• No results found

Het gebruik van spel, een eerste verkenning

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het gebruik van spel, een eerste verkenning"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

A.D. Verhoog Interne Nota 457

HET GEBRUIK VAN SPEL, EEN EERSTE VERKENNING

Juni 1996

.SIGN: LS'^^T

[.}'.. :-:Q.

C-M V :

*

Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO)

(2)

INHOUD

Biz.

WOORD VOORAF 5 1. INLEIDING 7 2. BESCHOUWING VAN DE ONDERDELEN VAN SPEL 8

2.1 Inleiding 8 2.2 SPEL/EU-BS 8 2.3 SPEL/EU-SFSS 9 2.4 Opvraagprocedures voor SPEL-data 9

3. AAN SPEL ONTLEENDE PRODUCTEN 11

3.1 Inleiding 11 3.2 Voorzieningsbalansen 11 3.3 EAA-formulieren 13 3.4 Sectorrekeningen 14 3.5 Tijdreeksen 16 3.6 Prognoses 19 4. CONCLUSIES 22 LITERATUUR 23 BIJLAGEN 25 1. Uitleg programma VOORZBAL.WK4 26

2. Vergelijking van voorzieningsbalansen aardappelen LEI-DLO en SPEL 27

3. Uitleg programma EAA.WK4 28 4. EAA-formulier Spanje, 1992 29 5. Uitleg programma SECTOR.WK4 34 6. Sectorrekening 1992, Nederland 35 7. Uitleg programma LANG_RKS.WK4 36 8. Uitleg programma STATIST.WK4 37 9. Uitleg programma TOTMACRO.WK4 38

10. Uitleg SPEL-programma's 39 11. Producten in SPEL/EU-BS: productieactiviteit, afkorting en omschrijving 43

(3)

WOORD VOORAF

Bij het beleidsgerichte onderzoek dat op LEI-DLO plaatsvindt is een groeiende be-hoefte aan internationale, met elkaar vergelijkbare, gegevens. De SPEL-databank van EUROSTAT bevat voor 12 EU-lidstaten een groot aantal data op activiteitenniveau (gewas-sen en dieren). Momenteel wordt er gewerkt aan een uitbreiding van SPEL met drie nieu-we lidstaten. Tevens zijn er plannen om data op regionaal niveau in SPEL op te nemen. De SPEL-data worden op LEI-DLO echter nog niet veel gebruikt. De redenen hiervoor zijn de onbekendheid met de SPEL-data en de relatief moeilijke toegankelijkheid. Om het in-zicht in de kwaliteit en de gebruiksmogelijkheden van SPEL te vergroten, is door drs. A.D. Verhoog van de afdeling Algemeen Economisch Onderzoek en Statistiek (AEOS) een eerste verkennende studie uitgevoerd. Daarbij zijn ter illustratie enkele concrete toepas-singen ontwikkeld die vervolgens zijn vastgelegd in deze Interne Nota.

Den Haag, juni 1996

Deldirecteur,

(4)

1. INLEIDING

Tot nu toe zijn SPEL/EU-BS (Base System) en SPEL/EU-SFSS (Short-term Forecast and Simulation Model) vooral gebruikt door EUROSTAT om beleidsvragen van DG VI door te rekenen. Omdat EUROSTAT streeft naar een grotere betrokkenheid van de lidstaten bij SPEL is er in 1995 een zogenaamde TASK-force "SPEL-model" in het leven geroepen waar-in Duitsland, Engeland, Frankrijk, Nederland en Spanje zittwaar-ing hebben. Dit heeft efnd no-vember 1995 geleid tot een pilotproject waarbij zowel SPEL/EU-BS als SPEL/EU-SFSS bij een aantal lidstaten uit de TASK-force is geïnstalleerd. LEI-DLO participeert in deze werkgroep en neemt deel aan het pilotproject.

In ruil voor het installeren van SPEL/EU-BS en SPEL/EU-SFSS bij een aantal lidstaten uit de TASK-force "SPEL-model" verwacht EUROSTAT informatie te krijgen over de toe-gankelijkheid van de SPEL-data en het gebruiksgemak van het model. Tevens hoopt EU-ROSTAT dat bij frequent gebruik van SPEL door de lidstaten er door middel van terugkop-peling een zekere validatie van de data plaats zal vinden.

Voor LEI-DLO vormt SPEL mogelijk een belangrijke bron van gegevens voor internati-onale modellen en internationaal vergelijkend onderzoek. Hierbij is een eerste vereiste dat duidelijk is welke data SPEL/EU-BS nu eigenlijk precies bevat. Vervolgens is het van be-lang dat de data uit SPEL/EU-BS overeenstemmen met, op basis van andere bronnen ver-kregen, vergelijkbare data in de lidstaten. Daarna moet worden gekeken naar de toe-gankelijkheid van deze data om vervolgens op basis van deze kennis een aantal produc-ten te ontwerpen die in het onderzoek gebruikt kunnen worden. Om een en ander te kunnen uitvoeren is er op de afdeling AEOS van LEI-DLO een project gestart.

Deze Interne Nota is het resultaat van een eerste verkenning van mogelijkheden voor toepassing van SPEL op LEI-DLO. In hoofdstuk 2 wordt eerst een korte beschrijving van de onderdelen waaruit SPEL is opgebouwd gegeven. Tevens worden in dit hoofdstuk de belangrijkste opvraagprocedures beschreven. Hoofdstuk 3 geeft de beschrijving van een aantal producten die uit de SPEL-data gemaakt kunnen worden. De keuze voor deze producten hangt samen met de bruikbaarheid er van op de afdeling AEOS van LEI-DLO. Tenslotte worden in hoofdstuk 4 de belangrijkste conclusies van deze verkenning weerge-geven.

(5)

2. BESCHOUWING VAN DE ONDERDELEN VAN SPEL

2.1 Inleiding

Het startpunt voor de ontwikkeling van het SPEL-model was de behoefte van de Europese Commissie (DG VI "Landbouw") voor up-to-date informatie over de huidige si-tuatie en de korte-termijnontwikkelingen van het agrarische inkomen in de lidstaten. Om in deze behoefte te voorzien werd op voorstel van S. Louwes, het toenmalige hoofd van agrarische statistieken bij EUROSTAT, begin 1980 in Duitsland (universiteit van Bonn) be-gonnen met de ontwikkeling van een model dat de productie en de inkomensontwikke-ling van de agrarische sector kon weergeven. Verder moest het model uitspraken kunnen doen over de gevolgen van het EU-beleid (met name de prijsonderhandelingen) op de productie en het inkomen in de lidstaten. Het zogenaamde SPEL-model (een Duits acro-niem voor Sektorales Produktions- und Einkommensmodell der Landwirtschaft der Euro-päischen Union) moest gebruikersvriendelijk worden opgezet zodat het model, eenmaal ontwikkeld en getest, bij EUROSTAT in Luxemburg geïnstalleerd kon worden. Een en an-der heeft geresulteerd in een grote consistente databank, het zogenaamde SPEL/EU Base System (SPEL/EU-BS). Op dit moment bevat het SPEL/EU-BS voor de twaalf lidstaten en de EU als geheel een groot aantal tijdreeksen vanaf 1973 tot 1995 over productie, verbruik en inkomens van agrarische sectoren en producten. Het SPEL/EU-BS wordt door EUROSTAT continu up-to-date gehouden en vormt de basis voor ex post analyses.

In 1984 werd begonnen met de ontwikkeling van het zogenaamde Short-term Fore-cast and Simulation System (SPEL/EU-SFSS). In overeenstemming met het oorspronkelijke verzoek van DG VI is dit model ontwikkeld om op basis van trend-ontwikkelingen en ex-pertinformatie korte-termijnvoorspellingen te doen en korte termijn gevolgen van prijs-en inkomprijs-ensbeleid op het agrarische inkomprijs-en in de lidstatprijs-en door te rekprijs-enprijs-en.

2.2 SPEL/EU-BS

Volgens Henrichsmeyer (Henrichsmeyer, 1995) is het basismodel van SPEL (SPEL/EU-BS) gebaseerd op twee belangrijke kenmerken, te weten: een consistent rekeningenstelsel en een op activiteiten gebaseerde benadering. Het rekeningenstelsel volgt de principes van de Nationale Rekeningen. De landbouwrekeningen ofwel de EAA (Economie Accounts for Agriculture) zijn een onderdeel van de Nationale Rekeningen.

De landbouwrekeningen worden jaarlijks door de lidstaten opgesteld en aan EURO-STAT geleverd. Deze landbouwrekeningen bevatten landelijke totalen, waarbij op het standaardformulier aan de opbrengstenkant dertig gewassen en tien dierlijke producten kunnen worden onderscheiden. Aan de kostenkant kunnen op hetzelfde formulier tien kostencategorieën gespecificeerd worden. Door rekening te houden met subsidies, belas-tingen, afschrijvingen en betaalde factorkosten (arbeid, pacht en rente) wordt uiteindelijk het agrarisch inkomen bepaald.

De op activiteiten gebaseerde benadering is volgens Henrichsmeyer de meest be-langrijke karakteristiek van het SPEL-model. De op activiteiten gebaseerde benadering houdt in dat zowel de nationale opbrengsten als de nationale kosten uit de landbouwre-kening verdeeld worden over activiteiten (hectares en dieren). Zo levert een hectare tarwe niet alleen tarwe maar ook stro (bijlage 11). Verder wordt niet alle geproduceerde tarwe verkocht, maar wordt een gedeelte gebruikt als veevoer, gaat een gedeelte verloren en wordt een gedeelte weer als zaaizaad gebruikt. Wanneer het stro volledig verbruikt wordt door de dierlijke activiteiten vinden we geen waarde op de landbouwrekening (EAA) omdat deze interne leveringen niet worden geboekt. In SPEL zijn dergelijke stro-men van interne goederen (stro, dierlijke mest, enzovoort) wel te volgen. Ook de kosten

(6)

(fysiek en in waarde) worden verdeeld over de activiteiten. Doordat zowel de opbreng-sten als de koopbreng-sten per activiteit gespecificeerd zijn, kan per activiteit ook de toegevoegde waarde berekend worden. Omdat er in SPEL informatie is opgenomen over de diverse be-stemmingen van tarwe op de markt (invoer, uitvoer, processing), kunnen er op productni-veau zogenaamde voorzieningsbalansen samengesteld worden.

SPEL/EU-B5 maakt momenteel een onderscheid naar 49 verschillende productieactivi-teiten, 58 producten (bijlage 11) en 33 inputcategorieën (bijlage 12). Enerzijds kan een aantal producten door meerdere activiteiten geproduceerd worden, terwijl anderzijds één activiteit meerdere producten kan produceren. De SPEL/EU-BS-matrix bevat complete tijdreeksen vanaf 1973 tot en met 1995. Deze gegevens zijn beschikbaar voor de afzonder-lijke EU-lidstaten en de totale EU.

2.3 SPEL/EU-SFSS

Met behulp van SPEL/EU-SFSS kunnen voor één à twee jaar vooruit ramingen worden gemaakt voor alle afzonderlijke componenten, zoals bijvoorbeeld opbrengsten, niveaus en prijzen, uit de SPEL/EU-BS matrix. Deze ramingen kunnen gebaseerd zijn op zogenaam-de "system proposals" of op "expert information". De system proposals worzogenaam-den door SPEL/EU-SFSS zelf gegenereerd op basis van econometrische schattingstechnieken of door het doortrekken van een trend (lineaire regressie). Deze system proposals kunnen door middel van een standaardrapportage worden voorgelegd aan experts uit de lidstaten. Zijn de experts ontevreden over de system proposals of beschikken zij over betere informatie, dan bestaat de mogelijkheid deze expertinformatie in SPEL/EU-SFSS te incorporeren zodat ze door prioriteitsstelling kan dienen als basis voor de ramingen.

2.4 Opvraagprocedures voor SPEL-data

Eind november 1995 zijn SPEL/EU-BS en SPEL/EU-SFSS in opdracht van EUROSTAT door twee medewerkers van EUROCARE (Bonn) op een speciale PC (stand alone met OS2/ warp) bij LEI-DLO geïnstalleerd. Het bekijken en selecteren van de SPEL-data gebeurt op deze stand-alone PC. Hiervoor kunnen twee procedures gevolgd worden.

De eerste procedure is de zogenaamde standaardprocedure waarbij de tijdreeksen die binnen SPEL/EU-BS in het bestand SPEL_SYS.TAB zijn opgenomen kunnen worden op-gevraagd. Dit gebeurt met het SPEL-programma DAOUT1 (bijlage 10d). Dit programma biedt de mogelijkheid de data op het scherm te bekijken en/of te exporteren naar een be-stand.

De tweede procedure is gericht op het maken van prognoses met behulp van SPEL/ EU-SFSS (figuur 2.1). Hiertoe moet een aantal stappen doorlopen worden. Allereerst moe-ten de system proposals worden berekend met het SPEL-programma SFPROP (bijlage 10a). Deze system proposals kunnen worden uitgedraaid ten behoeve van experts in de lidsta-ten door middel van het SPEL-programma SFEXP (bijlage 10b). De voorstellen van de ex-pert worden in een bestand vastgelegd (hier: SFS1195.SDA). Tenslotte wordt de uiteinde-lijke prognose gemaakt met het SPEL-programma SFS (bijlage 10c). Hierbij kan aan de voorstellen van de expert een hogere prioriteit worden gegeven dan aan de system pro-posals. De prognoses worden weggeschreven in het bestand SPEL_USR.TAB. Op dezelfde manier als beschreven bij de eerste procedure biedt het programma DAOUT1 de mogelijk-heid de prognoses op het scherm te bekijken of te exporteren naar een bestand.

Omdat er op LEI-DLO weinig ervaring is met OS2/warp worden de gegevens die uit SPEL naar een bestand zijn geëxporteerd eerst op de eigen PC gezet, om vervolgens met een aantal op LEI-DLO ontwikkelde LOTUS-programma's verder bewerkt te worden. Deze programma's worden in het volgende hoofdstuk besproken.

(7)

1. SFPROP draaien

2. SFEXP draaien -» SFEXP.PRN

3. SFEXP.PRN naar LEI5 brengen (handige editor)

4. SFEXP.PRN op LEI5 bewerken metTRANFORM.FOR -» alleen gegevens van Nederland eruit

5. SFS1195.SDA file naar LEI5 brengen, nieuwe data inbrengen en weer terug naar OS2/WARP onder

andere naam

6. SFS draaien met nieuwe SDA-file, geef als gewenste outputfile: SPELJJSR.TAB

7. SPELJJSR.TAB bekijken of printen met programma DAOUT1

8. CSV-file copiëren naar eigen PC en inlezen in LOTUS, maakt er een WK4-file van

Figuur 2.1 Procedure voor het maken van een prognose

(8)

3. AAN SPEL ONTLEENDE PRODUCTEN

3.1 Inleiding

Het algemene doel van het project bestaat uit het vergroten van de kennis over de gegevens die in SPEL aanwezig zijn en het opdoen van ervaring met de bijgeleverde mo-dellen. Om één en ander te realiseren, is een aantal concrete producten (resultaten) gefor-muleerd:

1. een programma waarmee de voorzieningsbalans van een willekeurig product uit SPEL voor een bepaalde lidstaat en voor een bepaald jaar weergegeven wordt; 2. een programma dat voor een bepaalde lidstaat en voor een bepaald jaar het

stan-daard EAA-formulier kan samenstellen;

3. een programma waarmee de landbouwrekening (EAA) opgesplitst wordt in een aan-tal gedetailleerde sectorrekeningen voor een bepaalde lidstaat en voor een be-paald jaar;

4. een programma waarmee op eenvoudige wijze over tijdreeksen analyses uitge-voerd kunnen worden voor producten, kosten en activiteitenniveaus;

5. een programma dat voor twee jaar vooruit een prognose maakt voor een bepaalde activiteit in een bepaalde lidstaat en deze afzet tegen de SPEL/Expert-prognose. Bovenstaande lijst is met nadruk een eigen selectie en kan nog makkelijk verder aangevuld worden met een aantal andere producten. In het vervolg van dit hoofdstuk worden bovengenoemde punten per paragraaf uitgewerkt aan de hand van een korte beschrijving van het product en een voorbeeld. De voorbeelden zullen over het algemeen betrekking hebben op één product, één lidstaat en één jaar. Met behulp van de program-ma's die in de bijlagen worden beschreven, is het mogelijk om op eenvoudige wijze de-zelfde resultaten voor een ander jaar, een andere lidstaat of een ander product te verkrij-gen.

3.2 Voorzieningsbalansen

De voorzieningsbalans van een product geeft informatie over de binnenlandse pro-ductie, de invoer, de uitvoeren het verbruik. Deze informatie kan betrekking hebben op fysieke eenheden en op waardebedragen. Met behulp van SPEL/EU-BS kan voor een reeks van jaren (vanaf 1973) voor ieder product uit SPEL en per lidstaat een voorzieningsbalans worden samengesteld (tabel 3.1). De fysieke eenheden zijn door middel van een prijs met de waardebedragen verbonden. Deze prijs kan zowel een marktprijs als een interne ge-bruiksprijs zijn. Wanneer de volume-eenheid niet eenduidig vaststaat (bijvoorbeeld bij bloemen en planten), gebruikt SPEL een berekende prijs (unit value).

Ook op LEI-DLO worden voor een honderdtal productgroepen voorzieningsbalansen samengesteld. Deze balansen maken onderdeel uit van het pakket diensten dat, in op-dracht van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan EUROSTAT wordt verstrekt. De vraag doet zich nu voor in hoeverre de balansen van LEI-DLO overeenstem-men met de balansen uit SPEL. De balansen die hier vergeleken worden, hebben betrek-king op aardappelen (zie bijlage 2). Een aantal verschillen tussen beide balansen valt op: 1. de voorzieningsbalans van LEI-DLO heeft betrekking op boekjaren, terwijl de

SPEL-balans resultaten per kalenderjaar geeft;

2. de voorzieningsbalans van LEI-DLO onderscheidt meerdere soorten aardappelen, terwijl de SPEL-balans slechts één product aardappelen opneemt;

(9)

3. de SPEL-balans heeft een grotere mate van detail in de verbruikscategorieën, zo is bijvoorbeeld de consumptie verdeeld in consumptie op de boerderij en consumptie op de markt;

4. de SPEL-balans onderscheidt voorraadmutaties op de boerderij en op de markt. In de voorzieningsbalans van LEI-DLO wordt wel over een begin- en een eindvoorraad gesproken, maar de beginvoorraad is bijna altijd gelijk aan nul, terwijl de eindvoor-raad negatief kan zijn.

Naast deze verschillen bestaat er tussen de voorzieningsbalans van LEI-DLO en die van SPEL ook een grote mate van overeenstemming. De brutoproductie van aardappelen in 1990 bedroeg in beide balansen ruim 7,1 miljoen ton. De productie uit de balansen van LEI-DLO heeft echter betrekking op boekjaren. De totale importen en exporten in de SPEL-balans voor 1990 zijn een gemiddelde van de boekjaren 1989/90 en 1990/91 uit de voorzieningsbalansen van LEI-DLO.

Tabel 3.1 Voorzieningsbalans aardappelen (1.000 ton, National Currency (NC)), Nederland, 1990

Productie per hectare (kg) Aantal hectare (1.000 ha) Brutoproductie Totale brutoproductie Verliezen op boerderij Veevoer op boerderij Zaaizaad op boerderij Voorraadmutatie op boerderij Consumptie op boerderij Beschikbaar op boerderij Marktbare productie Intra EUR12 import Extra EUR12 import Totale importen Intra EUR12 export Extra EUR12 export Totale exporten Beschikbaar voor markt Voorraadmutatie op markt Totaal binnenlands verbruik Consumptie op markt Gebruik als veevoer op markt Gebruik als zaaizaad op markt Verliezen op markt

Industrieel verbruik Bewerking op markt - zetmeel

Statistische aanpassing op markt Totaal binnenlands verbruik

Eindvoorraad op markt Productie 40.702,95 175,32 7.136,04 7.136,04 0,00 175,28 0,00 -2.448,84 704,60 0,00 8.704,96 836,00 38,00 874,00 2.896,50 487,50 3.384,00 6.194,96 1.454,36 4.740,60 609,90 0,00 555,00 0,00 0,00 3.575,70 516,50 0,00 4.740,60 1.319,36 Prijs (NC/ton) 213,49 192,61 192,61 192,61 214,02 214,02 192,61 214,02 Waarde (min. NC) 1.523,47 1.523,47 0,00 33,76 0,00 -524,10 150,80 0,00 1.863,00

Bron: SPEL; LEI-DLO-bewerking.

(10)

De totale consumptie in de SPEL-balans is een gemiddelde van de boekjaren 1990/91 en 1991/92 uit de voorzieningsbalans van LEI-DLO. Ook voor wat betreft het verbruik van aardappelen voor veevoer en voor reproductiedoeleinden zijn de beide balansen redelijk met elkaar in overeenstemming.

Tussen de beide balansen bestaat wel een groot verschil in de hoeveelheid aardap-pelen die beschikbaar zijn voor bewerking door de industrie. De basishoeveelheid is wel nagenoeg gelijk, maar in de SPEL-balans wordt ongeveer 1 miljoen ton aardappelen extra verbruikt die beschikbaar komt uit de voorraadmutaties (zie tabel 3.1: -2.449 op de boer-derij en +1.454 op de markt). De LEI-DLO-balansen kennen geen voorraadmutaties, terwijl de SPEL-balansen soms met negatieve voorrraden werken. Dit extra verbruik uit voorraad vertaalt zich vreemd genoeg niet in een extra productie van zetmeel. De totale zetmeel-productie is in de SPEL-balans zelfs lager dan in de voorzieningsbalans van LEI-DLO (bijla-ge 2). Dit betekent ook dat het percenta(bijla-ge zetmeel in aardappelen vol(bijla-gens LEI-DLO on-geveer 22% bedraagt, terwijl SPEL niet verder komt dan 14,5%.

Conclusie

De voorzieningsbalansen die in SPEL zijn opgenomen en de voorzieningsbalansen van LEI-DLO zijn redelijk met elkaar in overeenstemming. Dit is op zich niet verwonderlijk omdat de balansen van LEI-DLO jaarlijks naar EUROSTAT verstuurd worden. Het grote voordeel van SPEL is dat met behulp van een, op LEI-DLO ontworpen, programma (zie bij-lage 1) op eenvoudige wijze voor iedere lidstaat of voor de totale Europese Unie en voor een groot aantal producten een voorzieningsbalans gegenereerd kan worden. De voorzie-ningsbalansen die op LEI-DLO beschikbaar zijn voor Nederland hebben het voordeel dat zij binnen een bepaalde productgroep meer afzonderlijke producten bevatten. Zo kan er binnen de productgroep aardappelen een onderscheid gemaakt worden naar consump-tie-, fabrieks- en pootaardappelen. De negatieve voorraden uit de SPEL-balansen vragen nog verder onderzoek.

3.3 EAA-formulieren

De afzonderlijke lidstaten stellen jaarlijks ten behoeve van EUROSTAT een raming van het totale sectorinkomen van de land- en tuinbouw op (ook wel EAA, Economie Ac-counts for Agriculture, genoemd). In de Nederlandse situatie wordt het afgesloten jaar (=basisjaar voor de raming) door het CBS (sector Nationale Rekeningen) samengesteld, LEI-DLO verzorgt vervolgens de uiteindelijke raming. Deze raming wordt door middel van een standaardformulier aan EUROSTAT verstrekt. EUROSTAT rapporteert jaarlijks over de definitieve uitkomsten en de ramingen in twee publicaties, te weten: de publicatie "Eco-nomie Accounts for Agriculture and Forestry" en de publicatie "Agricultural Income". Een bezwaar van de beide publicaties is dat zij niet direct inzicht geven in de ontwikkelingen van volume en prijs van de productie en het verbruik tussen twee jaren. Wel bevat de pu-blicatie "Economie Accounts for Agriculture and Forestry" over een reeks van jaren de complete EAA in huidige prijzen en in prijzen van een bepaald basisjaar. Hieruit kunnen indirect wel volume- en prijsmutaties berekend worden. Om dit voor alle lidstaten te doen, is echter wel een grote inspanning vereist omdat deze gegevens, voorzover bekend, niet in elektronische vorm bij de lidstaten aanwezig zijn.

Uit SPEL/EU-BS kunnen met behulp van een, op LEI-DLO ontworpen, programma (zie bijlage 3) de standaard EAA-formulieren (bijlage 4) voor ieder gewenst land en voor ieder gewenst jaar op eenvoudige wijze opgevraagd worden. Voor Nederland komt de inhoud van deze formulieren, op een aantal kleine ontbrekende posten na, vrijwel volledig over-een met de EAA-formulieren die in het verleden naar EUROSTAT zijn opgestuurd.

Conclusie

De EAA-formulieren die met behulp van SPEL/EU-BS uitgedraaid kunnen worden, ge-ven direct informatie over de ontwikkeling van de waarde en de daarbijbehorende

(11)

prijs-en volumemutaties in eprijs-en bepaald jaar tprijs-en opzichte van het voorgaande jaar. Verande-ringen in deze prijs- en volumemutaties hebben direct invloed op het agrarisch inkomen. Op deze manier kunnen dus op zeer eenvoudige wijze simulaties en gevoeligheidsanaly-ses gemaakt worden. Zo kan antwoord worden gevonden op de vraag wat het effect is op het agrarisch inkomen in een bepaalde lidstaat van een forse prijsdaling van bijvoor-beeld graan. Op deze manier kan een aantal beleidsmaatregelen zeer globaal doorgere-kend worden.

Een bezwaar van het huidige SPEL is dat niet alle EAA rechtstreeks uit de databank zijn op te vragen. Met name een aantal aggregaten zoals "total crop production", "total animal production" en "total cereals" zijn niet direct uit SPEL op te vragen en moeten dus zelf berekend worden.

3.4 Sectorrekeningen

De centrale vraag in deze paragraaf is welke rol SPEL/EU-BS kan spelen bij het opstel-len van sectorrekeningen en hoe deze sectorrekeningen voor Nederland zich dan verhou-den t o t de sectorrekeningen zoals die zijn opgenomen in het Landbouw-Economisch Be-richt (LEB) of in de agrarische input-outputtabel.

De landbouwrekeningen (EAA) geven voor een bepaald jaar een beeld van de ont-wikkeling van de opbrengsten en kosten van de totale agrarische sector in een lidstaat van de EU. Voor beleidsmakers geven de resultaten van de totale land- en tuinbouw vaak te weinig inzicht en is men veel meer geïnteresseerd in de resultaten van specifieke secto-ren binnen het totaal van de land- en tuinbouw. Jaarlijks worden hiertoe door LEI-DLO sectorrekeningen opgesteld voor de landbouwsectoren: rundveehouderij, kalvermesterij, varkenshouderij, legpluimveehouderij, vleeskuikenhouderij en akkerbouw. Binnen de tuinbouw wordt alleen een sectorrekening voor de glastuinbouw opgesteld. Over deze sectoren wordt jaarlijks gerapporteerd in de publicatie "Landbouw-Economisch Bericht (LEB)".

De landbouwrekening vormt een onderdeel van de Nationale Rekeningen. Deze Na-tionale Rekeningen vormen op hun beurt de basis voor het samenstellen van een zoge-naamde input-outputtabel. Deze tabel geeft voor een bepaald jaar de economische stro-men die tussen de verschillende actoren in de economie plaatsvinden weer. Met behulp van het input-outputonderzoek kan de betekenis van het agrocomplex (primaire sector, verwerkende en toeleverende industrie) in kaart worden gebracht. De nationale input-outputtabel die daarbij wordt gebruikt, heeft als bezwaar dat alleen de productie (out-put) en het verbruik (in(out-put) van de totale agrarische sector is opgenomen. Om aan deze beperking tegemoet te komen, wordt door LEI-DLO een zogenaamde agrarische input-outputtabel opgesteld. Deze tabel bevat informatie over een vijftiental afzonderlijke sec-toren binnen de land- en tuinbouw en geeft daarmee de mogelijkheid de economische betekenis van een aantal afzonderlijk agrocomplexen te bepalen.

In hoofdstuk 3 is beschreven dat SPEL/EU-BS een op activiteiten gebaseerde benade-ring kent. Dat betekent dat per activiteit in SPEL zowel de opbrengsten als de kosten door het model bepaald zijn. Wanneer er duidelijkheid bestaat over de vraag welke activiteiten tot een sector moeten worden gerekend, kan door middel van het aggregeren van deze activiteiten een sectorrekening worden opgesteld. Op LEI-DLO is het programma SEC-TOR.WK4 ontwikkeld dat op basis van de SPEL-data op eenvoudige wijze voor iedere lid-staat en voor ieder jaar naar keuze een sectorrekening op kan stellen (bijlage 5). Omdat de opbrengsten en kosten van de afzonderlijke activiteiten optellen t o t het EAA-totaal, zijn ook de afzonderlijke sectorrekeningen consistent met de totale landbouwrekening (bijlage 6).

In het vervolg van deze paragraaf zullen als voorbeeld voor het jaar 1992 de sector-rekeningen van de akkerbouw en de rundveehouderij uit SPEL, LEB en de agrarische in-put-outputtabel met elkaar vergeleken worden. De overige sectoren kunnen in een ver-volgonderzoek nog aan de orde komen.

(12)

Akkerbouw

De sectorrekeningen uit het LEB en de i n p u t - o u t p u t t a b e l moeten redelijk m e t elkaar in overeenstemming zijn o m d a t voor beide rekeningen het Bedrijven-lnformatienet (BIN) als basis dient. Toch lijken de verbijzonderingen van de kosten uit tabel 3.2 niet o p elkaar.

De verschillen zijn echter voor een g r o o t gedeelte t e verklaren uit het f e i t dat de i n -voer en een gedeelte van het l o o n w e r k u i t de input-outputrekening in de LEB-opstelling al naar de afzonderlijke kosten, zoals kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen, zijn t o e -gerekend. De sectorrekening uit SPEL is voor w a t betreft de opbrengsten redelijk in over-eenstemming met de andere rekeningen. De kosten zijn echter beduidend lager, m e t een hogere toegevoegde waarde als resultaat. Exacte oorzaken zijn niet meteen duidelijk. Het is van belang o m in een vervolgonderzoek te kijken naar bijvoorbeeld de kosten per acti-viteit u i t SPEL en deze t e vergelijken met de kosten per actiacti-viteit u i t het Bedrijven-lnfor-matienet. Op deze manier kan bepaald w o r d e n of alle kosten t e laag geraamd zijn o f d a t bepaalde kostenposten o f bepaalde activiteiten voor de verschillen verantwoordelijk zijn.

Tabel 3.2 Sectorrekeningen akkerbouw 1992 (min. gulden), Nederland

SPEL LEB 10 Bruto-opbrengsten Netto-opbrengsten Kosten - zaaizaad en pootgoed - meststoffen w.v. kunstmest dierlijke mest - gewasbescherming - onderhoud - energie - overige inputs

w.v. werk door derden invoer

Bruto toegevoegde waarde 2.112 1.349 1.110

Rundveehouderij

De sectorrekening voor de rundveehouderij uit SPEL heeft een zeer hoge bruto-op-brengst. Wanneer er echter wordt gecorrigeerd voor de kostenpost uitgangsmateriaal, vertoont de sectorrekening uit SPEL grote overeenkomst met de rekeningen volgens LEB en input-outputtabel (tabel 3.3). De bruto-opbrengsten volgens de LEB-rekening liggen ruim één miljard gulden boven die volgens de input-outputtabel, terwijl de kosten slechts 250 miljoen gulden hoger uitkomen. Dit betekent dat de bruto toegevoegde waarde in de LEB-rekening ongeveer 800 miljoen gulden boven de bruto toegevoegde waarde uit de input-outputtabel ligt. De bruto toegevoegde waarde die is berekend met SPEL en uit de input-outputtabel liggen op hetzelfde niveau. De kostenposten van de verschillende sectorrekeningen verschillen sterk in niveau. Het meest opvallend hierbij is het verschil in veevoerkosten. De post invoer uit de input-outputtabel bestaat naar alle waarschijnlijk-heid voor een groot gedeelte uit veevoer. Hiermee komen de veevoerkosten in LEB en IO-tabel op een vergelijkbaar niveau te liggen. De opbrengsten van gras en snijmais zijn in de bruto-opbrengsten van respectievelijk de rundveehouderij en de akkerbouw meegeno-men. Deze opbrengsten vormen op hun beurt de reden voor het hoge bedrag aan vee-voerkosten voor de rundveehouderij in SPEL omdat gras en snijmais voornamelijk aan het rundvee en vleesvee wordt vervoederd.

15 3.397 2.845 1.285 278 413 269 144 146 209 31 208 3.241 3.185 1.892 394 181 354 188 99 676 364 3.020 3.020 1.910 148 38 28 240 34 1.422 798 397

(13)

17.795 10.411 12.057 7 261 160 101 2 3.983 5.986 109 692 156 521 12.140 11.570 5.543 90 383 48 2.244 0 0 476 251 2.051 490 11.075 11.075 5.280 0 101 3 1.876 283 209 675 164 1.969 655 447

Tabel 3.3 Sectorrekeningen rundveehouderij 1992 (min. gulden), Nederland

SPEL LEB IO Bruto-opbrengsten Netto-opbrengsten Kosten - zaaizaad en pootgoed meststoffen w.v. kunstmest dierlijke mest - gewasbescherming - veevoer

- uitg. materiaal (dieren) - veterinaire diensten - onderhoud - energie - overige inputs

w.v. werk door derden invoer

Bruto toegevoegde waarde 5.738 6.597 5.795

Conclusie

In de agrarische input-outputtabel worden binnen de land- en tuinbouw standaard 14 subsectoren onderscheiden. In het LEB en in SPEL is gekozen voor respectievelijk 9 en 12 subsectoren. Voor wat betreft de landbouw kennen SPEL, LEB en input-outputtabel de-zelfde mate van detail (6 subsectoren). Voor de tuinbouw bevat alleen de input-outputta-bel de gewenste verbijzondering. In het LEB is alleen de glastuinbouw verder opgesplitst in 3 subsectoren en zijn de opengrondsgewassen niet opgenomen. SPEL heeft als nadeel dat de groenten uit de opengrond en de glasgroenten zijn samengevoegd t o t één activi-teit en dus niet verder verdeeld kunnen worden naar subsectoren, dit geldt ook voor de bloemen en planten.

De sectorrekening uit het LEB vertoont over het algemeen grote overeenkomst met die uit de input-outputtabel. Beide sectorrekeningen hebben dan ook als basis het Be-drijven-lnformatienet. De sectorrekening uit SPEL vertoont voor de akkerbouw vrij forse verschillen met de beide andere rekeningen, terwijl de sectorrekening voor de rundvee-houderij hier juist redelijk mee in overeenstemming is. Vanwege de korte duur van het project wordt hier niet gerapporteerd over de overige dierlijke sectoren en de tuinbouw-sectoren.

De verschillen in uitkomsten maken een verdere analyse van kosten en opbrengsten per activiteit uit SPEL en het Bedrijven-lnformatienet noodzakelijk. Als pilot zou gestart kunnen worden met de Nederlandse situatie om dit later uit te bouwen naar andere lid-staten.

3.5 Tijdreeksen

In SPEL/EU-BS zijn v o o r e e n g r o o t aantal activiteiten (gewassen, dieren) vanaf 1973 t o t en m e t 1995 consistente reeksen over opbrengsten, kosten, t o e g e v o e g d e w a a r d e en niveau o p g e n o m e n . O m d a t de PC die bij d i t onderzoek is g e b r u i k t over t e w e i n i g harde-schijfruimte beschikt, w o r d e n in deze nota alleen o n t w i k k e l i n g e n vanaf 1988 g e t o o n d . In deze paragraaf is gekozen voor de activiteit aardappelen. Het op LEI-DLO o n t w i k k e l d e programma LANG_RKS.WK4 (zie bijlage 7) maakt uit de SPEL-data standaard vier grafie-ken m e t respectievelijk de productie per activiteit, kosten naar keuze b e h o r e n d bij

(14)

teit, kosten per eenheid product en de o n t w i k k e l i n g van opbrengstprijzen. In deze grafieken is steeds de o n t w i k k e l i n g in een bepaalde lidstaat naar keuze (hier Nederland) a f g e -zet t e g e n een andere lidstaat naar keuze (hier EU-12).

Productie per hectare 50 r-45 40 35 -30 25 /

i.

_L _l_ 1988 1989 1990 Nederland 1991 1992 1993 1994 1995 EU-12

Figuur 3.1 Productie van aardappelen per hectare in Nederland en EU-12 (ton)

Verbruik per hectare 400 r-350 300 250 200 /

1

J_ J_ J_ _l_ _L 1988 1989 1990 Nederland EU-12 1991 1992 1993 1994 1995 Jaren

Figuur 3.2 Verbruik minerale stikstof per hectare aardappelen in Nederland en EU-12 (kg)

(15)

Verbruik per eenheid product (kg/ton) 11 r 10 6 / < , _ J_ J_ _L 1988 1989 1990 Nederland EU-12 1991 1992 1993 1994 1995 Jaren

Figuur 3.3 Verbruik minerale stikstof per eenheid product in Nederland en EU-12 (kg/ton)

prijs (ecu/ton) 180 r-160 140 120 100 80 60 /

i

_L J_ 1988 1989 1990 Nederland 1991 1992 1993 1994 1995 Jaren EU-12

Figuur 3.4 Opbrengst aardappelen in Nederland en EU-12 (ECU/ton)

Naast de in deze n o t a o p g e n o m e n grafieken m a a k t het p r o g r a m m a v o o r een be-paald jaar o o k de verdeling van de totale productie (bijvoorbeeld aardappelen) in de EU over de lidstaten. Het p r o g r a m m a biedt de mogelijkheid o m m e t een d r u k o p d e k n o p een andere activiteit, een andere kostenpost of een andere lidstaat t e k i e z e n .

(16)

Conclusie

Door middel van de lange reeksen in SPEL/EU-BS kunnen op eenvoudige wijze analy-ses in de tijd gepleegd worden. In het hierboven genoemde voorbeeld voor aardappelen in Nederland vallen niet direct vreemde ontwikkelingen op. Tijdens het testen van het programma met andere producten is op toevallige wijze wel een aantal ontwikkelingen in de tijd naar voren gekomen waarbij vraagtekens gezet moesten worden. Deze bevin-dingen zijn doorgegeven aan de ontwerpers van SPEL in Bonn. Het gaat in het kader van dit interne project te ver om uitvoerige analyses te plegen. Voor een eventuele vervolgstu-die is dit echter wel van belang. Wanneer het programma in meerdere lidstaten gebruikt kan worden, zal dit de kwaliteit van de SPEL-data ten goede kunnen komen.

3.6 Prognoses

Met behulp van SPEL/EU-SFSS is het mogelijk om voor twee jaar vooruit prognoses te maken. Voor iedere exogene variabele schat het model een trend over een bepaalde ex post periode. De lengte van deze ex post periode kan men zelf vaststellen. Het schatten van deze trend gebeurt met behulp van de OLS-methode (Ordinairy Least Square). De Theil-coëfficiënt bepaald wat de beste fit is tussen de afhankelijke data en de onafhan-kelijke data. De combinatie met de beste fit wordt door het model geselecteerd, tenzij men zelf voor een andere combinatie kiest. Naast deze zogenaamde system proposals kan aan het model ook expert data worden toegevoegd. Door aan te geven wat de hoogste prioriteit moet krijgen maakt het model voor de prognose gebruik van of de system pro-posals of de expert data. Het op LEI-DLO ontwikkelde programma STATIST.WK4 geeft in één figuur de prognose op basis van lineaire regressie over de ex post periode 1988-1994, de prognose op basis van lineaire regressie over de ex post periode 1990-1994 en de prog-nose die nu in SPEL/EU-BS voor 1995 is opgenomen. Deze laatste is voor de meeste exoge-ne variabelen gebaseerd op expert data. In figuur 3.5 zijn de drie prognoseresultaten weergeven voor de productie van aardappelen per hectare in de totale EU. Uit deze f i -guur blijkt dat de lengte van de ex post periode grote invloed heeft op de prognose. In figuur 3.6 en figuur 3.7 wordt een prognose gegeven van respectievelijk het areaal aard-appelen in de totale EU en de opbrengstprijzen van aardaard-appelen. De prognose van de op-brengstprijzen voor aardappelen laat zien dat de modeluitkomsten een ander teken kun-nen hebben dan de uiteindelijke verwachting van de expert.

Conclusie

Het SPEL-prognose programma valt een beetje tegen. Met behulp van een eenvoudi-ge lineaire regressie kunnen dezelfde resultaten bereikt worden voor de exoeenvoudi-gene variabe-len als met de system proposals van SPEL/EU-SFSS. Het grote voordeel van SPEL/EU-SFSS is echter dat de volledige databank voor het prognosejaar met nieuwe cijfers wordt gevuld. Dit betekent dat ook allerlei endogene variabelen op een consistente wijze worden aan-gepast.

Een ander voordeel van SPEL/EU-SFSS is dat op eenvoudige wijze expert data inge-bracht kunnen worden. Wanneer deze expert data een hogere prioriteit krijgen dan de system proposals verandert de prognose. Een nadeel hierbij is dat het aantal exogene va-riabelen dat door de expert verandert kan worden zich beperkt tot de verandering van: fysieke gewasopbrengsten per hectare, fysieke dieropbrengsten per dier, activiteitenni-veaus (hectares en dieren), import en voorraad dieren, prijzen van eindproducten en kos-tenposten en een aantal EAA-grootheden zoals afschrijvingen, subsidies en belastingen. De technische coëfficiënten zoals het verbruik per activiteit zijn niet direct te veranderen.

(17)

Productie per hectare 36 r34 -32 30 -28 26

t

_L \ / / / \ / \ / . 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 SPEL/Expert Prognose 90-94 Prognose 88-94 1996

Figuur 3.5 Prognose productieaardappelen per hectare (ton), EUR12

Aantal hectaren 1800 1600 1400 1200 1000 /

1

J_ / \ / \

/ V--\

/ \

J

\

-<; _L 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994

SPEL /Expert Prognose 90-94 Prognose 88-94

Figuur 3.6 Prognose areaal aardappelen (1.000 ha), EUR12

l J_

(18)

Opbrengstprijzen (ecu) 180 r-160 140 120 100 80 /

i

/

A

A:

/ / / /

\,.J

1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 SPEL / Expert Prognose 90-94

Prognose 88-94

1996

Figuur3.7 Prognose opbrengstprijzen aardappelen (nationale munt), EUR 12

(19)

4. CONCLUSIES

Het SPEL/EU-BS is een waardevolle databank waaruit een groot aantal bruikbare pro-ducten kan worden gehaald. De in deze interne nota beschreven propro-ducten zijn nog mak-kelijk uit te breiden. Het sterke punt van SPEL is dat men direct kan beschikken over gege-vens van verschillende jaren en lidstaten. Een ander voordeel is dat deze data beschikbaar zijn op activiteitenniveau (hectare, dier). Dit betreft dan niet alleen economische data, zo-als de ontwikkeling van de toegevoegde waarde of de prijzen, maar ook een aantal pro-ductiviteitskengetallen zoals het verbruik van minerale- en organische stikstof per kilo-gramopbrengst.

In de beschikbaarheid van data op activiteitenniveau schuilt ook een gevaar. Op het eerste gezicht wordt niet duidelijk hoe deze gegevens zijn bepaald. Dit betekent dat er bij onderzoekers een zekere terughoudendheid bestaat om de SPEL-data op activiteiten-niveau zonder meer te gebruiken. Het is daarom van belang dat deze eerste verkenning een vervolg krijgt. In dit vervolg onderzoek kunnen de Nederlandse data op activiteitenni-veau uit SPEL vergeleken worden met vergelijkbare data uit bijvoorbeeld het Bedrijven-Informatienet of uit normberekeningen van de diverse proefstations.

(20)

LITERATUUR

EUROSTAT (1995a)

Agricultural Income 1994; Luxemburg

EUROSTAT (1995b)

SPEL system Methodological documentation, (Rev. 1), Vol. 1: Basics, BS, SFSS;

Luxem-burg

EUROSTAT (1995c)

SPEL system Methodological documentation, (Rev. 1), Vol. 2: MFSS; Luxemburg

EUROSTAT (1995d)

SPEL system Technical documentation, (Rev. 1), Vol. 1: Basics; Luxemburg

EUROSTAT (1995e)

SPEL system Technical documentation, (Rev. 1), Vol. 1: BS, SFSS, MFSS; Luxemburg

EUROSTAT (1995f)

SPEL/EU data User Manual, Revised version; Luxemburg

EUROSTAT (1995g)

Agricultural Sector Modelling; Luxemburg

Henrichsmeyer, W. (1995)

Design of the SPEL System: Current Status and Outlook; Annex in EUROSTAT (1995g)

(21)
(22)

Bijlage 1 Uitleg programma VOORZBALWK4

Het programma VOORZBAL.WK4 is een LOTUS-programma en bevat drie werkbladen die hieronder worden beschreven. Het programma stelt op eenvoudige wijze voor een land en een product naar keuze een voorzieningsbalans op.

Blad A: Blad A bevat macro's, die de keuze voor een bepaald land aangeven; het jaar is eerder bepaald met TOTMACRO.WK4 (zie bijlage 9).

Blad B: Blad B bevat de gegevens voor een bepaald land voor een bepaald jaar. Blad C: Blad C bevat het uiteindelijke programma:

1. door het cijfer op C:D1 te veranderen, wordt de voorzieningsbalans van een ander product verkregen;

2. door met [ALT F3] het land te veranderen, wordt voor hetzelfde product de voor-zieningsbalans in dat andere land gegeven.

(23)

Bijlage 2 Vergelijking van voorzieningsbalansen aardappelen LEI-DLO en SPEL (1.000 ton) Productie Invoer Uitvoer Consumptie - boerderij - markt Veevoer Industrie - bewerking op markt - voorraadmutatie boerderij - voorraadmutatie markt Reproductie Verliezen Totaal Zetmeelproductie Percentage LEI-DLO 1989/'90 6.956,0 754,0 3.202,0 1.329,0 130,0 2.529,0 2.529,0 390,0 130,0 0,0 559,0 22,10 1990/'91 7.136,0 994,0 3.566,0 1.300,0 156,0 2.568,0 2.568,0 400,0 140,0 0,0 535,0 20,83 1991/'92 7.049,0 1.072,0 3.827,0 1.311,0 129,0 2.289,0 2.289,0 420,0 145,0 0,0 544,0 23,77 SPEL 1990 7.136,0 874,0 3.384,0 1.314,5 704,6 609,9 175,3 2.581,3 3.575,7 -2.448.8 1.454,4 555,0 0,0 -0.1 516,5 14,44 27

(24)

Bijlage 3 Uitleg programma EAA.WK4

Het programma EAA.WK4 is een LOTUS-programma en bevat vijf werkbladen die hieronder worden beschreven. Het programma stelt op eenvoudige wijze in de vorm van het standaard EAA-formulier een landbouwrekening samen voor een land naar keuze.

Blad A: Blad A bevat macro's, deze macro's kunnen met behulp van [ALT F3] opgestart worden. Er is dan een keuze mogelijk van een land en een jaar. Het opgegeven jaar is het progno-sejaar.

Blad B: Blad B wordt gevuld met gegevens van land X voor opgegeven jaar t - 1 . Blad C: Blad C wordt gevuld met gegevens van land X voor opgegeven jaar t. Blad D: Hulpsheet.

Blad E: Blad E bevat uiteindelijk het standaard EAA-formulier voor een bepaald land en voor de opgegeven jaren.

(25)

Ol m w —' S •- 3 m 01 t ! ra c v- u i > ;=. — « 3 ra ai u en ^ m c ^ < > » oo o oo m c ü f M ie r-"-" a i 10 rs i s N m "* o IN *~ m PM m *-t 00 IN 00 IN 00 T — O l m m a i ' t

2

-•^ ra "O c « o "> £i IN E S Ol S C 3 f N (0

a

un i— a; "5 E < < CU O ) JO m c 3 O 11) o i ra x : c ai > r** " (N —' o gS o f i ü ) _L LU i, m O J —i a. z TO ai x: rN a i en Z r-O a. a en <

a

Ol ai <v XI O TJ c o o *-* en en Si en en ^~„ I N en en O Ol ai c ra £ U C IU a i c ra IU _ 3 ra > ai IN <r-en ai ^~ IM U) IS O m t O ai in 't en 0 0 i / i m o ui i s IN T— T O » -O l IN o en K i M O O o m a i " - rs I N «- I N en m 00 IN o m O CN en en m i s a i »*• « - m IN oo rs oo in en m I N i n ° o m <- o IN v -t a i i s a i i n i n i n « -m « m IN O i n | s a i 0 0 I S IN rs *f IN m i s 1 0 ^~ T ~ ID N t • o ^r io m >- T-IN O T-IN N M n « IN *r oo a i U3 » -m IN IS I N • oo r— * • • i o r~ • a i 1 0 m l s m i û I D N I N m m I D in' iri i d oö ^- oô i o I D i s m ^ m i s a i »t i n I N i d a i i e I N a i I N • m ai 5 is m o i n a i 00 ' t i n m • oo IN a i • 00 i s i s "G a. ai .-£ ra 2 -5 a-*— a i a i r— tu .2 ra >. "ra 3 t! < ra c 0 ra c c ^ ^^

s-c (U 3 U a i c T5 ro ai X a i a i oo *-; *-; ' t a i i d i s a i oô <d m oo a i a i i s a i I Û en a i IN i s m 6 • * o ai oq 't IN ^t ai rs ai oo 10 m ai o m in ai u> m IN • • -o • IN Ö O M N r - IN Ol 01 00 rs i s «^ a i « - m' i/i I D | s | s «t m x i o r- O en i s cn m r00 > « -a i no -a i i n m i n o I N m m «— 10 I N m » — I N m 00 t " I N m 00 «ƒ «-10 t oo I N m 00 en m 10 r s I N " t «— m m 00 m I N i£> «— a i | s i — o m *— l s 10 1 -«— 00 m 00 *— T — a i 10 m 00 >* a i oo m o 10 a i m r s m o oo" *t - a - o J2 c u ra ai i5 ~~" ai . 2 £ 10 > ai * ai U i ai c u

i I

1 0 — in . y ai ai != "t: "ro -C SI ra ra c +j c"^3 o E o re ai T - I N m ^ m 10 rs T 3 m Q . i -o Xi a> £ • ! - • C *—' a i i - i 'ce oo « a i m D a. a i 53 o Q . - f o u 4-* o o 0 £ o 10 4-> o a ' -4-» ai ai XI i _ 10 i IN < / i Q . O u O i . a i o 1 m vi a o ra 4-» T3 C t 3 O C "öS ra 31 ./. u? ra • a Q . a» . ai ai ^ x l o ^ • • m 10 XI O +-• TJ a> 3 t! 10 3 C 10 E c 3 ' rs a. o x : 0 0 a. o i _ u t! 3 TJ C L _ ai x: 4-* o i a i 29

(26)

ci .— ïï t 3 U J »- n i > :=. n m u • - < > '•=• IN en CTI * 01 3 (0 > • O 0) nj E '•s a i ro c 0 ra c c s—-^^ fr c OJ u 01 m 00 01 (N T- »t (M in m v- o * - (N r~ o o o I N o I N r» * r

S

rM 0 ui r-i n r». CT» 0 v- in m rM * ƒ <-* «-" 0 m 0 m (M «- INI CT» *- * r r-' m o i o o « * o « * o I N f » m en m m 10 t - ~ 00 I N I O m * - T - CT» > * >*• • * 1-» 1- en r^ ^r i n CT»" i-*T I N m «— T-m T-m T-m 10 * - 1». co o <x> "". m CT»_ m" '-" in 00 o 0 • 00 • o U> «- I» 01 i a 00 OO" CT»" T-" 1 0 CT» 00 00 o o IN CT» o V a <u TJ c 01 3 HJ > r~ rs' O ( N od CT» « t ^ m r». in' 00 m d T — 00 r-^ 0 i n T — r>-i n öS CT» 1 - . ö CTl 1 , — r^ O l ' • * r\i O o Ol . c <u 10 M •5 Ö. c ra 5 •5 §• O > Ol > rsi •5i, 'c1 CD Q . t/> "5 E < < LU O) 'cö Ol _3 ' •o > fD ru J5 CT» 5 . £ 3 O) c T> ID 01 I O l CO CT» CT» r~ r~ r-» « - CT» I N CT» 00 r o CT» 1 in 00 «rg 10 * -O - - 0 0 I N IN O • IO O • 10 O O lO 1 ro 0 f-. IN CT» 01 o m ^t «*' £ Ö <si O ^ •- CT» 00 <* 1 -N I-N 00 O CT» 00 m CT» ' m CT» 00 • m i ß CT» • 00 • 00 CT» <* i n CT» * r o m 00 o» in m o ' 00 O t I-« ID m o ID o 00 00 ^r 10 *r m IN r-CT» > * "* .-" *-" 00" I N ' 10 m 00 f ' rr» o ro T ^ CT» 1-^ 00 CT» O t / l Ol X) nj S Ol Ol > Cl U-4-< £ Cl u_ t+^ '5 3 Ö V » 0) a O +-» k _ "Ï5 ' o . 0 K o c 5 TJ c ra t ; 3 E 01 a 10 O */l Cl "5 0 XI ra t -•o S O.—: 9-ë J 3 ^ c 01 _ro c Hl fll * ^ o » - ( N m ' t i n i o r ^ ( N I N I N I N I N I N I N I N t: — „, -Jï E -Q xi u u; 43 ra m (0 k. ^ g ra fc E «o g S l a i o fe| o -Si o t ; o vi 1-t : T3 S c &g1-t; - a ei < - > - • » - m 2 o x : Cl M- C > H- v, O Cl ••-• ra O) 0J . ra i — ra

>i

<

<u S 0£ u_ 3 o. t -Z> O o. O oc U 0 0 C T » O » - I N | V | > * i n r M N n m m m m m 30

(27)

• o m WÏ —' S t D m Cl 'r; — Cl tt « C . - u j > ;=. — « 3 n u u CTÏ 5 — m ei 5 <p c •r- < > ••=• 01 _2 to > "O <u +•* 10 E (D C o '•p ro C c ^.—^ >* u c dj 3 C l CT1 fN Cl Cl C l C l ro E CD T3 C CU en S .2 -5 5 O) O ) t - o m oo o C l r - r~. p-_ r o r-~ I M " I N " o LD oo LD o" i n N r - O O Ol O Cl T- 00 i * Ol 1/1 CO 00 fN . - r - «* rs" r-" rn •«—' «-" IN *t in o «* m m m a i m c o o *— ^ ei S « o o * * i t o i -pv oo_ T-_ es «-^ «T a i q a r->" *-" ro" T-" »-" rvi" fN LD N O » -I N C l «ï-LD » - O o " r-." ~- fN «- o r~ m oo LD f N r o Lr» <ƒ ro" *-" *- ro rsi O rsi <t m m t o Lr» * - no " » O M r-T « f r-" ^ m i/i oo «a- en m O ^ M » LTI fN fN CI 00 00 Cl i n m c i ro fN C ) Lfl r-» I N r-~ m fN •• L D t o t m C l lÖ" ' T CN I - . O in ci on •*— C l 1 fN o ^r c i Cl LO ö o fN i n Cl r». iri Cl m i -in' m' Cl Cl rv • • ro i C l O l O > > Ci cn 0) ro

o.

i n <u 3 < < tu O l JS cö c nj f0 •C 2-•2 ö" "> <0 m £ 2 c £ .E 3 O l c ci in ci Cl Cl Cl m « <t rn O O Ö "tf O O O Cl o o o o ; - <» rv O O Cl IN 00 O O Ol t -Ol »-; Cl fN ^r in' >r cd Cl Cl Cl Cl C l ei Cl fN "? Cl O 00 rn in «-r-" t" rn ci m *-Ol (N >* M M O m o ID oo_ fN in oo" o i p--" m m in o <- I N oo i n ro LD i n r-_ »- in o_ LD" O " m" T-" N r~ © ro I N »-O l C l o «ƒ p^ ro I N • • r^ 1 -i n I N LD LD OO LD" O l t i n E ' c ro "rö • * - < o K <U > 10 U a i c "O 3 C a> ro u Si '5. i/i CU c "5 er <u i • H ro 0 cn • o c ro Q. <u <U x: l / l 1 b "5 0 a v i ro E 'S ro k . o 1 N 00 CTI O * - f\l PO no m m ^ ^r ^-vt "O O Q . "rö £ 'E ra "rö • M O 1

-5

^ 'Ê m <* i/i cn cn ai LD «3-O O g m 1 r^ ^ t i r t t; D 13 O D-"rö E ' c ro CU x : o oo •* o ro cn k _ cn cn ro "rö 3 ' S <u CC O l "31 -0 . 3 O _ l < 2 z < _ i < z L l -CS i n _* L . O g tJ 2 c o u "S 3 O l < r^ i n 4-1 c CU E t / l 3 10 3 +/ 3 O "rö C 'm f N i n 1 -3 Q. 1 -3 O _ l < z LU _ l < r -o 1 -ro m 31

(28)

IM en en O l O l m i/i —/ e 01 <~> t D LU 't* ra c W > ••=. — * S o u i ; 3 3 m t j ra c < > o o m o i o r s j m ^ i o i N o o ^ i - m e n ^ t m t - o o f r v r ^ ^ i N i - i n i o r ^ o © i v i m o o < N o r ^ < * " - m o t m o o o m oo t - * - oo <* O l o ' o u> O l _05 O > > m a> 'E* <u a. t o i _ 3 E < < ^> Q) a i <u nz. CO cn c 43 ro oi I tN en ai o 3 ra > • o 0) ra fü C O •+-" c c („^ &• c o o * en m Si a i I N a i a i o **• • o u +J ra

e

+•» m 01 Ol j a o ui 01 _u -Q c — 01 c n c ra _ c u C Ol O l c ra x : c Ol a i c ra Ol _2 ra > OJ Q . S> +•» C ra 3 O -«~ cn en • ~ 01 _ 3 ra > "(D 3 • * - » < ra c o ra c c ^ „ „ > 1 KJ c 01 i _ 3 u p » r - i n c n © o o m t n o n i M n O i - N i o i - o i i o C5 <N m r n r o <— © r>-I M ' ^ m ' o ' en i n " r \ ï «-" r-" « U3 I N i -» - ^ • f > i u s r i j m m * t e q f i i r n i d i o u i o N i i i i s c n i N o o o c n o o c n o r~ r~ 00 r o ^• r-. m o m co (M ( N l O i n m PM 10 oo I D r » ö o «s-00 r-. tri PM cn o c n a i f - o i ^ i o o i o o ^ ^ • o o i r i r ^ a i0. ^0 1 1 0 cn a i o a i a i a i o oo a i r » . e q « - ; ^ r - ; » - ; < o « d ; « * ^ ^ j ^ o d i n r j i n i - ' r ^ ( N o o o c n o o o o i - l f l l O l D l O O l ' - r M O l i o m < r < N i o m i o N r o co i n I N r o oo I N i n T -r-" m m i ß ri «-" r-." r J " * m » < a r o i o « d « 3 s r r r I O I N I -ti 3 73 O \A ra i\§ : = c T 3 <U

I l e I

ra 0) - o Ol T; • o ™ c • * ra X — i_ o : o c a. £ i ra u D 3 ra » i ^ i O l « » 01 01 ai JS j z oi < ! oi S u_ o . Q- u - 2. m O c 01 S c o T3 Oi E «s-o en

5

Z O o LXJ o O I -r~ o y oc a. I -LXJ < a o < % o oc «J . ï XI T3 3 •5! >^ XI 3 m 1 C 3 .2 £ Vi w* (1) rtï

H

8 " C* +-» VI £ -o •--L^ *> • — u E X I ro — 3 _ : ' 5 ! 01 u x i x : =3- l / l O C O C ai a. c o 3 t j ä Q . 3 a S - 9 ' o Q-o o y c i l o 0) -J3 a ^ O 3 > CL 12 § o 3 o » E S S c T J u 10 01

i j s

« « 01 £ ra £ 9 u n o ^ o o o l O l - r M m ' ï i / i i n u i L i n n i / i i D i o i O L O i C cn o 10 Pv » - I N m ^ f r-. p- r - r^ 32

(29)

S •- .2 *" CTI t! ra c v - LU > : = • — v. 3 ra cu i_i j ; 3 ^ uu (71 O O (Tl O l fM oi CTI • o ra E 'K v m X I •o c 11) ra-2 u > «3- co in r ^ i ^ «- co m Ol ID IN CTl IN o o CTl r - CM m r-» «-^ «o i e en un in I N IN" I N CTT m o r r i r ^ c o r ^ c n c o v o u i « - m o o e o o m m rM <- co en I N r» in r»~ r-»" «- t " I N i -(N CTI > • o CU ra E '+-• m ra c o " • * - < ra c c ,«, ft> c cu k_ 3 rt cn CT! oo ( N o in CO *T t " m CTl I N m CT! CT! i n CT! 0 0 « Ï O l I N I N m o tv » - I N "fr CT! 0 0 CO r— eO * r So * f m m o oo o t " co I N O 01 10 o Ö IN cd çy CTï C *~ ra t! •5 £ 0) ra O» S1 ra ra e ™

§S

eu

°> .

c eu ra . ü c ra !S •5 §• o > CD > CD fN CTÏ • 22, 'E1 Q . C/i ÇD

3

E

< < CD cn j u cn c <u I »— CTl cn CU _2 ra > "ra 3 t j < ra c o c _c & c eu I N CO I N i n ^r I N oo I N m I N m *t m CT! I N «— I N I N CO LT! CTl I N l ~ - « -o~ rv T - i n » - I N m i — co i n

s

I N 1 ^ " 1 C 3 i n m >* co •* CT! ^-o u ce O 1 -1/1 o u ce O • o c 1^ k_ o 1/! ra U J O < U J _ l < > in m O ce o m r-c O '•M . 2 ' 0 CD a eu a co O UJ a < UJ •D < > U J 2 r^ r^ c eu E ro a L_ 01 JZ +-1 4-» . CD *• îr c eu eu •£ ce = 0 0 CTl r» r~ < ce I -y ce < o u CD eu >. _g a. E eu » 4 -o c o a . E o u < ce O y ce < o u z O T -oo c o IN CTl CTl CU X I E 3 CT! en CTl T" o o CU XI E 3 ai c -a m eu I o o o." CTl to O O o co IN co' IN I D CTl E ? E ra » 4 -I ^m* — < — < 2 c 2 c E 3 CT. 3 S3, 3 4 J 4-» 4-» — 4-» — 4 J — 3 3 3 3 3 .y o. .y a. .y i _ r L. r i -CT) . = O l • - O l ra i— rak. ra — 3 — 3 — ra o io o ra o -9 o -9 o i _ ra • — r a .

I

c 3 Q. Ç i _ 3 O XI ID Ce 33

(30)

Bijlage 5 Uitleg programma SECTOR.WK4

Het programma SECTOR.WK4 is een LOTUS-programma en bevat zeven werkbladen die hier-onder worden beschreven. Het programma maakt voor een land en een jaar naar keuze een aantal sectorrekeningen in nationale valuta en in ECU.

Blad A: Blad A bevat macro's, met deze macro's [ALT F3] worden de gegevens van een bepaald land op blad B gezet, het jaar is opnieuw (net als bij VOORZBALWK4) bepaald door TOT-MACRO. WK4 (zie bijlage 9).

Blad B: Blad B bevat de gegevens van een bepaald land voor een bepaald jaar. Blad C t/m E: Werkbestanden (hulp- en controle bestanden).

Blad F: Blad F bevat de sectorrekening van een bepaald land in een bepaald jaar, door middel van [ALT F3] kan heel snel een ander land worden gekozen.

Blad G: Blad G bevat dezelfde sectorrekening als blad F, alleen zijn alle gegevens in dit blad in ECU.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

DE INFORMATIE IN DIT VEILIGHEIDSBLAD HOUDT GEEN UITDRUKKELIJKE OF IMPLICIETE WAARBORG IN, NOCH EEN IMPLICIETE WAARBORG IN VERBAND MET DE VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR OM

DE INFORMATIE IN DIT VEILIGHEIDSBLAD HOUDT GEEN UITDRUKKELIJKE OF IMPLICIETE WAARBORG IN, NOCH EEN IMPLICIETE WAARBORG IN VERBAND MET DE VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR OM

No known effects under normal use conditions Huid Kan huidirritatie veroorzaken bij gevoelige personen9. EU Specific

--- Artikel 33 --- Tot de Privé-gedeelten behorende tuinen en andere buitenruimten --- 33.1 Iedere Eigenaar en Gebruiker die recht heeft op het gebruik van een Privé- ---

DE INFORMATIE IN DIT VEILIGHEIDSBLAD HOUDT GEEN UITDRUKKELIJKE OF IMPLICIETE WAARBORG IN, NOCH EEN IMPLICIETE WAARBORG IN VERBAND MET DE VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR OM

Chemische naam LD50 (oral,rat/mouse) LD50 (dermal,rat/rabbit) LC50 (inhalation,rat/mouse) Benzoic acid, 3,3`-dithiobis[6-nitro- geen gegevens beschikbaar geen gegevens beschikbaar

Inademing Kan irritatie van de luchtwegen veroorzaken Schadelijk bij inademing Geen gegevens beschikbaar. Inslikken Schadelijk bij opname door de mond Oplosbaarheid in water

Kathon mengsel = 53 mg/kg (Rat) = 481 mg/kg (Rat) geen gegevens beschikbaar. Ecotoxiciteitseffecten Geen