'Handel' is geen vies woord meer
VAN ONZE VERSLAGGEEFSTER NATALIE RIGHTON − 22/04/13 (De Volkskrant)Waren de ontwikkelingsorganisaties twee weken geleden nog verontwaardigd over de plannen van minister Ploumen, nu zien zij ineens wel een rol voor het bedrijfsleven in arme landen.
DEN HAAG - Nederlandse hulporganisaties omarmen het idee dat meer handel drijven met arme landen kan bijdragen aan ontwikkeling. Daarmee lijkt minister Lilianne Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking erin geslaagd om de hulpsector binnen twee weken achter een van de meest controversiële punten uit haar nieuwe nota over de toekomst van
ontwikkelingssamenwerking te krijgen. Vandaag leggen de organisaties hun visie uit in een hoorzitting in de Tweede Kamer.
Ontwikkelingsorganisaties reageerden begin april nog overwegend boos en teleurgesteld op de plannen van Ploumen. De kern van de kritiek was dat er fors wordt bezuinigd op hulp ten gunste van het Nederlandse bedrijfsleven. 'Disproportioneel', zei Hivos-directeur Manuela Monteiro. 'Zeer verbolgen' was haar collega Farah Karimi van Oxfam Novib. Hun reacties leken in lijn met de oude gedachte dat het 'bedrijfsleven' een vies woord was in de hulpsector.
Inmiddels nuanceren de grote hulporganisaties hun kritiek. 'Nee, die combinatie van hulp en handel is geen klinkklare onzin. Investeringen van buiten zijn belangrijk om banen en welvaart te creëren. Zolang het gaat om eerlijke handel willen we dat juist stimuleren', zegt de woordvoerder van Hivos. De hulporganisatie werkt al jaren samen met koffie-exporteur Ecom. 'Zij hebben belang bij gegarandeerde toevoer van koffie. Wij werken met kleine boeren en brengen die partijen samen. Het is een vorm van samenwerking die vruchten afwerpt', aldus de zegsman van Hivos.
Balans zoekgeraakt
Oxfam Novib-directeur Karimi, die zich twee weken geleden het meest negatief uitliet over de nieuwe plannen van Ploumen, beklemtoont via een woordvoerder dat zij eigenlijk al jaren doet wat de minister voorstelt. Zo begon Oxfam Novib in 2002 de campagne 'Make Trade Fair'. In haar advies aan de minister zal Karimi vandaag zeggen dat de balans in Ploumens nota om hulp en handel te combineren weliswaar is zoekgeraakt, maar dat 'ontwikkelingssamenwerking mensen in staat moet stellen om op de markt actief te zijn en de markt te gebruiken voor hun eigen ontwikkeling'. Ook de andere grote hulporganisaties, zoals Cordaid en ICCO, stellen deze week dat ze al jaren samenwerken met het bedrijfsleven.
'Er is consensus, eensgezindheid in de sector over het belang van het combineren van hulp en handel. Dat is helemaal waar. Het is geen nieuw idee. ICCO werkte twintig jaar geleden bijvoorbeeld al met Ahold', zegt Alexander Kohnstamm, directeur van Partos, de branchevereniging van
ontwikkelingsorganisaties. Hierbij zijn 120 organisaties aangesloten. Hij noemt de ambitie, visie en analyse van Ploumen 'uitstekend'.
Wel zijn er zorgen over de invulling van het nieuwe beleid. 'Bedrijven zijn wel belangrijk voor
ontwikkeling, maar ze hebben autonome redenen om te investeren in arme landen. Daar zit nog groei in de markt. Je hoeft bedrijven dus geen zak geld te geven om ze over te halen om daar naartoe te gaan', zegt Kohnstamm. Wel zou de minister moeten investeren in het 'ondersteunen van goed bestuur, mondige en gezonde burgers'. 'Daar profiteren bedrijven ook van.'
Good Growth Fund
De vier grote hulporganisaties richten veel van hun kritiek specifiek op een investeringsfonds dat Ploumen in het leven heeft geroepen: het Good Growth Fund. Dat is een geldpot van 750 miljoen euro
die is bedoeld om bedrijven te steunen die willen investeren in arme landen. Die geldpot moet alleen ten goede komen aan bedrijfsinvesteringen die 'ontwikkelingsrelevant' zijn, betogen Oxfam Novib, ICCO, Hivos en Cordaid. De lokale bevolking in een arm land moet dus profiteren van de investering. Van alle grote hulporganisaties is Cordaid het positiefst over de plannen van Ploumen. Directeur René Grotenhuis bracht afgelopen donderdag een boek uit over de toekomst van
ontwikkelingssamenwerking, met de veelzeggende titel Grenzeloos eigenbelang. Volgens hem is het in het eigen belang van rijke westerse landen om hulp te bieden aan en handel te drijven met armere middeninkomenslanden.
Saillant voorbeeld: 'Portugal ging een paar jaar geleden langs de rand van de financiële afgrond. Ze moesten met de pet rond, zelfs bij hun oude kolonie Angola, waar nu veel rijken wonen. Angola leende uiteindelijk geld aan Portugal', aldus Grotenhuis.
Cordaid is net als minister Ploumen groot voorstander van de combinatie hulp en handelen en heeft al sinds 1995 een ondernemersprogramma. 'De nota van Ploumen is een bevestiging van wat al een tijdje bezig is. Alleen het samenwerken met bedrijven was een onderstroom en wordt nu de bovenstroom.'
Ontwikkelingssamenwerking nieuwe stijl, zoals Ploumen die heeft geïntroduceerd, 'haalt de sector uit een dreigend isolement', vindt Grotenhuis. 'De hulpsector stond stil, ging niet meer vooruit. Willen we de komende tien jaar een factor van betekenis blijven, dan moeten we ons verbinden met het
bedrijfsleven. Zo simpel is het.'
Steeds kleiner aandeel
In zijn boek schetst Grotenhuis hoe het aandeel van ontwikkelingshulp in de totale geldstroom richting arme landen steeds kleiner wordt. Financieringen van bedrijven en migranten vormen een veel groter deel. De Cordaid-directeur betoogt dat de klassiek arme landen die wij kenden
middeninkomenslanden zijn geworden. In die landen wonen veel armen, maar ook een rijke elite. Waarom ze dan toch nog westerse ontwikkelingshulp nodig hebben? Omdat de overheid daar nog niet altijd goed voor haar eigen mensen zorgt, zegt Grotenhuis. 'Vergelijk het met de kinderen van je buurman. Als hij die kinderen niet goed verzorgt, dan grijpt de staat of de buurt in. Je helpt die kinderen en laat ze niet stikken.' Grotenhuis wil maar zeggen: bedrijven en economische groei lossen niet alle problemen zomaar op, ontwikkelingssamenwerking heeft zeker nog toekomst.