• No results found

M. Gosselink, New York Nieuw-Amsterdam. De Nederlandse oorsprong van Manhattan

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "M. Gosselink, New York Nieuw-Amsterdam. De Nederlandse oorsprong van Manhattan"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Webrecensie BMGN 126:

Webrecensie BMGN 126:

Webrecensie BMGN 126:

Webrecensie BMGN 126:2222 (2011)

(2011)

(2011)

(2011)

Gosselink, Martine,

New York

New York –––– Nieuw

New York

New York

Nieuw

Nieuw

Nieuw

-

Amsterdam. De Nederlandse oorsprong

Amsterdam. De Nederlandse oorsprong

Amsterdam. De Nederlandse oorsprong

Amsterdam. De Nederlandse oorsprong

van Manhattan

van Manhattan

van Manhattan

van Manhattan

([Amsterdam]: Nieuw Amsterdam, [Den Haag]: Nationaal Archief, 2009, 224 blz., ISBN 978 90 468 0619 7).

Om de paar jaar steekt de Nederlandse overheid geld in grootschalige herdenkingen van historische gebeurtenissen, zoals de herdenking van de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in 2002 en het Michiel de Ruyterjaar in 2007. 2009 werd uitgeroepen tot het Hudsonjaar. Staatssecretaris Frans Timmermans (Europa en Internationaal Cultuurbeleid) was de drijvende kracht achter de feestelijkheden. Uitgebreide besprekingen in onder andere de

Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis

der Nederlanden

(

BMGN

) nadat het feestgedruis in 2002 en 2007 was

verstomt, hebben laten zien dat dergelijke herdenkingen weinig nieuws opleveren. Wel een stortvloed aan publicaties, zonder veel nieuwe inzichten.

De samensteller van

New York – Nieuw

-

Amsterdam

is Martine

Gosselink, hoofd geschiedenis van het Rijksmuseum. De beeldcultuur uit de periode van de VOC en de West-Indische Compagnie (WIC) is haar specialisme. Ze heeft een fraai en kleurig boek gemaakt.

De inleiding is van de hand van Russell Shorto (directeur van het John Adams Institute), waarin hij zijn vaste stokpaardje van de Nederlandse

tolerantie berijdt. In zijn optiek onderscheidde Nieuw-Amsterdam zich van de Engelse nederzettingen in Noord-Amerika zoals Boston en Hartford: ‘New York, thanks in large measure to its Dutch roots, grew into the archetypal modern society: a mixed society, in which people from all parts of the World jostled together, sought a better life, and did so alongside one another thanks to the underlying notion of tolerance’. Of de koloniale bestuurders zich in dit beeld zullen herkennen is twijfelachtig. In 1654 probeerden zij bijvoorbeeld te verhinderen dat een groep Joden vaste voet aan de grond kregen in de

Nederlandse nederzetting (200).

Het boek kent negen hoofdstukken. Het eerste deel, dat in feite het eerste hoofdstuk is, schetst de periode van de ontdekking van Manhattan (1609) en de oprichting van de WIC (1621). Deel twee heeft vijf hoofdstukken en gaat over het eiland en het achterland, waarin de eerste reizen naar Manhattan, de WIC en Nieuw-Nederland en de ontwikkeling van de Nederlandse

(2)

nederzetting aan de Hudson de revue passeren. Deel drie behandelt de bewoners: de Indianen, de Europeanen en de Afrikanen. Het boek is verder gelardeerd met portretten van tien bekende Nieuw-Nederlanders. Daarnaast zijn er ongeveer een dozijn grote foto’s van het huidige New York. De functie van deze foto’s is mij echter onduidelijk.

Voor diegenen die de literatuur over Nieuw-Nederland kennen bevat het boek niet veel nieuws. De tekst is op de bestaande literatuur gebaseerd, met name de werken van Jaap Jacobs, die eveneens de inhoudelijke redactie heeft gevoerd. Het boek is rijk geïllustreerd en bevat alle bekende afbeeldingen van Nieuw-Nederland. Een pluspunt is dat de afbeeldingen nauwkeurig

geannoteerd zijn. De hooggespannen verwachtingen van het boek over de tolerantie van New York en de relatie met de Nederlandse oorsprong van Manhattan worden helaas niet waargemaakt. Er wordt geen relatie gelegd tussen de tekst en afbeeldingen van Nieuw-Nederland en de foto’s van het huidige New York. Al met al lijkt mij dit voor de

BMGN

-lezer een overbodig

boek.

(3)

Webrecensie BMGN – LCHR 126:3 (2011) 

    Graaff, Nicolaas de, Oost‐Indise spiegel, Marijke Barend‐van Haeften en  Hetty Plekenpol (eds.) (Boekerij ‘Oost en West’; Leiden: KITLV Uitgeverij,  2010, 169 blz., ISBN 978 90 6718 358 1).    De oorspronkelijke uitgave van de Oost‐Indise spiegel van Nicolaas de Graaff  verscheen in 1701. Ruim driehonderd jaar later maken Marijke Barend‐van Haeften  en Hetty Plekenpol dit werk in een toegankelijke vorm voor het eenentwintigste‐ eeuwse Nederlandse publiek beschikbaar. Lezers die bekend zijn met de koloniale  historiografie zullen veel van De Graaffs beschrijving van de Indonesische archipel  herkennen. De Oost‐lndise spiegel heeft een grote invloed gehad op de  beschrijvingen van het Oost‐Indië uit de VOC‐tijd. De Graaffs oordelen over de  kolonie en haar bewoners werden door veel latere auteurs overgenomen.  In de inleiding beschrijven de neerlandici Marijke Barend‐van Haeften  (gespecialiseerd in koloniale literatuur) en Hetty Plekenpol (zelfstandig  tekstschrijver) onder meer de levensloop van Nicolaas de Graaff. Hij werd in 1619  te Alkmaar geboren. Op negentienjarige leeftijd vertrok hij op zijn eerste reis naar  Batavia als onderchirurgijn. Het reisdoel van de schepen waarop hij dienst deed  was vaak Indië, maar ook Japan, Arabië en Spitsbergen bezocht hij. Ook werkte hij  voor de admiraliteit van Amsterdam en beleefde zo de nodige avonturen op jacht  naar kapers. Tijdens zijn reizen maakte hij vaak expedities landinwaarts. De Graaff  had een indrukwekkende staat van dienst. Terwijl veel zeevarenden al gedurende  hun eerste reis naar de Oost stierven, hield De Graaff het maar liefst zestien  zeereizen, waaronder vijf naar Java, vol. Daarbij moeten we wel bedenken dat hij  als scheepschirurgijn er aan de officierstafel relatief comfortabel bijzat.  De Graaff schreef zijn reisbeschrijvingen en de Oost‐Indise spiegel op het  einde van zijn leven. Hij overleed in 1688 en het werk verscheen dertien jaar later  bij de drukker en boekverkoper Feyken Ryp in Hoorn. De Oost‐Indise spiegel had  deels een informatieve functie. Daarnaast is het, in de woorden van de inleiders,  een ‘exemplarische spiegel’. Hierin treft de lezer een moraliserende beschrijving  aan van het leven van de kolonisten in Oost‐Indië. Hier komen we de vaak  herhaalde beschrijvingen tegen over de vrouwen van de kolonisten. De Hollandse  en mestieze vrouwen komen er bij De Graaff niet goed vanaf. Zo vond hij ze  slechte moeders, omdat zij hun kinderen door slavinnen lieten opvoeden. Ze  waren inhalig en ze pasten zich, in het geval van de vrouwen uit Holland, te snel in  negatieve zin bij de Oosterse vrouwen aan. Zelfs op het einde van de twintigste  eeuw nam Rudy Kousbroek de passages over de kolonistenvrouwen over om als  voorbeeld te dienen bij zijn kritiek op de koloniale samenleving. 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

AGENDAS, MINUTES, AND RESOLUTIONS 1/8 Commissions and Committees; 1/8/2 Minutes; 1/8/2/1 Commissions; 1/8/2/2/1 Commission Regarding the Separate Representation of

It is recommended that Botswana Railways implements policies and strategies which could uplift employees' morale to increase employee productivity and company output.. Key works:

gepresenteerde afwegingskader, daar waar niet mogelijk was, zijn ze vertaald naar aanbevelingen (paragraaf 8.2). Doel van het afwegingskader is om de vergunningverlener een handvat

De verpleegkundigen in het werkveld, maar ook docenten en studenten, moeten gesensibili- seerd en getraind worden in het actief gebruiken van evidence based kennis en tools (on the

Toch valt de diameterverdeling erg mee (84 % in de goede diameter). De bladlengte op het veld is duidelijk beter dan van het monster. Dit komt waarschijnlijk omdat door

Call our Travel Information Center at 511 for more information in English or Spanish (24 hours) or ask an agent for help in all other languages (6am to

Toch waren de tegenstemmen niet verstomd en werd voor uitstel gepleit, met als argument dat de praktijk de invoering voorlopig niet aankon, of zelfs voor afstel, met als argument

Results from the former chapter imply, that the corner formation is a generic mechanism for fast moving receding contact lines. Interestingly such a shape change effectively