• No results found

Meer media-aanwezigheid = meer stemmen? Een analyse aan de hand van de Goudse gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Meer media-aanwezigheid = meer stemmen? Een analyse aan de hand van de Goudse gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Meer media-aanwezigheid = meer stemmen?

Een analyse aan de hand van de Goudse gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018.

Bachelorproject Politieke Psychologie

Prof. Dr. J.J.M. van Holsteyn

Mees Wolsink 1701274

Aantal woorden: 8160

Gouderak, 18 juni 2018

(2)

Inhoudsopgave

1. Introductie ... 3 2. Casusselectie ... 10 3. Methode en data ... 11 4. Bevindingen ... 15 5. Conclusie: ... 22 6. Literatuur: ... 24 7. Bijlagen ... 28

(3)

1. Introductie

De laatste twee Goudse gemeenteraadsverkiezingen (2014 en 2018) gaf een kleine minderheid zijn stem aan een andere kandidaat dan de lijsttrekker, de nummer één van de kieslijst. Er werd bijna net zo vaak op iemand anders op de lijst gestemd. In dit onderzoek wordt aangesloten bij de, voor de Nederlandse casus, traditionele definitie van de voorkeurstem. Die heeft betrekking op alle (overige) kandidaten van de kandidatenlijst minus de lijsttrekker, al is vanuit het perspectief van het idee van voorkeurstemmen het onderscheid tussen de lijsttrekker en overige kandidaten wellicht te strikt (Nagtzaam & Van Erker, 2017, p.186). Hier en in het navolgende worden echter op conventionele wijze alle stemmen die niet op de lijsttrekker worden uitgebracht beschouwd als voorkeurstemmen. In 2014 was er bij de gemeenteraadsverkiezingen in Gouda in bijna 40% van de gevallen sprake van een voorkeurstem en bij de raadsverkiezingen van 2018 was dit ruim 46% (Gemeente Gouda, 2014; Gemeente Gouda, 2018).1

Na de verdeling van zetels over de partijen, stelt het centraal stembureau vast welke kandidaten zijn gekozen. Zetels worden in eerste instantie toegekend aan kandidaten die met voldoende voorkeurstemmen zijn gekozen. Als er dan nog zetels te verdelen zijn, is de volgorde op de lijst bepalend (Kiesraad, z.d.). Als een kandidaat 25% of meer van de kiesdeler aan stemmen haalt, mag de kandidaat zitting nemen in de gemeenteraad, mits de partij een zetel heeft behaald en hogergeplaatste kandidaten niet op basis van voorkeurstemmen zijn gekozen. Bij gemeenten met minder dan 19 raadszetels bedraagt de voorkeurdrempel 50% van de kiesdeler (Kiesraad, z.d.). De Goudse gemeenteraad bestaat uit 35 zetels. Hier geldt aldus een voorkeurdrempel van 25% van de kiesdeler.

De voorkeurstem kan als gevolg hebben dat een kandidaat zitting neemt in de raad, terwijl hij op basis van lijstpositie geen plek had kunnen innemen in die raad. De kiezer kan zo door middel van een voorkeurstem niet alleen beïnvloeden welke partij in de raad komt, maar ook welke kandidaat. De kiesdrempel bedroeg in gemeente Gouda in 2014 874 stemmen en in 2018 920 stemmen. Een kandidaat had in 2014 genoeg aan 219 stemmen om de voorkeursdrempel te behalen en in 2018 was dit 230 stemmen.2

1 Voor 2014 was het aantal geldige stemmen 30.604. Het aantal stemmen op kandidaten buiten de lijsttrekkers

om bedroeg 12181. (12.181/ 30. 604) maal 100 = 39,8%

Voor 2018 was het aantal geldige stemmen 32.220. Het aantal stemmen op kandidaten buiten de lijsttrekkers om bedroeg 17195. (17.195/ 32.220) maal 100 = 46,63%

2

De formule voor de kiesdrempel bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 is 29.645: 35 = 847. Een kwart hiervan is 219; dit is het aantal stemmen dat een kandidaat-raadslid toen nodig had voor een voorkeurszetel.

(4)

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 waren er in Gouda 24 kandidaten die de voorkeursdrempel overschreden, er kwamen echter slechts drie van deze kandidaten op basis van het aantal voorkeurstemmen in de raad: Khalid Tatou (plek 10, PvdA), Rachid Karkache (plek 6 Gouda Positief/ gemeentebelangen Gouda) en Zouhair Saddiki (plek 8, D66).

De andere 21 kandidaten die met voorkeur waren gekozen hadden, op basis van de lijstpositie en de met die lijst behaalde zetels, recht op een plek in de raad ongeacht hun eigen aantal stemmen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 was ongeveer hetzelfde het geval: 27 kandidaten hadden de voorkeursdrempel overschreden, waarvan vier op basis van voorkeurstemmen in de raad kwamen. Het ging in 2018 om Mieke Kars (plek 5 D66), Zouhair Saddiki (plek 6 D66), Ahmed el Hadddaoui (plek 5 PvdA) en Rachid Karkache (plek 4 Gouda Positief).

Rond de 40% van de stemmen wordt uitgebracht op een voorkeurskandidaat. Wetenschappelijke verklaringen waarom de ene kandidaat erin slaagt om veel voorkeurstemmen te behalen en de andere kandidaat niet zijn schaars. Een van de verklaringen voor de hoeveelheid voorkeurstemmen, is de media-aanwezigheid en het hebben van een eigen sociaal mediakanaal van een kandidaat-raadslid (Kruikemeier, 2014; Maddens et al., 2006; Jacobs & Spierings, 2015).

Jacobs en Spierings (2015) en Kruikemeier (2014) stellen dat een kandidaat die meer in de media aanwezig is, meer (voorkeur)stemmen zal halen bij de verkiezingen. Ook politieke partijen geven aan dat ze ervan overtuigd zijn dat het gebruik van digitale communicatiemiddelen, zoals Facebook en Twitter een bijdrage kan leveren aan een verkiezingsoverwinning (Jacobs & Spierings, 2015; Hermans & Vergeer, 2013). Elke politieke partij is zich ervan bewust dat er online veel stemmen te winnen zijn (Volkskrant, 2018; NRC, 2017). De onlinecampagnemanager van een grote partij3 beaamt dit: “Tijdens de campagne gingen we (met Facebook) over het miljoen qua dagelijks bereik, dat is gewoon wel echt ongelofelijk als je dat vergelijkt met televisiereclame. Dat is veel duurder maar dan heb je hetzelfde bereik” (Jacobs & Spierings, 2014, p. 35). Een ander voorbeeld is de verwijzing van de campagnestrateeg van GroenLinks naar de verkiezingscampagne van Barack Obama. In 2009 won hij de Amerikaanse presidentsverkiezingen, mede met behulp van een verkiezingscampagne die sterk steunde op sociale media (Kleinnijenhuis, 2015, p. 81). De campagnestrateeg van GroenLinks zegt het volgende hierbij: “Facebook werkt, in een

Voor 2018 geldt: 32.200: 35 = 920. Een kwart hiervan is 230; dit is het aantal stemmen dat een kandidaat-raadslid in 2018 nodig had voor een voorkeurszetel.

3

Welke partij is onbekend omdat deze informatie uit een persoonlijk interview komt van Jacobs en Spierings van 21 augustus 2013.

(5)

week zien een miljoen kiezers onze Facebookberichten. Dat is het equivalent van een groot interview in een landelijk dagblad.” (NRC, 2017; Volkskrant, 2018). Tot slot is ook oud Tweede Kamervoorzitter Van Miltenburg zich bewust van het belang van sociale media. Over het sociale medium Twitter zei ze het volgende: “Sommigen weten misschien dat ik zelf geen groot Twitteraar ben, maar ik weet wel dat het een krachtig medium is” (Jacobs & Spierings, 2014, p. 23).

Uit verschillend onderzoek blijkt dat het gebruik van sociale media door politici, wel degelijk effect heeft op het aantal behaalde voorkeurstemmen. Het geloof van partijen en politici in sociale media is aldus terecht (Jacobs & Spierings, 2015; Hermans & Vergeer, 2013). Het gebruik van sociale media geeft individuele politici de kans om de campagne meer persoonlijk te maken. De persoonlijke, geïndividualiseerde campagne is een strategie om voorkeurstemmen te zoeken op basis van de persoonlijkheid (Hermans & Vergeer, 2013, pp. 74-75). Door het ontwikkelen en onderhouden van verschillende webplatforms kunnen politici eenvoudig allerlei persoonlijke informatie toevoegen aan de eigen sociale media, om zo in directer contact te komen met de kiezer en deze te voorzien van persoonlijke informatie (Hermans & Vergeer, 2013, p. 74). Veel politici zoeken de media op en maken meer en meer gebruik van gepersonaliseerde communicatiestijlen; uitwisselen van informatie over hun privéleven en emoties, bij het online communiceren met de kiezer (Kruikemeier, 2014, p. 131). Verschillende onderzoekers stellen dat hierdoor de psychologische afstand tussen politici en burgers afneemt, wat resulteert in een gunstiger beeld van de burger ten opzichte van de politicus (Hermans & Vergeer, 2013, pp. 74-75; Utz, 2009, pp. 224-240). Deze afname van afstand tussen politici en burger en de gunstigere houding ten opzichte van de politicus, kunnen resulteren in een grotere hoeveelheid stemmen dan wanneer de politicus geen sociale media gebruikt (en de afstand tussen burger en politiek even groot blijft). Dit wordt bevestigd door onderzoek van Audrey André, Bram Wauters en Jean-Benoit Pilet (2012, p. 306-307). Zij komen tot de conclusie dat er drie mogelijke verklaringen zijn voor het uitbrengen van een voorkeurstem. Een daarvan is de verklaring dat de voorkeurstem een indicatie is van een nauwere relatie tussen kiezers en kandidaten, hetzij via direct contact of contact via de (sociale) media (André et al, 2012, p. 306-307).

Er zijn verscheidene onderzoeken naar het effect van media-aanwezigheid op het aantal behaalde voorkeurstemmen op landelijk niveau. Deze onderzoeken richten zich voornamelijk op de landelijke verkiezingen (André et al. 2015; Van Aelst et al., 2008; Jacobs en Spierings, 2015). Minder is bekend over het effect van media-aanwezigheid op lokaal niveau. Dit onderzoek zal bijdragen aan de bestaande kennis over het effect van

(6)

media-aanwezigheid op het aantal voorkeurstemmen op lokaal niveau. Het onderzoek zal immers niet alleen gaan over de traditionele media maar ook over de relatief nieuwe en snel ontwikkelende sociale media. Daarnaast sluit dit onderzoek bij aan een breder debat omtrent de voorkeurstem.

De wetenschappelijk relevantie van dit onderzoek is om een bijdrage te kunnen leveren aan de wetenschap op het gebied van het effect van media-aanwezigheid op het aantal behaalde voorkeurstemmen op lokaal niveau. Hermans en Vergeer (2013, p.86) stellen in de conclusie van hun onderzoek naar persoonseffecten van e-campagnes bij de landelijke verkiezingen van 2009, dat het gebruik van sociale media zoals Twitter in politieke campagnes nog steeds klein was. Het zal volgens hen interessant zijn, om toekomstige ontwikkelingen in het gebruik van sociale media in verkiezingscampagnes te volgen. Dit onderzoek probeert aan deze oproep gehoor te geven. Dit onderzoek is ook relevant, omdat eerder onderzoek zegt aan te tonen dat het (actief) gebruik van Facebook dan wel Twitter ertoe kan leiden, dat er meer stemmen worden gewonnen dan wanneer er geen sociaal medium wordt gebruikt (Kruikemeier, 2014, p. 135; Jacobs & Spierings, 2014, p. 34). Dit onderzoek zal nagaan of dit wel zo is en of er een verschil is tussen het effect van Facebook en Twitter en tussen de sociale media en de traditionele media.

Enerzijds zijn er onderzoekers die stellen dat meer media-aandacht leidt tot meer (voorkeur)stemmen (Jacobs & Spierings, 2014; Kruikemeier, 2014; Maddens et al., 2006). Anderzijds zijn er ook onderzoekers die hier sceptisch over zijn en aantonen dat dit effect wel meevalt (Effing et al., 2011). Deze onderzoekers tonen aan dat activiteit op sociale media geen significant effect had op het stemgedrag van de kiezers bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 (Effing et al., 2011, p. 25). Daarom zal door middel van dit onderzoek, geprobeerd worden om duidelijkheid te geven over het belang van media-aandacht voor lokale politici.

Politieke partijen en politici zijn overtuigd van de effecten media-aandacht op het aantal behaalde voorkeurstemmen. Onderzoek of meer media-aandacht ook daadwerkelijk leidt tot meer stemmen op lokaal niveau is echter schaars en de onderzoeksresultaten spreken elkaar tegen. Daarnaast zijn sociale media een relatief nieuw en snel ontwikkelend fenomeen waardoor dit onderzoek relevant is.

Het onderzoek zal zich richten op het effect van media-aanwezigheid op het aantal behaalde voorkeurstemmen met betrekking tot de lokale verkiezingen in Nederland. De kern van het onderzoek is de beantwoording van de volgende centrale vraag: wat is de invloed van media-aanwezigheid op het aantal behaalde stemmen? Deze vraag zal in twee delen worden

(7)

beantwoord. Enerzijds zal worden onderzocht wat het effect is van media-aanwezigheid op het gebied van de sociale media. Anderzijds zal worden onderzocht wat het effect is van media-aanwezigheid met betrekking tot de traditionele media, in de vorm van drie kranten: de Goudse Post, het Algemeen Dagblad de Groene Hart editie (AD Groene Hart) en de krant van Gouda.

De hoofdvraag is in twee delen gesplitst, zodat niet alleen na kan worden gegaan wat het effect is van media-aanwezigheid op het aantal behaalde voorkeurstemmen, maar ook zodat er kan worden nagegaan welke soort media (de traditionele- of de relatief nieuwe en snel ontwikkelende sociale media), het meeste effect hebben. De reden dat specifiek deze drie kranten zijn onderzocht is dat verwacht mag worden, dat juist deze twee lokale en ene regionale kranten relatief veel aandacht besteden aan de Goudse gemeenteraadsverkiezingen. Meer specifiek is de verwachting dan nog dat media-aanwezigheid in de lokale kranten meer effect heeft op het aantal behaalde stemmen dan aanwezigheid in de regionale versie van het AD.

Ook Hermans en Vergeer (2013, p. 73), stellen dat er tot nu toe weinig aandacht was voor de meer persoonlijke strategie die politici implementeren in campagnes. De manier waarop politici zichzelf presenteren in hun gecontroleerde mediaboodschappen omzeilt de inmenging van journalisten en mediaberichtgeving. Binnen het Nederlands politiek spectrum is te zien dat de relatief nieuwe partijen Denk en Forum voor Democratie veelal gebruik maken van sociale media om de kiezers te bereiken. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen deed de politieke partij Denk de meeste traditionele media in de ban. In Trouw werd hier het volgende over geschreven: “Met de in de ogen van de leiders van Denk, vijandige traditionele media wenst de partij niets van doen te hebben. Kennelijk gaan zij ervan uit dat de achterban via de eigen kanalen veel beter te bedienen is” (Trouw, 2017). Ook het Forum voor Democratie laat zich vooral via de eigen social mediakanalen gelden (NRC, 2017). Het is een goed voorbeeld van hoe partijen en politici zelf een meer gepersonaliseerde, geïndividualiseerde campagnestijl gebruiken (Hermans & Vergeer, 2013). Bovendien laat dit zien dat deze partijen redeneren dat ze de traditionele media niet meer nodig hebben om de kiezer te bereiken en meer stemmen te halen, maar dat de berichtgeving op eigen sociale media hierin voldoet. Dit onderzoek zal nagaan of deze redenatie correct is als het gaat om het aantal behaalde voorkeurstemmen bij de Goudse gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Hermans en Vergeer (2013), sluiten zich bij de redenatie van Denk en Forum voor Democratie aan. Zij stellen dat het gebruik van eigen sociale media of een eigen website de kandidaten meer en betere mogelijkheden geeft om zich te verbinden met de kiezers

(8)

(Hermans & Vergeer, 2013, p. 84). Door middel van het hebben van een eigen website of een eigen sociaal mediakanaal kunnen de traditionele media worden omzeild, welke tijdens verkiezingstijd vooral aandacht geven aan politieke leiders en de ‘grotere’ partijen (Kleinnijenhuis & Scholten, 2007, pp. 53-68; Brandts, 2008, pp. 9). Op deze manier komen er nieuwe mogelijkheden om direct te communiceren met de kiezer (Jacobs & Spierings, 2015, p. 67).

Steeds vaker, stemmen kiezers voor individuele kandidaten en niet langer voor de partij, zo wordt gesteld door Andé et al. (2015). De kiezers stemmen daarnaast steeds vaker op basis van de persoon en de persoonlijkheid van de kandidaat (André et al., 2015, p. 57). Het is hierbij opvallend dat het onderzoek naar motieven van kiezers om een voorkeurstem uit te brengen sterk achterloopt ten opzichte van het onderzoek naar de partijkeuze (André et al., 2015 p. 57). Onderzoek van Maddens et al., (2006, pp. 164-166) toont aan dat het aantal voorkeurstemmen van een kandidaat direct verband houdt met het aantal keer dat hij of zij in de pers opduikt. Het effect van media-aanwezigheid op de stem is sterker dan en grotendeels onafhankelijk van het effect van campagne-uitgaven (Maddens et al., 2006 p. 167). Partijen en politici gebruiken de nieuwe, sociale media niet alleen om kiezers rechtstreeks aan te spreken. Zij weten namelijk ook dat journalisten (die publiceren in de traditionele media) actief zijn op de sociale media. Deze journalisten zullen opmerkelijke zaken die op de sociale media verschijnen, overbrengen aan de lezers via de traditionele media (Jacobs & Spierings, 2015, pp. 67-68). Op deze manier draagt de media bij aan de grotere invloed van politici op zowel kiezers die gebruik maken van de sociale media als kiezers die gebruik maken van de traditionele media (Kleinnijenhuis, 2015, p. 82).

Uit het voorgaande is gebleken dat landelijke politici, zoals de eerdergenoemde oud-voorzitter van de Tweede Kamer Van Miltenburg, zich bewust zijn van de kracht van sociale media. Uit de eigen analyse kwam naar voren dat dit bewustzijn ook aanwezig is bij de lokale Goudse politici. Zo verwijderde de kandidaat-raadslid Theo Kerstholt (nummer 6 op de lijst van Gouda Positief) zijn Twitterpagina op 27 maart 2018, met als reden dat de campagnetijd voorbij was. Hij suggereert hiermee, dat hij zijn eigen Twitterpagina alleen gebruikte om campagne te voeren. Ook een CDA-raadslid, nummer 4 Martijn van der Wind, doet zoiets; hij heeft een eigen, persoonlijke Facebookpagina, maar heeft ook een eigen politieke pagina aangemaakt waar mensen hem kunnen volgen tijdens de campagne. Dit geeft de relevantie van het onderzoek aan: blijkbaar is er, zoals al eerder aangetoond, een tendens gaande waarbij politieke partijen en politici geloven, dat zij door middel van meer media-aanwezigheid een groter aantal stemmen halen. Dit onderzoek zal nagaan of dit wel zo is.

(9)

De onderzoeksresultaten kunnen op twee manieren bruikbaar zijn. Als het onderzoek aantoont dat er inderdaad een verband is tussen de media-aanwezigheid met betrekking tot de sociale media en het aantal behaalde stemmen, dan kunnen kandidaat-raadsleden hier gebruik van maken door nog meer in te zetten op een onlinecampagne. Als het onderzoek aantoont dat er nauwelijks of geen verband is, dan is dit eveneens handig voor de kandidaten om te weten. Zij kunnen er dan voor kiezen om minder op een onlinecampagne in te zetten en de tijd aan andere zaken te besteden. Hetzelfde geldt voor het effect van de traditionele media, in de vorm van de drie onderzochte kranten. Mocht het onderzoek erin resulteren dat aandacht van de traditionele media een groot effect heeft op het aantal voorkeurstemmen, dan lijkt het verstandig voor kandidaten om vaker de kranten op te zoeken in campagnetijd. Als er geen of een zwak effect is bij de traditionele media, dan lijkt het voor kandidaten niet verstandig om de kranten op te zoeken in campagnetijd.

(10)

Casusselectie

Als casus is de gemeenteraadsverkiezing van 2018 voor de gemeente Gouda gekozen. Hier is voor gekozen, omdat de gemeente Gouda in een aantal opzichten een doorsnee Nederlandse gemeente is. De gemeente kan worden gezien als een typical case.

Allereerst is de demografische ontwikkeling van de gemeente vergelijkbaar met die van de rest van Nederland. Met 27% van de inwoners tussen de 25 en 45 jaar vergeleken met landelijk 27,1% en de grootste afwijking van 0,6% (bij de groep inwoners jonger dan 5 jaar met 6,2%; landelijk 5,6%) kan gesteld worden, dat de leeftijdsopbouw van Gouda bijna gelijk is aan die van het Nederlands gemiddeld (CBS, 2010). Daarnaast was het percentage voorkeurstemmen de afgelopen twee gemeenteraadsverkiezingen ongeveer 40%. Uit onderzoek van Marijn Nagtzaam blijkt dat bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 het percentage voorkeurstemmen landelijk gezien 47,4% was (NRC, 2018). Uit onderzoek van Tim Sikkema blijkt dat bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 dit percentage 52,2% was. Hieruit blijkt dat het percentage voorkeurstemmen in Gouda overeenkomt met dat van Nederland. Het aantal banen in Gouda is vergelijkbaar met de rest van Nederland met in Gouda 752,9 en in heel Nederland 758,2 banen per 1000 inwoners (Vereniging Nederlandse Gemeenten, 2017). Ook is het werkloosheidspercentage nagenoeg gemiddeld met 6,8% in Gouda ten opzichte van 6,1% in Nederland (Vereniging Nederlandse Gemeenten, 2012).

Ook is Gouda gekozen vanwege de geografische ligging van de stad. De gemeente ligt tussen de drie grote steden in (Rotterdam, Utrecht en Den Haag). Ook ligt Gouda in een gebied met veel agrariërs en platteland: het Groene Hart. Daarnaast is er de relatief grote christelijke gemeenschap vanwege de uitloop van de zogeheten bible belt, een strook die loopt van Terneuzen via de Alblasserwaard en Gouda naar Staphorst en Rijssen, waarin relatief veel christenen wonen (Exalto, 2014, p. 106).

Er is ook een substantiële ‘allochtone gemeenschap’ in Gouda, met 9,5% van de inwoners met een Marokkaanse achtergrond van de in totaal 23,1% met een migratieachtergrond (RIVM, 2013; Gemeente Gouda, 2012) 4. Kortom, Gouda heeft zowel een religieuze als een seculiere gemeenschap en een substantieel percentage allochtone inwoners. De gemeente ligt zowel in een stedelijk als een landelijk gebied. Deze factoren

4 Voor het begrip allochtoon wordt hier de definitie van het CBS gebruikt. Volgens deze definitie zijn alle

personen allochtoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren (Gemeente Gouda, 2012; Gemeente Gouda, 2017).

(11)

maken dat Gouda een interessante typical case is om te onderzoeken met betrekking tot wat het effect is van media-aanwezigheid op het aantal behaalde stemmen.

Het doel is om een lokaal patroon te ontdekken dat idealiter gegeneraliseerd kan worden naar een landelijk patroon. Hier moet uiteraard voorzichtig mee om worden gegaan, aangezien het om een enkele verkiezing gaat in een enkele middelgrote gemeente: Gouda.

Methode en data

Bij het onderzoek zal worden gekeken naar het aantal uitgebrachte voorkeurstemmen, omdat eerst en vooral bij de stem op een persoon anders dan de lijsttrekker het effect van media-aanwezigheid op het aantal behaalde voorkeurstemmen kan worden gemeten.

Het onderzoek wordt gedaan aan de hand van analyse van de sociale mediakanalen van kandidaatsleden van 12 van de 13 politieke partijen die mee hebben gedaan aan de gemeenteraadsverkiezingen voor de gemeente Gouda in 2018. De enige partij die niet zal worden bestudeerd, is Jezus Leeft. Bij deze partij stond maar één persoon op de lijst. Het is dan lastig om de invloed van media-aanwezigheid op het aantal voorkeurstemmen te onderzoeken. Van de andere 12 partijen (D66, PvdA, VVD, ChristenUnie, CDA, SP, GroenLinks, SGP, Gouda’s 50+ partij, Partij voor de Dieren, Gemeentebelangen Gouda en Gouda Positief) zullen alle kandidaten van de kandidatenlijst minus de lijsttrekkers, worden onderzocht op gebied van media optredens van zowel de traditionele media (kranten), aan de hand van LexisNexis, als van de sociale media (Twitter en Facebook). Lijsttrekkers worden niet onderzocht omdat, zoals eerder aangegeven, gebruik wordt gemaakt van de traditionele definitie van de voorkeurstem; lijsttrekkers zijn hierbij uitgezonderd.

De media-aanwezigheid van kandidaat-raadsleden zal gemeten worden in de periode vanaf de bekendmaking van de eerste partijlijst tot aan de verkiezingsdag. Hier is voor gekozen, omdat het waarschijnlijk is dat kandidaat-raadsleden, in het bijzonder vanaf het moment dat de kieslijst bekend is, zichzelf zullen willen laten zien in de media of op de eigen sociale mediakanalen. De partij die in Gouda als eerste de lijst bekend maakte is de SGP, op 5 oktober 2017 (SGP, 2017). Het onderzoek zal zich dan ook richten op de periode 5 oktober 2017 tot en met verkiezingsdag 21 maart 2018.

Het onderzoek zal zich richten op de effecten van de media-aanwezigheid op het aantal behaalde voorkeurstemmen met betrekking tot de lokale verkiezingen in Nederland. De kern van het onderzoek is de beantwoording van de volgende centrale vraag: wat is de invloed

(12)

van media-aanwezigheid op het aantal behaalde voorkeurstemmen? Deze vraag zal (zoals eerder is aangegeven) in twee delen worden beantwoord; er zal zowel worden onderzocht wat het effect is van media-aanwezigheid met betrekking tot de sociale media op het aantal behaalde voorkeurstemmen als op het gebied van de traditionele media, in de vorm van drie kranten: de Goudse Post, het AD Groene Hart en de krant van Gouda.

In dit onderzoek is niet alleen van belang in hoeverre meer media-aanwezigheid leidt tot meer voorkeurstemmen, maar ook welk soort media. Er is daarom onderscheid gemaakt binnen de sociale media tussen Twitter en Facebook. Binnen de traditionele media is er onderscheid gemaakt tussen drie verschillende kranten. Deze keuze is gemaakt, zodat niet alleen het effect kan worden vastgesteld, maar ook welke krant of welk social medium het meeste effect heeft op het aantal behaalde voorkeurstemmen.

Er zal worden onderzocht of kandidaat-raadsleden een eigen Facebook en Twitterkanaal hebben. Ook zal worden gekeken naar de mate waarin de sociale media worden gebruikt. Het aantal berichten dat is geplaatst zal worden geteld (voor de bovengenoemde periode) om te kunnen constateren of een kandidaat-raadslid een actief of een niet actief sociaal mediakanaal heeft.5 Andere onderzoeken laten een (klein) effect zien bij het gebruik van sociale media als instrument tijdens de campagnes (Kruikemeier, 2014, pp. 48–64; Metaxas & Mustafaraj, 2012, pp. 472-473; Hong & Nadler, 2012, pp. 455-456; Jacobs & Spierings, 2014, pp. 26-32).

Daarnaast zal aan de hand van data van LexisNexis worden gekeken hoe vaak de kandidaat-raadsleden zijn genoemd in de regionale krant van het Algemeen Dagblad, het AD Groene Hart. Ook zal gekeken worden naar het aantal artikelen van de Goudse Post waarin de kandidaat-raadsleden zijn genoemd. Hier is voor gekozen, omdat er zowel een landelijke krant wordt geanalyseerd met regionaal nieuws (AD) als een puur lokale krant (de Goudse post). Daarnaast is op de website van de krant van Gouda (de tweede lokale krant die is bestudeerd) gekeken hoe vaak politici zijn genoemd. Zodoende zijn er drie kranten geanalyseerd voor dit onderzoek. De verwachting hierbij is, zoals al eerder gesteld, dat media-aanwezigheid in de lokale kranten meer effect heeft op het aantal behaalde stemmen dan aanwezigheid in de regionale versie van het AD. Naast deze verwachting mag er ook worden verwacht dat het aantal keer dat een kandidaat genoemd wordt in de kranten een positief effect heeft op het aantal behaalde voorkeurstemmen. Jacobs en Spierings (2014, p. 32), laten

5

Jacobs en Spierings (2014, pp. 26-32) laten zien dat tweets meer effect hebben als men meer volgers heeft. Vanwege de korte tijdspanne van dit onderzoek is hier echter geen rekening gehouden in de eigen analyses.

(13)

dit zien in eerder onderzoek. Zij stellen dat kandidaten die vaker in de krant worden genoemd tijdens de campagne meer stemmen behalen.

Er is door middel van een voorstudie van dit onderzoek, gekeken of het de moeite waard was om de berichten van het lokale nieuwskanaal RTV Gouwestad (radio, tv, internet Gouwestad) mee te nemen in de analyse. In dat verband was het relevant om te weten wat het bereik is van de zender. Na telefonisch contact met de eindredacteur van RTV Gouwestad, bleef deze vraag onbeantwoord. Wel meldde de eindredacteur dat Gouwestad alleen wordt uitgezonden via netwerkbeheerder Rekam. Het aantal abonnees bij Rekam daalt ieder jaar in Gouda en omstreken6 en het aantal huishoudens in de regio Gouda dat geabonneerd was bij Rekam op de kabel bedroeg in 2012 nog slechts 18.741, terwijl dit in 2011 nog 20.071 huishoudens bedroeg (Kabelprogrammaraad Midden-Holland, 2013). Het is waarschijnlijk dat het aantal abonnees in 2018, lager ligt dan de 18.741 huishoudens van 2012; de eindredacteur van RTV Gouwestad meldde dat het marktaandeel van Rekam ‘keldert’. Het is dan ook zeer aannemelijk dat het aantal huishoudens dat RTV Gouwestad ontvangt niet groot is. RTV Gouwestad biedt de mogelijkheid om gemiste uitzendingen terug te kijken op het eigen Youtube-kanaal. Als wordt afgegaan op het aantal weergaven bij de video’s hierop, dan is het aannemelijk dat de kijkcijfers bij de oorspronkelijke uitzendingen dusdanig laag zijn, dat het niet relevant is om rekening mee te houden in dit onderzoek. Het Goudse lijsttrekkersdebat, één van de publiekstrekkers van RTV Gouwestad, werd tot en met 1 juni 2018 slechts 403 keer teruggekeken op Youtube. Mede vanwege het korte tijdspad van het onderzoek, is uiteindelijk de keuze gemaakt om het onderzoek te beperken tot de sociale media van alle kandidaat-raadsleden (lijsttrekkers uitgezonderd) en hun aanwezigheid in de Goudse post, het AD Groene Hart en de krant van Gouda.

Om de vraag te kunnen beantwoorden wat de invloed is van media-aanwezigheid op het aantal behaalde stemmen is het belangrijk om rekening te houden met een aantal overige relevante factoren om het effect op een correcte manier in te schatten. Daarom is ervoor gekozen om (naast de media-aanwezigheid en het zelf aanhouden van eigen sociale media door kandidaat raadsleden) de variabelen geslacht, positie op de lijst en etniciteit mee te nemen in het onderzoek. Voor zowel geslacht als positie op de lijst geldt dat deze factoren vermeld staan op het stemformulier. Voor de variabele factor etniciteit is dit niet het geval, er kan echter wel aan de achternaam van de kandidaten worden gezien of iemand van Westerse

6 Het gaat hier om Gouda, Oudewater, Moordrecht, Reeuwijk, Ouderkerk, Lopik, Berkenwoude, Boskoop,

Bodegraven, Krimpen aan den Lek, Lekkerkerk, Schoonhoven, Bergambacht en Waddinxveen (Kabelprogrammaraad Midden Holland, 2013).

(14)

of Niet-Westerse afkomst is. In de analyse is ervoor gekozen om op basis van voor- en achternaam het onderscheid te maken tussen de kandidaten voor de variabele etniciteit. Kandidaten met een Niet-Westerse achternaam zijn gecodeerd als kandidaten met een migratieachtergrond. Bij twijfel is er op internet naar informatie gezocht over de kandidaten. Twijfel was er overigens slechts bij twee kandidaten. Deze kandidaten vermelden beiden op de partijwebsite dat ze als vluchteling naar Nederland zijn gekomen. Deze twijfel was er vanwege de combinatie van een Niet-Westerse achternaam en een Westerse voornaam bij beiden.

De keuze om als controlevariabele geslacht mee te nemen, kan worden gerechtvaardigd door het feit dat de belangrijkste reden die mensen geven voor het uitbrengen van een voorkeurstem is dat ‘de kandidaat een vrouw is’ (Van Holsteyn & Andeweg, 2012). De lijstpositie is als controlevariabele meegenomen omdat van Holsteyn en Andeweg (2012, p. 180) aantonen dat er een sterk verband is tussen de positie op de lijst en het aantal behaalde voorkeurstemmen. Voorkeurstemmers richten zich blijkbaar primair op de topkandidaten van de lijst (Van Holsteyn & Andeweg, 2012, p. 180). Hierbij is specifiek de verwachting dat de factor lijstpositie de meest dominante factor is in het verklaren van het aantal voorkeurstemmen bij de Goudse gemeenteraadsverkiezingen van 2018.

De keuze voor de variabele etniciteit verdient nadere uitleg omdat dit, zoals gesteld, niet op het stemformulier staat vermeld. Uit onderzoek van onder andere Graves en Lee (2000) en Rath (1981) is gebleken, dat etniciteit een rol speelt bij het uitbrengen van de voorkeurstem. Kiezer zouden vaker op mensen met dezelfde (migratie)achtergrond stemmen, omdat ze verwachten dat de kandidaat dan beter hun groepsbelang zal vertegenwoordigen (Graves & Lee, 2000; Rath, 1981).

Uit onderzoek naar het verband tussen etniciteit en het uitbrengen van een voorkeurstem bij gemeenteraadsverkiezingen in de gemeente Amsterdam blijkt overigens ook dat er een verband is tussen etniciteit en het uitbrengen van een voorkeurstem (Kranendonk et al., 2014). Ook is ervoor gekozen om dit aspect mee te nemen, omdat bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 alle drie kandidaten die de voorkeursdrempel overschreden en zo een zetel in de raad haalden, een Niet-westerse achternaam hadden. Bij de raadsverkiezingen van 2018 betrof dit drie van de vier kandidaten. Bij zowel de verkiezingen van 2014 als van 2018 waren de personen met Niet-Westerse achternaam in de minderheid bij de desbetreffende partijen. Toch haalden zij alle drie of drie van de vier voorkeurszetels binnen. Men kan dan ook, op basis van dit gegeven en de verschillende aangehaalde onderzoeken, verwachten dat er een verband is tussen etniciteit en het aantal

(15)

voorkeurstemmen dat wordt gehaald. Deze verwachting is er ook voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 te Gouda.

Bevindingen

Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat (Jacobs & Spierings, 2014; Hermans & Vergeer, 2013; Kruikemeier, 2014) het gebruik van sociale media een positieve invloed heeft op het aantal behaalde voorkeurstemmen. Partijen en politici zijn zich hiervan bewust. Opvallend hierbij is dat de Goudse kandidaat-raadsleden niet duidelijk aanwezig zijn op sociale media. Zelfs als actief wordt gezocht naar kandidaten blijkt het lastig om deze te vinden op zowel Twitter als Facebook. Soms zijn kandidaten zelfs geheel afwezig.

Ook is er een deel dat wel gebruik maakt van een of beide media maar hierbij de pagina heeft geblokkeerd. Een ander deel heeft wel een eigen pagina aangemaakt, maar heeft hier helemaal geen berichten op geplaatst. Voorafgaand aan het onderzoekt wekt dit de indruk dat, de stelling (dat sociale media als Twitter en Facebook van grote invloed zijn op het aantal behaalde voorkeurstemmen) kan worden genuanceerd, met betrekking tot deze casus.

In veel gevallen was het onduidelijk of het gevonden profiel, bij het juiste kandidaat-raadslid hoorde. Op Twitter is bij twijfel, gekeken of de Goudse fractie van de desbetreffende partij werd gevolgd. Op Facebook is gekeken of kandidaten online vrienden waren met andere kandidaten om te verifiëren of het gevonden profiel van het juiste kandidaat-raadslid was. Als dit het geval was, dan is aannemelijk dat het om het juiste profiel ging. Al met al kan er worden vastgesteld, dat van de 210 kandidaat-raadsleden (alle kandidaten met uitzondering van de lijsttrekkers) er 141 een eigen Facebookaccount hadden en 114 een eigen Twitteraccount. Ongeveer 2 op de 3 kandidaat-raadsleden maakte gebruik van Facebook in de onderzochte periode; voor Twitter ligt dit percentage iets lager: 55%.

Het aantal berichten dat kandidaat-raadsleden hebben geplaatst op Twitter is onderzocht met behulp van de geavanceerde zoekfunctie van Twitter. Er is onderscheid gemaakt tussen actieve en niet actieve social mediagebruikers. Hierbij is ervoor gekozen, om het gemiddelde aantal tweets en Facebookberichten per kandidaat-raadslid uit te rekenen. Gebruikers die boven het gemiddelde aantal berichten of tweets zitten, zijn bestempeld als actief en gebruikers onder het gemiddelde als niet-actief. Het gemiddelde aantal Tweets per raadslid is 68 tweets voor de onderzochte periode. Het gemiddelde aantal Facebookberichten komt uit op 10 berichten in de onderzochte periode.

(16)

Bij het berekenen van het gemiddeld aantal tweets per kandidaat-raadslid zijn overigens de tweets van Rik de Jong (nummer 9, VVD) niet meegeteld. Hij kwam tot een aantal van 2043 tweets, waarmee hij ruim 20% van de in totaal 9.761 tweets voor zijn rekening nam. Er is voor gekozen om deze tweets niet mee te nemen in de analyse, maar deze te kenmerken als een zogenoemde outlier, dat wil zeggen; een waarneming in de data die niet voldoet aan de definitie van het normale gedrag; de waarneming wijkt aanzienlijk af van andere waarnemingen van het onderzoek (Grubbs, 1969, p. 1). Zonder de tweets van Rik de Jong komt het totale aantal tweets op 7.718; met 113 kandidaat-raadsleden is het gemiddelde aantal tweets dan ongeveer 68. Een actief Twitteraar heeft volgens de hier gehanteerde aanpak, meer dan 68 tweets geplaatst in de periode 5 oktober tot en met 21 maart. Dit betreft 35 kandidaat-raadsleden.

De Facebook-berichten zijn handmatig geteld om zo het aantal berichten vast te leggen. Van de 210 kandidaat-raadsleden hadden er 141 een eigen Facebookpagina. Deze 141 kandidaten verstuurden in totaal 1.876 berichten in de periode van 5 oktober 2017 tot en met 21 maart 2018. Eén kandidaat verstuurde 408 berichten, Egbert-Jan Kuijlaars (nummer 4, D66). Ook hij wordt gezien als een outlier, om het totaalbeeld niet te vertekenen. Zonder zijn inbreng komt het aantal Facebook berichten op 1.468, een gemiddelde van ruim 10 berichten per kandidaat-raadslid. Een actief kandidaat-raadslid heeft per definitie aldus meer dan 10 Facebook berichten geplaatst in de onderzochte periode. Dit betreft 38 kandidaat-raadsleden. 16 van de 210 kandidaat-raadsleden zijn zowel bovengemiddeld actief op Twitter als op Facebook. Van deze 16 kandidaten zijn er slechts 6 buiten de top-4. Dit laat zien dat de hogergeplaatste kandidaten over het algemeen meer gebruik maken van sociale media dan de lager geplaatste kandidaten.

Om de hoofdvraag, ‘Wat is de invloed van media-aanwezigheid op het aantal behaalde stemmen?’ te beantwoorden, is gebruik gemaakt van het statistische programma SPSS. Deze hoofdvraag is opgesplitst in twee deelvragen. De eerste deelvraag luidt: Wat is de invloed van het hebben van een eigen Facebook en Twitterkanaal op het aantal behaalde voorkeurstemmen? De tweede deelvraag luidt: Wat is de invloed van het aantal artikelen waarin een kandidaat-raadslid wordt genoemd voor het aantal behaalde voorkeurstemmen?

Aan de hand van de verkregen gegevens van de sociale media is onderzocht wat het effect is van het hebben van een eigen Facebook of Twitterpagina op het aantal behaalde stemmen. Ook is gekeken wat de invloed is van het aantal keer dat een raadslid genoemd wordt in krantenartikelen. Hiervoor zijn de Goudse Post, het AD Groene Hart en de krant van Gouda geanalyseerd.

(17)

In totaal kwamen de 210 verschillende kandidaat-raadsleden 160 keer voor in het AD Groene Hart, 130 keer in de Goudse Post en 78 keer in de krant van Gouda. Opvallend ook is dat het AD Groene Hart vaker een Goudse politicus noemde in de artikelen (namelijk 160 keer) dan de Goudse Post. Verwacht was eigenlijk dat de Goudse Post meer aandacht zou besteden aan kandidaat-raadsleden buiten de lijsttrekker om dan een landelijke krant als het AD, weliswaar met een regionaal onderdeel. Ook bijzonder is dat de kandidaten (anders dan de lijsttrekker) van de Partij voor de Dieren en de lokale partij Gouda’s 50+ partij niet één keer genoemd zijn in de lokale krant, de Goudse Post.

Wat vaak voorkwam was dat in één krantenartikel meerdere kandidaat-raadsleden werden genoemd. De aandacht is dan niet specifiek gericht op één persoon, maar meer verspreid over de verschillende kandidaat-raadsleden die aan bod komen in het krantenartikel. Dit was voornamelijk te zien bij de krant van Gouda, maar ook bij artikelen van de lokale krant de Goudse Post en artikelen van de regionale krant het AD Groene Hart. De krant van Gouda bracht bij veel partijen een artikel uit waarin de top tien bekend werd gemaakt, en de top tien dus werd benoemd, maar ander nieuws over de politiek werd er nauwelijks uitgebracht. Dit is te zien aan het feit dat slechts 14 van de 210 kandidaat-raadsleden in twee of meer artikelen in de krant van Gouda werden genoemd. Het gemiddelde aantal keer dat een kandidaat-raadslid is genoemd in de krant van Gouda is 0,37 keer. In de krant van Gouda zijn 152 van de 210 kandidaat-raadsleden niet één keer genoemd. Voor het AD Groene Hart komt het gemiddelde uit op 0,76 en voor de Goudse Post op 0,62. Dit laat tegen de verwachting in, zien dat de krant van Gouda en de Goudse Post, minder vaak een Gouds kandidaat-raadslid hebben genoemd in de artikelen dan het AD Groene Hart.

Bij de analyse of kandidaat-gemeenteraadsleden een eigen Facebook en Twitter hebben blijkt dat bij een aantal kandidaten de pagina is geblokt of sterk verouderd is. Bij één kandidaat was er zelfs een hamster als profielfoto ingesteld. Men kan zich dan afvragen in hoeverre deze pagina’s geschikt zijn voor het voeren van een persoonlijke en bovenal effectieve (verkiezings)campagne. 70 kandidaat-raadsleden hebben een eigen Facebookpagina, maar plaatsen hier zelf geen berichten op, of hebben de pagina geblokt voor personen die niet bevriend met ze zijn. Dit tegenover 20 gebruikers op Twitter met 0 berichten en 5 personen met een geblokte Twitterpagina. Er waren 25 kandidaat-raadsleden die wel een eigen Twitterpagina hadden, maar deze niet konden gebruiken om onbekende mensen te bereiken, omdat ze simpelweg niets op hun Twitterpagina hadden gezet of omdat deze geblokt was voor onbekenden.

(18)

Om te kunnen bepalen welke soort media, traditioneel of sociaal, de meeste invloed hebben op het aantal behaalde voorkeurstemmen, zijn meerdere regressieanalyses uitgevoerd. In model 1, zijn alleen het aantal Facebook- en Twitterberichten meegenomen. Beide zijn significant; er is een positief verband tussen het aantal berichten dat kandidaten op Facebook en Twitter plaatsen en het aantal behaalde voorkeurstemmen. Te zien is dat het aantal Facebook- en Twitterberichten wel significant is maar in mindere mate voorspellend. De twee variabelen verklaren namelijk voor 13,4% het aantal behaalde voorkeurstemmen als percentage van de partijstem.

In model 2, is het aantal keer dat kandidaat-raadsleden genoemd zijn in de onderzochte kranten meegenomen. Te zien is dat deze kranten alle drie een significant effect hebben. Hier is ook een positief verband tussen het aantal keer dat een kandidaat genoemd wordt in de verschillende kranten en het aantal behaalde voorkeurstemmen. De Goudse post en de krant van Gouda zijn overigens niet meer significant als de sociale media ook worden meegenomen in de analyse, dit is te zien in model 3.

Het model laat zien dat vrouwen procentueel gezien bijna 2,5% meer stemmen halen als percentage van de partijstem dan mannen. Dit is in lijn der verwachting; zoals eerder gesteld is de belangrijkste reden voor veel kiezers om een voorkeurstem uit te brengen ‘dat de kandidaat een vrouw is’ (Van Holsteyn & Andeweg, 2012, p. 178). De factor geslacht is in alle modellen significant; het zijn van een vrouw heeft een positief effect op het aantal behaalde voorkeurstemmen. Dit lijkt in Gouda niet anders dan bij landelijke verkiezingen.

De modellen geven informatie over hoe de verschillende variabelen zich verhouden tot het aantal behaalde voorkeurstemmen. Er is via verschillende regressieanalyses gezocht naar de combinatie van verschillende onafhankelijke variabelen die het beste het aantal voorkeurstemmen kunnen verklaren. Dit is te zien in model 5, 6 en 7. Het best verklarende model, waarbij alle onafhankelijke variabele significant zijn is model 7. Dit verklaart voor ruim 48% het aantal behaalde voorkeurstemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 in Gouda.

Te zien is dat vooral de hogergeplaatste kandidaten vaker genoemd worden in alle drie de kranten. In de krant van Gouda zijn 152 van de 210 kandidaten niet één keer genoemd. Van de 58 kandidaten die één of meer keer genoemd zijn in de krant van Gouda zijn er slechts 9 van buiten de top-10. In de Goudse Post en het AD Groene Hart is er eenzelfde trend te zien.

(19)

Model 1 Model 2 Model 3 Model 4 (Constante) 1,728 (0,306) 1,396 (0,291) 1,189 (0,301) 2,838 (0,533) Aantal berichten Facebook

Aantal berichten Twitter

Aantal keer genoemd in krant van Gouda

Aantal keer genoemd in Goudse Post

Aantal keer genoemd in AD Groene Hart

Positie op de lijst Geslacht Etniciteit 0,055*** (0,013) 0,009** (0,003) 0,840* (0,417) 0,202* (0,270) 0,901*** (0,149) 0,029* (0,013) 0,004 (0,003) 0,673 (0,420) 0,232 (0,267) 0,751*** (0,158) 0,024* (0,011) 0,001 (0,003) 0,378 (0,373) 0,041 (0,232) 0,720*** (0,136) -0,170*** (0,028) 2,564*** (0,458) 1,093 (1,034) R2 Adj. R2 N 0,134 0,126 210 0,267 0,256 210 0,293 0,275 210 0,487 0,467 210 Noot: OLS-regressiecoëfficiënten met

Standaardfouten tussen haakjes.

***

p < 0,001, **p < 0,01, * p < 0,05

Geheel volgens verwachting verklaart de positie op de lijst het beste het aantal behaalde voorkeurstemmen. Kandidaten die hoog op de kieslijst staan, zijn voor de kiezer vaak bekendere kandidaten. Deze bekendheid lijkt extra te worden vergroot doordat de kranten meer aandacht besteden aan de hoger geplaatsten dan aan de lager geplaatsten op de lijst. Verrassend is dat het aantal keer dat een kandidaat genoemd wordt in het AD Groene Hart de op één na best verklarende factor is. De positie op de lijst verklaart voor 24% het aantal behaalde voorkeurstemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 in Gouda. Het aantal keer dat een kandidaat genoemd wordt in het AD Groene Hart verklaart dit voor 22,9%. Een

(20)

verklaring voor het hogere verklarende percentage van het AD Groene Hart is dat de media vaker aandacht besteden aan raadsleden die hoger op de lijst staan (Kleinnijenhuis & Scholten, 2007, pp. 53-68; Brandts, 2008, pp. 9). Samen voorspellen de onafhankelijke variabele, positie op de lijst en het aantal keer dat een kandidaat genoemd wordt in het AD Groene Hart, 38,8% van het aantal behaalde voorkeurstemmen bij de raadsverkiezingen van 2018 in Gouda. Beide variabelen zijn overigens in alle gemaakte modellen significant. Dit geldt ook voor de variabele geslacht. De variabele geslacht is overigens wel een stuk minder verklarend, deze variabele verklaart 8,7% van het aantal behaalde voorkeurstemmen.

Model 5 Model 6 Model 7

(Constante) 4,359 (0,448) 3,465 (0,452) 3,249 (0,454) Aantal keer genoemd in AD Groene Hart

Positie op de lijst

Geslacht

Aantal Facebook berichten

0,874*** (0,119) -0,197*** (0,028) 0,879*** (0,112) -0,190*** (0,026) 2,476*** (0,458) 0,793*** (0,115) -0,184*** (0,026) 2,467*** (0,452) 0,028** (0,011) R2 Adj. R2 N 0,388 0,382 210 0,464 0,456 210 0,481 0,470 210 Noot: OLS-regressiecoëfficiënten met

Standaardfouten tussen haakjes.

***

p < 0,001, **p < 0,01, * p < 0,05

In tegenstelling tot de Goudse post en de krant van Gouda heeft het aantal keer dat een kandidaat-raadslid genoemd wordt in het AD Groene Hart in alle gemaakte modellen een significant effect op het aantal behaalde voorkeurstemmen. Het aantal keer dat een kandidaat genoemd wordt in de Goudse Post of de krant van Gouda is alleen significant in het model waarin alleen de kranten zijn meegenomen in de analyse (model 2). Elke keer dat een

(21)

kandidaat genoemd wordt in het AD Groene Hart stijgt het aantal voorkeurstemmen als percentage van de partijstem met 0,72% (model 4). Dit effect is veel groter dan het effect van het aantal keer dat een raadslid wordt genoemd in de Goudse Post en de krant van Gouda. Als kandidaten hierin zijn genoemd resulteert dit respectievelijk in 0,04% en 0,38% meer voorkeurstemmen als percentage van de partijstem. Een kandidaat die genoemd is in het AD Groene Hart heeft hier aldus aanzienlijk meer aan, als het gaat om het aantal behaalde voorkeurstemmen, dan een kandidaat die genoemd is in de Goudse Post of de krant van Gouda. Dit laat zien dat het voor kandidaten interessant kan zijn om onderscheid te maken tussen de verschillende kranten als het gaat om de effectiviteit hiervan op het aantal behaalde voorkeurstemmen. Hetzelfde geldt voor de sociale media Twitter en Facebook. Elke tweet levert een kandidaat 0,001% extra stem op als percentage van de partijstem. Voor elk Facebook bericht is dit 0,024%. Het lijkt aldus voor kandidaten interessanter om een Facebook bericht te plaatsen dan een tweet als het gaat om het behalen van meer voorkeurstemmen. Opvallend is dat, vooral de hogergeplaatste kandidaten gebruikmaken van de sociale media. Van de 38 kandidaten die bovengemiddeld actief waren op Facebook kwamen er slechts 13 van buiten de top 10. Voor de 35 kandidaten die bovengemiddeld actief waren op Twitter geldt ongeveer hetzelfde: 9 van hen kwamen van buiten de top 10. Van de 16 kandidaat-raadsleden die zowel bovengemiddeld actief op Twitter als op Facebook waren, kwamen er slechts 3 van buiten de top-10 en 6 van buiten de top 4.

In het laatste model (model 7) zijn alle variabelen meegenomen die in alle gemaakte analyses significant waren. Dit zijn: de positie op de lijst, het aantal keer genoemd in het AD Groene Hart, geslacht en het aantal Facebook berichten. Te zien is dat dit model voor 48,1% het aantal voorkeurstemmen dat uitgebracht is bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 in Gouda verklaart. Dit is 0,6% minder dan het model waarin alle variabelen die tijdens het onderzoek zijn gebruikt zijn meegenomen (model 4).

(22)

Conclusie:

De centrale vraag van dit onderzoek is: wat is de invloed van media-aanwezigheid op het aantal behaalde stemmen? Aan de hand van de Goudse gemeenteraadsverkiezingen van 2018 is gepoogd een antwoord te geven op deze centrale vraag.

De eerste conclusie die kan worden getrokken uit het onderzoek, is dat de algemeen aanvaarde stelling dat sociale media een groot effect hebben op het aantal voorkeurstemmen en politici en partijen zich hier bewust van zijn, op zijn minst kan worden genuanceerd. In ieder geval als het gaat om de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 te Gouda. De reden voor deze conclusie is, zoals eerder aangegeven, dat kandidaten lastig te vinden waren op sociale media of hier helemaal niet actief op waren. Dat sociale media een effect hebben op het aantal behaalde voorkeurstemmen staat buiten kijf, dit effect is echter kleiner dan het aantal keer dat een kandidaat genoemd wordt in één van de drie kranten en de lijstpositie.

Een andere conclusie van dit onderzoek is dat het plaatsen van Facebook berichten effectiever is om meer voorkeurstemmen te halen dan het plaatsen van Tweets. Een verklaring die hiervoor kan worden gegeven is dat de onderzochte kandidaten over het algemeen meer tweets plaatsten dan Facebook berichten. Het gemiddeld aantal Facebook berichten, onder de kandidaten met Facebook, was 10 berichten. Het gemiddelde aantal Tweets was 68, bijna zeven keer zo veel. Dit kan een mogelijke verklaring zijn voor het verschil in effecten tussen de soorten sociale media. Daarnaast zitten er op Twitter veel journalisten en andere politici in vergelijking met andere sociale media. Twitter heeft zodoende een indirect effect op het aantal behaalde voorkeurstemmen, omdat het voor journalisten vooral wordt gebruikt om te ‘qouten’. Zo kunnen minder bekende politici via Twitter alsnog naamsbekendheid verwerven in de traditionele media7 (Jacobs en Spierings, 2012, p. 25). Voor Facebook geldt dit niet, dit wordt gezien als een meer persoonlijk medium waarop privézaken worden gedeeld met de volgers (Jacobs & Spierings, 2012, p. 30) Dit kan ook een verklaring zijn voor het verschil in effecten tussen Facebook en Twitter.

Het gevonden effect is opmerkelijk, omdat voorgaande onderzoeken vooral het effect van Twitter lijken aan te tonen (Kruikemeier, 2014; Jacobs & Spierings, 2014). Daarnaast lijken politici voornamelijk de potentie van Twitter als campagnemiddel te zien en wordt er minder naar de mogelijkheden van Facebook gekeken (Jacobs & Spierings, 2014, p. 35). Ook

7

Twitter wordt door een prominent Tweede Kamerlid zelfs het ‘persoonlijke ANP’ van een kandidaat genoemd (Jacobs en Spierings, 2014, p. 25).

(23)

was er het raadslid dat voor zijn persoonlijke campagne juist Twitter gebruikte in de hoop zo meer stemmen te halen. Op basis van deze onderzoeksresultaten had hij beter een persoonlijke Facebookpagina aan kunnen maken dan een Twitterpagina. Ook had hij beter ervoor kunnen zorgen dat hij in het AD Groene Hart werd genoemd; dit blijkt, na de lijstpositie, de beste voorspeller voor het aantal behaalde voorkeurstemmen. Het effect van het aantal keer dat een kandidaat genoemd wordt in het AD Groene Hart is in alle modellen significant. Dit is niet zo bij het aantal Facebookberichten dat een kandidaat plaatst.

De conclusie dat kranten meer aandacht geven aan de hogergeplaatste kandidaten uit het onderzoek van Kleinnijenhuis en Scholten (2007), kan worden bevestigd als het gaat om de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 in Gouda. Ook kan de conclusie uit het onderzoek van van Holsteyn en Andeweg (2012), dat vrouwen relatief gezien meer voorkeurstemmen krijgen dan mannen, worden bevestigd als het gaat om de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 in Gouda. De factor geslacht is in alle modellen significant.

Uit verschillend onderzoek blijkt dat de variabele etniciteit een rol speelt bij het uitbrengen van een voorkeurstem (Graves & Lee, 2000; Rath, 1981; Kranendonk et al., 2014). De hypothese was dan ook dat kandidaten met een migratieachtergrond meer voorkeurstemmen zouden krijgen dan kandidaten zonder een migratieachtergrond. Dit wordt echter niet bevestigd door de onderzoeksresultaten. Etniciteit verklaart slechts voor 2,9% het aantal behaalde voorkeurstemmen(zie model 8 in de bijlage). Als andere variabelen worden meegenomen in de analyse is de factor etniciteit niet meer significant (model 4). In Gouda heeft het hebben van een migratieachtergrond weinig tot geen effect op het aantal behaalde voorkeurstemmen. Dit is opvallend aangezien er, zoals eerder gesteld, een relatief grote allochtone gemeenschap is.

Het model met alle onderzochte variabelen (model 4) verklaart voor 48,7% het aantal behaalde voorkeurstemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen in Gouda. In een vervolgonderzoek kunnen deze variabelen verfijnd worden om zo het percentage verklaarde voorkeurstemmen te verhogen. Zo kan gekeken worden naar het aantal volgers van de kandidaten met als doel om te onderzoeken of berichten op sociale media meer effect hebben naarmate het aantal volgers stijgt. In dit onderzoek is enkel gekeken naar het aantal berichten dat is geplaatst op sociale media door de kandidaten en het aantal krantenberichten waarin de kandidaten zijn genoemd. Het kan de moeite waard zijn om te kijken welk effect de inhoud van de berichten heeft op het aantal behaalde voorkeurstemmen.

Al met al kan, op basis van de casus van de Goudse gemeenteraadsverkiezingen van 2018 worden gesteld dat meer media-aanwezigheid inderdaad leidt tot meer

(24)

voorkeurstemmen. Kanttekening hierbij is wel dat de factor lijstpositie de meest dominante factor is. Daarnaast verschilt het effect per krant en ook per social medium. Het meest effectief blijkt aanwezigheid in het AD Groene Hart, op grote afstand gevolgd door de krant van Gouda, het plaatsen van een Facebook bericht en aanwezigheid in de Goudse Post. Het minst effectief is het plaatsen van een Tweet; dit levert slechts 0,001% extra stem op als percentage van de partijstem.

Concluderend had een vrouwelijke, hooggeplaatste kandidaat die vaak wordt genoemd in het AD Groene Hart en actief is op Facebook, de meeste kans om een groot aantal voorkeurstemmen te behalen (als het gaat om de Goudse Gemeenteraadsverkiezingen van 2018).

Literatuur:

André, A., Baudewyns, P., Depauw, S. & De Winter, L. (2015). Het waarom van de voorkeurstem. In: K. Deschouwer, P. Delwit, M. Hooghe, P. Baudewyns & S. Walgrave (red.), De kiezer ontcijferd (pp. 57-75). Tielt: Lannoo Campus.

André, A., Wauters, B. & Pilet, J.-B. (2012). It’s not only about lists: Explaining preference voting in Belgium. Journal of Elections, Public Opinion & Parties, 22(3), (pp. 293– 313).

Brandts, K. (2008). Media, politiek en de spiraal van wantrouwen. In Snels, B.& Thijssen N. De grote kloof. Verhitte politiek in tijden van verwarring (pp. 163-190). Amsterdam: Boom. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2010). Gemeente op maat, Gouda. Den Haag:

Centraal Bureau voor de Statistiek.

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2018). Regionale kerncijfers Nederland. Geraadpleegd op de website van het CBS:

http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=70072ned&D1=80,88,98, 130-132,139-154,237-239,245&D2=269&D3=21-23&VW=T

Denk wordt een sektarische club (2017, 15 februari). Trouw. Geraadpleegd op: https://www.trouw.nl/home/denk-wordt-een-sektarische-club~af5efebd/. Effing, R., Van Hillegersberg, J., & Huibers, T. (2011). Social media and political

participation: are Facebook, Twitter and YouTube democratizing our political

systems? In Tambouris, E. & Macintosh, A. & de Bruijn, H. International conference on Electronic participation. (pp. 25-35). Berlijn: Heidelberg.

(25)

Exalto, J. (2014). Van Zwartekousen kerken naar Biblebelt, de opmars van de bevindelijk gereformeerden in de historiografie. In Abels, P., Jacobs, J. van Veen, M. Terug naar Gouda, religieus leven in de maalstroom van de tijd (pp. 97–116).

Geraadpleegd op: http://scholar.googleusercontent.com/scholar?q=cache:GM-fzdfje6YJ:scholar.google.com/+biblebelt+gouda&hl=nl&as_sdt=0,5

Gemeente Gouda. (2012). Bevolking en grondgebied per 1 januari 2012, statistische publicatie. Geraadpleegd op de website van de gemeente Gouda:

https://www.gouda.nl/dsresource?objectid=2004af42-d15a-4902-8602-a8c21cdf8954&type=org&&

Gemeente Gouda. (2014). Uitslagen verkiezingen Gemeenteraad 19 maart 2014. Geraadpleegd op de website van de gemeente Gouda:

https://www.gouda.nl/dsresource?objectid=e7acef0f-9d3f-40c4-9164-2970a5607381&type=org

Gemeente Gouda. (2017). Gouda in cijfers. Geraadpleegd op de website van de gemeente Gouda: https://gouda.incijfers.nl//jive?workspace_guid=b34e3992-51ef-45b1-969f-ed3982c4b2c5

Gemeente Gouda. (2018). Uitslagen verkiezingen Gemeenteraad 21 maart 2018. Geraadpleegd op de website van de gemeente Gouda:

https://www.gouda.nl/dsresource?objectid=e3de2f31-3cca-442e-b925-dcaba04df60a&type=pdf&&

Graves, S., & Lee, J. (2000). Ethnic underpinnings of voting preference: Latinos and the 1996 US senate election in Texas. Social Science Quarterly, 1 (81), (pp. 226-236).

Grubbs, F. E. (1969). Procedures for detecting outlying observations in samples. Technometrics, 11(1), (pp. 1-21).

Hermans, L. & Vergeer M. (2013). Personalization in e-campaigning: A cross-national comparison of personalization strategies used on candidate websites of 17 countries in EP elections 2009. New Media & Society, 15(1), (pp. 72-92)

Hong, S. & Nadler, D. (2012). Which candidates do the public discuss online in an election campaign? The use of social media by 2012 presidential candidates and its impact on candidate salience. Government Information Quarterly, 29(4), (pp. 455-461).

Jacobs, K., & Spierings, N. (2014). Maar win je er stemmen mee? De impact van

Twittergebruik door politici bij de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 42(1). (pp. 22–38).

(26)

Jacobs, K. & Spierings, N. (2015). De impact van digitale campagnemiddelen op de

personalisering van politieke partijen in Nederland (2010-2014). Res Publica, 1 (57), (pp. 57-77).

Kabelprogrammaraad Midden-Holland. (2013). Jaarverslag 2012. Geraadpleegd op de website van de gemeente Gouda https://www.gouda.nl/dsresource?objectid=9bc0d8f1-ac53-492b-8274-02ce402c2c11&type=org

Kiesraad. (Z.D.). Zetelverdeling over kandidaten. Geraadpleegd op de website van de Kiesraad: https://www.kiesraad.nl/verkiezingen/gemeenteraden/uitslagen/ zetelverdeling-over-kandidaten

Kleinnijenhuis, J., Scholten, O. (2007). Nederland Vijfstromenland. De rol van de media en stemwijzers bij de verkiezingen van 2006. (pp. 53-68). Amsterdam: Bert Bakker Kleinnijenhuis, J. (2015). Personalisering door politici, in de media en bij kiezers: op zoek

naar een referentiepunt. Res Publica, 57(1), (pp. 81-93).

Kist, R., Kas, A. (2017, 24 januari). Zo proberen politieke partijen in jouw tijdlijn te komen. NRC Handelsblad. Geraadpleegd op:

https://www.nrc.nl/nieuws/2017/01/24/zo- proberen-politieke-partijen-in-jouw-tijdlijn-te-komen-6281541-a1542657

Kranendonk, M., Michon, L., Schwarz, H., & Vermeulen, F. (2014). Opkomst en stemgedrag van Amsterdammers met een migratie-achtergrond tijdens de

gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014. Amsterdam: Instituut voor Migratie en Etnische studies, Universiteit van Amsterdam.

Kruikemeier, S. (2014). How political candidates use Twitter and the impact on votes. Computers in Human Behaviour. Elsevier 34(4), (pp. 131-139).

Maddens, B., Wauters, B., Noppe, J. & Fiers, S. (2006). Effects of campaign spending in an open list PR system. West European Politics, 29 (1), (pp.161–168).

Metaxas, P. T. & Mustafaraj, E. (2012). Social media and the elections. Science, 1 (338) (pp. 472-473).

Nagtzaam, M. A. M., & Van Erkel, P. F. A. (2017). Preference votes without preference? Institutional effects on preference voting: an experiment. Journal of Elections, Public Opinion and Parties, 27(2), (pp.172-191).

Rath, J. (1981). Turkse en Marokkaanse eilanden in het Hollandse politieke vaarwater: migrantenkiesrecht in de praktijk. Sociologische Gids, 28(3), (pp.202-227).

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). (2013). Bevolking, etniciteit; Niet- Westerse allochtonen per gemeente. Geraadpleegd op:

(27)

https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/bevolking/regionaal-internationaal/etniciteit#!node-niet-westerse-allochtonen-gemeente

Staatkundig Gereformeerde Partij. (2017). Kandidatenlijst SGP-Gouda. Geraadpleegd op de website van de SGP-Gouda:

https://gouda.sgp.nl/actueel/kandidatenlijst-sgp-gouda/7367

Utz, S. (2009) The (potential) benefits of campaigning via social network sites. Journal of ComputerMediated Communication, 2 (14), (pp. 221–243).

Van Aelst, P., Maddens, B., Noppe, J., & Fiers, S. (2008). Politicians in the news: Media or party logic? Media attention and electoral success in the Belgian election campaign of 2003. European Journal of Communication, 23(2), (pp.193-210).

Van Holsteyn, J.J.M. & Andeweg, R.B. (2012). Tweede Orde Personalisering: Voorkeurstemmen in Nederland. Res Publica, 2 (54), (pp. 163-191).

Van Weezel, T. G., & Dirks, B. (2018, 20 maart). Lokale partijen wagen zich aan sociale media: vaak amateuristisch, maar met enorm bereik. De Volkskrant. Geraadpleegd op:

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/lokale-partijen-wagen-zich-aan-sociale-media-vaak-amateuristisch-maar-met-enorm-bereik-~be4f3efb/ Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). (2012). Databank werk en inkomen.

Geraadpleegd op https://www.waarstaatjegemeente.nl/dashboard/Werk-en-inkomen/ Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). (2017). Databank werk en inkomen.

Geraadpleegd van https://www.waarstaatjegemeente.nl/dashboard/Werk-en-inkomen/ Wiel, C. van de. (20 februari 2018). In het voetbal, in de kroeg - en dus in de raad. NRC

Handelsblad. Geraadpleegd op: https://www.nrc.nl/nieuws/2018/02/20/in-het-voetbal-in-de-kroeg-en-dus-in-de-raad-a1592913

(28)

Bijlagen

Codeerschema:

- Voor de variabele geslacht is als volgt gecodeerd:

Alle mannen hebben de waarde 0 gekregen en alle vrouwen de waarde 1. - Voor de variabele etniciteit is als volgt gecodeerd:

Alle kandidaten met een Westerse achternaam hebben de waarde 0 gekregen. Alle kandidaten met een Niet-Westerse achternaam hebben de waarde 1 gekregen. - Voor het aantal Facebook en Twitter berichten geldt dat er geen categorieën zijn

gemaakt maar dat het aantal dat geteld is, is ingevoerd in SPSS. Hetzelfde geldt voor het aantal keer dat raadsleden zijn genoemd in de verschillende kranten.

- Voor de variabelen actief en niet actief op Facebook hebben de kandidaten die bovengemiddeld actief waren op Facebook en aldus meer dan 10 berichten hadden geplaatst in de onderzochte periode, de waarde 1 gekregen. Kandidaten met minder dan 10 berichten kregen de waarde 0.

- Hetzelfde geldt voor Twitter, hierbij lag de grens tussen wel en niet actief op 68 tweets. Kandidaten daarboven hebben de waarde 1 gekregen. Kandidaten met minder dan 68 tweets hebben de waarde 0 gekregen in de gemaakte dataset.

Model 8 (Constante) 2,341 (0,294) Etniciteit 3,340* (1,347) R2 Adj. R2 N 0,029 0,024 210 Noot: OLS-regressiecoëfficiënten met

Standaardfouten tussen haakjes.

***

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gescheiden ouders die hun kin- deren ondersteunen tijdens de opvoeding (leuke dingen doen samen, luisteren naar de problemen van het kind,…) en weinig tot geen ruzie maken over

Uit de SiV-gegevens blijkt dat kinderen een hogere levens- tevredenheid hebben wanneer ouders samen spreken over de kinderen en weinig of geen ruzie maken. Uit de SiV-gegevens van

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd

Brief, van een Amsterdamsch heer, aan een heer te Rotterdam.. leend hebbende woordlyk heb afgeschreven,) in dezer voege: Myn Heer: wy hebben zeker veel benaauwdheids en

Vrijwilligers van het Pie- ter Vermeulen Museum, die samen met de kinderen de bakken heb- ben ontworpen, zorgen ervoor dat naast de openbare kliko’s en prul- lenbakken in

Vrijwilligers van het Pie- ter Vermeulen Museum, die samen met de kinderen de bakken heb- ben ontworpen, zorgen ervoor dat naast de openbare kliko’s en prul- lenbakken in

We hebben de lijsttrekkers in de drie gemeenten gevraagd wat men in het algemeen van de aandacht van lokale en regionale media voor de verkiezingscampagne vond en vervolgens hoe

Bijna alle voorzitters en leden van het gemeentelijk stembureau geven aan dat ze goed toezicht kon den houden (95%). Alleen in de gemeente Heerlen en Rhenen werd door een lid van