• No results found

Informatieblad Mineralen en Milieukwaliteit : Europees netwerk EAGER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Informatieblad Mineralen en Milieukwaliteit : Europees netwerk EAGER"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Informatieblad Mineralen en Milieukwaliteit

Waarom

De uitstoot van ammoniak staat hoog op de agenda van de Europese Commis-sie, en dus ook op die van de afzonderlijke lidstaten, inclusief Nederland. In de National Emission Ceiling (NEC) richtlijn wordt per lidstaat aangegeven hoe hoog de gasvormige emissies van iedere lidstaat mogen zijn, nu en in de toekomst. Voor Nederland geldt dat de uitstoot van ammoniak maximaal 128.000 ton in 2010 mag bedragen. Na 2010 gaan vrijwel zeker lagere niveaus gelden, omdat de ammoniakuitstoot binnen de EU in 2020 met 27% verminderd moet zijn. Om de landelijke uitstoot van ammoniak te berekenen, maken de meeste lidstaten gebruik van eigen rekenmodellen (emissiemodellen). Om hierin meer afstemming te krijgen, heeft een groep onderzoekers in 2002 besloten om een project te starten dat hierop gericht is. Dat project heet EAGER en dat staat voor “European Agricultural Gaseous Emission Research Network”. Deelnemers zijn afkomstig uit: Zwitserland, Duitsland, Nederland, Denemarken, UK en Zweden. Ze vergelijken de modellen die gebruikt worden voor berekening van de am-moniakuitstoot in de verschillende landen, met als doel ze beter op elkaar af te stemmen (harmonisatie).

Hoe

De rekenmodellen verschillen qua opzet nogal van elkaar, want de omstandighe-den (o.a. structuur van de veehouderij) verschillen van land tot land. Toch zijn er ook overeenkomsten. Alle modellen gebruiken data over dieraantallen en bron-nen (stal, opslag, toediening, beweiding; dit zijn de zogenaamde activiteitendata) en gegevens over de ammoniakuitstoot als functie van de hoeveelheid geprodu-ceerde, opgeslagen of uitgebrachte hoeveelheid stikstof (de zogenaamde emis-siefactoren). De vergelijking van de modellen wordt uitgevoerd door alle modellen met dezelfde invoergegevens te laten werken. Er worden drie sets invoergege-vens (‘scenario’s’) doorgerekend:

1) Alle modellen gebruiken dezelfde activiteitendata en emissiefactoren; 2) De modellen gebruiken dezelfde activiteitendata; de emissiefactoren worden landspecifiek vastgesteld;

3) Activiteitendata en emissiefactoren zijn landspecifiek.

De resultaten worden gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften met als doel om andere landen te stimuleren om aan te haken bij één van de rekenmethodie-ken en uitgangspunten, zodat een zo groot mogelijke afstemming en harmonie in rekenmethodieken ontstaat.

(2)

Wat komt er uit

Scenario 1 levert inzicht in de verschillen tussen de opzet van de rekenmodellen. Immers, de invoergegevens zijn voor elk model hetzelfde. De modellen voorspel-len vergelijkbare emissies van ammoniak, zowel per bron (stal, opslag, mesttoe-diening, beweiding) als totaal. Als er verschillen zijn, dan zijn ze goed verklaar-baar. Zo blijkt o.a. dat enkele modellen rekening houden met de omzetting van organische stikstof in minerale stikstof gedurende de opslag (mineralisatie) en dat er verschillen bestaan in de manier waarop de omzetting van ammoniak naar nitraat en luchtstikstof (nitrificatie/denitrificatie) in strosystemen nogal verschil-lend kan zijn.

Via scenario’s 2 en 3 wordt inzicht verkregen in de verschillen die er tussen de landen bestaan als het gaat om de excretie van stikstof en de uitstoot van am-moniak per afzonderlijke bron. Duidelijk is dat de uitkomsten van de modellen bij die scenario’s van elkaar verschillen, omdat dan rekening gehouden wordt met de verschillen tussen de landen. De resultaten laten zien dat de ammoniak-uitstoot per dier een grote bandbreedte vertoont door verschillen in N-excretie, percentage droge stof, wel of geen opslag in de stal, enz. Daarom kan niet worden gesproken over één getal voor bijvoorbeeld vleesvarkens gehouden in een traditionele stal met roostervloer.

Deelname vanuit Nederland

De Nederlandse deelname bestaat uit Animal Sciences Group (coördinatie en organisatie), LEI en PRI (beide: inbreng van hun modellen, respectievelijk MAM/ MAMBO en FARMMIN).

Vanuit het projectteam worden bijdragen geleverd aan o.a. de Expert Group on Ammonia Abatement onder de UNECE-Conventie over Grensoverschrijdende Luchtverontreiniging (CLTRAP; Gothenborg protocol). De resultaten van het pro-ject zijn te volgen via: www.eager.ch.

Dr. Ir. Gert-Jan Monteny

Animal Sciences Group, Postbus 65, 8200 AB Lelystad

e-mail: gert-jan.monteny@wur.nl

BO-05-infoblad-12 mei 2007 Cluster BO-05 Mineralen en Milieukwaliteit

Gefinancierd door ministerie LNV

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The last objective and main aim of the study was to answer the following three research questions: (i) what are the elements (if any) of Africa's financial system

To study genotype-environment interaction (GEI) and stability analysis for grain yield in the single cross hybrids produced from CIMMYT provitamin A and drought

Figure 11: Results of nematode bioassays to determine the effect of secondary metabolites produced by bacterial cultures cultivated in minimal broth.. M, C and P indicates the

As stated in the title of this study, the selected brain regions of Ndufs4 KO mice were investigated with a biochemical and metabolomics approach. The three

minimum number of cells required (detection limit) for detecting the variation between the sample groups. Chapter 7 describes the application of the metabolomics

Sterilising drugs, such as rifampicin and pyrazinamide, are used to eliminate the putative subpopulation of from which a clinical relapse could potentially occur (Davies,

Using such a metabolomics approach, we were able to prove that a modified Bligh-Dyer extraction method, followed by GC-MS fatty acid metabolome analysis and

tuberculosis rpoB mutants and the wild-type parent strain, and additionally identified, amongst others, a number of fatty acid metabolite markers characterising