptie-aardappelen worden verbouwd, terwijl de laatste meer fabrieksaardappelen -telen. Opmerkelijk is het zeer hoge percentage hakvruchten op de kleinste "bedrijven. Op de be-drijven van 1-3 ha in het westen is ongeveer 2/3 deel van het bouwland hiermede bezet. Mogelijk is het hoge arbeidsaanbod op deze bedrijven hiervan de oorzaak»

Veel tuinbouw komt er in het gebied niet voor. Op

ver-schillende kleinere bedrijven worden peulvruchten op contraot geteeld. Verder wordt er wat kool verbouwd en zijn er enkele bedrijven met enige glasteelt.

Veestapel

Een overzicht van de veestapel en het graslandgebruik

wordt gegeven in de bijlagen VII en VIII, Op de meeste

be-drijven worden melkkoeien gehouden, al is het aantal op de grote bedrijven uiteraard laag. Deze hebben ook een lage veebezetting per 100 ha grasland + kunstweide. Een veenkoloniale boer is nu eenmaal geen veeliefhebber en als hij door de omstandigheden toch koeien moet houden , dan liefnt zo weinig mogelijk. Boven-dien zijn vele veenkoloniale boerderijen niet ingericht voor het houden van vee* Het aantal stuk3 grootvee per 100 ha

grasland is op de kleinW^bcârijven hoger dan het gemiddelde van het landbouwgebied. Voor de melkveebezetting geldt het-zelfde. Er wordt vrij veel jongvee op de bedrijven gehouden.

(6)

- 6 — '

Enige gegevens over het produktiepeil van het melkvee zijn bekend uit de jaarverslagen van de Centrale Melkoontrole Dienst. Grafiek 5 geeft hiervan een overzicht. Voor het

ruilverkavelingsblok zijn vooral de gegevens van de controle-vereniging "Slagharen" van belang. Het blijkt, dat de melk-opbrengst van de gecontroleerde koelen in deze vereniging lager is dan in de omgeving en het gemiddelde van de provincie, ter-wijl het vetgehalte de laatste jaren hoger ligt. Volgens op-gaven van do controleverenigingen werd in 1954 in de gemeenten Gramsbergen en Hardenberg ongeveer 3/4 deel van de melkvee-stapel geoontroleerd,

In het oosten worden weinig varkens gehouden. Vooral fokzeugen komen maar op enkele bedrijven voor. In het westen worden wat meer varkens gehouden, maar ook lang niet op alle bedrijven. Het gemiddelde aantal per bedrijf is echter hoger dan het gemiddelde van het landbouwgebied.

Op de kleine bedrijven in het westen worden vrij veel kippen gehouden. Het gemiddelde aantal per bedrijf is hier dan ook hoger dan in het landbouwgebied. In hot oosten is de

kippenstapel veel kleiner.

In tegenstelling tot wat in vele streken kan worden waargenomen is in dit gebied do varkens- en kippenhouderij

juist op de kleinere bedrijven het meest ontwikkeld, Ben verdere uitbouw van deze produktierichtingen op de kleine bedrijven, die dat het meest nodig hebben, behoort téohnisch gezien tot de mogelijkhedon. De economische situatie van

de varkens- en kippenhouderij dwingt echter tot voorzichtigheid. Mechanisatie (BijlageK)

Ook wat de mechanisatiegraad betreft is er een groot verschil tussen het westelijke en hot oostelijke deel. Terwijl enkele grote bedrijven uitsluitend met paardentraotie werken, worden op dö moeste bedrijven trekkers gehouden, in sommige gevallen meer dan een per bodrijf. Ook het aantal oögst-maohines is aanzienlijk op deze bodrijven. Uit de gegevens over het aantal werkpaarden blijkt, dat op vele grote bedrijven naast de trekker nog een of meer paarden worden gehouden,

Melkmachines komen ook in het westelijke deel, 'waar iets meer rundvee wordt gehouden, weinig voor.

Arbeidseffect

Het resultaat van de arbeid op verschillende groepen landbouwbedrijven kan worden vergeleken door gebruik te maken van het begrip arbeidseffeot, Hiertoe wordt de arbeids-behoefte uitgedrukt in standaarduren. Het begrip standaard-uur is oen maat voor de arbeidsbehoefte op goed geleide be-drijven van verantwoorde grootte. Door de arbeidsbehoefte

van diverse groepen bedrijven (b.v. in grootteklassen of gebieden) te sommeren en vervolgens te delen door het arbeidsaanbod op

deze bedrijven, wordt het arbeidseffect verkregen. Dit is dan uitgedrukt in standaarduren per volwaardige arbeidskracht. Een laag arbeidseffeot wil zeggen, dat relatief weinig produktie-middelen per man worden bediene:.

Doordat in het ruilverkavolingsgebiod twee sterk uiteen-lopende bedrijfstypen voorkomen, moesten ook verschillende normen voor de berekening van de arbeidsbehoefte worden gebruikt. Voor het gemengde bedrijf zijn do normen ontleend aan de lijst 'die

(7)

zand 7 zand

-Bijlage X toont, dat in beide dolen van het "blok het arbeidseffeot op do A- en B-bedrijvcn aan de zeer lage kant is. Alleen do bedrijven van 15 ha en groter in hot westen komen boven 3000 standaarduren . Bij het gegeven produktieplan werken er dus te veel arbeidskrachten op de bedrijven. Hierin kan op drie manieren verbetering worden aangebracht en wel t

a. Door afstoten van arbeidskrachten.

Hierop wordt bij het bespreken van de arbeidsvoor-ziening nog teruggekomen.

b. Door een ander produktieplan in te voeren .

Voor de kleine bedrijven liggen hior mogelijkheden, b.v. door uitbreiding van de veestapel (varkens en kippen) en door invoering van meer tuinbouw.

c. Door vergroting van do bedrijfsoppervlakte.

Ben gegeven, dat enig inzicht in de intensiteit van de bedrijfsvoering versohaft, is de arbeidsbehoefte per ha. Deze blijkt voor d'o grote bedrijven zeer laag te zijn (in het

oosten minder dan 400 standaarduren). De oorzaak hiervan is het nagenoeg ontbroken van een veestapel en het hoge percentage granen in het bouwplan. Op de kleinere bedrijven is de arbeidsbehoefte per ha hoger, wat een heel normaal versohijnsel is. Daar er niettemin een te laag

arbeids-effeot is, kan worden geconstateerd dat het arbeidsaanbod te hoog is.

Op de C- en D-bedrijven is het arbeddseffect ook zeer laag, zoals uit bijlage X' blijkt.

Arbeidsvoorziening

De arbeid op de kleine bedrijven wordt praktisch geheel geleverd door het bedrijfshoofd en zijn medewerkende gezins-leden (zie "grafiek 6 ) , Het geringe percentage van het

arbeidsaanbod dat door vreemde arbeidskrachten wordt geleverd is hoofdzakelijk loonwerk e,d. Op de enkele grote bodrijven in hot westen wordt wel met vreemde arbeidskrachten gewerkt, maar do meeste in dit gedeelte wonende landarbeiders werken op

de grote bedrijven elders, o.a. in het oosten.

Het hiervoor al genoemde lage arbeidseffeot op de kleine bedrijven toont aan, dat er te veel arbeidskrachten aan-wezig zijn. Toch staat het wel vast, da*: vele zoons al van ouderlijk bodrijf. verdwenen zijn. Men ia hier de laatste jaren wel tot het insioht gekomen, dat de toekomst van de

zoons onzeker wordt, als ze te lang thuis blijven. De bedrijven zijn vaak zo klein, dat zelfs de arbeid van de zoon, die later het bedrijf over zal nemen, al te veel is. Dan bestaat de

mogelijkheid om tijdelijk op een groter bedrijf in loondienst te gaan werken en later op het ouderlijk bedrijf terug te komen. Voor andere zoons uit deze gezinnen bestaat maar ée'n weg, af-vloeien, of als landarbeider of naar de industrie. Ook de

mogelijkheid van emigratie wordt onder ogen gezien. Nbordoost-Overijsel heeft een hoog emigratieci jfe.r. Voor velen is het kennelijk moeilijk de band met de landbouw te verbreken. Soms worden zij liever landarbeider, ook al in de hoop later nog eens een bedrijf te kunnen krijgen. Vele kleine boeren zien daarom hun zoons liever in het ambaoht gaan dan in de fabriek. Er zijn drie hoofdoorzaken aan te wijzen, die in het

(8)

algemeen de tegenzin van de mensen uit het agrarisch milieu tegen fabriekswerk kunnen verklaren; 1. Men ziet op tegen werken "binnen vier muren. 2. Onbekendheid met de industriële sfeer,

3. Het sociale aanzien van do groep, waartoe men behoort. Het gevolg van al deze dingen is, dat velen,pas op latere leeftijd gaan inzien toch geen kans op een bedrijf te hebben. Zij komen dan als ongeschoold arbeider op de laagste trede van de maatschappelijke ladder terecht. Uit het streek-onderzoek Sohuinesloot is wel gebleken, dat daar nog veel

gedaan kan worden aan beroepskeuzevoorlichting en stimulering van het volgen van goed onderwijs«

Op de grote bedrijven in het oosten is de situatie anders. Vaak veel meer dan de helft van het arbeidsaanbod wordt daar door vreemde arbeidskrachten geleverd. De moeste van doze bedrijven hebben een of meer vaste arbeiders. Onder een vaste arbeider verstaat het C.B.S, iemand, die minstens een derde van de tijd op het bedrijf werkt. De onregelmatige verdeling van de arbeidsbehoefte over de verschillende seizoenen maakt het op deze bedrijven noodzakelijk veel met tijdelijke arbeidskrachten te werken. Een gedeelte van deze landarbeiders komt van de kleine bedrijven uit de omgeving zoals hiervoor al is opgemerkt. De band tussen arbeider en bedrijf is zeer los, vele werken het ene seizoen bij een boer en in een ander seizoen bij een ander. Ben ander gevolg van de arbeidstoppen op de veenkoloniale bedrijven is veel seizoenwerkeloosheid onder de arbeiders. Sommige komen dan in de industrie terecht en keren niet op de bedrijven terug. De meeste arbeiders weten dat zij in het voorjaar toch wel weer bij een boer terecht kunnen en vooral de jongere onder hen vinden de lediggang 's winters geen bezwaar. Migratie en omscholing van de losse arbeiders worden hierdoor in beduidende mate afgeremd. Sen sterkere meohanisatie, vooral van de oogst-werkzaamheden, zou de behoefte aan tijdelijke arbeidskrachten kunnen doen verminderen en ti.0 losse werkkrachten zouden nood-gedwongen elders of in een andere bedrijfstak werk moeten zoeken.

Bij de grotere boeren blijkt heel weinig animo voor de industrie te bestaan. Vele laten hun zoons landbouw-onderwijs volgen, in de hoop, dat zij later een baan op

agrarisch gebied, b.v, bij de voorlichting, kunnen krijgen,

§ 4. R u i m t e l i j k e p r o d u k t i e o m s t a n d i g -h e d e n

In deze paragraaf kan niet diep op alle aspeoten van

de ruimtelijke prodvtktie-omstaiidigheden worden ingegaan, daar voor verschillende hiervan gec-n gegevens beschikbaar zijn. Met name kan niets worden vermeld ever de plaats en de toestand

van de bedrijfsgebouwen. Verkaveling

In bijlage XIX worden de door hut C.B.S, in 1955 ver-zamelde gegevens over de verkaveling weergegeven. Er moet rekening mode worden gehouden,, dat deze gegevens reeds enige malen minder nauwkeurig zijn gebleken voor ruilverkavelings-onderzoekingen, dan gewenst ia te achten.

(9)

9

-Uit de cijfers blijkt dat er ook wat de verkaveling betreft enige verschillen zijn tussen beide delen van het blok. Ter-wijl in het westen het aantal kavels per bedrijf toeneemt met de bedrijfsgrootte, hebben in het oostelijke deel de grote bedrijven minder of evonveel kavels als de kleinere, In beide delen is het aantal kavels per bedrijf lager dan in het land-bouwgebied en de gemiddelde kavelgrootta, vooral in het oosten, veel groter. Toon is ook op de grote veenkoloniale bedrijven de verkaveling verre van ideaal. Door da wijkenaanleg bij de vervening ontstonden veenplaatsen niet breder dan 70-80 m en soms tot 4000 m lang. Uiteraard kregen de op deze veenplaatsen gestiohte landbouwbedrijven dezelfde langgerekte vorm , met alle slechte gevolgen daarvan. Door versnippering van bo-drijven, b.v. als gevolg van vererving, is in sommige gevallen deze toestand nog erger geworden. Verbetering kan alleen worden gevonden door ruilverkaveling, waarbij o.a. de wijken worden gedioht.

Eigendom - paohtverhoudingen

Voor de gegevens over eigendom en paoht van de gronden geldt hetzelfde wat hiervoor over de verkaveling is vermeld.

Uit bijlage XUblijkt, dat de meeste grond in eigendom wordt geëxploiteerd, In het oosten is het peroentage gepaohte grond het hoogst. De meeste bedrijven in beide delen van het blok hebben of alle cultuurgrond in eigendom of alles gepacht, In het oosten komt toch nog een behoorlijk peroentage bedrijven voor met zowel grond in eigendom als gepacht, In sommige

gevallen betreft het hier echter veenkoloniale boeren, die twee bedrijven exploiteren, waarvan een eigendom is.

Over andere aspecten van do pachtsituatie, zoals de aard van de verpachters en het uitwonend grondgebruik, zijn geen ge-gevens bekend.

Openbare nutsvoorzieningen

In 1955 zijn door het C.B.S. enige gegevens verzameld over de openbare nutsvoorzieningen op do boerderijen. Een overzicht hiervan voor het blok wordt in bijlage X U gegeven. Hieruit blijkt, dat bijna alle bedrijven zijn aangesloten op het elektriciteitsnet en dat vooral op de grote bedrijven veel gebruik van krachtstroom wordt gemaakt. Waterleiding is nog niet op alle boerderijen aanwezig. De bodrijven die hierover niet beBohikken liggen grotendeels in wijk S en gedeelten van de wijken Q en R van de gemeente Hardenberg.

§ 5 . S o c i a l e o m s t a n d i g h e d e n Over de sociale omstandigheden is weinig statistisch materiaal voorhanden. De in deze paragraaf vermelde gegevens geven een indruk van slechts enkele aspecten van do maat-schappelijke verhoudingen.

Sociale struotuur

Uit reeds vroeger verrichtte onderzoekingen is duidelijk gebleken, dat een duidelijk onderscheid is te maken in de

sooiale structuur van de veenkoloniale stroken en die van de oudere dorpen. Als een tussenvorm zijn de oudere venen en velden te beschouwen die aan de vroegere (Aârken grenzen.

(10)

10

-In het oostelijke deel van het blok treffen wij de typisohe veenkoloniale samenlevingsvorm aan, waar duidelijke stands-verschillen zijn waar te nemen. De standsstands-verschillen zijn in hoge mate bepaald door weLatandsverschillen. In de laatste

jaren zien wij overigens wel een ontwikkeling, waardoor de standsverschillen afvlakken. De Krim is do meest uitgesproken

nederzetting van dit type in Overijsel, hetgeen wordt veroorzaakt door de overwegend Groninger herkomst der hoeren. De landarbeiders

en een aantal kleine neringdoenden zijn daar hoofdzakelijk nakomelingen van vroegere veenarbeiders. Tussen boer en arbeider is het contact buiten het werk zeer gering, ook al omdat deze

groepen veelal tot verschillende kerkgenootschappen behoren. Ben geheel andere samenlevingsvorm vinden wij in de dorpen op de oude zandgronden, waarvan Oud-Lutten in het zuidelijke deel van het blok een voorbeeld ia. Standsverschillen tussen grote boeren, kleine boeren en arbeiders zijn nauwelijks waarneembaar (hoewel niet afwezig)^ men ga&t veel meer als gelijke met elkaar om.

Verwant aan de samenlevingsvorm in de zandgebieden is die. in ds venen , waartoe Schuinesloot mag worden gerekend. In deze streken hebben de vroegere veenarbeiders zich tot kleinere boeren opgewerkt. De maatschappij is er wat minder gedifferen-tieerd. De bevolking is in het algemeen meer plooibaar en het aanpassingsvermogen is daardoor wat beter dan in het oude zand-gebied. Iemand die de psyche van deze voormalige veenarbeiders-bevolking aanvoelt, zal gemakkelijk een leidende rol in hun "wereld" kunnen verkrijgen.

Slagharen maakt in de laatste jaren een voorspoedige ont-wikkeling door. Dit is uiteraard van invloed op de sociale structuur. Deze laat zich niet zo eenvoudig karakteriseren als die van de veenkoloniën of de oude zanddorpen.

Wij mogen uit deze koj^teAboschouwing concluderen dat de bevolking in de onderscheidene delen van het blok niet steeds

gelijk zal reageren op de te nemen maatregelen in ruilverkavelings-ver band.

Leeftijd van de bedrijfaboofden

In bijlage XV wordt een overzicht gegeven van de leef-tijd van de bedrijfshoofden. Hieruit blijkt dat de leefleef-tijds- leeftijds-verdeling in beide delen van het blok praktisch gelijk is. Op de grootste bedrijven in het oosten komen echter meer boeren beneden 35 jaar voor dan elders. Dit is een gevolg van het feit, dat een zichzelf respectarende boor in de vsenkoloniön gaat rentenieren als zijn zoon gereed is om hem op te volgen. En deze zoon volgt hem op, zodra hij getrouwd is. Het op de

oostelijke zandgronden zo gebruikelijke introuwen, met alle nadelige gevolgen daarvan,komt op de veenkoloniale bedrijven niet voor, tenzij de woningnood een spaak in het wiel steekt. Maar dan gaat men tooh in iedor geval gescheiden wonen en de

jonge boer krijgt het bedrijf. Ook ziot men hier wel dat het bedrijf wordt omgesset in een familiefirma, waardoor de zoon in ieder geval medezeggenschap krijgt.

In het westelijke deel komt dit introuwen nog wel voor. Bij de jonge generatie doen zich echter tekenen voor die op een kentering hierin wijzen« Vaak worden nu de boerderijen vertimmerd, zodat twee gescheiden woonruimten ontstaan, In de praktijk komt het er dan echter op neer, dat de nieuwe

(11)

11

-ontvangen. Het vertimmeren heeft ook niet tot gevolg, dat de zoon "baas in het "bedrijf wordt.

Bedrijfsopvolging

Bijlage XVI over de medewerkende gezinsleden toont, dat het aantal medewerkende zoons in deze streek wel meevalt. Er zijn in heide delen van het blok sleohts enkele gevallen waar meer dan een zoon op het "bedrijf medewerkt. Vele zoons hebben kennelijk begrepen dat het ouderlijke bedrijf voor hen geen toekomst meer kan bieden.

Een overzicht van de medewerkende zoons op de bedrijven, waar het bedrijfshoofd de 65 gepasseerd is, geeft bijlage Xvii. Het betreft hier, vooral in het oostelijke deel , sleohts enkele bedrijven. Het blijkt, dat op de grote bedrijven steeds een of meer zoons medewerken, zodat hier de opvolging wel verzekerd is. Op sommige kleine bedrijven is dit echter niet het geval.

Landbouwonderwi js

De mate waarin de bedrijfshoofden en medewerkende zoons landbouwonderwijs hebben gevolgd wordt in bijlage X V H I weer-gegeven. Ook hier weer een groot versohil tussen oost en

west. Op de grote bedrijven blijkt in de meeste gevallen het bedrijfshoofd of in ieder geval een medewerkende zoon land-bouwonderwijs te hebben gevolgd. Voor de zoons is dit veelal landbouwwintersohool. Ook vele jongere bedrijfshoofden hebbon deze vorm van onderwijs genoten. Op de kleine bedrijven is

de situatie veel minder gunstig.

Daar in deze bijlage alleen de zoons van 25 jaar en ouder zijn vermeld, kan hior geen volledig overzicht van het

onder-wijs worden gegeven. Het landbouwonderonder-wijs bereikt momenteel de grote meerderheid der boerenzoons. Gaan zij niet naar de lagere

landbouwsohool, dan worden toch meestal een of meer landbouwcursussen gevolgd. De belangstelling voor speoiale oursussen -zoals aardappelseleotie, motorkennis enz. - neemt toe, vooral ook bij de kleine boeren. De zoons van de grote boeren gaan vaak enige jaren naar de U.L.0. om daarna de landbouwwinter-sohool of de middelbare landbouwschool te bezoeken.

StandBorganiBaties

In bijlage XXX is een overzicht gegeven van het organisatie-wezen in deze streek. Door het L.B.I, zijn hierover enige

tijd gegevens verzameld. Voor de drie standsorganisaties is de z.g. aotiviteitsindex berekend, aangevende de verhouding tussen het aantal bezoekers aan vergaderingen en bijeenkomsten en het aantal leden. De gemiddelde activiteitsindex in het blok is hoger dan het gemiddelde van het landbouwgebied. Vooral de C.B.T.B. mag zich in een bloeiend organisatieleven verheugen. Bij de j^.B.T.B, ligt de activiteitsindex eohter lager dan in het landbouwgebied,

§ 6 . S l o t o p m e r k i n g e n

In deze schets is vooral aandacht besteed aan de grote tegenstellingen tussen het oostelijko en westelijke deel van het blok. De verschillen liggen niet alleen op landbouw-technisch terrein. Ook de afkomst en de mentaliteit van de

(12)

12

-"bevolking is in beide delen volkomen verschillend, 1» In het oostelijke deel is de problematiek dezelfde als in andere veenkoloniën. Naast de ontsluiting verdienen hier vooral de volgende punten de aandacht.

a. Er dient aandacht te worden besteed aan de zeer eenzijdige

bedrijfsvoering. Onder de huidige economische omstandigheden is dit ook financieel van het grootste belang. Vooral het

onderzoek naar uitbreiding van de veestapel dient met kraoht te worden voortgezet*

b. Een ander probleem kan hier de arbeidsvoorziening worden.

Het veenkoloniale gedeelte is voor zijn arbeiders afhankelijk van de omgeving. Als de industrialisatie verder doorgang vindt, kunnen op dit gebied moeilijkheden optreden. Een oplossing zal dan moeten worden gevonden in nog meer mechani-satie en een ander bouwplan, v/aardoor de grote arbeidstoppen worden vermeden,

c. In aansluiting op punt b dienen maatregelen te worden beraamd om een sterkere binding tussen da arbeiders en de bedrijven te bereiken, opdat een kern van vaste landarbeiders behouden blijft.

2. In het westelijke deel zijn de problemen van andere aard. Hier doen zich dezelfde problemen voor als in de meeste zand-streken.

a. De afvloeiing is hier een punt van belang. Nog te veel

jongeren gaan te laat uit de landbouw. Aandacht voor beroeps-keu s e-TOorlichting en het juiste onderwijs is hier op haar plaats,

b. Daarnaast dient aandacht te worden besteed aan intensivering van de kleinere bedrijven, b.v. door uitbreiding van de varkens- en kippenstapel, voor zover dit economisch verant-woord is.

c. Indien tot bedrijfsvergroting kan worden overgegaan, hetgeen alleen in het westelijke deel van het blok van belang kan

zijn, dient men de gevolgen hiervan voor de arbeidsvoorziening op de veenkoloniale bedrijven goed te overwegen. Op het

stuk van de arbeids 'voorziening is er al een soort onderlinge relatie tussen beide delen van het blok die door de uitvoering van de ruilverkaveling kan worden verstoord.

3. Het verdient ernstige overwoging de uitvoering van de'ruil-verkaveling voor het westelijke en oostelijke deel te splitsen. Bij de voorbereiding zal men moeten nagaan hoe de bevolking in de onderscheidene delen van het blok op de te nemen maat-regelen zal reageren,

4. De industriële ontwikkeling van het dorp Slagharen biedt gunstige perspectieven als deze wordt gecoördineerd met de ruil-verkaveling. De uitbreiding van do werkgelegenheid in het dorp kan de noodzakelijke overgang van agrarische jongeren naar niet-agrarische beroepen bevorderen.

5. Het peil van de bedrijfsvoering in dit gebied kan door do uitvoering van de ruilverkaveling met name in het westelijke deel aanzienlijk worden opgevoerd. De voorlichtingsdiensten kunnen worden ingeschakeld om de cultuurtechnische verbeteringen voor de boeren een zo groot mogelijk nut te doen opleveren.

(13)

. J.J

-GRAFIEK 1 EHIGE VERSCHILLEN TOSSEN HET WESTELIJK EN HET OOSTELIJK DEEL ( A-EH B-BEDRIJVEN )

WEST OOST OEM. BEDRIJFS-GROOTTE III HA HA 25i 20 15

1

a

GEM. KAVEL-GROOTTE IK HA HA 10

W/

w

'V;

't

PERCENTAGE GEPACHTE GROND 1 0 0 1 — Hf O w O ao 6c — 40 — 2 C — AANTAL TREKKERS PER 1 0 0 HA BOÏÏWL. AANTAL

5r-k

1

si

PERCENTAGE BEDRIJVEN MET KRACHTSTROOM 100 80 60 — 4C — 2 0 — V O

PERCENTAGE BOOTLAND PERCENTAGE GRAEEN VAN DE CULTUURGROND VAN HET BOUWLAND

PERCENTAGE BEDRIJVEN MET MESTVARKENS 1 0 0 1 — 80 6o 40 20

1

I

1

100 80 éo 40 20 100 80 60 40 20

i

I

80 60 40 .80 6o 40 20

I

4

m

w

w o w o w o w o w o

I

(14)

H

-HISTORISCHE ONTWIKKELING VAM HET AANTAL BEDRIJVEN

GRAFIEK 2 O H Z.V. P. a O H Z.V.P.O 1910 1921 G H Z.V.P.O. 1930 S H Z.V.P.O. 1947 1 - 5 HA H 5 - 10 Ht p3 10 - 20 HA

D

G H Z.V.P.0. G H Z.V.P.0. 1950 1955 G - GRAMSBEIÎGEN 20 - 30 HA > 3 0 HA H - HAHDKHBERG GEMIDDELDE BEDRIJFSGROOTTE HA 12 1-10

Z.V.- OVERIJSKLS ZAND- EN VEENGEBIED P.O.° PROVINCIE OVERIJSEL

GRAFIEK 3

•GRAMSBERGEN HARDENBERG

OV. ZAND - EU VEENGEBIED -.- PROV. OVERIJSKL

(15)

St-100 90 80 70 — éo-50 40 30 — 20 — 10

- 15 «

GRONBBEBRUIK ( Jt-EB B-BBDRUTEN )

GRAMES 4

D

TUraOROND HAOTROCHTEN GRANEN GRASLAND 1 - 5 5 - 1 0 1 0 - 1 5 1 5 - 2 0 2 0 - 3 0 >30 RA HA HA HA HA HA 1475

(16)

• 1 6

-P R 0 D D K T I E -P E I L M E L K V E E AANTAL GECONTROLEERDE KOEIEN

3.000 2,000 1.006 / " / / / _ J . 1 . 1 , -,,( -/ / / • •—•. 1. .. 1 , 1 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955 GEMIDDELD VËTGEÎALTE 3.9O 3.80 3.70 3.60 3.50- 3.40-> J_ j _ J_ X 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955 GEMIDDELDE MELKOPBRENGST 4.100 4.000 3.9OO 3.800 3.7OO 3.6OO 3.5OO GRAFIEK 5 OTTfi. TER, SLAGHAREN GRAMSBEROEN HARDENBERG PROV. OVERIJSEL (P,H,)

(17)

17 -GRAFIEK 6 100 80 éo 40 20

I

PROCENTmE VKRDELIHO VAN HST ARBEIDSAANBOD

W S T

I

100 i— 80 1 - 5 5 - 10 10 - 15 1 5 - 2 0 20 - 30 »30 HA H l HA BA HA HA A + B OOST 60 40 20

I

I

1 - 5 5 - 10 10 - 15 15 - 20 20 - 30 »30 HA HA HA HA HA HA A + B A + B

I

1

I

k * B C

1 O

VREEMDE ARB. KR. jKEEW. VR. FAH. U D E N

MEE«. HAHN. FAH. LEDEN

ABEDRIJFSHOOFD

(18)

• 18 -H SP cd rH •rt • H m PI PI o « pel P H ro pi fco Ö • H Ti •ri m ^ 1 o 01 ÎH - p • p - i

ï

•p o o r-i ra en fl • H » m - p • tn o o - p 01 CD f* a CD • n • H h T j CD ^ J r H cd •P Ö cd <! ö cl> !> • o • H •d CI) ," r H iH - P ö «1 < ö (1) i> • n • H • d CO , P ert • P CS cd -=>! r H cd Ö cd • H - P O - P ft <D O ^ to CO CD O CO , U 0) -d fi • H 4 o P4 « t 1-1 cd - <* fl - P •rH O . 4 2 . . Pi CD O fe Dl P i CO o r l d) ."

•S

ö • H M O w o i r H cd A cd • H - P O • P n 0> o

Ü.

co P l cu h CD ," (1) >d ö • H M O FM <•! 1 (D - P CD • P W O QU O cd ri r H C5 M t — r O M 3 i - ) - ^ - t — r O I T \ CM r H CM r H CM r H O <M 1 1 1 1 "* Q " ^ <M 1 rH 1 r H ON'sr 1 H 1 1 r-\ CO r o - s i - O f"» t— C— -si" CM rH CM rH r H V û d H ^ O f O r O r H CVI pH o \ 1 1 1 1 1 ON 1 1 1 rH 1 r H rH rH 1 rH 1 1 C— CM r H r O O N n") r-i r H r H r H O U^l t — " ^ "'S" O * * C M CM r H i-H <M 1 1 1 1 r o H < * W 1 1 1 0 0 ( u n i l 1 1 r-i H H r l l - ' * ' * t— f n c M r H cd 1 A O I A Q O O r H r H CM r o r o 1 1 1 1 1 A \ i-t i r > o m o r H r H CM 0 0 M 3 -sf CM •«+ & r-i • * h CM i r \ cr\ CM e— Ci0 CJ\ o CM rn m I f N r H 0 0 r o r o r o t — oo H CM O "=* CM r H cd cd +> O t r i H PI Ö O TH H H 0) to Ol r-i • r o - H m tei

s

P i w m i m P I M m o Pn w Q PH P J fe PM Pi F H

B

p ) (D O r i % c m - p <n a »

g

H cd 1 r i o l ai r l a -P H<D CD tt> 3 3 fi P i r H ! > 1 01 ce l • H - r i Ï H <D r^> r Q f l id r ) « j 1 r t CD • P r i ca CD Ö a 0 CD a ß j i H m rf © f-i CD CD a> M e -P 1 1 - H CD > d • P 1 r i »H Ö O r i CD CD O CO a> to £ («o 1 f-l J ' cd cd H Ul CC <» r ) i H • H CD CD CD >• S 1 1 • H CD fH S CD rH 2 r H CD CD CD PM ! > CO P ! cd <8 A a CD r H <D CD » k r< CD . *=• _L ^ 1 -H t i CD -ïH CD Ö , y fiflp h r-i Cd M pr 1 M r-i - P CD - H S H i ta «H S H ' n m cd -H >d • P r t «H fit) O cd a) o <*! . a A <d CB • H fi r H 1 r H r H 1 r H rH 1 H r H 1 r H CM 1 CM r H 1 r H r H 1 r H 1 r H r H t — r H OO \ 0 r H t — H < 0 < * CM CM to ä 1 - H • p - d O - H O CD rH . d a o CD m a ri •ri CD •P -P pi 4s Cl CQ J l -P H H H to <d rH •H m H * PI-« PI Ci o P l CD O r t CD ," •V) «M O o .cl • P CD a a ri cri

g

8) a • H CD h P< CD 1 CD J> CD O O fi ri r H CD 1 - d

pja

i rM r H H* CD - r i a n i ( 4 (H M <o CD > d • H - H R CD cd M 'M cd H5 •P ^ 1 CD O ^ 1 cd fi a a •H cd h r H CD <D CD - d M a h S3 Cd Ö CD H fl CD &> li rT 1 ri cd CD <d CD Pl ' H O r i cd CD H (P H . û to ^ Ö (D - d «H O O t i «•3 ö . ta CD 1 « M j y CD H - n « r i cd - H .Q - d • P M « H P ) Ö - Ü - P O CD cd CD CD o O • 3 rO S ^ r ) 1 r H ' O cd ' H 'S i 5 ö I d ( D CD •al O fi > -d «D • H . P Ü V O H t — CM 1 CM CM | CM C A | C A t - 1 t— 0 0 CM O OS t~ NO r n rH I T \ r O Q f O t-»CM CT\ t — o t -c o « O r H i * •p -3 O - H o e r H ^ ta o <D ca a r i • H CD • p -p pi - p n> ta ,c| - p a> o o d ^ O K l P ) H PI PI Pl O h m H

(19)

© •Ö 1 fl i-t H> O © « H © î> os <Ö T-3 - p © " O fl O j - r l -P t l -H • r i h O h rH © © fH Cd © A\ O fl W > fl T i fl a . o © H h l> OS © t» tO © ' O fl i - l H . t ) - r l CS © •¥> H r H o Pt £ cd © Av E-l O O !> fl © CO w CÓ i - l M © •p •p o o

Ö>

h © P i Ö © (> • o • r l © m rH cd cd -P O -P •P © fl a

f

a © •p fl © o o PH Pt fl •H rH cd -P fl cd cd fl • r l cd fl O m cd fl O rn 1.

a

fl O CM 1 O H cd fl O

V

1 fl i n 1 rH i-H cd cd •P O • p fl o m A\ cd fl O r n 1 O CM cd fl O CJ 1 O rH cd fl O r H 1 ITN fl ITS ! rH h cd cd i-ï t i © •H fl C c 0 3 f— L T M - O CM O N CM 0\0\0 r-i O rH rH rH rH rH m«=j- i r \ o t-—vo <M CO CO CO CO CM v o CO • " * O CO f -r o -rn •*)• ifN «3- -sj-+ 1 VO f— f— f— VO VO CO CO O N O O rH H rH rH VO "st-co. O O CO H H H (M W (VI

lT\0O CVI «3- Td- ITN

CM CM r n m m r n i n r n -3- ON O vo •vj-<* r n w m CM >sf O IfN CV! t— rH C— r-i rn IT> <d- CvJ rO •=* ^ «3- «3" • * n t - O O t ~ U N CM cvi rn m CM CM O <M OM-O t— m r o m fO •«d- •"* "=1-C A "=1-C A ^ - "=1-C A "=1-C ^ ' * 1TMTM>-C0 CO ON rn i n C M r O rH CO CN rH «=(- m ITN "vt" rH rH rH r H H O N t— t— CM r n CA v o i - T t r O f O O ri H H . H H r l o r-i o c — o m rH CVI m -sj- m ITN ON O N O N CA O N CA H H H H r i r l fl © 00 © h •P © fl fl © m © Q a «s © R C3 O -CJ f— CVI CM •=* f - . ITN i n VO C— Ç— t—

rH "vj-CO ONCO CVI v o VO VO f ~ t—CO o ONvo e— i n i n o cvi i n c o r-\ c— o ^ • * t-^co co e— co O f i f o m H r i H H -i-1 •vj O O V L I l A f -O rn rn ÜN o -sj-VO rH rn f- O ON i n c o ^ i - rn rn CJ cvi cvi m •<• •<* " * 1 1 i-H r H r H CM CVI CVI

rH CVI m rn •*$• < * o r-H cvi i n * * i n r-i r-i rH rH r H rH H f - O O CVI i n CM CM m m rn rn t— o v s t - o c o «3-vo m i n i n g •«3-ONCO ^ rn t~ rn «3-vo r— O t— ON rn "5}-VO ONCO t— rH r H rH rH rH r H O - r H O ^ t r-i VO rH CVI CVI •*}• ^J- *3-cjN i n m rn t— i n rH rn i n v o vo vo I A W O f O t ^ - " * m i n o t - v o vo

r H r H CVI CVI CVI CVI

rH o co *=h rn i n CO C\ ON t— O rn CM rn «=t i n v o vo 1 t— O r-i ON ON m ON t~- O '<3" ONCO CO CO ON ON c o t— O rH O c — o m r-t cvi rn «=t- i n i n ON 0 \ ON ON O N ON

r-i r-i r H rH r-i r-i

bo 14 © © • p fl fl fl © © O r d 0 r l © cd

CM CVI CVI r * i CVI CVI

rn rn •=*• -<i- ^ i n

CVI CVI rn f— C— c*— H H H r l r l H

cvi i n ON o cvi i n cvi cvi cvi rn rn rn

r-i CO CVI V ) i n rH vo i n i n -»f "3" ^3* vo i n i n v o o ON CO O v j - r-H CO CVI H r l - O UN • * ' C M • ^ • • v U r i U M A i n t— CM VO rH rn t— C O O O l N W t M r-i r-\ rH r-i rH i n i n f - cvi ON rH r-i rn c~ m rn -sfr H H H CO W CM ONVO ON CD CM t—

r-i O IT\ •>$ rn r-i

i n i n v o ON ON ON

rH CN CVI «3- CM CO O rH VO f > rn CM O N r H ^"-VO t — 0 0

r-i r-i t-i r-i r-i

•^t rn r~i ON •>* VO

VO ^ • ' « t i l l l N H t n i n v o i n « * r H

CVI CVI CM {VI CM CVI

o rn o t— o i n rH CM m '3- i n i n

ON O N ON ON ON CA

r-i r H r-i t-i r-i r-i

M rr) rH © © fl -H ta © fl • o © • r l ! Ç0 r l T j fl © fl © > cd © o « i> O o vo M i n i n f— t - - t— ON ON CA OO rH CO i n "3- -3-rn C—O C— r-i i n ' t N r l f O r o v o 00. VO CO O V s f r O i n v o ON i n t - 1 ~

r-i r-i r H CM CVI CM

rn CVI CM CM CM rn - * -=t i n i n i n v o i n i n c O rH rH CVI rH rH rH CVI CM CM f l f - O r l T * Cvi CM rn rn rn rn m c M i n r H ON i n i n i n ^ " S I T O m •^ cvi r~ rn CM vj-t— r-i CO ICNfO ,^ -•^•VO CA '«d- t— CA CM m i n c o co co CM CM CVI CM CM CVI o «*• CM ON m CVI co vo t— i n c o vo i n i n i n v o vo c--cvico ON CA i n i n co oo i n i n ONVO ONCO rH ' < * s t C O rH rH rH r H VO CA rH rn ONVO o t - i A f o m m m t n v o o O •<* m rn ^t-vo vo vo l A N r o C M r n O VO ON rOVO r-i i n CM r O O v ^ ^ t -t n v o -t-CO ON ON rH ON CVI O CVI rH < - c o c— ^ c o rn m r-i vo i n o r-i CM CVI r-i rH rH O i~i rH I™1 r~1 r H r*H o r-i o t— o i n rH CM r n •<• i n i n ON ON ON ON ON CA r H rH rH rH rH rH © r H • r l © o ta fl -r-i •rl -rl i> u o © ßi o i n i n ON

1

CA r H ca f4 o fl © o rn ON o rH ON o

s

fl © © •rl -P O © r l •rl R fl O rl P4 H • i n ra t -hH r H

(20)

- 20 Bijlage J Gebied West Oost S o h u i n e s l o o t -L u t t e r s o h e i d i n g Groep A+B C D A+B C D A+B C D GS0EDG3 G r o o t t e -k l a s s e 1 - 5 ha 5-10 » 10-15 » 15-20 » 20-30 » »30 » t o t a a l 1 - 5 ha 5-10 » 1 0 - 1 5 " 15-20 » 20-30 " »30 » t o t a a l 1 - 5 ha 5-10 » I O - I 5 " 15-20 » 20-30 " »30 » t o t a a l O v e r i j s e l s z a n d - en v e e n g e b i e d ( a l l e b e d r i j v e n ) BRIJIK A a n t a l b e d r i j -v e n 89 134 23 7 4 4 261 87 33 8 13 1 4 19 13 58 20 9 97 147 24 11 23 17 319 107 42 5229 Opper-v l a k t e c u l t u u r -grond i n h a 322,16 9 6 4 , 6 8 276,16 1 2 5 , 1 0 9 3 , 9 3 1 5 3 , 5 0 1 9 3 5 , 5 3 2 3 7 , 3 2 7 2 , 2 9 2 5 , 7 0 9 1 , 3 6 1 1 , 4 0 7 0 , 4 0 4 7 4 , 6 0 5 7 6 , 9 2 1250,38 5 7 , 7 5 19,06 3 4 7 , 8 6 1056,04 287,56 1 9 5 , 5 0 5 6 8 , 5 3 7 3 0 , 4 2 3 1 8 5 , 9 1 295,07 9 1 , 3 5 43572 P e r c e n t a g e van de c u l t u u r g r o n d i n g e b r u i k a l s bouw-l a n d 31 35 39 62 48 83 41 30 30 28 52 74 84 82 86 81 60 30 30 36 40 70 77 85 57 35 30 43 g r a s -l a n d 68 65 61 38 52 17 59 70 69 66 48 26 16 18 14 19 39 66 68 64 60 30 23 15 43 64 69 57 t u i n -grond 1 0 0 0 -1 6 0 0 1 4 2 0 0 1 1 0 Bron. C.B.S. m e i 1956

(21)

- 21 CO ho id H =1 M

B

w r3 CÎ3 **"î <d Ö

ê

o m • a " P <B a • d (D • 1 * CD , Q « t •d • M £ f i O r ° • P 0) .3 S cd - p d CD O P4 (D ts> • H h (D !> o r , fi V 1 ra • .M-—» ta i H ni - d cd o a) fi p fi fn cd P ' H fi rH tjfl fi n K l 0 £ 1 h fi CD (D • d - P O CD

PS

(D CD M -P • H CD 2 -H to , Q fi (D 1 r H T J CD r i P i d P i cd cd

1 o «d H co fi > -p a

s

cd

. g

U CD > cd fi\ CD 6D &D O (D fi a l t a d) 4 » J Cd P i cd P fi P I H o es a o > fi rH -H 1 <D • P CD - P M o ta O cd h r H es M P i <D o u a r d <D •ri , o (D C5 : H O ' * l "sj-vo o r— P O P O rH r - l r H r - l P O C O CO O O s r H ( M I f N O N l f \ l f N * < * PO CM CM CV] CM P O O N C O s t v o c o ^ •vf n t j - r n ( ^ m ITN r H CO " t f P O V O CM m CM CM CM CM v o CO P O O N O N V O CM CM CM CM r o CM H H V O O W N i r \ v o t r v v o vo v o «3-co O i r \ v o o vo H ON ON C— r— CO C V V O V O * * V O O N r O O r— • * tM P O r H rH cd fi s: = = = = I T N O L T N O O O r H r H CM P O P O 1 1 1 1 ! A\ r-\ m o i r \ 0 rH r H CM CM CO i r \ v o CM O N PO co <M co CM O N ITN PO r H O N CO t — r H cd cd - p O - P m + O CM r H 1 r H PO PO Vi" r H PO V O CM t — t r i rH vl-O C— O « 1 i r \ r H i VO PO rH I f N r H PO CO r H O N • * O N *4" r H CM f=l • P CO CD PO r H 1 1 r H r H V 0 l f > CVI r H r H O r H PO ITN r H O CO O CM rH rH t — O N r H V f «=j- r H CVI CM r H CVI CVI CM

VO O N • * ITN P O r H ^ } - P O P O PO PO PO CO CM O O N C O O PO P O CM CM CVI PO P O f— t — « 3 - C O " * r H CM CM CM CM CM rH O VO m v o CO I T N V O VO VO V O v o O f O O O t P i H P O CM * 4 - • * r o O N t — t — 0 0 O N O VO •5j- t n o v O N P O - * cd fi\ = C c = :--I T N O :--I f N O O O rH rH CM PO PO 1 1 1 1 1 A\ r H I T N O I T N O r H r H CM rH rH O N P O CM PO PO O N CM VO CM VO VO O N i r \ O N

g

r H rH cd cd H3 O m + O LfN t — CM" O N P O vo CM PO f O r H VO V O «tf -* PO o « o rH rH rH 1 P O CM P O *tf rH CM 1 Er «* O N VO i r \ .rH • P ta o O rH i r \ CM CM

Si

9P. CM P O P O ITN VO VO CM V O CO * • • 1 a < D ^ - > ? s | > CD „ > fi - o œ -H u L ^ • r i CD firO cd M <D r H m r H rH Cd CD>—» CO i - j r r j •ri CD h - r i CD fi b. CD O W) VD ITN ON • H CD S * CO o rt H • IfN 1-3 r H

(22)

- 22

g>

a) •H (-3 w P i <4 B> OT H W t> +» © a S fi © 0)

•feg

• r i CD h •£> •a W) o o pq rH +•• ffl 0 fi si © o i> te • n 3 • r i © r i « *d M © o Pî <H +> © S M n Fi © ? 41 • n cd

n d ta O © pq a +» © a 0 (D î > © •PS © •H t>

sa

(D © 1 r H fi cd © £ • & _ d t f l f l ed © © cd P H fi r-{ cd +» £ j cd cd 1 ,-i '4 cd © +> N M S cd o © cd $H t û <-H cd +> fi cd cd ta r-i , Ö cd ! © +> -K M fi ta H cd © cd cd S !> P H cd a cd cd P H , fi cd ! © •£ ,M -PI fl rH © cd © o cd a M i-i

S

fi m a co

i «««

i • p » • H 1 H Ö r H 'CI S :H • r - j •ri U h -d O 'B Pi fi <H ' P > T ' i fH U «d © a> ft .a « H •m •ri fH r i t J © © ft,Q <rl •ri f-l r i P j © © Pifi •« cd CC © CD •a) - P r Q b. 1 CD •p» © • p ta o ta o cd C5 3 ft (D o r i O •d CD •ri fi CD C3 | i n o ^ w n ^ t i c— N ^ O K ) t - r O M ririri 1 rH 1 O N P O C O VO P O P O W O r i r H ^ ^ r i d O O »1 G* * . «S » . «S CVJ PO ^ 0 0 r H -vf-r i O N O L a r O r i r i ^ C A r H PO O N C O O m VO t — " 1 CM CO r H 0 0 CO CO CM ^ t | r O ^ t -vo co t - - r - c o m P O V O O D CO H VO H VO r H CM t — -sfr •*}• CO PO CM rH O N - s f PO t — •«*•"si" CO PO CM t-i . t d m o m o O O pH pH CM PO PO 1 1 1 1 1 A\ r-\ m o m o r H r - l CM CM O CM «# «\ PO C A m r-i r-i i — t — O N VO M " O N *, r H ITN C— r H CM CO n r-i ! — -VO r O O t-i 1 ! VO t -O CM r H ' i o o r - l t — ITN "5J-LT-, CM r H VO CM P H cd cd -H> o • p FH + •a! PO r O t f N CM t n t — C— 0 0 O O P H r-i CM VO CM PO PO R • P m © Is t — O O O VO O t — p H - S J - I T V P O m I A O r-i • ^ - O N C A r-i O O ». ». 1 1 1 1 • * • " + r H I T \ 1 1 1 1 O *rf-0 , i r \ 0 l f \ V O "=4" t — P H P O C O pH 1 CM r H VO r-i O t — CM tr— PO I f N «=h <5t t r \ t ~ -f - P O r H PO t — C A P H r-i CO P O r H ^ C A P O P H r-i r-i j 3 = = = S = t r \ o m o o o r H P H CM P O r O I I 1 1 1 A\ ni IT\0 I T \ 0 r H P H CM r H t ~ -CO P O O e* «*• VO c— l f \ I T N P H P O m O LTN CO I T i r-i cd cd -f» O +» pq + •=>! O LPl P H P i O « S CM CM V O "3-0 "3-0 C— r H O N r-i

8

O PO I f N «* 1 1 O CM CM O CM t — C A R •v CO o o ^ - v PO O t— f ^~* CM . I A ». CM « ^—% CM t ~ ro -* r-i m I f N ^, © ^ — ^ p fi t» © _ i> fi •<-> œ -ri • r i "0 ^ cd N © r H 10 r H © » * — * ta • r o t S •ri « ri -H m fi > © 6 CtD © M • p fi fi t» © © ^ -^ e< S M Pi 3 (fl -ri 4» -r> +> © CD © a a a fi fi fi © © © t» t» t> • O ' O *P3 • H -ri - r i • O ' O " D © © © r l p l r Q © © © t ) v t j S 5 S ^ - s ^ - ^ — s H CM r O VO i n O N r-i •H m a K ) PH • C ) •• fi

ï\

P4 tr> ÇF r-l

(23)

H H - 23 P •ri m M g K l

ä

O 1 ,M H h CD ( D a ft rH Ö Cd CS CD ^ •P »H Ö <D O cd O O • 3 M rH CD P t> • P

§3

hbo o CO i-i M P ** -P CD w P i - d ta o $ & d cp H CD - d 3 S d -P CD d r H PH £ P O r i CQ CD CQ • d cd CD £ O CD t> «<0 •d d cd 1 rH -P CD CB + CQ >d cô d -H R 3 (D ÖD Ä £ CD m • d cô CD g o p - d ö cd 1 rH -P <D ca + en -d Cd Ö -ri

& Si

CD ca <D % d O CD CD 1 - P CD ta >d ca - d cd d + d >H ä cd 3 p 1 CD M -P d ^ P K J H O H .§"5 3 0,-S i CD •P CD -p ca o m o cd r i rH CJ A4 P i CD O r i a • d CD • H . Q "CD O m •^too rH r o ^f-f O N O W ( A O S rH rH rH rH f i r n f O C - ^ o r— ^ t r o rH OJ ON O N H H r i r t O V * O m m i n l A r O i r \ r — r o O H H H r i r i W O "=tVO rH 0 0 rH r— VJ-lflCO r o rH rH rH rH rH rH CM r o CT\ • s t O " * C 0 t—VO VO ^ l A r i 0 0 " * r-t O N CM t— VO VO VO r n i n r H VOOO VO O <^> O r-H VO r H rH O M T \ CM ThVD LTNrO r o CM VO t - C M ONlfN m O N CM M rH 3 , d ç s E S S I f N O I T N O O O rH rH CM r n r n 1 1 1 1 1 A rH I T i O i n O rH rH CM r-t CM r-i CO CM rH VO VO r* ITN t — rH CM VO O N LfN r o i n i n m ON rH r H cd cd • P o • P m + «1

S

rH <-n r H H r o I T \ r H rH VO i-H m t— O t— CM m t— r O CM O H O. rH t— O rH

Kr

r H I T \ rn H V f t— O t— O N CM CM t — O •p ca

ê

ON CM m.ONCO * * r n * * CM rH ON00 rH rH rH rH ON rH r o t— VO VO "3" lTVn-1 CM O CO rH rH PH rH rH m rnoo H f i m ITNONCO ON r— IfN H H H r i H r i r n i n o LTvVO 0 0 VD O O o c o i n H CM CM CM rH rH O rH CO S— ON "5l-f - IT\ CM rH rH i-H ITNCO Vf) VO 0 0 ^t-VO <it CM rH rH rH O VO O O O CM t— r n -sfr -^J-vo O N i n H H O - 3 - v o CM U \ H t*- t * - t— * 3 - l T \ i S c s c = s l A O ï i ^ i p O O H H W f A f O 1 1 il 1 1 A \ rH ITN O IP> O rH rH CM V O o rH CM rH rH O t -t~\ O N t~-rH

8

0 \ r-t CO r n O I T \ CM rH rH cd cd • P o • p P) + <«! i n r n rH i n -=fr rH m VO rH VO t—. rH CM r i -0 \ m i n t— t— i n o VO O r H rH rH rH i n CM H rH m H O t— VO vo VO o O N r H fH - p ca o o CM rH H VO r H i-H m t— r-t CM 0 0 r-t ON i n t— i n

R

p

i d CD d p » _ > d -i-j CD <rl d r° cd H CD rH m r-t r-t a C D « — ca •<->*) •H CD r i ' H P r° «ES, VO i n O N H • H CD S en • m • O • • d o M m * H ,• u^ H c-. "* rH rH

(24)

- 24

ö

•ri w H EH <S m H fe «4 W o W S ^

g

, 0 <D 00 -P •S fi CD > •r» •H CD fi rH

££

S a)

3 a

1 u 1 r H CD • d CD' - H . h ft o cd ft o cd câ U 1 tï h fi CD 1 CD et) -H <H -d rö Câ r H ' f i H cd CD - H QO a N #o

u

O 'H •P 2 O ft a » I Ai id r H O CD d CD a a fi h CD CD r) •P fi i r-\ CD CD «3 i -d ,0 <n -p .M h - o fi H Cd r) ' r i nJ <D cd CD fn «d. £ Pi P i l i 1 h -p d <d «S CD Ai -P fi-^ P i cd rH o _ P i r H d h fi O {> O ÖD-H 1 1-1 ' O cd -H -P h fi -d fi a) CD CD «t .o t> Ai !

3

fi CD > •rs •H

-o

CD fi

•° f

rH ce) -P •P Ai fi cd cd cd 1 rt 1 rH CD • d CD -H U ft O cd ft O cd cd h 1 f-f rt fi CD 1 CD cd -H «H -d Cd Cd r H fi fi çd CD ' H 00 a N r °

U

mot o spu i i 1 -H A i . f i r H O CD Cd CD a a fi 1 Ai ta CD fH H <D •P A i fi <H rH . CD ' O Cd 1 - d -H •p Al h h fi 1H cd U -3 cd CD cd CD (D •aj & ft P l ^ > 1 1 CD j j fH - p p - d cd CD A! -P fi .fi fttó H O P l r H d fi fi O |> O 00 -H 1 cd -H ä -3 fi câ CD O 1 CD . -P CD -p ta O ca O cd U rH 1 1 1 rH •«tf-OO 1 rH 1 rH CM ON rH I l 1 1 rH 1 1 1 1 1 1 rH ) 1 rH « 1 rOCVI rH rH r o CM O O VO IT» H O N O ITNCVICO «\ «v «\ •* «* •» O O r i r i r i H O VO O O O CM r— rO r f ^3-vo ON • \ • > »V • * • * • * I A H H O rJ-VO CM 0 \ H t t t -" * IPi CO rO rH **• ON r O rH rH rH 1 1 1 1 1 1 1 rH CM rH r o CJ 1 1 1 1 t H 1 1 H I 1 rH 1 CM rH CM CM rO 0 \ r O •<* ON ITN IfN r O ON. O CM t ~ r— «\ as «s «\ •» «\ O O rH rH rH H VOCO VO O r O O H V O H r t C M O • t <h « t * \ • » « \ CM "sJ-VO I T N r o rO CM VO c— CM ON ITN f O O \ N r i rH ON -s}- r o t~. -sj- T J CO r O CM H •3 ,£] S B S = S W O I A O O O rH rH CM r o rO 1 1 1 1 1 A\ rH I A O I A O rO rH ro CM rH rH VO CNJ t— rH o t rH CO r O •\ O ITN CVI r i CO i r \ 1 ON CM CM O rH ON C— « s O r o i r \ • s ITN ro ON rH rH VO CM rH cd cd - p O 1 1 1 1 1 O i H CK O irN i~-t— i r \ O (M 1 i H 1 1 >H VD i H « t O <NJ rO «v t— ' O (M t— CO 1 1 1 ' 1 1 VO o V k ON rH ON 1 1 1 1 1 VO o «\ o ON CM «\ CM C— r O ro -P CCI O O -P ta CD te ITN ON •ri

i

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het is niet zeker, dat Vellenga bij een andere, minder isolerende aanpak tot grotere con- crete resultaten gekomen zou zijn; maar ik meen wel, dat zijn resultaten dan overtuigender

Men zou dus inderdaad wel geneigd kunnen zijn tot de aanname, dat de draadvormige stof fibrine zou moeten zijn, in welk geval derhalve de eventueel in het melkplasma aanwezige

Gezondheidsproblemen, zoals astma, kun- Door gelimiteerde hoeveelheid wetennen worden verbeterd door een verminde- schappelijke informatie is het moeilijk uitspraken te doen over

De machinist wegenbouw maakt de wegenbouwmachine en hulp- of uitrustingsstukken gereed voor transport waarbij hij efficiënt, effectief en zorgvuldig omgaat met de benodigde

Concreet betekent dit dat in de markt gekeken moet worden welke kansen er zijn voor pmc’s, maar ook welke technologieën ontwikkeld moeten worden en hoe de

De mbo-verpleegkundige in het ZH vraagt de patiënt en andere betrokkenen naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding, luistert aandachtig en

In totaal werden 310 monsters denaturatiemiddelen onderzocht. Tabel II Oe identiteit van de gebruikte denaturatiemiddelen.. De resultaten hiervan worden in Ta bel IV

In de agrarische enclaves, die voor een belangrijk deel worden omzoomd door bosranden (op de kaart &#34;Kwetsbaarheid van het lanc schap&#34; aangegeven als