• No results found

Brieven aan een ‘vriend’ Een constructionistische framing analyse en leesverslag van de correspondentie tussen Susanna van Baerle (1622-1674) en Gerard Brandt (1626-1685)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Brieven aan een ‘vriend’ Een constructionistische framing analyse en leesverslag van de correspondentie tussen Susanna van Baerle (1622-1674) en Gerard Brandt (1626-1685)"

Copied!
77
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Brieven aan een ‘vriend’

Een constructionistische framing analyse en leesverslag van de correspondentie tussen Susanna van Baerle (1622-1674) en Gerard Brandt (1626-1685)

Sibrich van Baalen 6207715

Universiteit van Amsterdam

Masterscriptie Historische Letterkunde Jeroen Jansen

(2)

Portret van Susanna van Baerle (1622-1674)

Govert Flinck, 1655

1

1 Govert Flinck, Potret van Susanna van Baerle (1622-1674), 1655. In: Museum Schloss Wilhelmshöhe, Kassel (Hessen). Afbeelding gevonden op rKD explore.

(3)

Op d’Afbeeldinge van Susanna van Baerle, de Bruidt van G. Brandt

Joost van den Vondel

2

In geenen trouring blonk oit Indiaensche paerle Zoo zuiver als Zuzan, in ’t huisgezin van Baerle. Zy dooft met haer gedicht den klaersten diamant, En stookt in ’t kilste hart een’ overkuischen Brant. De schoonheit. Jeught en deught verzamen hier te gader. Maer ’t rijp verstant verbeeldt het oordeel van haer’ Vader.3

2 NB: Vondel schreef dit gedicht op het portret van Susanna van de hand van de Amsterdamse portretschilder Gerard Pietersz. van Zijl (ca. 1607-1665)

(4)

Inhoud

Inleiding p.5

Hoofdstuk 1: Susanna van Baerle als onderzoeksobject p.9

1.1 Theoretisch kader p.9

1.1.1 Constructionistische framing p.10

1.1.2 Susanna en het ‘aantrekken’- en afstoten’-frame p.12

1.2 Susanna van Baerle en Gerard Brandt p.14

Hoofdstuk 2: Constructionistische framing in de brieven van Susanna van Baerle p.17

2.1 De inductieve framinganalyse p.17

2.1.1. De open codering, het axiale coderen en de framematrix p.17

2.2 Analyse van de brieven p.18

2.2.1. Kernwoorden p.40

2.3 Bevindingen p.42

2.3.1. Twee dominante frames p.43

2.3.1.1. Het ‘Afstoten’-frame p.43

2.3.1.2. Het ‘Aantrekken’-frame p.46

Conclusie p.50

Bibliografie p.52

(5)

Inleiding

In mijn eerste jaar aan de universiteit gaf Arie Boomsma een gastcollege over zijn nieuwe bloemlezing. Ik dacht toen: ‘Wat doet hij hier? Wat weet een BNN’er nou van literatuur?’. Uit afkeer of misschien een gevoel van ‘onbekwaamheid’ heb ik die bloemlezing (Met dat hoofd

gebeurt nog eens wat – De beste gedichten uit de Nederlandse poëzie) niet ingezien. Als ik

van dé beste Nederlandse poëzie kennis wil nemen sla ik wel een bloemlezing van Gerrit Komrij open. Vier jaar later verschijnt er een nieuwe bundel van dezelfde auteur, dit maal over liefdespoëzie (Waarom ben je niet bij mij – Een persoonlijke keuze uit de

Nederlandstalige liefdespoëzie). Ik was nieuwsgierig en moet bekennen dat ik nog niet eerder

een zo toegankelijke bundel over liefdespoëzie ben tegen gekomen. Ik kocht de bloemlezing en las tevreden elke avond een ander gedicht. De eerste bundel stootte mij zogezegd af door de arrogantie van de titel. Het onderwerp van de tweede bundel is echter persoonlijk en boeit altijd. Er is geen onderwerp zo oud als de liefde en dat is niet vreemd. Al toen Adam tegen Eva zei dat ze ‘een rib uit zijn lijf was’, maakte zijn pijn plaats voor een vrouw en waren zij toegewezen aan elkaar. De liefde bleef niet uit.

Hoe liefde wordt geuit en beschreven verschilt echter van tijd tot tijd en van persoon tot persoon. Rond 1600 kwam speciaal voor een jong lezerspubliek in de grote steden een nieuw soort literatuur op de markt, embleembundels over de liefde. De Nederlandse dichters maakten hun eigen variant op Italiaanse en Franse voorbeelden.4 Deze embleembundels

bestonden uit een afbeelding met daaronder een motto en een langere uitwerking in poëzie of proza. Het was aan de lezer de drie componenten te combineren en zo de bedoeling van het embleem te doorgronden. Ook het schrijven van liefdesbrieven was in de zeventiende eeuw een belangrijk communicatiemiddel onder de gegoede burgerij, terwijl men nu niet verder komt dan een whatsappje met ‘love you’ erin. Ook zie je in de genrestukken van schilders uit die tijd dat de liefdesbrief een ‘populair’ communicatiemiddel was (denk hierbij aan Johannes Vermeer’s ‘brieflezende vrouw’ en ‘de liefdesbrief’). Maar net zoals er regels verbonden waren aan hoe je goede literatuur schrijft waren er ook boekjes over de conventies van de (liefdes)brief, zoals Mostart’s Nederduytse secretaris Oft Zendbriefschryver uit 1637. In dat werk legt hij de omgangsvormen tussen verschillende standen uit en laat hij zien hoe je bepaalde onderwerpen bespreekt, aan de hand van beschrijvingen en voorbeelden.

Ook Susanna van Baerle (20-1-1622), dochter van de Amsterdamse hoogleraar Casper van

(6)

Baerle, schreef liefdesbrieven aan haar toenmalige verloofde Geeraardt Brandt (1626-1685)5.

In haar brieven aan hem vertelt zij over wat er allemaal gebeurt in haar omgeving. Ze vertelt welke gasten bij haar over de vloer komen, wat voor uitstapjes zij maakt, maar ook treurige berichten over een sterfgeval in de familie. Belangrijker is echter dat Susanna zich uitlaat over hetgeen zij voelt voor Gerard en de twijfel die daaraan verbonden is. Zij is vooral in haar eerste brieven steeds aan het worstelen met enerzijds haar onafhankelijkheid, anderzijds haar gevoel voor hem. Dat zij uiteindelijk van Gerard houdt is duidelijk, maar is zij ook bereid haar onafhankelijkheid als vrouw voor het huwelijk op te geven? Die tweestrijd komt in de volgende passage duidelijk naar voren. Toen Gerard een gedicht voor Susanna’s dertigste verjaardag op 20 januari 1652 schreef, reageerde zij als volgt:

‘’De liefde tot my zelf wil dat ik my onthou: De liefde tot myn vrient dwingt my tot zyne trou: De liefde tot myn plicht roept, dat ik niet kan laten Hem die my lieft uit liefde en liefde zonder maten:’’

In deze masterthesis wil ik de brieven die Susanna aan Gerard schrijft nauwkeurig onderzoeken. Op basis van een framing analyse en een bijbehorend leesverslag richt ik me op de relatie van Gerard en Susanna en specifiek hoe deze vorm krijgt. Om dit te onderzoeken heb ik me gericht op het correspondentiemateriaal tussen 1650 en 1652, dat bestaat uit zes brieven van Susanna aan Gerard, één brief van Gerard aan Susanna en enkele gedichten. De mogelijkheid bestaat dan om vanuit beide perspectieven naar de situatie te kijken. Om meer inzicht in het materiaal te krijgen zal ik stilstaan bij de manier waarop een bepaald frame bijdraagt aan de definiëring van een situatie. Dit wordt ook wel een constructionistische benadering genoemd.6 Ik zal in hoofdstuk 2 verder uitleggen wat deze benadering precies

inhoudt. Ik probeer zogezegd inzicht te krijgen in de manier waarop Susanna een soort spel van aantrekken en afstoten speelt om zo uiting te kunnen geven aan enerzijds haar liefde voor Gerard, anderzijds haar zelfstandigheidgevoel.

Tekstuele elementen als beleefdheid, openheid en genegenheid komen vaak voor in relatie tot een specifiek publiek en een bepaalde situatie. Maar ook beleefd zijn gaat soms verder dan

5 Wanneer ik over Susanna van Baerle en Geeraardt Brandt spreek, zal ik in dit geval steeds kiezen voor de namen Susanna en Gerard.

(7)

slechts vriendelijk en gevat zijn.7 De auteursintentie is essentieel voor de coherentie van

hetgeen hij of zij schrijft. De auteur geeft zichzelf bloot in zijn retoriek: ‘an author cannot choose to avoid rhetoric; he can choose only the kind of rhetoric he will employ’.8

Bij een eerste oppervlakkige lezing komt Susanna in haar brieven over als een sympathieke en liefdevolle vrouw. Toch is zij aan de andere kant aanvankelijk in twijfel over een relatie met haar ‘vriend’, laat staan over een mogelijk huwelijk met Gerard. Die twijfel merk je aan de terughoudendheid en de zakelijke toon die Susanna in haar brieven voert. Onderwerp van de eerste brieven zijn louter beschrijvingen van het wel en wee in Katwijk, emoties blijven op de achtergrond. Wat ze van Gerard vraagt is erkenning, de erkenning dat zij een zelfstandige en bovendien geleerde vrouw is, daarnaast verlangt ze begrip voor de situatie waarin zij verkeert; hij moet begrijpen dat zij verdrietig is over haar op te geven zelfstandigheid. Het spel dat Susanna in haar brieven speelt – het spel van aantrekken en afstoten – wil ik binnen een frame op haar brieven onderzoeken. Hoe speelt ze dit spel? Wat zegt ze precies in haar brieven? Welke woorden en beelden gebruikt ze om uit te lichten wat ze beschrijft? Daarnaast kijk ik naar de gedichten en de brief die Gerard als antwoord op Susanna schrijft. Het is relevant om ook Gerard’s teksten hier bij te betrekken om zo een licht te werpen op de beide kanten van de relatie. Kan je bijvoorbeeld aan zijn reacties zien of hij vatbaar is geweest voor de aspecten die Susanna door haar (bewust of onbewust) gekozen frame naar voren heeft gehaald? Zijn hun brieven vergelijkbaar of wijken zij juist af qua vorm en inhoud? Ik lanceer dus zogezegd het ‘aantrekken’-frame versus het ‘afstoten’-frame, en neem Susanna’s perspectief als uitgangspunt. Daarnaast betrek ik er de context van de gedichten en tegenbewegingen van Gerard bij. Het komt er dus op neer dat ik me richt op welke woorden en beelden gebruikt worden binnen het aantrekken, of afstoten, en welke onderliggende redenering (probleem, oorzaak, oplossing, moreel oordeel) er uit af te leiden is. Dat ik juist gekozen heb voor deze twee frames is omdat ze goed bij de situatie passen, ze is ofwel bezig met aantrekken, ofwel met afstoten, niet iets daartussen in. Deze frames helpen om het materiaal systematisch te ordenen en te analyseren en om zo grip te krijgen op de manier waarop de relatie van Susanna en Gerard vorm krijgt.

In de eerste paragraaf bespreek ik Susanna van Baerle als onderzoeksobject. Ik zal eerst in het theoretisch kader de theorie (constructionistische framing) die ten grondslag zal liggen aan het onderzoek van de brieven uiteenzetten. Vervolgens zal ik een biografische schets van

7 Jansen 2013, p.1 8 Gibbs, p.188

(8)

Susanna’s leven geven, met daarin de belangrijkste gebeurtenissen uit haar leven. Daarnaast belicht ik eveneens Gerard’s leven, waarvoor ik gebruik heb gemaakt van zijn biografie. Daarin zet Joan de Haes, kleinzoon van Gerard, de belangrijkste gebeurtenissen uit zijn leven uiteen, gebaseerd op verhalen van zowel zijn vader als zijn grootvader. De tweede paragraaf zal in het teken staan van de analyse van de brieven. In een leesverslag zal ik de brieven bespreken. Daarnaast zal ik met behulp van de constructionistische framing analyse er achter proberen te komen hoe Susanna zich retorisch gezien manoeuvreert om zo begrip en erkenning bij haar verloofde af te dwingen. Daarbij maak ik gebruik van enkele schema’s en een tijdsbalk. In de bijlage staan de originele brieven en gedichten voorzien van een moderne hertaling, chronologische geordend. Tevens schets ik steeds een context van het materiaal en duid ik de situatie.

(9)

Hoofdstuk 1: Susanna van Baerle als onderzoeksobject

1.1 Theoretisch kader

Slechts zes brieven van de hand van Susanna van Baerle (1622-1674) zijn ons bekend, uitgegeven door Penon in een verzamelbundel twee eeuwen na haar dood, in 1881.9 De

geadresseerde ofwel ontvanger van deze brieven is steeds haar geliefde Gerard Brandt.

Een kenmerk van persoonlijke brieven in de zeventiende eeuw is het bescheidenheidvertoon.10 Het uiten van beleefdheid in Nederlandse brieven is cultureel en

historisch bepaald, misschien zelfs wel geritualiseerd. De mate van hoffelijkheid in de adressering van zeventiende-eeuwse brieven reflecteert de bindende regels van dit onderwerp, aan de hand van laatmiddeleeuwse en vroegrenaissancistische handleidingen over het schrijven van brieven, met name Italiaanse en Franse handleidingen.11 De omgang met de

ontvanger hangt grotendeels af van de machtsrelatie en sociale verschillen tussen de zender en de ontvanger, terwijl de mate van beleefdheid in de brief wordt verbonden met de illocutie, d.w.z. de spreker geeft datgene aan de hoorder te kennen wat hij bedoelt te zeggen. De groet en de inleiding was toentertijd dé plek om die sociale posities te bevestigen.12

Als Susanna zich richt tot Gerard in haar brief met de woorden ‘waerde vriendt’ bevestigt ze de gelijke voet waarop zij met haar verloofde stond (terwijl de vrouw toen nog werd gezien als ondergeschikt aan haar man). Daarnaast blijkt hieruit een zekere mate van afstandelijkheid. Volgens Fabri nadert een briefschrijver de ontvanger van een hogere sociale rang met minstens drie superlatieven of vergelijkende adjectieven.13 Het aanpakken van een

gelijke in maatschappelijke positie vereist vergelijkende of positieve bijvoeglijke naamwoorden. Deze bijvoeglijke naamwoorden konden vermeden worden bij iemand van een lagere positie.14 De vraag echter of een brief al dan niet beleefd is, hangt uiteindelijk af van de

beleving van de ontvanger. Een inschatting van de situatie is slechts gebaseerd op reconstructie.15

9 Penon, G. Bijdragen tot de Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde 2. Groningen 1881, p.85-109. 10 Jansen 2013, p.3

11 Mostart, Daniel, Nederduytse secretaris Oft Zendbriefschryver, met een Tytelboexken. Amsterdam, voor Dirck Pietersz., 1637.

12 Murphy, p. 234, 263, 266

13 La Charité, Claude, `Les Epistres morales et familieres (1545) de Jean Bouchet: de la hiérarchie médiévale au dialogue humaniste', in: Études françaises 38.2 (2002), pp. 25-42.

14 Fabri, p. 37 15 Jansen 2013, p.4

(10)

1.1.1 Constructionistische framing

Hoe Susanna en Gerard communiceren, kan worden onderzocht vanuit het zogenoemde framing perspectief. Framing is een concept, afkomstig uit de sociale psychologie16, dat in

veel meer wetenschappelijke disciplines wordt gehanteerd, steeds met een verschillende invulling. Binnen het terrein van de communicatiewetenschappen is de betekenis van framing in haar meest ruime zin synoniem met de manier waarop de burger en de media een bepaald onderwerp of kwestie representeren.17 In deze masterthesis maak ik gebruik van een stroming

binnen het framing onderzoek die expliciet stilstaat bij de manier waarop frames kunnen bijdragen aan de definiëring van een bepaalde situatie. Dit constructionisme verwijst binnen mijn onderzoek naar het proces waarin het individu (Susanna van Baerle) op actieve wijze de sociale werkelijkheid construeert, waarbij ik gebruik maak van verschillende informatiebronnen.18

Framing kan worden gezien als een overtuigingstechniek die als zodanig bestaat uit de keuze van woorden en beelden, dat daarbij impliciet een aantal aspecten van het beschrevene, vanuit de lezer, worden uitgelicht. Deze aspecten helpen om een bepaalde lezing van het beschrevene daarover te propageren. Dit gebeurt zowel bewust als onbewust. Als framing wordt gebruikt als (bewuste) overredingstechniek, kiest, in dit geval de afzender, de woorden en beelden waarvoor de ontvanger het meest vatbaar is. Aangezien geen enkele vorm van communicatie objectief is, kent iedere uitspraak een zeker frame van veronderstellingen die eronder verborgen liggen.19 Mogelijk doel van de afzender is bepaalde associaties bij de

ontvanger op te wekken. Ik veronderstel, na een lezing van het materiaal, dat Susanna in haar brieven aan Gerard gebruik maakt van een dergelijke techniek.

Belangrijk voor de constructionische benadering van framing is de lokalisering van frames. Het is namelijk zo dat elke cultuur over een eigen repertoire aan frames beschikt, waarvan de leden van die cultuur gebruik (kunnen) maken om betekenis te verlenen aan allerlei fenomenen waarmee ze worden geconfronteerd. Bij framing brengt de auteur zijn onderwerp in verband met een idee dat al in de cultuur aanwezig is.20 Anders komt een

16 Van Gorp & van der Goot, p. 304 17 Ibid., p.304

18 Ibid., p.304

19 http://nl.wikipedia.org/wiki/Framing 20 Van Gorp & van der Goot, p. 305

(11)

dergelijke boodschap niet over. Het ‘framen’ van boodschappen gebeurt echter vaak impliciet en dat is ook de reden dat zulke frames latent aanwezig zijn. Taak van de onderzoeker is om de frames op systematische wijze te reconstrueren, wat echter niet eenvoudig is gezien de latente aard ervan. Doel is aan te wijzen hoe Susanna haar boodschap verpakt en hoe de lezer daar grip op krijgt aan de hand van frames. De lezer staat hier in verhouding tot de auteur en de tekst. Je hebt een auteur, een zender, de briefschrijver (Susanna van Baerle), die direct verbonden is met de tekst, de brief, de boodschap. Daarnaast heb je een lezer, de ontvanger, degene die de brief leest, maar hierbinnen bestaat ook de primaire lezer d.w.z. de briefschrijver die zijn/haar brief als eerste overleest, én de ontvanger ervan. Tevens zijn er anderen die deelgenoot worden van de boodschap en als laatste de latere lezers (na publicatie van Penon). Het is van belang deze historische situatie in het oog te houden bij het behandelen van het materiaal; het is namelijk zo dat er niet wordt uitgegaan van een zeventiende-eeuwse lezer, maar er wordt gekeken vanuit een moderne lezer, anno 2014.

Binnen de constructionistische framing wordt elke reconstructie van een frame gepresenteerd door een frame package d.w.z. een samenhangende bundeling van een centraal frame dat bestaat uit framing devices en reasoning devices. Het frame is hier het in de cultuur ingebedde idee, dat het frame package tot een logisch geordend geheel maakt. De framing

devices vormen de verankering van een frame in een boodschap d.w.z. alle aanwijsbare

elementen in de boodschap die het culturele frame van de ontvangers (kunnen) activeren. Het zijn zogezegd de specifieke linguïstische structuren zoals verwijzingen naar geschiedenis, cultuur of literatuur, historische voorbeelden waaruit lessen worden getrokken, voorstellingen, begrippen, symbolen, metaforen, visuele iconen, (bij)namen gegeven aan personen, ideeën, acties en kreten die frames communiceren.21 Met andere woorden, ze zijn tekstuele en visuele

elementen die naar een bepaalde kant wijzen en gedekt worden door een overkoepelend thema. Sommigen van hen activeren direct een mentaal schema (d.w.z. de houding ten opzichte van een onderwerp op basis van systemen van kennis, zoals verwachtingen, onze ervaring met soortgelijke situaties, maar ook grammaticale, syntactische en lexicale kennis).

Framing devices structureren en organiseren onze ervaring, en besluiten op een consistente

manier welke delen van de werkelijkheid worden opgemerkt. Bovendien construeren ze een bepaald standpunt dat er voor zorgt dat de feiten van een bepaalde situatie op een bepaalde manier bekeken worden, waarbij enkele feiten meer opvallen dan anderen.22 De reasoning

devices vormen op hun beurt een in de tekst aanwezige logische keten van redeneringen die

21 Van Gorp 2010, p. 91 22 Jansen 2014, p.9

(12)

aangeven wat het probleem is, waarom dat zo is en hoe het verholpen kan worden.23 Het zijn

dus expliciete of impliciete uitingen die chronologisch of causaal omgaan met de oorzaak, rechtvaardiging, redenen en gevolgen. Deze maken het frame package compleet en maken een verhalend verslag van gebeurtenissen dat de verschijnselen beschrijft als een probleem dat een causale interpretatie, een morele evaluatie, en een oplossing of aanbeveling heeft.24

Samengevat, het frame package wordt samengesteld uit framing devices en reasoning

devices, die in de tekst aanwezig zijn of verondersteld worden aanwezig te zijn. Door te

zoeken naar specifieke eigenschappen in de tekst kunnen frames worden gedetecteerd. Specifieke sleutelwoorden of afbeeldingen vormen de concepten die ten grondslag liggen aan die frames.25

1.1.2 Susanna en het ‘aantrekken’- en ‘afstoten’-frame

De constructionistische benadering biedt een waardevol kader om de brieven van Susanna op tekstintern niveau te onderzoeken. De brieven bieden naar mijn mening een aantal frames, die sturen in de richting zoals door de auteur gewenst. Twee van die frames zijn naar eigen inzicht het ´aantrekken’-frame en het ‘afstoten’-frame. Susanna maakt gebruik van het idee dat het spel van de liefde er één is van aantrekken en afstoten. Enerzijds zegt ze dat Gerard het dichts bij haar hart ligt en dat ze bij hem wil zijn, anderzijds houdt zij hem daarin (voornamelijk in het begin) af. De liefde maakt dat ze wil trouwen, maar haar gevoel voor onafhankelijkheid zorgt ervoor dat ze daar over twijfelt. Dit beeld van acceptatie en afwijzing – wil de boodschap overkomen – moet een al in de cultuur ingebed idee zijn en zodoende bij Gerard bekend zijn. Waarom ik juist voor deze twee frames heb gekozen is omdat ik in mijn onderzoek weinig kan met de manier waarop Van Gorp in zijn proefschrift over asielproblematiek omgaat met het materiaal. Zijn corpus is veel omvangrijker en meer toereikend dan het mijne, maar wel maakt hij gebruik van tegengestelde frames, vandaar dat ik ook de keuze heb gemaakt een tegengesteld begrippenpaar te nemen. Daarnaast heb ik besloten zelf een leesverslag toe te voegen waarin ik het corpus beschrijf en waarin ik zal uitlichten waarom bepaalde dingen opvallend zijn. Het doel van deze masterthesis is inzicht te verwerven in de strategieën die Susanna hanteert wanneer ze met Gerard communiceert. Ik

23 Van Gorp & van der Goot, p.305 24 Jansen 2014, p.8

(13)

probeer zogezegd grip te krijgen op de ontwikkeling in de relatie tussen hen. Om inzicht te verwerven in het gamma van mogelijke frames dat gebruikt wordt om duidelijk te maken waar Susanna voor staat en voor welke problemen ze een oplossing biedt, maken we gebruik van een inductieve frameanalyse26 d.w.z. het via inhoudsanalyse van bronnenmateriaal

bepalen welke frames relevant zijn. Voordeel hiervan is dat specifieke frames die een meerwaarde kunnen bieden voor verder onderzoek, minder gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Dus door de brieven van Susanna te ´close readen´ zullen er frames naar voren komen die bepaalde strategieën blootleggen die anders verborgen zouden blijven.

Framing en het onderzoek ernaar verwijzen naar de typische manier waarop groepen of individuen nieuws vormgeven, gebruikmakend van een bepaald 'referentiekader' en een latente betekenisstructuur, maar tevens ook naar het publiek dat deze frames overneemt of er actief mee aan de slag gaat.27 De eerste stap van de analyseprocedure zal bestaan uit het

coderen van aanwijsbare elementen in de tekst,die kunnen bijdragen aan de interpretatie van de boodschappen die Susanna uitdraagt, door het publiek, denk aan: woordkeuze, argumentatiestructuur, gebruikte beeldspraak, het aanhalen van voorbeelden en het refereren aan bronnen. Maar ook inhoudelijke elementen spelen een rol: welke onderwerpen snijdt Susanna aan en welke vermijdt ze ogenschijnlijk? De tweede fase laat zich tekenen door het identificeren van patronen in de inventaris van aanwezige framing- en reasoning devices.28 Ik

zal op zoek gaan naar overeenkomsten, verschillen en contrasten. In de derde stap zal een

framematrix worden opgesteld. Het doel daarbij is om uiteindelijk tot een beperkt aantal frame packages te komen die elkaar uitsluiten en die de variatie in het analysemateriaal laten

zien. Ik zal dus de verschillende frames een naam geven en voor elk frame package het overkoepelend idee weergeven d.w.z. de in de cultuur aanwezige waarde, mythe of archetype, die de bij elkaar horende elementen tot een logisch geordend geheel maken. De analyse maakt duidelijk hoe Susanna haar boodschap verpakt en hoe de lezer daar grip op krijgt aan de hand van de gekozen frames i.e. aantrekken en afstoten.

1.2 Susanna van Baerle en Gerard Brandt

Susanna van Baerle geboren op 20 januari 1622 te Leiden, dochter van Caspar van Baerle (1584-1648) en Barbara Sayon (gest. 1635), was een geschoolde vrouw en bovendien

26 Van Gorp & van der Goot, p.305

27 http://www.boomlemmatijdschriften.nl/tijdschrift/KWALON/2007/2/KWALON_2007_012_002_005 28 Van Gorp & van der Goot, p.306

(14)

dichteres. Op 8 september 1652 trouwde Susanna van Baerle met Geeraardt Brandt (1626-1685). Gerard studeerde theologie, was dichter en geschiedschrijver. Samen kregen zij vier zoons en twee dochters, van wie één zoon jong stierf. Dat Susanna een geleerde vrouw was, had zij te danken aan het milieu waarin zij opgroeide; haar vader was hoogleraar in de wijsbegeerte aan het Atheneum Illustre in Amsterdam en een bekend Neolatijns dichter (waarschijnlijk de reden dat anderen zijn Hollandse naam dikwijls veranderden in het Latijnse Casparus Barlaeus)29. Susanna’s moeder was van patricische afkomst en was zo geschoold dat

ze haar man terzijde kon staan. Haar moeder was zodoende een voorbeeld voor Susanna, want ook zij stond haar echtgenoot bij in zijn studie theologie. Toen Susanna dertien werd verloor zij haar moeder met als gevolg dat zij (en haar jongere zusje Elisabeth) opgevoed werd door haar oudere zussen.

Susanna kwam waarschijnlijk in contact met Gerard via haar vader. Toen Gerard op zeventienjarige leeftijd zijn eerste treurspel schreef werd dit met lof ontvangen door de toenmalige kunstkenners. Het ‘baende hem den wegh tot vernaemtheit en de vrientschap van den heer Kaspar van Baerle, die van deze tijt af tot het einde zijns levens hem met een vaderlijke genegenheit omhelsde’, aldus Joan de Haes, de achttiende-eeuwse biograaf van Gerard en tevens kleinzoon.30 Gerard noemde Van Baerle zijn eerste mecenas en kwam

sindsdien vaak bij de Van Baerles thuis. Op die manier moet hij in contact gekomen zijn met Susanna, die uitmuntte als een ‘flonkerstar’ in ‘lichamelijke schoonheid, deftigheit van zeden, en gaven van geeste’.31 Zij had dan ook, naar het schijnt, veel zelfvertrouwen en een sterk

gevoel van eigenwaarde. Toen Gerard haar in 1648 vlak voor de dood van haar vader de liefde verklaarde, gaf zij volgens De Haes te kennen ‘dat zijn persoon haar niet onaangenaam’ was, maar dat zijn beroep ‘horologiemaken’ ofwel uurwerkmaker, ‘haar geweldig tegen stond’.32 Als hij een studie in de theologie zou volgen zou dat veel ‘aangenamer’ zijn. Gerard

was inmiddels 22 en was de Latijnse taal nog onkundig. Om haar hart te winnen was er dus werk aan de winkel. Zijn liefde voor haar ontstak zijn lust en ijver; hij maakte zich in zijn begin twintigerjaren de Latijnse en Griekse taal eigen en startte in 1648 zijn studie theologie aan het Remonstrants Seminarie in Amsterdam.

Niet lang na de dood van haar vader verhuisde Susanna met haar twee ongetrouwde zusters naar Katwijk, waar haar oudste broer Caspar baljuw was, d.w.z. hij

29 http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/DVN/lemmata/data/baerle 30 De Haes, p.4

31 Ibid., p.12 32 Ibid., p.14

(15)

vertegenwoordigde de vorst in dat gebied. Susanna en Gerard waren inmiddels verloofd, maar hij verhuisde niet mee naar Katwijk. In die tijd onderhielden zij een briefcorrespondentie. Van die brieven uit de periode 1650-1652 zijn er zes overgeleverd. Van de hand van Gerard is er jammer genoeg slechts één brief aan Susanna bewaard gebleven en enkele gedichten (tenminste, gedichten die over Susanna gaan). In de brieven van Susanna geeft ze te kennen dat haar onafhankelijkheid haar lief is en dat ze het moeilijk vindt haar vrijheid voor het huwelijk op te geven. We gaan later nauwkeurig bekijken hoe ze dit formuleert. Uiteindelijk kiest zij er toch voor om te trouwen en zij geven elkaar hun jawoord op het Prinsenhof te Amsterdam, op 8 september 1652, enkele maanden nadat Gerard als predikant naar de remonstrantse gemeente van Nieuwkoop was beroepen, ‘’… een dorp en hooge heerlijkheit in een’ afgelegen hoek van Hollant, omtrent een mijl weegs, van Zwanenburgerdam en den ouden Rijn, op de grenzen van ’t Sticht.33 Gerard was met zijn nieuwe beroep immers verlost

van de bezwaren ‘die haar geweldig tegenstonden’. Maar of het nieuwe beroep van Gerard de uiteindelijke doorslag heeft gegeven en alle bezwaren wegnam, kunnen we niet met zekerheid zeggen.

Over de tijd tijdens het huwelijk is er vrijwel niets bekend. Wel vertelt De Haes dat zij samen zes kinderen kregen en stipt hij aan dat Susanna enige intellectuele kwaliteiten had. Ze bezat namelijk een ‘verwonderlijk’ geheugen. Als zij na een kerkdienst thuis kwam, aldus De Haes, was zij onmiddellijk in staat om van de gehoorde preek puntsgewijs een uittrekstel te maken, een gave waarmee haar man niet alleen tijdens zijn studie, maar ook naderhand ‘zijn voordeel heeft weten te doen’. Gerard kreeg nu immers niet alleen inzicht in de onderwerpen van de preken maar ook in de opbouw van de preken. Ook verhaalt De Haes dat het beoefenen van de Nederlandse poëzie een van Susanna’s ‘zoetste zinlijkheden’ was. ´´Geen wonder dan, dat Brandt de kracht van zoo beknellende bekoringen, maghtigh te veroveren ongevoeliger harten, dan het zijne, onwederstandelijk vondt, en in den gloet der minne ontfonkte, dien hy haer ook kort voor het overlijden haers Vaders openbaerde.’’34 Hoewel we

maar een enkel gedicht van haar kennen, te vinden in Geeraardt Brandts Poëzy (1688), suggereren haar zoons Johannes en Kaspar in hun ‘opdracht’ bij de herziene uitgave van Brandts Poëzy (1725) dat er in deze bundel meer gedichten van haar hand voorkomen.35

Op 52-jarige leeftijd overleed Susanna, na een ziekbed van enkele maanden waarin zij veel pijn moet hebben geleden, veroorzaakt ‘door een ongemak aan haar borst’. Zij had toen

33 Ibid., p.86 34 Ibid., p.85

(16)

22 jaar ‘in echt en wonderlijke eendracht’ met haar Gerard geleefd. Zij stierf als een ‘bloem van wijsheid, geest en deugd, aldus haar rouwende echtgenoot Geeraardt Brandt.

(17)

Hoofdstuk 2: Constructionistische framing in de brieven van Susanna van Baerle

2.1 De inductieve framinganalyse

Een frame is volgens de definitie van Van Gorp een meta-communicatieve boodschap die het principe aangeeft waaraan een mediabericht zijn samenhang en betekenis ontleent.36 In dit

geval gaat het niet om een mediabericht maar om persoonlijke brieven. Wat nu volgt is een reconstructie van het frame aan de hand van een analyse van het frame package. Recapitulerend, een frame package is een samenhangende bundeling van een centraal frame dat bestaat uit framing devices en reasoning devices. Het frame is hier het in de cultuur ingebedde idee, dat het frame package tot een logisch geordend geheel maakt. Ik zal van de gedichten en brieven een open codering maken, een axiaal codeertabel en een framematrix. Vervolgens zal ik in een aparte paragraaf het frame package duiden en uitleggen. Het uiteindelijk doel is aan te kunnen wijzen hoe Susanna haar boodschap verpakt aan de hand van (aanwijsbare) framing devices en reasoning devices en te laten zien hoe de (moderne) lezer grip kan krijgen op die boodschap en er op die manier gesproken kan worden van een ‘aantrekken’-frame en een ‘afstoten’-frame.

2.1.1. De open codering, het axiale coderen en de framematrix

Een open codering houdt in dat de tekst (in dit geval de brieven en gedichten) ‘geopend’ worden door ze op te breken in verschillende delen die onderling kunnen worden vergeleken, om op die manier verschillen en overeenkomsten te ontdekken.37 Het op zoek gaan naar codes

is zeer concreet d.w.z. ze worden samengesteld uit rechtstreeks uit het materiaal afkomstige citaten of sleutelwoorden. Maar niet alleen expliciet in het analysemateriaal aanwezige elementen worden opgenomen, ook impliciete ingevingen en bedenkingen. Vervolgens wordt met de gegevens die uit het coderen volgen een grafische en tekstuele voorstelling gemaakt waarin die gegevens opnieuw worden geordend. Dit heet axiaal coderen. Ik zal de sleutelwoorden noteren die elk stuk voor stuk wijzen op het centraal genomen thema i.e. aantrekken en afstoten. Als laatste is er plaats voor een framematrix, waar aandacht wordt besteed aan de mogelijke reasoning devices: de verschillende definiëring van de situatie, het aanduiden van de oorzaken, verantwoordelijkheid en oplossingen en het morele oordeel dat

36 Van Gorp 2006, p.97 37 Ibid., p.104

(18)

eraan verbonden is. Ik zal proberen clusters te vormen in de gevonden codes. Het doel daarbij is om uiteindelijk tot een beperkt aantal frame packages te komen die elkaar uitsluiten en die de variatie in het analysemateriaal laten zien. Het moet de frames in duidelijke termen omvatten. De tabellen van de open codering, het axiale coderen en de framematrix worden weergegeven in de lopende tekst.

2.2. Analyse van de brieven

De brieven en gedichten kunnen voor de lezer verschillende frames laten oplichten. Twee van die frames zijn het ´aantrekken’- en het ‘afstoten’-frame. Hoe werken die verschillende frames vanuit de brieven en gedichten van Susanna en Gerard?

Bij een globale lezing van de teksten valt op dat Susanna gebruik maakt van het bestaande idee dat de liefde gepaard kon gaan met een spel van aantrekken en afstoten. Enerzijds geeft Susanna signalen dat ze bij hem wil zijn, anderzijds is ze in onze ogen vaak afstandelijk in haar bewoordingen. Het eerste dat we weten over de relatie tussen Susanna en Gerard, kunnen we lezen in de biografie van De Haes, die beschrijft hoe Susanna gedacht zal hebben over Gerard na hun eerste ontmoeting, namelijk: ‘dat zijn persoon haar niet onaangenaam’ was, maar dat zijn beroep van uurwerkmaker ‘haar geweldig tegen stond’. De eerste twijfel (het eerste aantrekken en afstoten) begint dus al aan de start. Ze vindt hem kennelijk aantrekkelijk – ik zeg hier kennelijk, omdat de Haes in zijn inleiding schrijft dat hij een verhaal doorvertelt van man op man, generatie op generatie, dus of Susanna deze woorden letterlijk heeft gezegd is maar de vraag, aannemelijk is het wel op basis van wat er gebeurde - maar met een vader die hoogleraar is aan het Atheneum Illustre is het beroep van uurwerkmaker te min. We weten dat Gerard zich laat omscholen en uiteindelijk predikant wordt, maar of dit ook de doorslag heeft gegeven om toch met hem te trouwen kan niet met zekerheid gezegd worden - het zal in ieder geval geholpen hebben. Maar dit is slechts interpretatie, feit is de aanhef in de brieven. We zien dat de eerste brief begint met ‘waerde vriendt’, ofwel gewaardeerde vriend (wat in de zeventiende eeuw in betekenis kon variëren: van kennis tot boezemvriend38), en de allerlaatste brieven eindigen met ‘allerliefste’. De eerst

afstandelijke toon wordt vervangen door een aanhef die geliefden voor elkaar gebruiken. Maar zien we een geleidelijke lijn in de brieven en gedichten? Stoot ze in de eerste brief voornamelijk af en wordt dat naarmate de tijd vordert minder of is het een constant spel van aantrekken en afstoten? Om het frame package te vormen moet ik op zoek naar de

(19)

en reasoning devices, die uit de brieven en gedichten oplichten. Wat zijn de aanwijsbare elementen in de te analyseren teksten? Welke specifieke linguïstische structuren zoals verwijzingen naar begrippen, symbolen, metaforen, ideeën, acties en kreten die frames communiceren kunnen we detecteren?

Ik zal in wat volgt een leesverslag geven over het te behandelen materiaal. Ik bespreek in chronologische volgorde de brieven en gedichten die wederzijds verstuurd zijn. Ik probeer steeds de meest kenmerkende dingen uit te lichten en geef zo nodig citaten. Ook probeer ik hetgeen gezegd wordt binnen de brieven en gedichten in te kaderen door het gebruik van secundaire literatuur. Het leesverslag moet een overzicht bieden van de correspondentie tussen Susanna en Gerard en moet wijzen in de richting van de twee gekozen frames i.e. aantrekken en afstoten. Eveneens zal ik aan de hand van een tijdsbalk kort en bondig de belangrijkste gebeurtenis uit hun beider leven geven. Het begint met de geboorte van Susanna en Gerard en eindigt met hun huwelijk op 8 september 1652. Na de tijdbalk volgt de open codering die ik van het materiaal gemaakt hebt.

(20)
(21)

1. Susanna aan Gerard, ‘Waerde Vriendt’ 6 juli 1650

Genre: brief (ongerijmd)

Op 6 juli 1650 vinden we de eerste brief van de hand van Susanna. Ze spreekt de adressaat aan met ‘Waerde Vriendt’ en schrijft dat ze zijn brief heeft ontvangen. Susanna verontschuldigt zich voor het feit dat ze weinig tijd heeft voor het schrijven van brieven. Het is lastig om brieven te schrijven want ‘ons huijs’ is vol met mensen, zo schrijft Susanna. Wie wordt er hier met ons bedoeld? In ieder geval niet Gerard en Susanna, want Gerard woont in Amsterdam. Ze ziet hen dus nog niet als koppel. Hoewel er niet altijd tijd is om aan vrienden te schrijven, is er wel tijd genoeg om aan hen te denken. Ze probeert haar gedrag hier te rechtvaardigen, door iets positiefs (denken aan) tegenover het negatieve (nalaten te schrijven) te stellen, zoals gebruikelijk bij verontschuldigingen in zeventiende-eeuwse brieven.39 De

ontvanger moet in staat zijn, wanneer gesproken over de relatie tussen twee goede vrienden, bepaalde zaken door de vingers te zien.40 Gerard is dus (net als alle anderen die zij schrijft, of

aan wie ze denkt) een vriend, en nog niet meer dan dat. Of toch wel? Want indien de envelop in staat was een ‘kermiskoek’ te bergen zou ze kunnen laten zien dat ze aan hem dacht.

oock sou ick tbeter laten blycken, indien dit couvert bequaem was kermiskoeck te bergen.

Een kermiskoek is namelijk een zoetigheid die geliefden vroeger voor elkaar kochten.41 Het

feit dat ze dit expliciet noemt doet vermoeden dat ze, ondanks dat ze nog niet getrouwd zijn, geliefden zijn. Ook heeft ze op de kermis ‘fijn lijwaed’ voor hen tweeën gehaald, waarschijnlijk om daar iets van kleding voor hen beiden te maken.42 Verder wenst ze hem, op

topische wijze, een goede gezondheid en hoopt ze hem ‘haest te spreken’ - in persoon neem ik aan. Ze sluit af met ‘Ue genegen vriendin’.

39 Mostart, p.198 40 Ibid., p.204

41 Met sukaden en andere lekkernijen belegde en met figuren en opschriften in gespoten suiker vaak fraai versierde koek die men op de kermis verkoopt; die men daar koopt en voor zijn gezin of voor zijn geliefde vandaar meebrengt. Gevonden in WNT.

42 Kledingsstof, linnen, die vanaf ca. 1680 steeds belangrijker werd als handelsartikel voor de VOC. Gevonden in WNT.

(22)

De gelukwens is niets anders dan het tonen van een genoegen dat men beleeft in het geluk van een vriend. Doel van de gelukwens is het warm maken van het feit dat wij zodanig een genegenheid in ons hart hebben, als wij aan de buitenkant zouden laten zien.43

Ondanks de soms liefdevolle gebaren is de toon vrij zakelijk en afstandelijk. Op een redelijk koele toon deelt zij mee wat zij zoal doet en waar zij aan denkt. Erg spannend is de brief niet. Voorbeeld van een koele toon in haar brief is bijvoorbeeld het volgende, waarin ze niet meer of minder zegt dan nodig is.

van onse vrinden haer haegsche rijs hoor ick nu niet spreken, soodat ick er niet van kan schrijven. sal niet nalaten ue bijtijts daervan te waarschouwen.

2. Gerard aan Susanna, ‘Aan mejoffrou Suzanna Barlaeus’ 24 juli 1650

Genre: brief (in rijm)

Het tweede dat we van de correspondentie vernemen is een brief, weliswaar in dichtvorm, van Gerard aan Susanna. De vermeende reden dat deze brief in dichtvorm is geschreven, is dat Gerard deze brief ook wilde uitgeven, zij het met enige aanpassingen.44 Gerard noemt het

‘dootsche Katwyk’ waar Susanna verblijft. Gerard vindt het daar kennelijk saai; de enige die daar zijn ziel raakt is Susanna. Het volgende dat hij over Susanna zegt, is opvallend.

Die stichtster van het vier, Dat nooit gemaalt wert op papier

Susanna wakkert het vuur aan, maar zij heeft dit nog nooit op papier geschetst, de vurige strijd wordt nooit verwoord of genoemd in de brieven. Dat hij dit expliciet noemt geeft te kennen dat Susanna het vuur wel aanwakkerde als ze in gesprek was met Gerard, maar dat dit nooit in de brieven zelf ter discussie kwam. Gerard, die als literator, haar meerdere is in het schrijven van brieven en gedichten, zorgt er misschien voor dat zij zich enigszins onzeker of ondergeschikt voelt en zij komt wellicht beter tot haar recht in de mondelinge discussie. Hier is sprake van een aspect van gender d.w.z. de vrouw (evenals de man) doet bepaalde dingen wel of niet, bepaald door de cultuur waarin zij leeft. Vrouwen kunnen in dit geval beter spreken dan schrijven. mannen kunnen het beide, zo blijkt.

43 Mostart, p.251 44 Penon, p.48-49

(23)

Gasten ontvangt ze altijd beleefd en kunnen zelfs een kus van haar verwachten, wat de zin (lust) bij Gerard ontsteekt. Dat moet niet worden doorgetrokken naar iets vulgairs want Susanna heeft ‘sneewitte’ tanden, wat hier kan staan voor zuiverheid, onschuld en maagdelijkheid.45 Het voedt zijn liefde voor haar, maar kweekt slechts vriendschap. Duidelijk

wordt dat Gerard eigenlijk constant bezig is met ‘aantrekken’: hij verlangt naar haar, denkt altijd aan haar en beschrijft haar schoonheid. Gerard besluit zijn brief met de opmerking dat hij altijd haar dienaar hoopt te blijven:

Hier loopt myn plicht ten endt; Die endt noch palen kent: En endelooze wenschen zendt. Zeg dat die hier geen ende schryft, Haar Dienaar zonder ende blyft.

Gerard toont hier een eerbiedige genegenheid, een gedurige betrachting van plicht. Hij geeft aan dat hij zich in haar dienst wil stellen; een begeerte om haar snel en voorspoedig te zien, of wellicht te trouwen.46 De laatste zin kan een woordspel zijn gericht op een soort trouwbelofte

waar hij haar belooft bij te staan tot in de eeuwigheid. 3. Gerard aan Susanna, ‘Aan joffrou Zusanna Barleus’

20 januari 1651

Genre: gedicht (in rijm)

Het derde dat we van de correspondentie vernemen is een gedicht van Gerard aan Susanna naar aanleiding van haar 29e verjaardag. Gerard laat in zijn gedicht blijken dat Susanna

gehecht is aan haar vrijheid en gebruikt haar verjaardag om een toespeling op het huwelijk te maken (zoals we in zijn vorige brief ook al zagen):

Wacht niet dat ik hier uwe handen met een zyden lint vercier, Nu ik uw geboorte vier; Want ik weet gy haat de banden, Ja den schyn van slaverny.

Gerard zegt dat ze niet hoeft te verwachten dat hij haar handen met een zijden lint (gebruikelijk cadeau op verjaardagen?) versiert, want hij weet dat zij gebondenheid ‘haat’, omdat het de schijn heeft van ‘slaverny’. Haten is een groot woord, maar kennelijk heeft Susanna zulke sterke gevoelens en komt het zo op Gerard over. Vervolgens vergelijkt hij ‘een band hebben’ met slavernij, hetgeen een heel duidelijk en sterk beeld oproept. Ziet Susanna

45 Jansen 2014, p.9 46 Mostart, p.234

(24)

het hebben van een huwelijksband als een meester-slaafverhouding? Waarom kiest Gerard hier voor zo een sterke associatie? Heeft Susanna het woord slavernij ooit in de mond genomen of maakt Gerard hier gebruik van zijn dichterlijke vrijheid? Dan schrijft hij dat ze ook geen krans47 van hem hoeft te verwachten, een snoer waarmee hij haar zou kunnen

binden. Haar deugd en ongeveinsde jeugd maken hun eigen krans48 (nu gebruikt als

hoofdtooi), want ‘zeden zijn de beste kronen’. Haar zeden, of principes, sieren haar. Wellicht probeert hij hier een concessie te doen over de eerder aangehaalde slavernij of kan het gezien worden als een woord- of gedachtespel. Krans wordt eerst negatief gebruikt, later krijgt het een positieve connotatie. Ook geeft hij Susanna een compliment:

Want de kleuren van uw kaken, En de geuren van uw’ mondt, Die men nooit op bloemen vondt,

De kleuren van haar kaken en de geur van haar mond zijn mooier en lekkerder dan de kleuren en geuren van de mooiste bloemen. Complimenten zijn zeer gebruikelijk in brieven tussen vrienden. Het doel van complimenten of ‘gedienstigheden’ is vriendschap te maken, zo leert Mostart ons in zijn Verneerderde Nederduytsche Secretaris oft Zendtbriefschryver (1635). ‘’De middelen daarvan zijn de vriendschap zelf, de geveinsde of waarachtige, en de wijze om de hartstochten te bewegen die de redenaars leren. Stof voor complimenten zijn de voorvallen of gelegenheden van gedienstigheid te bewijzen.’’49 De complimenten hebben echter altijd

hun eigen stijl maar moeten altijd ‘schoon versiert’ en ‘lieflijk’ zijn, aldus Mostart.

Woorden als slavernij, banden, gebondenheid zijn in deze context typische framing

devices, ze roepen bij de lezer een sterk beeld op en dragen op die manier bij tot de vorming

van het frame. Waarom Gerard kiest voor zulke in het oog springende woorden is misschien om Susanna duidelijk te maken dat de zaak ernst is en dat het huwelijk geen beperking is, en dat de ‘banden’ niet slechts knellen, maar dat het ook positieve kanten heeft. Door de nadruk te leggen op wat iets niet is, kan de lezer zelf opmaken wat er dan wel mee wordt bedoeld.

47 Benaming voor een snoer, uit kleine aaneengeregen voorwerpen bestaande. Gevonden in WNT.

48 Benaming voor een hoepelvormig voorwerp, (werkelijk of schijnbaar) uit bloemen of bladeren, zelden uit andere voorwerpen, gevlochten of saam gebonden; als tooi voor personen en zaken dienende, b.v. om het hoofd gedragen, aan den muur van een gebouw gehangen, enz. Gevonden in WNT.

(25)

Toon van de brief is kritisch maar in zijn geheel lovend. Gerard praat vol bewondering over Susanna maar wil daarmee ook de huidige problemen benoemen.

4. Susanna aan Gerard, ‘Waerde Vriendt’ 26 februari 1651

Genre: brief (ongerijmd)

De volgende brief van Susanna is van ongeveer een maand na het verjaardagsgedicht van Gerard, opnieuw met de aanhef: ‘Waerde Vriendt’. Ze bedankt Gerard voor de sinaasappels die ze heeft ontvangen en verontschuldigt zich niets terug te kunnen sturen, aangezien in Katwijk niets ‘aangenaams’ te vinden is. Als dat wel zo zou zijn zou ze haar ‘pligt int werk stellen’. Opnieuw verontschuldigt ze zich (vgl. brief 1) en heft ze het negatieve (dat ze niets aangenaams kan sturen) op door te schrijven dat ze haar uiterste best zal doen als de mogelijkheid zich zou voordoen. Kennelijk zitten ze hier in de fase van het zenden van kleine eetbare geschenken (denk aan de eerdere kermiskoek). Volgens Thoen is het schenken van dagelijkse dingen, in de zin van spontane kleinigheden die niet verbonden zijn tot een bijzonder rituele kwestie, de meest belangrijke aangelegenheid voor het zenden van geschenken. De meeste dagelijkse geschenken, zoals eten, drinken en het aanbieden van een slaapplaats, worden vrijwel altijd gezonden uit een gevoel van gastvrijheid.50 Susanna vindt

het bezwaarlijk dat ze Gerard niets kan zenden omdat ze waarschijnlijk wilt dat Gerard zich welkom voelt. Daarnaast schrijft Mostart in zijn handleiding dat het schenken van giften wordt gezien als het bevestigen van de ondergeschiktheid of laagheid van de persoon in kwestie51, maar ook merkt hij op dat alle vriendschappen hun eigen taal en wijze hebben al

naar gelang de hoedanigheid van de beide personen, naar de mate van verwantschap, plicht en genegenheid.52

Vervolgens begint ze over het roggebrood dat Gerard niet goed zou zijn bevallen, wat zou komen door zijn slechte humeur dat hij zou hebben gekregen door toedoen van Susanna’s gedrag. Zij zegt dat dat haar schuld niet is, want ze zendt hem genoeg brieven.

’t boere roggen broot is ue tegenwoordigh niet dienstigh, tvalt te hart om te verteren, sonder hulp van vrolijcke humeuren, die selden te vinden sijn in luijden, die al te seer

50 Thoen, p.49-50 51 Ibid., p.234 52 Ibid., p.235

(26)

verlangen, en hiervan schijn ick de oorsaek te sijn ontrent ue, twelck my leet is en buyten mijn schult

Vervolgens legt ze uit waarom haar laatste brief verlaat is aangekomen. Ook zegt ze de brief liever zelf te overhandigen dan met de post te sturen. Ik vraag me af of dat is omdat ze hem graag wil zien of omdat ze zich beter vis-à-vis kan verwoorden dan in een geschreven brief. Zij zou hem dan vermaken met een ‘kraemvrous en bakermoers praetje’.

en soo is den brieff verachtert, en desen een dagje te eer daerom geschreven, die ick wenste dat ick ue selfs mogt behandigen om met eenen ue te vermaken met een kraemvrous en

bakermoers praetje, dat beter geseyt als geschreven wil syn

Gerard verlangt naar Susanna, waarom zou hij verblijd zijn met een vrouwenkletspraatje, om het zo maar te noemen? Het kan echter ook uiting zijn van ‘misnoegen’ en ongeduld die Susanna onder de afwezigheid van Gerard en in het verlangen naar hem heeft, hetgeen gebruikelijk is onder gelijke vrienden.53 Susanna zegt hier dus eigenlijk liever bij hem te zijn,

dan een brief te moeten schrijven.

Vervolgens informeert ze over het diner met de zeven heren, zij zou liever willen dat dat uitgesteld zou worden aangezien de Haagse begrafenis dan ook is. Over wie dit gaat is onduidelijk. Ze verwacht over 3 weken weer bij Gerard te zijn, tenzij juffrouw Bisschops langs komt. Kan de komst van een vriendin roet in het eten gooien en is deze ontmoeting belangrijker dan het weerzien met haar vriend? Vervolgens argumenteert ze:

hier te komen vind ick om veel redenen niet goet, sal se ue beter konnen seggen als schrijven. 3 weken sijn haest om. bidde daerom dat ue dien tijt met vermaek en

genoegen wilt besteden, gelijck oock hoop te doen. Ue genege vrindin

Ze houdt hem ervan af naar haar toe te komen en probeert hem te sussen met het feit dat ze al over drie weken komt (mits mw. Bisschops langs komt) dus wat valt er te klagen? Ondanks het feit dat Susanna niet bij hem is, hoopt ze dat hij zich zal vermaken, want dat gaat zij ook doen. In deze brief lijkt het er op neer te komen dat Susanna het prima heeft in Katwijk en dat Gerard geduldig moet zijn, want drie weken zijn kort. Opvallend is dat de zinsnede ‘beter

(27)

zeggen dan schrijven’ weer terugkomt. De vraag is waarom ze dit blijft herhalen. Vindt ze brieven schrijven moeilijk, wil ze hierin niet de mindere zijn tegenover de geoefende Gerard of kan ze in een persoonlijk gesprek meer van haarzelf laten zien? Maar zoals ik eerder zei kan het ook een manier zijn om te laten zien dat je iemand mist, en graag bij diegene wilt zijn. Evaluatief, de brief oogt in zijn geheel nogal rommelig. De toon van de brief is vrij zakelijk en afstandelijk. Ze informeert slechts naar dingen en deelt de stand van zaken mee, er is geen sprake van metaforen of beeldspraak. Ze heeft kennelijk geen literaire aspiraties.

5. Susanna aan Gerard, ‘Waerde Vrint’ 28 februari 1651

Genre: brief (ongerijmd)

Enkele dagen later schrijft Susanna opnieuw, met het droeve bericht dat haar neefje Steven is overleden. Ze is zeer bedroefd en heeft zodoende niet kunnen slapen, waardoor ze hoofdpijn heeft en deze brief kon schrijven. Ze deelt mede dat gezien dit plotselinge overlijden ze niet zeker weet of hun ontmoeting over drie weken nog door kan gaan, daarover schrijft ze later meer. Ook heeft ze het over geld van juffrouw Paets dat overhandigd is, verdere specificatie over wie deze juffrouw is ontbreekt. Ze sluit de brief af met de mededeling dat er geen tijd meer is om te schrijven, en eindigt met een zakelijke ‘vaert wel’.

van onse komst weet ick nu geen sekerheyt. sal nader schrijven. tgelt van juffr. Paets heeft matroosje aen de soon behandigt. aengaende de begraafenis daer van zal ue myn meningh

verstaen hebben. hier is nu geen tijt meer te schryven.

Het was volgens Mostart gebruikelijk, hetzij bij echte vriendschap, te schrijven over de oorzaak van je gemoedsgesteldheid, je droefheid. Vriendschap is het kunnen delen van de schade die je lijdt door het verlies van een naaste. Het volhard de vriendschap en de dienstwilligheid.54 Het delen in verdriet getuigt hier tevens van een emotionele band die

Susanna en Gerard onderhielden, hetgeen toch ook bijzonder was in de zeventiende eeuw. Naar hedendaagse westerse maatstaven was een vroegmodern huwelijk onpersoonlijk, zo schrijft Kooijmans in zijn boek Vriendschap en de kunst van het overleven in de zeventiende

en achttiende eeuw (1997).55 In een huwelijk was men niet op zoek naar een uniek individu,

hoogstens naar iemand met een passend karakter. De hiërarchische structuur van het gezin,

54 Ibid., p.244 55 Kooijmans, p.220

(28)

waarin vrouw en kinderen gehoorzaamheid waren verschuldigd aan de man, zorgde voor afstandelijkheid en stond een emotionele band in de weg. Dat Susanna en Gerard wel een emotionele of geestelijke band hadden zou volgens Kooijmans van een speciale band getuigen. Het lijkt me echter sterk dat er weinig of nauwelijks mensen met elkaar trouwden

for the sake of love, echte liefde bestond toen net zo goed als nu.

De brief is kort en zakelijk, geen uitweidingen over hoe verdrietig ze is en hoe graag ze zou willen dat Gerard haar kwam troosten. Slechts een brief om hem op de hoogte te brengen van de veranderingen. Het is echter wel zo dat het delen in leed en droefenis, zo luiden de conventies, getuigt van een wederzijdse bereidwilligheid tot het verschaffen van hulp.56 Het kan tevens gezien worden als een verkapte uitnodiging aan Gerard om zijn emotie

met haar te delen.

6. Susanna aan Gerard, ‘Waerde Vriendt’ 15 november 1651

Genre: brief (ongerijmd)

De vierde brief van de hand van Susanna is gedateerd op 15 november 1651. Het begin van de brief gaat over het feit dat zij een vrouw is en dus aan bepaalde verwachtingen moet voldoen. We kunnen uit de brief opmaken dat ze uit zichzelf een brief heeft geschreven, zonder eerst op het antwoord van de vorige brief te wachten. Ze maakt dus het spreekwoord waar zoals ze zegt, ‘dat kreupel en manck alltyt voor willen dansen’ (de zwaksten willen het hoogste woord hebben). Maar ze wil laten zien dat ze niet de zwakste is, want ze deed dit niet uit onbedachtheid maar om zich aan haar beloftes te houden (waar zij zich op verzoek van Gerard aan gebonden heeft). Dit laat zien ‘hoe veel vermogen een vrient heeft op sijn vrindin’. Hiermee laat Susanna zien dat dit de ‘banden’ zijn waaraan een vrouw in een huwelijk gebonden is. Er is dan ook een duidelijke rolverdeling tussen mannen en vrouwen. De volgende passage is cruciaal voor het oordeel van Susanna over mondeling verkeer en waarom dat volgens haar de voorkeur moet krijgen.

ue begeert van my niet anders als een teeken van myn gesondheit en geen papier, versien met wysheit en oordeel, ’t geen vant vrouwentimmer niet te verwachten is, maer een papier vervult met genegenheit, daer sy de mannen niet in behoeven te wycken. dese lettren dan konnen ue sonder spreken seggen dat ick leeff, en gesond

leeff, en met genegenheit tot u leeff, en vernoegt hoop te leven.

(29)

Wijsheid en een oordeel kan men in een brief niet van een vrouw verwachten, zij wordt geacht over de genegenheid te schrijven die een vrouw voor haar man voelt. Vervolgens zegt zij op ironische wijze wat zij in dat geval alleen gezegd zou mogen hebben. Nu zou de brief eigenlijk klaar zijn maar Gerard verwacht meer van haar dan dat, hij ‘eijscht veel’. Susanna is echter niet bang zich bloot te geven voor Gerard:

gelyck’t gemeenlyck doet met de lieden van mijn geslacht, die hoe se meer spreken en schryven hoe haer onverstand beter en meer gesien werd. om dan myn foute voor ue niet te verbergen, sal ick ue laten sien dat ick geen minder teemster ben als al de rest

van myn ordre

Wat hier opvalt is het terugkerende aspect van Gender. Ze heeft het over de rol van de vrouw en wat er precies van die vrouw verwacht wordt. Framing devices als ‘vrouwentimmer’, ‘geslacht’ en ‘ordre’ sturen daartoe aan.

Susanna belooft te schrijven, maar veel tijd heeft ze daarvoor niet, want de dagen dat ze alleen is zijn op een hand te tellen, de rest heeft ze besteed aan het samenvoegen (in elkaar zetten?) van een preek van de heer Poelenburg. Daarover zegt ze van zichzelf: ‘ick ben daer bedreven als een snoek opt solder’ oftwel, onbedreven/onkundig. Maar dat is waarschijnlijk bescheidenheid, want in de biografie van de Haes kunnen we lezen dat wanneer Susanna na een kerkdienst thuis kwam, zij onmiddellijk in staat was om van de gehoorde preek puntsgewijs een uittreksel te maken, een gave waarmee haar man niet alleen tijdens zijn studie, maar ook naderhand ‘zijn voordeel heeft weten te doen’, aldus De Haes.57 Maar is een

uittreksel maken een andere vaardigheid dan het samenvoegen van een preek? Het is dan volgens haar ook beter ‘een domina als een domine’ van haar te maken, ofwel een ‘vrouw des huizes’, want ze beseft zich dat dit ‘mannewerck’ is.

ick ben daer bedreven als een snoek opt solder. ue sal daeruyt konnen oordelen dat men beter een domina als een domine van my sou konnen maken. ick beken gaerne dat het mannewerck

is en dat sonder haer geen goe connectie of tsamenbindigh kan werden

De vraag is of dit ironisch gelezen kan worden of dat zij bewust kiest voor deze ‘underdog’-positie. Als zij het samenvoegen van preken echt als mannenwerk ziet dan is haar verontschuldiging hier terecht en kiest ze bewust voor een ‘underdog’-positie: ze laat dan

(30)

immers blijken dat zij als vrouw niet in staat is en onkundig is in het beoefenen van dergelijk werk. Ziet zij het niet als mannenwerk, dan is de toespeling hier ironisch bedoeld en wil ze door het noemen, ter discussie stellen of dit inderdaad als mannenwerk zou moeten worden gezien. Ze vervolgt dat ze bij de familie Van der Hoeven was geweest om naar haar lichaam te laten kijken (ze voelde zich kennelijk niet goed), maar dat ze met haar ‘sinnen en gedachten’ bij Gerard was. Dan volgt een kleine anekdote over de tijd die ze daar was. Ook verzoekt ze hem haar ‘temen’ (aldoor over hetzelfde onderwerp praten, zeuren) te vergeven en haar niet meer te gebieden zulke lange brieven te schrijven, zodat hij haar ‘geteem’ niet hoeft te lezen. Wellicht een (bescheidenheids)reden dat Susanna de gesprekken in de brieven liever mondeling wil doen.

houwt myn temen ten beste en gebiet my niet meer lange brieven te schryven, om uselven te befryen van tlezen, doch een dinck isser af: ue heefter ten 4 uren niet om op te staen om daer

uyt te soeken tgeen der niet in is.

Aan het einde van de brief vermeldt ze dat ze zich niet bemoeid heeft met een werk dat over P.C. Hooft ging. Waarschijnlijk was Gerard al bezig met het verzamelen van materiaal voor zijn biografie die hij later over Hooft zou gaan schrijven en die in 1682 gepubliceerd werd.

soodat hier alles aen ontbreekt en onvolmaekt is, behalven de genegenheyt die u draegt en draegen sal

Een lange brief, waarin zij zich vooral verontschuldigt voor haar vrouwengedrag. Ze probeert, naar mijn inzicht, haar rol als vrouw ter discussie te stellen zodat Gerard weet wat ze voor een huwelijk met hem zou moeten opgeven of dat hij beseft hoe lastig haar keuze is. De man is namelijk in het huwelijk de onomstreden leidende figuur, aan hem is de echtgenote gehoorzaamheid verschuldigd. Dat het huwelijk niet altijd voor vreugde zorgt is dan ook logisch: het dwingt hen (de vrouwen) er immers toe hun vrijheid en misschien zelfs hun leven op te offeren (gezien de vele doden in het kraambed).58 Ook merk je dat ze de opmerking die

Gerard kennelijk heeft gemaakt over de genegenheid die zij moet tonen, serieus neemt, door te noemen dat ze aan hem denkt. Het gebrek aan investeren in genegenheid zou kunnen komen door het obstakel van de hoge sterftegraad in de zeventiende eeuw: wie nam het risico

(31)

zich te hechten aan iemand die men elk moment kon verliezen?59 Ze besluit de brief met een

waarschuwing: ze verzoekt hem om zich niet op het meer (Haarlemmermeer) te begeven, gezien het onstuimige weer. Ze maakt zich kennelijk zorgen en wil niet dat haar vriend iets overkomt.

7. Gerard aan Susanna, ‘Aan joffrou Zuzanna Barlaeus’ 20 januari 1652

Genre: gedicht (in rijm)

‘Aan joffrou Zuzanna Barlaeus op haar geboortedag’ is de titel van het tweede verjaardag gedicht dat Gerard aan Susanna zendt. Hij begint met het bedanken van God, dat Hij hem een vriendin heeft gegeven en dat hij haar op haar verjaardag mag zien. Het is discutabel waarom hij er dan toch voor heeft gekozen haar op deze dag een gedicht te schrijven. Vervolgens somt hij op wat zij voor hem betekent, hetgeen de moeite waard is om op te schrijven. Het geheel is vrij topisch d.w.z. standaard zinsneden, waarschijnlijk afkomstig uit een boekje. Ook in het werk van Bredero zie je zulke zinnen de revue passeren.60 Merk ook het dubbelrijm op.

Om my een gezellin in voor- en tegenspoet, Een medehulp in noodt, een troost, die zorg verzoet, Een blyschap in myn ziel en in myn arm te brengen. Een weelde, die de jeugt en ’t leven kan verlengen. Die ’t al verzacht, verwacht, veracht daar d’oude haat,

Der werelt ons door dreigt: die een gerusten staat, Met my kan stichten door de wysheit van uw reden,

Die my kan lichten door uw uitgelezen zeden.

Niets dan lof kan Susanna van Gerard verwachten, zij zal hem in alles aanvullen. Gerard laat hier zien dat hij haar nodig heeft en afhankelijk is. Misschien probeert hij hierdoor te laten zien dat het niet erg is om afhankelijk te zijn, dat zij haar onafhankelijkheid niet verliest maar zij het aan ‘compleetheid’ wint. Het kan tevens zo zijn dat hij wil laten blijken dat zij nuttig is, noodzakelijk is voor zijn toekomst.

59 Kooijmans, p.220 60 Jansen 2011, p.24

(32)

Kennelijk heeft Gerard Susanna onlangs in tranen aangetroffen en biedt hij aan haar te troosten. Ze huilde omdat ze ‘aan ’t twijffelen geslagen’ was, omdat ze niet wist of zijn liefde en zorg genoeg waren. Maar toen het tot haar doordrong sprong haar ‘gesloten hart’ open. Wat gebeurde er dat haar hart, wat eerst nog dicht zat, opensprong? Zij had plots geen zorgen en angst meer, heeft Gerard daar op haar verjaardag voor gezorgd? Gerard voelt ook de pijn wanneer Susanna kwijnt en zou willen dat hij haar twijfel zou kunnen bedwingen. Hij staat als het ware ‘tussen hoop en vrees’, en wat aanvankelijk een verjaardagsgedicht was, verandert nu in een bede (wat tot uiting komt in het tweede citaat dat volgt, waarin hij vraagt om haar mededogen). Hij hoopt dat daarmee de pijn die Susanna voelt minder zal worden.

Opvallend is dat Gerard Susanna definitief voor zich probeert te winnen. Hij probeert niets dan goeds maar benadrukt Susanna’s twijfel en bekommeringen. Hij legt uit dat het hem er niet om te doen is een ‘jaarbanket’61 te winnen, maar dat hij echt voor haar heeft gekozen.

Gedoog nu dat ik hier geen jaarbanket wil winnen, Maar dat ik in den strydt der worstelende zinnen, Die in uw hart noch duurt, en die uw ziel beschreit,

Naar vrede sta: zo sterve uw wankelmoedigheit

Zij moet haar twijfel, haar ‘worstelende zinnen’ en wankelmoedigheid opgeven om vastigheid te krijgen, om een band te creëren die veel zorgen zal wegnemen. Wat Gerard doet is het voor haar zo gunstig mogelijk maken, hij moet haar als het ware overtuigen van de voordelen die het heeft om samen te zijn. In de volgende zin refereert Gerard aan een van Susanna’s brieven: ‘Maar zo myn liefde u dwingt, gelyk uw pen bekent’. Gerard, met al zijn toespelingen en liefdesuitingen laat er geen gras over groeien en dat komt als dwingend over op haar. Zelf lezen we het woord ‘dwingen’ niet in haar brieven, maar in de voorgaande brief konden we er wel iets van merken, en doet zij haar best hem in zijn verlangen tegemoet te komen. Gerard vraagt zich echter dan af:

‘Wat weigert gy my dan? Zyt ge overtuigt in ’t endt, Gelyk uw dicht my klaagt, waar blyft dan uw medogen?’.

(33)

Wat is er nu nog dat Susanna tegenhoudt? De liefde is duidelijk, de voordelen van een (huwelijks)band ook. Hij vindt haar verjaardag een mooie gelegenheid om de twijfels achter zich te laten en zo besluit hij het gedicht:

Want uw geboortedagh, meedogende Vriendin, Zal al uw deugden dan verbinden aan myn min.

In deze slotregels wordt aan het woord ‘band’ (hier ‘verbinden’) eindelijk een positieve connotatie gekoppeld. De deugden die Susanna heeft zal worden verbonden aan zijn ‘min’ d.w.z. zijn geestelijke liefde voor haar.

In dit gedicht zien we duidelijke kernwoorden. Zo komt het woord ‘hart’ meerdere keren voor, zowel ‘gesloten’ als ‘open’. Ook de tegenstelling tussen strijd en vrede wekt een duidelijk beeld op. Daarnaast wordt de nadruk gelegd op tranen, nat, ogen en schreien. Sleutelwoorden die dus helpen bij het vormen van het Afstoten-frame.

8. Susanna aan Gerard, ‘Aan myn vrient’ Januari 1652

Genre: gedicht (in rijm)

Het vorige gedicht van Gerard laat Susanna niet aan zich voorbij gaan en ze schrijft een antwoord: ‘Antwoort op het vorige gedicht. Aan myn vrient.’ Waar dit gedicht over gaat en op welke aspecten van Gerards gedicht zij ingaat, zullen we nu zien. Het begin is nagenoeg hetzelfde, alleen draait Susanna de rollen om: zij was het niet die huilend werd aangetroffen maar zij vond Gerard met ‘twe bekretene ogen’. Ook hij had een ontsteld gemoed en was tot in zijn ziel bewogen. Vervolgens gaat ze in op de vraag die Gerard in zijn gedicht stelde: ‘En ben ik ’t die naast Godt u dichtst aan ’t harte leit’? Ja, ‘Met hem die my naast Godt het dichtst aan ’t harte leit’. Maar waarom was Gerard in tranen? ‘Om dat myn droeve zorg hem een vriendin ontzeit, Die hy niet missen kan, en ik hem wel kon geven.’ Susanna is zich kennelijk bewust van Gerards ontembare verlangen naar haar, zij kon zich aan hem geven en hem die zorg wegnemen, maar zij koos ervoor dat niet te doen.

Dit ’s d’ oorzaak van een stryt die my bedroeft doet leven. Dit ’s d’ oorzaak dat gy my zo dikmaal treurig ziet. Dit ’s d’ oorzaak dat het nat uit bei myn ogen vliet, Die voor u open staan; doch ’t hart houdt noch verborgen

(34)

Het geen u liefde hoopt, maar myne min leert zorgen.

Maar die keuze zet ook bij haar aan tot verdriet. Het zorgt ervoor dat zij met zichzelf in strijd is. Een strijd tussen eigenliefde en de romantische liefde voor een ander, een tweedeling tussen verschillende vormen van liefde, zoals ook bekend bij Rousseau.62

De liefde tot my zelf wil dat ik my onthou: De liefde tot myn vrient dwingt my tot zyne trou:

Dit is het dus wat Susanna zo bezig houdt. Het niet kunnen of willen kiezen tussen zichzelf en hem. Zij weet dat hij haar zo veel lief heeft en dat het niet beter wordt dan dit. Dat maakt het voor haar juist zo verwarrend. Ze komt hem echter wel tegemoet en zegt dat ook zij, met haar gesloten hart, voor altijd wenst bij hem te zullen zijn. Dat ze weet dat ze steeds zal moeten kampen met ‘minnen, hopen, vrezen’.

Een hart, dat altyt wil en wenst by u te wezen, En altydt wederkeert, door minnen, hopen, vrezen. Nu weet gy, waarde vrient, wat uw vriendinne quelt,

Als gy haar somtyts vindt ontvrolykt en ontstelt.

In dit gedicht is zij voor het eerst open over haar gevoelens, over wat haar ‘quelt’. Hij moet weten dat wanneer hij haar soms verdrietig aantreft, zij wordt overspoeld met de gedachte aan deze strijd. Gerard heeft haar uiteindelijk kunnen troosten, niet met zijn gevlei, maar met zijn wijze raad, wat heeft geleid tot blijdschap bij Susanna. Want, zo zegt Gerard in zijn gedicht: ‘En het gesloten hart met blyschap opensprong, En d’ogen sloten, maar ’t was geen besluit van zorgen’. Waarop Susanna reageert: ‘Dat zy het hart ontsloot, en sluiten dee myn ogen’. Het lijkt erop dat de strijd in Susanna redelijk gedoofd is of althans, dat zij eindelijk open is geweest over haar gevoelens. Dat Gerard nu weet hoe zij erin staat, dat haar zakelijke toon niet is omdat ze niet om hem geeft maar dat ze vecht tussen twee verlangens, te weten haar eigenliefde en de liefde voor hem. Ze eindigt haar gedicht met een reflectie op Gerard’s gedicht:

(35)

Een raat die zonder bandt my binden kon aan banden, En raden aan een Brandt om nimmermeer te branden

9. Susanna aan Gerard, ‘Allerliefste’ 5 mei 1652

Genre: gedicht (ongerijmd)

De eerste brief die we na een half jaar na haar verjaardag aantreffen, verschilt al op een punt met de vorige brieven. Ze begint deze brief van 5 mei 1652 met de woorden ‘Allerliefste’. Ze bedankt Gerard voor zijn brief en de zoetigheden die daarbij ingesloten waren. Ze wilde hem eigenlijk vanmiddag gaan schrijven ‘doch om uw verlangen niet te verlenghen’ schrijft ze hem wat eerder. Ze merkt namelijk ook dat haar verblijf in Katwijk aanzet tot problemen, die hij volgens haar niet zou hoeven te hebben als zij zich door haar gevoel zou laten leiden. Ze geeft dus zelf aan dat ze vaak wat afstandelijk is in haar brieven, en dat het soms niet strookt met haar gevoel. Het ongenoegen dat zij hier zelf bij voelt leert haar echter wel aan Gerard te denken. Ze verontschuldigt zich dat ze niet in staat is via een brief te laten weten hoe aangenaam ze het vindt om bij hem te zijn. Opnieuw vraagt ze om begrip, dat ze dat veel beter mondeling zou kunnen doen:

Ick en ben soo geluckich niet als ue om mijn gedachte door schryven uijt te drucken. hoop hetselve mondelingh beter val sal hebben

Maar was zij niet openlijk in haar gedicht aan hem? Was ze toen niet heel liefdevol? Waarom lukt dat haar niet in een brief? In brieven en dagboeken ontbreken uitingen van emoties soms op plaatsen waar een hedendaagse beschouwer ze zou verwachten, maar dat hoeft volgens Kooijmans niet te betekenen dat ze er niet waren. De context was anders, en daardoor heersten er andere opvattingen over wat passend was. Die opvattingen bepaalden of en op welke manier emoties tot uiting konden worden gebracht.63

Susanna zal hem in minder dan een week zien, of misschien iets langer omdat er iets tussen kan komen. Wat dat ‘iets’ precies is wordt niet nader toegelicht. Zij hoopt dat hij geduld heeft en:

(36)

ondertusche wensche ick dat myn comste soo veel aengenaemheit by ue mach vinden dat daerdoor alt verleden en geleden, vergeten en verbetert mach werden

Wat zegt ze hier nu eigenlijk? Ze hoopt dat hij verrukt zal zijn als ze elkaar weer zien, maar Gerard wil niets liever. De passage komt over alsof ze eindelijk om is. De (definitieve) keuze voor Gerard moet de twijfel, die zij in het verleden had, doen vergeten. Vervolgens zegt ze weer over bepaalde zaken liever later te spreken dan te schrijven. Het is wellicht een manier van de minnaar om bij de beminde persoon een gelijk vuur te ontsteken, of ten minste deernis te verwekken.64

Wat volgt is informatie over haar broer Antoni, waarbij de zaken niet goed gaan. Ze is hier nogal ontsteld over en vraagt of hij dit voor zich wil houden. Dan noemt ze tussendoor geld dat verwacht wordt en sluit plots de brief. Ze voegt er nog een groet aan toe en zegt binnenkort weer te schrijven. Ook zou hij eens bij haar zus, de Wolf, langs moeten gaan, dan kan hij haar meteen zeggen dat zij de ‘huyck’ (mantel) mee zal brengen. Wederom een vrij zakelijke, informatieve brief, deels om Gerards gemoed te sussen. Ze zal in niet langer dan een week bij hem zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

This investigation brought to light a clear difference in poetic form be twe en the med.i eva.l and Renaissance poets chosen for discussion. 1:;e- dieval metrical verse generally

Dieselfde probleme is deur Haslam et. 19) ondervind hoewel dit nie duidelik was of die konformasie isomerie die gevolg van beperkte rotasie om die interflavonoiedbinding of

Example species area of occupancy AOO IUCN and quaternary catchments and extent of occurrence EOO using the minimum convex polygon approach MCP, around point distributions.. Counts

7(a) indicates absorption capacities based on samples of the Potchefstroom tap water which contained a sulphate content bellow the South African standards

Where rape, just like torture, makes women’s bodies invisible by denying women their agency and by constructing women’s bodies as theatres for the enactment of patriarchal

Primary school teachers perceptions of inclusive education in Victoria, Australia. Implementing inclusive education in South Africa: Teachers attitudes

The present study highlights the delay in diagnosis of AM in an SA population served by a large tertiary hospital, as illustrated by the size of the tumours at presentation,