• No results found

Intentie tot testen op soa's onder Latijns-Amerikanen : de rol van geanticipeerd stigma en machismo

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Intentie tot testen op soa's onder Latijns-Amerikanen : de rol van geanticipeerd stigma en machismo"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

 

Intentie  tot  testen  op  soa’s  

onder  Latijns-­‐Amerikanen  

De  rol  van  geanticipeerd  stigma  en  machismo  

Iris  de  Munnik  del  Barrio  

10739904  

2016

Universiteit  van  Amsterdam  

Faculteit  Maatschappij-­‐  en  Gedragswetenschappen   Sociale  Psychologie  

Eerste  begeleider:  Alvin  Westmaas   Tweede  begeleider:  Kai  Jonas   Amsterdam,  17  augustus  2016  

(2)

 

Inhoudsopgave  

 

Voorwoord  

3  

Abstract  

4  

1.  Inleiding  

5  

Soa’s  en  hiv   5

 

Stigma   5

 

Machismo   5

 

Probleemstelling   7

 

Doelstelling   8

 

Hypothesen   8

 

2.  Praktijkonderzoek  

10  

Participanten   10

 

Dataverzameling   10

 

Methode  Statistische  analyses   11

 

3.  Resultaten  

13  

Uitkomsten  beschrijvende  statistiek   13

 

Uitkomsten  inductieve  statistiek   15

 

Exploratieve  analyse   16

 

4.  Discussie  

18  

5.  Conclusie  

20  

6.  Literatuurlijst  

21  

7.  Bijlagen  

24  

Bijlage  I:  Geanticipeerd stigma  vragen   24

 

Bijlage  II:  Machismo  vragen  I   25

 

Bijlage  III:  Machismo  vragen  II   26

 

Bijlage  IV:  Schema  risicovragen   27

 

Bijlage  V:  Intentie tot testen vragen   28

 

(3)

Voorwoord  

Deze these is geschreven als onderdeel van het Master programma Sociale Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek tracht een antwoord te gegeven op de vraag of het aanpakken van geanticipeerd stigma en machismo indirect een antwoord kan bieden op de hoge soa prevalentie in Latijns-Amerikanen zowel in Nederland als in Spanje.

Graag wil ik iedereen bedanken die mij heeft geholpen om de masterthese tot een goed eind te brengen. Als eerste mijn begeleider Alvin Westmaas. De weg die we bewandeld hebben is soms moeilijk geweest, maar zijn kritiek heeft erg geholpen in de afronding van mijn these. Ook het commentaar van Kai Jonas is erg constructief geweest.

Daarnaast wil ik graag Frieda, Quincy en Boris bedanken voor hun expertise op gebied van statistiek en Paul voor de steun bij de laatste loodjes. Jorien, Pien, ben ik erg dankbaar voor het moreel bijstaan, zelfs op 2000 km afstand. Mijn moeder, Ana del Barrio, ben ik niet alleen dank verschuldigd voor het terugvertalen van de vragenlijst, maar ook voor alle steun en liefde gedurende de opleiding.

Als laatste wil ik graag de deelnemers bedanken voor hun participatie in dit onderzoek.              

Iris  de  Munnik  del  Barrio   Leiden,  17  Augustus  2016    

(4)

Abstract  

 

Achtergrond: Verscheidene onderzoeken onder de Nederlandse en Spaanse populatie wijzen uit dat Latijns-Amerikaanse migranten een hoger percentage positieve testuitslagen hebben dan de algemene bevolking. Het testen op soa's, waaronder hiv, heeft grote voordelen. Een van de grote barrières echter om te testen op soa’s is geanticipeerd stigma. Naast stigma spelen ook culturele factoren zoals machismo een rol, in dit onderzoek begrepen als risicovol seksueel gedrag en traditionele genderrollen. Tevens is machismo van invloed op hiv gerelateerd stigma. Methode: Latijns-Amerikanen in Nederland en in Spanje (N = 65) hebben deelgenomen aan dit onderzoek om het effect van geanticipeerd stigma en machismo op de intentie tot testen te meten en het effect van machismo op geanticipeerd stigma te meten, middels een lineaire regressie. Resultaten: De variabelen waren allen niet significant aan elkaar gecorreleerd. Geanticipeerd stigma verklaarde 0,4% van de intentie tot testen, machismo verklaarde 0% van de intentie tot testen en machismo verklaarde 1,3% van het geanticipeerde stigma. Conclusie: De resultaten suggereren dat er geen directe relatie is tussen geanticipeerd stigma en intentie tot testen, tussen machismo en intentie tot testen en tussen machismo en geanticipeerd stigma. Andere studies bevestigen dat risicoperceptie mogelijk een belangrijkere factor is in de intentie tot testen dan stigma. Verder onderzoek met een grotere steekproefgrootte is nodig om te kijken of de resultaten van het huidige onderzoek generaliseerbaar zijn. Onderzoeken naar cultuur sensitieve factoren, waarbij niet alleen naar machismo wordt gekeken maar ook naar marianismo, zullen de weg vrijmaken voor cultuur sensitieve interventies voor de Latijns-Amerikaanse doelgroep om de hogere prevalentie soa’s te verminderen. Trefwoorden: Geanticipeerd stigma, machismo, intentie tot testen, soa’s, hiv, Latijns-Amerikanen

(5)

1.  Inleiding  

Soa’s  en  hiv  

Meer dan 1 miljoen seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s), inclusief hiv, worden dagelijks wereldwijd opgelopen (WHO, 2016). Een persoon kan een soa hebben zonder dit op te merken. In sommige gevallen heeft dit ernstige gevolgen voor de gezondheid. Herpes en syfilis kunnen het risico op hiv vergroten. Overdracht van een soa van moeder op kind, door zwangerschap, resulteert in ongeveer 305.000 doodgeboortes elk jaar. Hiv veroorzaakt 528.000 gevallen van baarmoederhalskanker die leiden tot 266.000 sterfgevallen elk jaar. Gonorroea en chlamydia zijn de hoofdoorzaken voor onvruchtbaarheid (WHO, 2016). Een van de manieren om verspreiding van deze aandoeningen te voorkomen is door middel van testen op soa’s. In een onderzoek van Alvarez-del Arco et al. (2013) wordt aangegeven wat de voordelen van testen en vroeg diagnosticeren zijn. In het geval van hiv is dit het reduceren van de viral load en een vermindering in overdracht van het virus door mensen die in behandeling zijn.

Stigma  

Volgens een onderzoek van Ayiga et al. (2013) is een van de belangrijkste barrières die het stimuleren van testen bemoeilijken het hiv-gerelateerde stigma. Hiv-gerelateerd stigma is bijvoorbeeld vaak een probleem voor health promotion planners (FloromSmith & De Santis, 2012). Uit onderzoek van Earnshaw en Quinn (2011) – naar de impact van stigma in de gezondheidszorg op mensen die leven met een chronische ziekte – bleek onder andere dat een van de barrières om gebruik te maken van de gezondheidsdiensten geanticipeerd stigma is.

Geanticipeerd stigma wordt beschreven als de mate waarin een persoon overtuigd is dat anderen hem of haar zullen devalueren als bekend wordt dat hij of zij een soa heeft. Deze devaluatie kan zich uiten op vele manieren zoals vermijden, uitsluiten, afwijzen, isolement, geweld, diensten niet verlenen, fysieke afstand, vreemde sociale interactie en beschuldigingen. Dit heeft schadelijke gevolgen voor de sociale, mentale en fysieke gezondheid van patiënten (Stutterheim et al., 2009). Dit is volgens Visser et al. (2009) een van de redenen waarom interventiestrategieën die de effecten van stigma tegen gaan een belangrijk onderdeel zijn geworden van de wereldwijde strijd tegen soa’s.

Machismo  

Sommige andere barrières voor verantwoordelijk seksueel gedrag worden gevormd door culturele aspecten (Marin, 2003). In veel Europese landen, waaronder Nederland en Spanje, wordt een hoger soa percentage gemeten onder de Latijns-Amerikaanse migranten dan bij de algemene populatie.

Als gekeken wordt naar Nederland, is er een duidelijk verschil aanwezig tussen de algemene bevolking en de Latijns-Amerikaanse migranten (RIVM, 2015). Daar waar de autochtone mannen een positieve soa-test uitkomst hebben van tussen de 13,5% bij heteroseksuele mannen en 19% bij mannen

(6)

die seks hebben met mannen, is de prevalentie bij de Latijns-Amerikaanse migranten tussen de 20% en 24,5% respectievelijk (zie figuur 1). Opvallend is dat Latijns-Amerikaanse vrouwen echter vergelijkbare percentages positieve tests hebben met de autochtone vrouwen, terwijl de mannen ongeveer 6% meer positieve uitkomsten hebben.

  Figuur  1:  Percentage  positieve  soa  tests  in  de  nationale  soa  inspectie  in  Nederland per etniciteit en seksuele

voorkeur in 2014 (RIVM, 2015).

Het verschil in soa percentages tussen de Latijns-Amerikaanse migranten en de algemene bevolking komt ook voor in Spanje. Een onderzoek van de Spaanse overheid (Dirección general de salud pública, calidad e innovación, 2014) naar soa’s leidde tot een alarmerend hoog percentage syfilis en gonorroea onder de Latijns-Amerikaanse migranten (zie figuur 2). Een onderzoek naar nieuwe hiv-diagnoses, wees uit dat 15,1% van Latijns-Amerikaanse komaf was (Dirección general de salud pública, calidad e innovación, 2015). Tevens zijn in diverse Spaanse steden, net als in Nederland, alarmerende soa cijfers bekend over de Latijns-Amerikaanse gemeenschap. Als gekeken wordt naar het soa centrum van Barcelona, waren bijna 36% van de gediagnosticeerde mensen van Latijns-Amerikaanse komaf (Postigo, 2007).

(7)

 

Figuur 2: Distributie van syfilis en gonorroea diagnoses door afkomst (Dirección general de salud pública, calidad e

innovación, 2015).  

 

Machismo, gezien als de traditionele mannelijke genderrol in de Latijns-Amerikaanse cultuur, is een van de culturele aspecten die een mogelijk barrière vormen voor het participeren aan hiv-preventie programma’s (Wilson et al., 2013). Machismo is een veelvuldig voorkomende set van gedragingen in de Latijns-Amerikaanse cultuur, waarin verondersteld wordt dat de man een bijna oncontroleerbare seksuele lust heeft en het recht heeft deze te bevredigen op de manier die hij wil (Parker, 1996). Om de seksuele reputatie en de daarbij horende identiteit in stand te houden, wordt vaak seksueel risicovol gedrag vertoond (Marin, 2003). Alles is hierbij geoorloofd. Een belangrijk onderdeel van machismo is masculiniteit, welke vaak wordt bewezen door buitenechtelijke affaires. Middels deze affaires wordt ook de reputatie in stand gehouden (Hirsch et al., 2007). Tevens is er een onrealistische risicoperceptie, omdat verwacht wordt dat vrouwen maar één seksuele partner hebben (Parker, 1996). Om deze reden wordt de kans op een soa zeer klein geacht. Een verlaagde risicoperceptie, evenals angst voor hiv gerelateerd stigma gemedieerd door machismo, kan als gevolg hebben dat bepaalde hiv-preventieprogramma’s ontweken worden (Wilson et al., 2013).

Hoewel machismo ook aan positieve aspecten is gerelateerd, zoals ethiek, eer en moed (Mirande, 1986), zullen in dit onderzoek de definities van Parker (1996), Marin (2003), Hirsch et al. (2007) en Wilson et al. (2013) worden gevolgd.

Probleemstelling  

Zowel hiv als soa’s zijn een wereldwijd probleem. Het testen op en vroegtijdig diagnosticeren van soa's, waaronder hiv, heeft grote voordelen (Alvarez-del Arco et al, 2013). Een van de grote barrières echter om te testen op soa’s is geanticipeerd stigma (Ayiga et al., 2013).

(8)

Verscheidene onderzoeken onder de Nederlandse en Spaanse populatie wijzen uit dat Latijns-Amerikaanse migranten een hoger percentage positieve testuitslagen hebben dan de algemene bevolking (RIVM, 2015; Dirección general de salud pública, calidad e innovación, 2015).

Naast stigma, spelen daarom mogelijk ook culturele factoren een rol (Marin, 2003). Machismo, in dit onderzoek begrepen als risicovol seksueel gedrag en traditionele genderrollen (gebaseerd op literatuur van Marin, 2003), zorgt voor een barrière voor het participeren in hiv-preventie programma’s. Tevens is machismo van invloed op hiv gerelateerd stigma (Wilson et al., 2013), welke een van de barrières voor testen op soa’s is. Het is van belang dat testen op soa’s gestimuleerd wordt, maar dit wordt bemoeilijkt door zowel geanticipeerd stigma als machismo.

Het besluit om in dit onderzoek soa’s en hiv te groeperen, is genomen in navolging op het onderzoek van Balassone (1993) naar interventies om het risico op hiv/aids en andere soa’s te verminderen.

Doelstelling  

Dit onderzoek heeft als doel het effect van geanticipeerd stigma en machismo op de intentie tot testen in kaart te brengen. Verondersteld wordt dat machismo eveneens een effect heeft op stigma en zo tevens indirect de intentie tot testen beïnvloed.

Op deze manier zal een antwoord gegeven kunnen worden op de vraag of het aanpakken van geanticipeerd stigma en machismo, indirect een antwoord kan bieden op de hoge soa prevalentie in Latijns-Amerikanen. De resultaten zullen relevant zijn voor interventie ontwikkelaars op gebied van soa- en hiv-preventie. De aandacht kan op deze manier in interventies niet alleen gevestigd worden op geanticipeerd stigma, maar ook op cultuur sensitieve thema’s zoals machismo, die van invloed zijn op de intentie tot testen op soa’s.

Hoofdvraag:  

Welke rol spelen geanticipeerd stigma en machismo in de hogere prevalentie soa’s onder Latijns-Amerikanen in Nederland en in Spanje?

Deelvragen:  

1. Wat is de invloed van geanticipeerd stigma op de intentie tot testen op soa’s?

2. Hoe verhouden geanticipeerd stigma, machismo en de intentie tot testen zich tot elkaar?

Hypothesen  

De volgende hypotheses zullen worden getest, waarbij intentie tot testen als uitkomstmaat is gekozen (zie figuur 3). De keuze in dit onderzoek voor intentie tot testen als uitkomstmaat komt voort uit de Theory of Planned Behaviour, ontwikkeld door Icek Ajzen. De theorie postuleert dat intentie de meest belangrijke determinant is van gedrag (Ajzen, 2012).

(9)

H1: Hoe sterker geanticipeerd stigma aanwezig is, hoe minder er een intentie tot testen zal zijn. Onderzoek van Earnshaw en Quinn (2011) toonde aan dat geanticipeerd stigma een van de voorspellers is van het nalaten gebruik te maken van gezondheidsdiensten die mensen nodig hebben. In dit onderzoek wordt wel het geanticipeerde stigma van hiv/aids besproken, maar geeft niet aan in welke mate dit gecorreleerd is met de intentie tot testen op soa’s, inclusief hiv. Mogelijk zal de intentie tot testen op soa’s lager zijn als het geanticipeerde stigma hoog is. Geanticipeerd stigma is hier de voorspellende variabele en de intentie tot testen is de afhankelijke variabele.

H2: Wanneer er sprake is van een hoog level machismo, zal er een hoog level geanticipeerd stigma zijn en zal de intentie tot testen op soa’s laag zijn.

Machismo brengt risicovol seksueel gedrag met zich mee en is verbonden aan het in stand houden van de reputatie (Hirsch et al., 2007). Dit hangt mogelijk samen met een hoog geanticipeerd stigma (Wilson et al., 2013). De combinatie van deze twee factoren zullen als gevolg kunnen hebben dat de intentie tot testen op soa’s erg laag zal zijn. Machismo en geanticipeerd stigma zijn hier de voorspellende variabelen en de intentie tot testen is de afhankelijke variabele. Tevens is machismo de voorspellende variabele op de afhankelijke variabele geanticipeerd stigma. Het effect van geanticipeerd stigma op de intentie tot testen wordt derhalve beïnvloed door het effect van machismo op geanticipeerd stigma.

(10)

2.  Praktijkonderzoek  

Participanten  

  De   setting   van   het   onderzoek   is   als   volgt.   Deelnemers   zijn benaderd via Casa Migrante in Amsterdam of via Social Media zoals Facebook en Twitter en hebben een vragenlijst ontvangen. In dit onderzoek is gekozen voor Casa Migrante om de reden dat dit een plek is voor Spaanstalige migranten en daardoor de meerderheid van de bezoekers onder de hieronder genoemde inclusie criteria vallen. De reden om te kiezen voor Social Media was dat daardoor grote afstanden overbrugd konden worden en deelnemers woonachtig in Spanje ook deel konden nemen aan het onderzoek. Via Facebook benaderde deelnemers, zijn benaderd in groepen gericht aan Latijns-Amerikanen zoals ‘Latinos en España’ en ‘Latinos en Holanda’. Tevens is gebruik gemaakt van snowballing. Dit houdt in dat deelnemers werd gevraagd of ze iemand kenden die aan het onderzoek mee wilde werken (Small, 2009).

Inclusie criteria zijn personen van 18 jaar of ouder, woonachtig in Nederland of Spanje. Deelnemers moeten ofwel zelf uit een land vallend onder Latijns-Amerika zijn, ofwel minimaal één ouder hebben uit Latijns-Amerika.

Er zal in dit onderzoek geen vergelijking plaatsvinden tussen de landen Nederland en Spanje, gezien ze beide met hetzelfde verschil in soa prevalentie tussen de algemene bevolking en de Latijns-Amerikaanse migranten kampen. Wel zal gecontroleerd worden of de groepen geen significante verschillen vertonen.

De deelnemers hebben geen compensatie gekregen voor hun tijd en antwoorden.

Dataverzameling  

Voor het type onderzoek dat in dit project is uitgevoerd was nog geen gevalideerd instrument beschikbaar. Om deze reden is er een nieuw instrument ontwikkeld, waarbij gebruik is gemaakt van bestaande vragensets uit vergelijkbaar onderzoek. Als basis voor de stigma vragen is uitgegaan van de vragenlijst van Earnshaw, Quinn, Kalichman en Park (2013); deze auteurs hebben een vragenlijst ontwikkeld op het gebied van geanticipeerd stigma. Aanvullend zijn er vragensets toegevoegd vanuit onderzoek naar hiv gerelateerd stigma van Herek, Capitano en Widaman (2002).

Voor de variabele geanticipeerd stigma zijn de gemiddelde scores genomen van de 20 gestelde vragen (zie bijlage I). Deze vragen bestonden uit het evalueren van de volgende stelling “Als anderen zouden weten dat ik hiv/een soa had is het zeer waarschijnlijk dat…” op een 5-punts Likertschaal. De betrouwbaarheid van de schaal is berekend met Cronbach’s Alpha en is 0,918.

Voor de vragen voor machismo is uitgegaan van twee vragensets uit vergelijkbaar onderzoek. De vragenlijst van Hirsch et al. (2007) ontwikkeld vanuit onderzoek naar, onder andere, risicovol seksueel gedrag (zie bijlage II) en de vragenlijst van O’Neil, Egan, Owen en McBride Murry (1993) ontwikkeld vanuit onderzoek naar genderrollen (zie bijlage III).

(11)

Om de variabele machismo te berekenen zijn de scores van de risicovragen opgeteld bij de gendervragen. Voor het risicogedrag zijn tien vragen gesteld (bijlage II) en is de volgende methodologie gebruikt. De vragen ‘De laatste keer dat ik seks had…’ en ‘In de afgelopen 6 maanden heb ik 1 of meerdere keren seks gehad…’ hebben vaak overlapping. Het is goed mogelijke dat de laatste keer dat iemand seks heeft gehad, in de afgelopen zes maanden heeft plaats gevonden. Om te voorkomen dat dit specifieke risicogedrag niet dubbel geteld zal worden, zal het gemiddelde berekend worden van de twee vragen, per onderdeel (zie bijlage IV, figuur 4). Vervolgens zullen de scores van de vragen bij elkaar opgeteld worden om de variabele risicogedrag te creëren. Voor de traditionele genderrollen is het gemiddelde genomen van tien vragen. Hierin werd antwoord gegeven op stellingen zoals “Mannen moeten de leiding nemen op werk” of “Vrouwen zouden de primaire verzorgers van kinderen moeten zijn” op een 5-punts Likertschaal. De betrouwbaarheid van de schaal is berekend met Cronbach’s Alpha en is 0,807.

Als basis voor de intentie tot testen vragen is uitgegaan van de handleiding geconstrueerd door Fishbein en Ajzen (2010). De Theory of Planned Behaviour, ontwikkeld door Icek Ajzen, postuleert dat intentie de meest belangrijke determinant is van gedrag (Ajzen, 2012). Om deze intentie te meten wordt geproponeerd vragen te stellen over de volgende vijf items: attitude, gedrag in het verleden, verwachtingen voor gedrag in de toekomst, perceived behavioural control en perceived norm (Fishbein en Ajzen, 2010). In dit onderzoek is gekozen voor vier vragen om de intentie tot testen op soa’s te meten (zie bijlage V). Er is gekozen om de vraag ‘Zou u zich laten testen als iemand u daarom belachelijk maakt?’ weg te laten, vanwege de verschillende interpretatiemogelijkheden. Deze vraag beoogde de perceived norm te meten. Alle vragen zijn gemeten op een 5-punts Likertschaal. Voor de variabele ‘intentie tot testen op soa’s’ is het gemiddelde genomen van de vier vragen.

In dit onderzoek is de definitieve vragenlijst van het Nederlands naar het Spaans vertaald. Om de validiteit van de vragenlijsten te waarborgen zijn ze door Ana del Barrio terug vertaald naar het Nederlands (backtranslating).

Methode  Statistische  analyses  

In dit hoofdstuk zullen eerst de assumpties worden beschreven, benodigd voor de lineaire regressie. Om de hypotheses te testen zal zowel een lineaire regressie als een multivariabele regressie gedaan worden. Vervolgens zal gekeken worden naar of de vragen die de intentie tot testen meten met elkaar een verband houden en zal een Wilcoxon toets gebruikt worden. Alle data in dit onderzoek zal geanalyseerd worden middels het programma SPSS Statistics (V24).

De assumpties van de lineaire regressie zullen worden gecontroleerd. Mocht een van de variabelen niet normaal verdeeld zijn, zal een logtransformatie toegepast worden.

Om te testen of een hogere anticipatie van stigma leidt tot een lagere intentie tot testen zal er een lineaire regressie met ‘geanticipeerd stigma’ als onafhankelijke variabele en ‘intentie tot testen’ als

(12)

afhankelijke variabele worden uitgevoerd. Hierbij is de verwachting dat ‘geanticipeerd stigma’ een significante voorspeller is van ‘intentie tot testen’.

Om de tweede hypothese (‘Hoe hoger de aanwezigheid van machismo is, hoe hoger het geanticipeerde stigma zal zijn, hoe minder de intentie tot testen zal zijn’) te testen, zal in dit onderzoek gebruik gemaakt worden van een multipele regressie. Deze regressie meet welke onafhankelijke variabelen van invloed zijn op een afhankelijke variabele en of ze een positieve of negatieve correlatie hebben. Om te voorspellen wat de intentie tot testen op soa’s zal zijn, zal niet alleen gekeken worden naar de variabele ‘machismo’, maar ook naar de variabele ‘geanticipeerde stigma’.

Machismo en geanticipeerd stigma zijn hier de voorspellende variabelen en de intentie tot testen is de afhankelijke variabele. Als er een positieve relatie is tussen de aanwezigheid van machismo en geanticipeerd stigma, die vervolgens negatief gecorreleerd is met de intentie tot testen, zal er bewijs zijn voor een verband tussen de variabelen. Er zal gekeken worden naar de sterkte van de correlatie tussen de variabelen machismo en geanticipeerd stigma en of het model beter werkt met een of met beide voorspellende variabelen.

Door middel van een independent samples T-test (hierna T-test genoemd) zal in dit onderzoek gekeken worden naar of de groepsverdeling hetzelfde is van de volgende covariabelen: leeftijd, gender, woonplaats, opleidingsniveau en religie. De T-test zal uitwijzen of de verschillende categorieën van de hiervoor genoemde variabelen samengenomen mogen worden. Dit is van uiterste belang gezien de kleine steekproefgrootte (N = 65).

Op exploratieve wijze zal in dit onderzoek gekeken worden naar of de vragen van ‘intentie tot testen’ met elkaar een verband houden en zal een Wilcoxon toets gedaan worden. Dit wordt gedaan om te controleren op wenselijkheid door discrepanties tussen de items te analyseren.

(13)

3.  Resultaten  

In dit hoofdstuk zal eerst een overzicht worden gegeven van de algemene karakteristieken van de deelnemers. Aansluitend zal een blik worden geworpen op de assumpties voor de lineaire regressie. Vervolgens zullen de uitkomsten van de lineaire regressie en een overzicht van alle gedane T-testen worden weergegeven. Tot slot zal een beschrijving worden gegeven van de analyse van de intentie tot testen vragen.

Uitkomsten  beschrijvende  statistiek  

De complete dataset bestond uit 118 deelnemers. Van deze 118 deelnemers zijn 53 uitgesloten door verschillende redenen; onafgemaakte vragenlijst of buiten de eerder genoemde criteria vallen. Uiteindelijk kon de data van 65 deelnemers (19 mannen, 45 vrouwen en 1 ongedefinieerd geslacht) gebruikt worden voor de analyses. De steekproef bestaat voornamelijk uit in Spanje woonachtige personen (n = 50) en een kleiner deel woont in Nederland (n = 15). De deelnemers zijn afkomstig uit een van de volgende landen: Argentinië, Aruba, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Curaçao, Dominicaanse Republiek, Ecuador, Guatemala, Mexico, Peru, Suriname en Venezuela. De overgrote meerderheid heeft een heteroseksuele oriëntatie (n = 59) en 6 deelnemers geven aan een homoseksuele of biseksuele oriëntatie te hebben. Alleenstaande deelnemers (n = 34) zijn vrijwel gelijk vertegenwoordigd aan deelnemers in een relatie (n = 31). De leeftijd varieerde van 19 tot 62, met een gemiddelde van bijna 32 jaar (SD = 9,3). Zie tabel 1 voor een overzicht van de algemene karakteristieken.

Tabel 1.

Algemene karakteristieken deelnemers

Frequentie N Percentage % Geslacht Vrouw 45 69,2 Man 19 29,2 Anders 1 1,5 Totaal 65 100,0 Woonplaats Nederland 15 23,1 Spanje 50 76,9 Totaal 65 100,0

(14)

Frequentie N Percentage % Seksuele oriëntatie Heteroseksueel 59 90,8 Homoseksueel 2 3,1 Biseksueel 4 6,2 Totaal 65 100,0 Leeftijd 18 - 25 20 30,8 26 - 30 13 20,0 31 - 35 13 20,0 36 - 40 10 15,4 41 + 9 13,8 Totaal 65 100,0 Hoogst behaalde

opleiding Middelbare school 7 10,8

mbo 5 7,7 hbo 14 21,5 Burgerlijke staat wo 39 60,0 Totaal 65 100,0 Alleenstaand 34 52,3 Langdurige relatie 7 10,8 Samenwonend met partner 7 10,8 Getrouwd 14 21,5 Gescheiden 2 3,1 Weduwe/weduwnaar 1 1,5 Totaal 65 100,0

(15)

De variabele geanticipeerd stigma had een gemiddelde van 2,26 (σ = 0,88), de variabele machismo had een gemiddelde van 2,74 (σ = 1,31) en de variabele intentie tot testen had een gemiddelde van 3,55 (σ = 0,71). Zie tabel 2 voor een overzicht.

Tabel 2.

Beschrijvende uitkomsten van de relevante variabelen voor de lineaire regressie Geanticipeerd Stigma Machismo Intentie tot testen M 2,2607 2,7400 3,5462 SD 0,87993 1,30537 0,70634

Noot. N = 65 voor alle variabelen

De assumpties van de lineaire regressie zijn gecontroleerd. De variabele geanticipeerd stigma was niet normaal verdeeld, waardoor een logtransformatie toegepast is. De logtransformatie is geslaagd, waardoor de getransformeerde variabele gebruikt is voor de analyses. De assumpties van de variabelen machismo en intentie tot testen zijn ook gecontroleerd. Deze bleken geschikt voor de beoogde analyses.

Uitkomsten  inductieve  statistiek  

Lineaire  regressie  

Er zijn drie lineaire regressies gedaan om de volgende constructen te onderzoeken. De invloed van geanticipeerd stigma op intentie tot testen, de invloed van machismo op de intentie tot testen en de invloed van machismo op geanticipeerd stigma.

De lineaire regressie waarbij de invloed van de variabele geanticipeerd stigma op de variabele intentie tot testen op soa’s wordt bekeken is als volgt te beschrijven. De variabele geanticipeerd stigma verklaart 0,4% van de intentie tot testen (R = 0,065; R2 = 0,004). Uit de ongestandaardiseerde coëfficiënt

(b = 0,271) met een betrouwbaarheidsinterval van 95% en de gestandaardiseerde coëfficiënt (Beta = -0,065) blijkt de invloed negatief, maar deze is niet statistisch significant (p = 0,606).

De lineaire regressie waarbij de invloed van de variabele machismo op de variabele intentie tot testen op soa’s wordt bekeken is als volgt te beschrijven. De variabele machismo verklaart geen percentage van de intentie tot testen (R = 0,016; R2 = 0,000). Uit de ongestandaardiseerde coëfficiënt (b =

-0,009) met een betrouwbaarheidsinterval van 95% en de gestandaardiseerde coëfficiënt (Beta = -0,016) blijkt de invloed negatief, maar deze is niet statistisch significant (p = 0,900).

De lineaire regressie waarbij de invloed van de variabele machismo op de variabele geanticipeerd stigma wordt bekeken is als volgt te beschrijven. De variabele machismo verklaart 1,3% van het

(16)

geanticipeerde stigma (R = 0,115; R2 = 0,013). Uit de ongestandaardiseerde coëfficiënt (b = 0,882) met een betrouwbaarheidsinterval van 95% en de gestandaardiseerde coëfficiënt (Beta = 0,115) blijkt de invloed positief, maar deze is niet statistisch significant (p = 0,363).

Geen van de variabelen laten een significante relatie zien in het huidige onderzoek, er is daarom geen multivariabele regressie uitgevoerd.

Independent  samples  T-­‐Test    

Uit de T-test is gebleken dat de verschillende categorieën van de covariabelen zich niet significant van elkaar onderscheiden, waardoor ze als één groep samengenomen zijn. Dit is van belang gezien de kleine steekproefgrootte (N = 65). De T-test wijst uit dat er geen significant verschil is tussen personen onder de 30 jaar (n = 33) en boven de 30 jaar (n = 32) op gebied van geanticipeerd stigma (F = 0,074; p = 0,787), machismo (F = 1,361; p = 0,248) of intentie tot testen op soa’s (F = 3,401; p = 0,070). Hetzelfde geldt voor mannen en vrouwen op gebied van geanticipeerd stigma (F = 1,290; p = 0,260), machismo (F = 0,039; p = 0,844) of intentie tot testen (F = 3,950; p = 0,051). Ook is er geen significant verschil tussen deelnemers uit de woonplaatsen Nederland (n = 15) of Spanje (n = 50) op gebied van geanticipeerd stigma (F = 0,028; p = 0,868), machismo (F = 1,430; p = 0,236) of intentie tot testen op soa’s (F = 1,991; p = 0,163).

Mensen die een hbo of wo opleiding hebben gehaald (n = 53), verschillen wel significant van mensen die een mbo of middelbare schooldiploma hebben gehaald (n = 12) op zowel geanticipeerd stigma (F = 4,052; p = 0,048) als op machismo (F = 4,379; p = 0,040), maar niet significant op intentie tot testen op soa’s (F = 0,005; p = 0,945). De interpretatie van deze significantie moet echter met zorgvuldigheid worden genomen, gezien het verschil in groepsgrootte.

Mensen die aangaven ‘heel erg’ of ‘erg’ religieus te zijn (n = 9), verschilden niet significant van de rest van de groep mensen die aangaven in god te geloven (n = 20) op gebied van geanticipeerd stigma (F = 0,058; p = 0,812) en machismo (F = 0,675; p = 0,419), maar wel op gebied van intentie tot testen op soa’s (F = 4,490; p = 0,043). Ook hier moet de interpretatie van deze significantie met zorgvuldigheid worden genomen, gezien het verschil in groepsgrootte en het feit dat de p niet ver onder de 0,05 zit.

Exploratieve  analyse  

De volgende data is gevonden bij de vragen van intentie tot testen (zie tabel 3 voor de gemiddelden en bijlage VI, tabellen 4 en 5, voor de resultaten van de Wilcoxon toets). In het huidige onderzoek hebben 48 deelnemers een hogere verwachting voor de toekomst om zich te laten testen dan ze in het verleden daadwerkelijk gedaan hebben. Deelnemers gaven gemiddeld aan zich bijna nooit (M = 1,77; σ = 1,272) te hebben laten testen in het verleden, terwijl ze gemiddeld verwachten zich ‘misschien’ tot ‘bijna altijd’ te laten testen (M = 3,51; σ = 1,201). Op hoe belangrijk het wordt gevonden om zich te testen (met M = 4,26 en σ = 1,004) werd door 56 deelnemers hoger gescoord dan hoe vaak ze zich in het verleden hadden laten testen. Hoe vaak deelnemers zich denken te gaan testen als het nodig is (met M =

(17)

4,82 en σ = 0,543) werd door 51 deelnemers belangrijker geacht dan hoe vaak ze zich in het verleden hadden laten testen.

Tabel 3.

Gemiddeldes van de vragen voor de intentie tot testen variabele

N Mean Std. Deviation Minimum Maximum

Hoe vaak heeft u zich laten testen na onbeschermde seks?

65 1,77 1,272 1 5

Ik verwacht dat ik mij ... zal laten testen na een risicovolle seksuele relatie.

65 3,51 1,201 1 5

Als ik denk dat het nodig is, zal ik mij altijd laten testen

56 4,82 0,543 3 5

Hoe belangrijk vindt u het om zich te laten testen op soa's (inclusief hiv)?

(18)

4.  Discussie  

  Het   doel   van   dit   onderzoek   was   inzichten   bieden   in   de   factoren   geanticipeerd   stigma   en   machismo,   die   mogelijk   een   effect   hebben   op   de   intentie   tot   testen   op   soa’s.   Dit   is   gedaan   naar   aanleiding  van  de  hogere  prevalentie  soa’s  onder  Latijns-­‐Amerikanen  in  Nederland  en  in  Spanje  in   vergelijking  met  de  algemene  bevolking.  

In dit onderzoek is getracht te analyseren in hoeverre geanticipeerd stigma een van de voorspellers is van de intentie tot testen op soa’s. De voorgestelde hypothese, ‘Hoe meer geanticipeerd stigma aanwezig is hoe minder er een intentie tot testen zal zijn’, is niet bevestigd door de resultaten van de lineaire regressie. Dat er geen significante relatie bestaat tussen geanticipeerd stigma en de intentie tot testen, wordt deels bevestigd door het onderzoek van Lopez-Quintero (2005) waarin ‘angst voor de resultaten’, ‘stigma’ en ‘gebrek aan kennis van locaties waar getest kan worden’ maar 3% verklaarde van redenen waarom men zich niet laat testen. Dit wordt ondersteund door onderzoek van Stassek (2014), waarbij geen significante relatie werd gevonden tussen geanticipeerd stigma en de intentie om te testen in de komende drie maanden.

Tevens is in dit onderzoek onderzocht in welke mate machismo van invloed is op de intentie tot testen en of machismo een positieve relatie heeft met geanticipeerd stigma. De hypothese ‘Wanneer er sprake is van een hoog level machismo, zal er een hoog level geanticipeerd stigma zijn en zal de intentie tot testen op soa’s laag zijn’, is niet bevestigd door de resultaten.

Dit onderzoek is door de ondervonden resultaten niet in staat om antwoord te gegeven op de vraag of het aanpakken van geanticipeerd stigma en machismo indirect een antwoord kan bieden op de hoge soa prevalentie in Latijns-Amerikanen. Tevens zal geen gerichte interventie voor de doelgroep ontwikkeld kunnen worden op basis van de verkregen resultaten.  

De opvallende data in de variabele intentie tot testen, geven aan dat deelnemers denken zich te zullen testen als ze het nodigvinden, maar dat ze zich in het verleden bijna nooit hebben laten testen na een risicovolle relatie. De vraag is of men een realistische perceptie heeft van wat nodig is op het gebied van testen op soa’s. In onderzoek van Lopez-Quintero et al. (2005) blijkt lage risicoperceptie de meest voorkomende reden onder Latijns-Amerikanen om zich niet te laten testen. Dit is later bevestigd in onderzoek van Gilbert en Rhodes (2013). Ook de discrepantie, tussen in het verleden gedane testen en de mate van belang die aan testen wordt gerelateerd, verschilde significant. Deze resultaten maken de weg vrij voor vervolg onderzoek naar risicoperceptie onder Latijns-Amerikanen in Nederland en in Spanje.

Beperkingen  

Dat het onderzoek niet toereikend was in het aantonen van de verbanden, kan te maken hebben met verschillende factoren. De huidige steekproef bestond uit 65 deelnemers. Een grotere steekproefgrootte zal de power vergroten om significante verschillen aan te tonen in de analyses.

(19)

Er blijkt tussen de deelnemers ook een lage aanwezigheid van geanticipeerd stigma. Enkel vier personen van de vijfenzestig scoorden een 4 of een 5 op een schaal van 1 tot 5. Ondanks de toegepaste logtransformatie blijft het moeilijk om de hypotheses te testen met zulke lage percentages. Een mogelijk contribuerende factor is het feit dat bij de beschrijving van het onderzoek werd uiteengezet dat het ging om een onderzoek naar de hoge prevalentie soa’s onder Latijns-Amerikanen. Mogelijk hebben alleen mensen meegedaan die het onderwerp belangrijk vinden en er al bekend mee zijn. De generaliseerbaarheid is zodoende wellicht beperkt.

Ook machismo had een lage score, waarbij het gemiddelde lag op 2,7 (met σ = 1,3) bij een schaal van 1 tot 8. Dit is mogelijk te wijden aan het onevenredige verschil tussen mannen (n = 19), vrouwen (n = 45). Zoals in de inleiding is beschreven, verschillen de soa percentages van Latijns-Amerikaanse vrouwen in Nederland niet van de autochtone vrouwen, waardoor de soa prevalentie van Latijns-Amerikaanse vrouwen mogelijk niet te wijden is aan cultuurgebonden factoren. Tevens is alleen het construct machismo gemeten en niet de vrouwelijke variant van traditionele genderrollen ‘marianismo’, waardoor het mogelijk is dat de vragenlijst niet geschikt was voor cross-genderonderzoek. In vervolgonderzoek wordt aangeraden een aangepaste vragenlijst te gebruiken en items van de Marianismo Beliefs Scale, ontwikkeld tot Castillo et al. (2010), te incorporeren.

Doordat de vraag ‘Zou u zich laten testen als iemand u daarom belachelijk maakt?’ wegviel, is het mogelijk dat de intentie tot testen vragen niet goed genoeg in staat waren de intentie om te testen te meten. De vraag was bedoeld om invloeden van de sociale norm op de intentie tot testen te meten, in navolging op de Theory of Planned Behaviour van Ajzen (2012).

In dit onderzoek is alleen de intentie om te testen gemeten, mogelijk is het daadwerkelijke gedrag veel lager. Als gekeken wordt naar de significante verschillen tussen gedrag in het verleden, deelnemers geven aan zich bijna nooit te hebben laten testen, en mogelijk gedrag in de toekomst, deelnemers geven aan zich misschien tot bijna altijd te zullen laten testen, kan aangenomen worden dat er sprake is van wenselijk antwoorden. Een andere mogelijkheid is dat de vragenlijst zelf de deelnemers aan het denken heeft gezet waardoor een hogere intentie tot testen is geregistreerd.

(20)

5.  Conclusie  

  Dit onderzoek heeft beoogd relevant te zijn voor interventie ontwikkelaars op gebied van soa- en hiv-preventie. In dit onderzoek is getracht een antwoord te vinden op de vraag welke rol geanticipeerd stigma en machismo spelen in de hogere prevalentie soa’s onder Latijns-Amerikanen in Nederland en in Spanje. Het huidige onderzoek is echter niet in staat geweest om de hypotheses ‘Hoe sterker geanticipeerd stigma aanwezig is, hoe minder er een intentie tot testen zal zijn’ en ‘Wanneer er sprake is van een hoog level machismo, zal er een hoog level geanticipeerd stigma zijn en zal de intentie tot testen op soa’s laag zijn’ te bevestigen.

De resultaten suggereren dat er geen directe relatie is tussen geanticipeerd stigma en intentie tot testen, tussen machismo en intentie tot testen en tussen machismo en geanticipeerd stigma. Andere studies bevestigen dat risicoperceptie mogelijk een belangrijkere factor is in de intentie tot testen dan stigma.

Verder onderzoek met een grotere steekproefgrootte is nodig om te kijken of de resultaten van het huidige onderzoek generaliseerbaar zijn. Verdere onderzoeken naar cultuur sensitieve factoren, waarbij niet alleen naar machismo wordt gekeken maar ook naar marianismo, zullen de weg vrijmaken voor cultuur sensitieve interventies voor de Latijns-Amerikaanse doelgroep om de hogere prevalentie soa’s te verminderen.

(21)

6.  Literatuurlijst  

Ajzen, I. (2012). The theory of planned behavior. In P. A. M. Van Lange, A. W. Kruglanski, & E.T. Higgins (Red.), The handbook of theories of social psychology. Volume I (pp. 438-460). London, Engeland: SAGE Publications.

Alvarez-del Arco, D., Monge, S., Caro-Murillo, A.,m Ramirez-Rubio, O., Azcoaga-Lorenzo, A., Melza, M., Rivero-Montesdeoca, Y., Noori, T., & Del Amo, J. (2013). HIV testing policies for migrants and ethnic minorities in UE/EFTA Member States. European Journal of Public Health, 24(1), 139-144.

Ayiga, N., Nambooze, H., Nalugo, S., Kaye, D., & Katamba, A. (2013). The impact op HIV/aids stigma on HIV counseling and testing in a high HIV prevalence population in Uganda. African Health Sciences, 13(2), 278-2 86.

Balassone, M., Baker, S., Gillmore, M., Morrison, D., & Dickstein, D. (1993). Interventions to decrease the risk of HIV/AIDS and other sexually transmitted diseases among high-risk heterosexual adolescents. Children and youth services review, 15, 475-488.

Castillo, L. G., Perez, F. V., Castillo, R., & Ghosheh, M. R. (2010). Construction and initial validation of the Marianismo Beliefs Scale. Counselling Psychology Quarterly, 23(2), 163-175.

Dirección general de salud pública, calidad e innovación (2014). Diagnósticos de sífilis y gonococia en una red de centr os de ITS: características clínico-epidemológicas. Resultados julio 2005 – diciembre 2011. Centro Nacional de epidemiología/subdirección General de promoción de la salud y epidemiología – Plan nacional sobre el Sida, 2014.

Dirección general de salud pública, calidad e innovación (2015). Área de Vigilancia de VIH y Comportamientos de Riesgo. Vigilancia Epidemiológica del VIH y sida en España: Sistema de Información sobre Nuevos Diagnósticos de VIH y Registro Nacional de Casos de Sida. Plan Nacional sobre el Sida - S.G. de Promoción de la Salud y Epidemiología / Centro Nacional de Epidemiología - ISCIII. Madrid; Nov 2015.

Earnshaw, V., & Quinn, D. (2011). The Impact of Stigma in Healthcare on People Living with Chronic Illnesses. Journal of Health Psychology, 17(2), 157-168.

Earnshaw, V., Quinn, D., Kalichman, S., & Park, C. (2013). Development and psychometric evaluation of the chronic illness anticipated stigma scale. Journal of behavioural medicine, 36(3), 270-282.

(22)

Fishbein, M., & Ajzen, I. (2010). Predicting and changing behavior: The reasoned action approach. New York: Psychology Press.

Moreno Mínguez, A. (2010). Family and gender roles in Spain from a comparative perspective. European societies, 12(1), 85-111.

Florom-Smith, A., & de Santis, J. (2012). Exploring the concept of HIV-related stigma. Nursing forum, 47(3), 153-165.

Gilbert, P. A., & Rhodes, S. D. (2013). HIV Testing among immigrant sexual and Gender Minority Latinos in a US region with little historical Latino presence. AIDS Patient Care and STDs, 27(11), 628-636.

Herek, G., CApitanio, J., & Widaman, K. (2002). HIV-related stigma and knowledge in the United States: Prevalence and Trends, 1991-1999. American Journal of Public Health, 92(3), 371-377.

Hirsch, J., Meneses, S., Thompson, B., Negroni, M., Pelcastre, B., & Rio, C. (2007). The inevitability of infidelity: sexual reputation, social geographies, and marital HIV risk in rural Mexico. Framing health matters. American journal of public health, 97(6), 986-996.

Lopez-Quintero, C. Shtarkshall, R., & Neumark, Y. D. (2005). Barriers to HIV-testing among Hispanics in the United S tates: Analysis of the national health interview survey, 2000. AIDS Patient Care and STDs, 19(10), 672-683. Marin, B. (2003). HIV prevention in the Hispanic community: Sex, culture and empowerment. Journal of

transcultural Nursing, 14(3), 186-192.

O’Neil, J., Egan, J., Owen, S., & McBride Murry, V. (1993). The gender role journey measure: scale development and psychometric evaluation. Sex roles, 28, 167-185.

Parker, R. (1996). Behavior of Latin American men: implications for hiv/aids intervention. International journal of std & aids, 7 (2), 62-65.

Postigo, C. (2007). Sexually transmitted diseases and immigration in Spain. Geraadpleegd van http://www.actasdermo.o rg/es/pdf/13109215/s300/

RIVM. (2015). Sexually transmitted infections, including HIV, in the Netherlands in 2014. Geraadpleegd van http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:281521&type=org&disposition=inline&ns_nc=1

(23)

Small, M. (2009). How many cases do I need?: on science and the logic of case selection in field-based research. Ethnography, 10(1), 5-38.

Stassek, L. (2014) HIV testing among Latino Men who have seks with men (MSM): The role of HIV- related stigma and internalized homosexual stigma (masterthesis). Univeristy of Washington.

Stutterheim, S., Pryor, J., Bos, A., Hoogendijk, R., Muris, P., & Schaalma, H. (2009). HIV-related stigma and psychological distress: the harmful effects of specific stigma manifestations in various social settings. Aids, 23(17), 2353-2357.

Visser, M., Makin, J., vanDormael, A., Sikkema, K., & Forsyth, B. (2009). HIV/AIDS stigma in a South African community. Aids care, 21(2), 197-206.

Wilson, K., Durantini, M., Albarracín, J., Crause, C., & Albarracín, D. (2013). Reducing cultural and psychological barriers to Latino enrollment in HIV-prevention counseling: Initial data on an enrollment meta-intervention. Aids care, 25(7), 881-887.

W orld Health Organisation (2016). Sexually transmitted infections (STIs). Geraadpleegd van http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs110/en/

(24)

7.  Bijlagen  

(25)

Bijlage  II:  Machismo  vragen  I    

(26)

Bijlage  III:  Machismo  vragen  II  

(27)

Bijlage  IV:  Schema  risicovragen  

    361  +  371   -­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐            +                          2     362  +  372   -­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐              +                            2     363  +  373   -­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐              +                            2     364  +  374   -­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐            +                        2                           365  +  375   -­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐-­‐            =                        2                           Risicogedrag     variabele    

Figuur  4.  Methodologie  berekening  risicogedrag  variabele.  Alle  vragen  hebben  een  waarde  van  0  tot  1.      

(28)

Bijlage  V:  Intentie tot testen vragen

(29)

Bijlage  VI:  Wilcoxontoets resultaten

Tabel 4

Resultaten Wilcoxontoets

N Mean Rank Sum of Ranks Ik verwacht dat ik mij ...

zal laten testen na een risicovolle seksuele relatie. - Hoe vaak heeft u zich laten testen na onbeschermde seks?

Negative Ranks 1 4,50 4,50

Positive Ranks 48 25,43 1220,50

Ties 16

Total 65

Als ik denk dat het nodig is, zal ik mij altijd laten testen - Hoe vaak heeft u zich laten testen na onbeschermde seks?

Negative Ranks 0 0,00 0,00

Positive Ranks 51 26,00 1326,00

Ties 5

Total 56

Hoe belangrijk vindt u het om zich te laten testen op soa's (inclusief hiv)? - Hoe vaak heeft u zich laten testen na onbeschermde seks? Negative Ranks 1 3,50 3,50 Positive Ranks 56 29,46 1649,50 Ties 8 Total 65

Tabel 5

Wilcoxontoets statistieken

Ik verwacht dat ik mij ... zal laten testen na een risicovolle

seksuele relatie. - Hoe vaak heeft u zich laten testen na

onbeschermde seks?

Als ik denk dat het nodig is, zal ik mij altijd laten testen - Hoe vaak heeft u

zich laten testen na onbeschermde seks?

Hoe belangrijk vindt u het om zich te laten testen op soa's (inclusief hiv)? - Hoe vaak heeft u zich laten testen

na onbeschermde seks? Z -6,187 -6,438 -6,607 Asymp. Sig. (2-tailed) ,000 ,000 ,000  

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de test wordt, naast het DNA-fragment afkomstig van Doris, ook DNA van een gezond persoon en van een persoon met

Uit het antwoord moet blijken dat er in de stamboom dochters zijn met sikkelcelziekte terwijl de vader / terwijl het ouderpaar de ziekte niet heeft (of een concreet voorbeeld van

Als bijvoorbeeld in een regio het aantal positieve testen ernstig is en het aantal ziekenhuisopnames zorgelijk, dan geldt het risiconiveau ‘Ernstig’. Wanneer geldt

In de nota komen heel veel punten voor die belangrijk zijn, maar waarbij het de vraag is of er voor migranten en hun kinderen een beleid moet zijn afzonderlijk van dat voor

Vanwege de dreigende tekorten bij laboratoria heeft het RIVM vanaf maart bij de laboratoria die zich hebben aangesloten voor het uitvoeren van COVID-19 diagnostiek gevraagd naar

Zoals verwacht, hadden respondenten die ervaring hadden met gewaarschuwd worden en zelf waarschuwen, een positievere attitude, een hogere zelfeffectiviteit en een grotere intentie

De vragen kunnen betrekking hebben op een kind dat zij wel opvoeden, maar waar zij mogelijk niet de biologische vader van zijn.. Of kunnen gaan over een kind dat zij

Voorspellen van testen op soa bij klachten / bang door voorspellers van intentie condoomgebruik Als eerste wordt ‘Intentie om te testen op soa bij klachten of als respondenten