• No results found

Inzicht in zes jaar antibioticagebruik

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Inzicht in zes jaar antibioticagebruik"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

H

et landelijk project ‘Transparant en efficiënt medicijnengebruik’ – gefi-nancierd door Productschap Zuivel en LNV – bekeek gedurende zes jaar de sa-menhang tussen ziekten en medicijnge-bruik (Veeteelt oktober 2 2010).

Aan het project hebben in totaal 114 melkveehouders deelgenomen. De kern-groep bestond uit 43 veehouders van zes dierenartspraktijken. Veertig bedrij-ven hebben zich tijdens het project aan-gemeld en zijn ook in de analyse meege-nomen, net als 31 LEI-steekproefbedrijven, waarvan vijf jaar data beschikbaar wa-ren. Deze veehouders nemen naar schat-ting van ongeveer vijftig dierenartsprak-tijken medicijnen af.

Grote spreiding in gebruik

Als kengetal voor het antibioticagebruik is het aantal dagdoseringen per koe per jaar gehanteerd. Dit cijfer geeft aan hoe-veel dagen per jaar een gemiddeld aan-wezige koe in de veestapel onder behan-deling van antibiotica is.

Voor het berekenen van het aantal dag-doseringen zijn via de facturen van de dierenartspraktijken gegevens over me-dicijnen verzameld. Omdat de verkoop niet per definitie overeenkomt met het tijdstip van daadwerkelijk gebruik, kan dit kengetal van jaar tot jaar flink schom-melen. Daarom is het nodig om met een voortschrijdend gemiddelde te werken. Het uitgangspunt is drie jaar.

Het gemiddelde van de jaarlijkse dagdo-seringen van de 83 projectbedrijven be-draagt 5,80 met een spreiding van 1,60. De 31 LEI-bedrijven hebben een nage-noeg gelijk gemiddelde, maar de sprei-ding is met 2,80 groter. Dit is te zien in

figuur 1, waarin alle 114 bedrijven zijn weergegeven met het gemiddeld aantal dagdoseringen over de periode van 2005 tot en met 2009. Er is een flinke sprei-ding van twee tot twaalf dagdoseringen. De bedrijven zijn verdeeld in vier kwa-dranten: bedrijven die boven of die bene-den het gemiddelde zitten, en bedrijven die een stijgende of die een dalende lijn in het gebruik vertonen.

Merendeel antibiotica naar uier

De gemiddelde dagdosering van alle be-drijven (5,80) bestaat voor 22 procent uit middelen tegen mastitis en voor 43 pro-cent uit middelen voor droogzetten. Drie procent gaat naar de kalveren. Aan het spoelen van de baarmoeder met Metri-cure en het gebruik van de nageboorte-pil zijn respectievelijk één en twee pro-cent toegerekend.

Dan resteert een vrij grote groep ‘overige antibiotica’ met 29 procent. Deze groep bevat middelen die meer algemeen toe-gepast worden, zoals Excenel en Neo- pen. Sommige van deze middelen, zoals Tylan, worden ook (vooral) bij mastitis-aandoeningen ingezet. Het aandeel van het antibioticagebruik bij mastitis en bij droogzetten bedraagt dus meer dan 65 procent van het totaal aantal dagdose-ringen.

Als we het gebruik van antibiotica willen minderen, is het standaard droogzetten van alle kwartieren niet vanzelfspre-kend. In de praktijk spuit ongeveer tien procent van de veehouders niet alle vier kwartieren droog. In het buitenland zijn schema’s bekend waarin bedrijven geka-rakteriseerd worden aan de hand van een hoge of lage besmettingsgraad in

Droogzetters nemen bijna de helft van de gemiddelde dagdosering voor hun rekening

combinatie met het bedrijfscelgetal. Daarna wordt bepaald of er al dan niet een droogzetter in komt. Onderzoek hiernaar is ook in Nederland opgestart.

Dagdosering droogzetters

In tabel 1 is de dagdosering voor mastitis (1,28) uitgesplitst naar merknaam. De dertien mastitismiddelen in de tabel zijn opgebouwd uit negen groepen werkza-me stof. Evenzo is de dagdosering voor droogzetters (2,52) uitgesplitst naar ne-gen droogzetmiddelen, die zijn opge-bouwd uit maar vier groepen werkzame stof. De data uit het project tonen een sterk verband aan tussen een laag celge-tal en een groter gebruik van droogzet-ters. Dit gaat nog indringende discussies opleveren. Wat is meer waard: een laag celgetal of minder droogzetters?

De dagdosering voor overige aandoenin-gen (1,68) is uitgesplitst naar twaalf mid-delen, die opgebouwd zijn uit zeven groepen werkzame stof. Bij deze groep overige aandoeningen valt winst te boe-ken, bijvoorbeeld door de bedrijfsopzet te verbeteren (denk aan huisvesting) en door te fokken op robuuster vee. Het gaat hierbij vooral om klauwaandoe- ningen, stofwisselingsziekten en lucht-weginfecties.

Grote verschillen in gebruik

Het meest ter discussie staan de zoge-naamde derde- en vierdegeneratie-anti-biotica. Deze antibiotica zijn dringend nodig in de humane gezondheidszorg. Medici vrezen antibioticaresistentie bij veel gebruik op het boerenbedrijf. Het gaat om de werkzame stoffen cefalo-sporinen – in tabel 1 in Cobactan en Pa-thazone bij mastitis en Excenel bij ove-rige aandoeningen – en fluorquinolonen – in tabel 1 in Baytril en Enroxil bij ove-rige aandoeningen.

Het ruime gebruik van Excenel springt in het oog, mede veroorzaakt doordat het geen wachttermijn kent bij melkaf-levering.

Gemiddeld 17 procent van het gebruik bestond uit derde- en vierdegeneratie-antibiotica. Dit zal landelijk niet veel an-ders zijn. Bij de LEI-steekproefbedrijven bedroeg dit 15 procent. Dit percentage

Inzicht in zes jaar antibioticagebruik

Twintig procent minder gebruik van antibiotica is haalba ar, een daling met vijftig procent lijkt ver weg

Het project ‘Transparant en efficiënt medicijngebruik’ bracht

gedurende zes jaar het antibioticagebruik in kaart. Bij melkvee

gaat ongeveer zeventig procent van de gebruikte antibiotica naar

de uier. Zeventien procent van het totale gebruik bestaat uit de

zogenaamde derde- en vierdegeneratiemiddelen.

tekst Abele Kuipers en Harm Wemmenhove

Ing. H. Wemmenhove, onderzoeker Livestock Research, Wageningen UR Dr. ir. A. Kuipers, directeur Agro Management Tools, Wageningen UR H O O F D A R T I K E L 1 3 V E E T E E L T j A n u A R I 1 / 2 2 0 0 9 1 2 V E E T E E L T S E P T E M B E R 2 2 0 1 1 V E E T E E L T S E P T E M B E R 2 2 0 1 1 1 3

(2)

mastitis % droogzetten % overige aandoeningen %

Mamyzin 17 Super mastidol 21 Neopen 16 Pathozone 14 Orbenin dry cow 20 Oxytetracycline 10% 8 Delvomast MC 13 Nafpenzal 10 Engemycine 6 Cobactan LC 10 Prevaclox 10 Tylan 200 6 Cobactan 2,5% 4 Lactastop rood 2 Diatrim /Duoprim 6 Albiotic formula 4 Cobactan DC 0,9 Procpen 4 Ubrolexin 3 Pronafcin 0,9 Baytril 5% 3 Pirsue 2 Kloxerate plus DC 0,2 Streptoprocpen 2 Rilexine 1 Oxytetracycline PvP 1 Curaclox/masticlox 1 Enroxil 1 Ubrocelan 1 rest 17¹) totaal 100 100 100

¹) Rest bestaat uit middelen die vaak op één of enkele dierenartspraktijken gebruikt worden en een totaal percentage halen van minder dan 1

schommelt voor acht dierenartsenprak-tijken van 8 tot 22 procent van het ge-bruik. Dierenartsenpraktijken hebben mogelijk een verschillend beleid bij aan-schaf van medicijnen.

Het gebruik door veehouders varieert van 2 tot 43 procent van het aantal dag-doseringen. Dit verschil tussen veehou-ders is verrassend, omdat onze ervaring was dat de veehouders simpelweg niet op de hoogte waren van de mogelijke ge-volgen van gebruik van deze stoffen. Het verschil in gebruik moet dan ook samen-hangen met voorkeur voor bepaalde middelen en/of het beleid bij de betref-fende dierenartsenpraktijk.

Het procentueel gebruik van deze min-der gewenste antibiotica nam vanaf 2005 toe en in 2009 en 2010 licht af. Maar er is nog geen substantiële afname te be-speuren. De landelijke Gezondheidsraad heeft recent over deze middelen advies uitgebracht aan de overheid. Het over-gaan op vervangende middelen vraagt actie van dierenartsen en veehouders. Bij de kerngroep van projectbedrijven is een daling te constateren in 2009 en 2010 (figuur 2). De begeleiding van deze

groep bestond uit een aantal studie-groepbijeenkomsten samen met de deel-nemende dierenarts, waarin het gebruik per bedrijf en dat van collega’s in beeld werd gebracht. Dit verloop is vergeleken met de bedrijven die zonder begeleiding meededen aan het project. Deelname lijkt tot meer bewustwording te hebben geleid. Enkele veelgebruikers zijn be-hoorlijk gaan matigen, vooral in de cate-gorie van de overige aandoeningen. In 2010 bedroeg het gemiddeld aantal dagdoseringen van de bedrijven 5,67. Het beleid streeft naar een gemiddelde van 4,60 in het lopende jaar. Ruim een vierde van de bedrijven in het project zat daar eind 2010 al onder (figuur 1). Het totale beeld in Nederland ziet er waar-schijnlijk hetzelfde uit.

Om aan de doelstelling te voldoen, moet er nog veel gebeuren. Blijven inzetten op preventie van mastitis en klauwaandoe-ningen, een gerichte antibiotica-inzet en een voorzichtig begin maken met selec-tief droogzetten lijkt de route. Ook het gebruik bij kalveren vraagt om meer zorg. Maar dit alles gaat niet vanzelf. Voor 2013 wordt zelfs gesproken over

Tabel 1 – Opdeling antibiotica in merknamen (project- en LEI-bedrijven, over 5 jaar)

– Opdelen van dagdoseringen naar aandoeningen en soorten antibiotica brengt meer in-zicht.

– Zeventien procent van het ge-bruik betreft derde- en vierde-generatie-antibiotica; dit ver-schilt per dierenartspraktijk. – Bewustwording bij deelnemers

leidde in 2009 en 2010 tot een lager verbruik.

– Twintig procent minder ge-bruik lukt, 50 procent minder lijkt ver weg.

Conclusies

een reductie van vijftig procent. Dat duidt op gemiddeld zo’n drie dagdose-ringen per koe per jaar. Dit lukt niet zon-der drastische ingrepen.

Dagdoseringen op koebasis

De facturen van dierenartsenpraktijken geven geen inzicht in het gebruik per individuele koe. Het tijdstip van toepas-sing per individuele koe is wel bekend met de registratie in het bedrijfsmanage-mentsysteem. Het kengetal ‘aantal dag-doseringen’ kan met deze data worden berekend.

Regelmatige behandeling van een koe leidt tot een hoog aantal dagdoseringen. Dit is te zien bij een paar koeien van een projectdeelnemer. Het beschikbaar ma-ken van deze info vraagt inspanningen van softwarefirma’s. Hier is nog een weg te gaan. En zeker ook rondom het ver-eenvoudigen van de data-aanvoer. De sector moet hier meer op inzetten ten behoeve van de werklast van de veehou-der (en dierenarts). l

Figuur 2 – Relatief verloop antibioticagebruik ten opzichte van 2005 Figuur 1 – Dagdosering per bedrijf naar niveau en trend

jaar

begeleide projectdeelnemers overige veehouders

2005 2006 2007 2008 2009 2010 80 90 100 110 120 130 dagdoseringen/koe/jaar (index)

aantal dagdoseringen/koe/jaar per bedrijf (gemiddeld over 5-jarige periode)

trend in gebruik

plus/minus dagdoseringen per jaar

hoger dan gemiddeld en stijgend verbruik

lager dan gemiddeld

en dalend verbruik hoger dan gemiddeld en dalend verbruik

2 1 0 –1 –2 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 LEI-steekproefbedrijven projectbedrijven

lager dan gemiddeld en stijgend verbruik

H O O F D A R T I K E L

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De werkelijke si- tuatie, aldus Schuurman, is echter dat de door de autonome rede geprojecteerde, objectieve structuren zich verzelfstandigen en een grote

16 Justitigle Verkenningen, jrg.. Scholte vormen vooralsnog geen verklaring voor de toename van maatregelen. Wel laten zij zien wat het beleid, waarbij gestreefd wordt naar

brandweerstatistiek zijn dat de cijfers maar een beperkt zicht geven op de praktijk omdat niet alle korpsen informatie aanleveren.. Ook speelt mee dat de brandweerkorpsen

De centrale vraag is of zij komen om de Nederlandse democratie te ondermijnen en iedereen die ook maar iets weet van de wereldbeschou- wing van deze mensen (‘islamisme’) weet dat

Werken aan draagkracht moet een duidelij- kere plaats krijgen in de leraren- opleiding en een beloningssys- teem voor scholen die goed zorg dragen voor alle

Velsen - Het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) waar- voor busbanen door Velsen wor- den aangelegd kost meer en heeft veel minder resultaat dan vooraf gedacht. De financië- le

The chapter studies the theories of Governance that establish the normative framework for the conception of Ombudsman, as well as establishes Governance Theory

vanaf Augustus tot September 1944 was hierdie twee eskaders betrokke by die warskou Lugbrug.. Hulle optredes en doeltreffendheid gedurende hierdie operasies word