• No results found

Onbehagen onder de loep

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onbehagen onder de loep"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

- ;chij-t de ft de ·oren zeer wie !lang :~.tge­ itiek :het nent :land sden 1 het !n in Zij ada-wen )nze luk-niet zelf ~ere naar role ~en­

,

het nog lVD : lei-: op :~.am oor nd. een ten, die

Onbehagen onder

de loep

Geert Munnichs bespreekt: Gabriël van den Brink, Onbehaaen in de politiek. Een verkenninB van de tijdoeest teaen het einde van de eeuw, Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek/De Balie, I 996.

De veelbesproken 'kloof tussen burgers en politiek blijft de gemoederen bezig houden. Sinds Oerlemans' kritiek op de

Eén-partijstaat Nederland zijn regelma-tig alarmerende geluiden te horen over een vergaande ver-vreemding tussen het politieke establishment en de burger. Hoe-wel iedereen het er wel over ens is dat er iets schort aan het func-tioneren van ons parlementaire b stel, lopen de meningen over wat er dan precies mis is zeer uit

-een.

In zijn recente boekje On -behanen in de politiek tracht Gabriël van den Brink meer greep le krijgen op het fenomeen van het publieke ongenoegen. Door middel van gesprekken met een twintigtal personen die in meer of mindere mate bij de politiek betrokken zijn (variërend van de secretaris-generaal van Binnen

-landse Zaken tot de vice-voorzit-ter van een plaatselijke huurders-vereniging), inventariseert hij grieven en klachten. Dit levert een scala aan interessante menin

-gen, observaties en inkijkjes in de politiek-bestuurlijke werkelijk-heid op. Deze prikkelen de lezer na te denken over het wel en wee van ons politieke bestel. Van den Brinks studie is in dat opzicht zeker de moeite van het lezen waard.

s &..o 2 I 997

B 0 E K E N

In analytisch opzicht schiet het boekje echter tekort. Van den Brink stelt te makkelijk dat het onbehagen geweten moet wor

-den aan het maatschappelijke iso-lement van de - parlementaire

-politiek. Dit isolement hangt vol-gens hem samen met de teloor

-gang van de traditionele partij-binding van de burger. Nog maar iets van drie procent van de kie

-zers is tegenwoordig partijlid. Deze sociale ontworteling van de partijen maakt dat politiek steeds meer een zaak wordt van politie-ke 'professionals'. Als gevolg hiervan zouden politici zijn opge

-sloten in hun eigen, bestuurlijke werkelijkheid en nauwelijks nog voeling hebben met wat er in de samenleving leeft. (Van den Brink wijst er overigens terecht op dat het ledenverlies van de partijen niet betekent dat de maatschappelijke betrokkenheid van de burgers is verminderd. De grote steun die organisaties als Amnesty International of Natuurmonumenten genieten, getuigt eerder van het tegen

-deel.)

Het isolement van de politiek wordt volgens Van den Brink ver-sterkt door het functioneren van de overheidsbureaucratie en van de media. Deze falen volgens hem in hun bemiddelende rol tus-sen politiek en samenleving. De politieke informatievoorziening door de ambtenarij schiet ernstig tekort doordat ambtelijke be-leidsnota's vooral een bureaucra

-tische, 'papieren' werkelijkheid weergeven. De maatschappelijke problemen waarom het eigenlijk gaat, zijn op beleidsniveau nau-welijks nog terug te vinden. De media vervormen eveneens de

informatie-uitwisseling tussen politiek en burger. Door hun nei-ging politieke vraagstukken te personifiëren en te 'dramatise-ren' wordt politiek gereduceerd tot oppervlakkig entertainment, ten koste van de inhoud. Het ont-breekt daardoor aan een adequate vertaling van politieke kwesties naar de burger. Aldus zou de voor een gezonde democratie noodza

-kelijke 'circulatie van maatschap-pelijke ervaringen' stagneren.

Hoewel er wel het een en ander te zeggen valt voor Van den Brinks stelling van het maatschap-pelijke isolement van de politiek-een stelling die trouwens door uiteenlopende auteurs als Mair, Koole, of Van Gunsteren en Andeweg wordt onderschreven -vind ik zijn analyse toch niet bevredigend. Om te beginnen is zijn karakterisering van de media en de ambtenarij te eenzijdig. Meer 'serieuze' kranten als N RC

Handelsblad of de Volkskrant vol-doen maar zeer ten'dele aan zijn stereotypering. En over de amb-tenarij zijn meerdere gespreks-partners van Van den Brink juist heel lovend: ambtenaren zouden 'zeer deskundig' en 'goed op de hoogte' zijn. Daarnaast ziet hij over het hoofd dat de politiek voor haar informatievoorziening niet alleen op de ambtenarij is aangewezen. Via deelname aan allerlei vormen van overleg voor-zien talloze maatschappelijke organisaties en adviesorganen de politiek van belangrijke feed-back. En ook de vele commenta

-ren en beschouwingen in de media vormen een relevante informatiebron voor politici. Kortom, er lijkt eerder sprake van een teveel aan informatie, dan

(2)

88

van een informatie-tekort. Van alle kanten wordt de politiek

bestookt met verlangens en

opvattingen. Hoezo isolement?

Temidden van een dergelijke

overvloed aan informatie wordt

de politieke functie bij uitstek,

het komen tot een evenwichtige

en 'billijke' belangenafweging, er

niet makkelijker op. Zeker niet

als vervolgens het mondige, ont-zuilde burgerpubliek van de juist-heid van de gemaakte afwegingen moet worden overtuigd. Het publieke onbehagen wijst er naar mijn mening op dat het de poli-tiek vóór alles ontbreekt aan de

hiervoor vereiste

overtuigings-kracht. Een mogelijke verklaring

hiervoor vormt het machtsaspeet

van de politiek, dat in Onbehaaen

in de politiek ten onrechte wordt

veronachtzaamd. Van den Brink gaat er volledig aan voorbij dat het proces van politieke

besluit-vorming onlosmakelij~

verbon-den is met machts- en

belangen-posities. Ik doel hiermee,

gedeel-Idealisme en het

milieu

Peter Visser bespreekt: Marius de Geus,

Ecolooische utopieè·n. Ecotopia 'sen het milieudebat. Utrecht: Jan van Arkcl,

'996.

Ik zal maar zo eerlijk zijn om

gelijk te melden dat ik eigenlijk volstrekt ongeschikt ben als

recensent voor dit boek. In feite

kan een ieder die de moeite

neemt om de eenzaamheid te

ver-dragen die gepaard gaat met het

s BLo 2 1997

B O E K E N

telijk in navolging van Oerlemans

en Couwenberg, zowel op

belan-genlobbics in het politieke

over-legcircuit als op partijpolitieke belangen als zetel- of

coalitie-behoud. Naarmate deze

machts-factoren inbreuk doen op een evenwichtige belangenafweging,

veroorzaken ze de gevoelde

dis-crepantie tussen maatschappelijk

ervaren problemen en de uit-komsten van de besluitvorming.

Hoewel bovengenoemde

machtsinvloeden grotendeels

achter de schermen van de poli-tieke besluitvorming werkzaam

zijn, en derhalve niet direct

zicht-baar zijn voor het grote publiek, klinken ze door in de veelal

ver-hullende en ondoorzichtige wijze waarop politici hun beleid in de media verdedigen. Van den Brink

stelt terecht dat de beeldvorming in de media doorslaggevend is

geworden voor het publieke imago van de politiek. Hij laat

echter na aan te geven hoe het publieke onbehagen in de politiek

schrijven van een boek bij mij al

op een welwillende houding rekenen. Maar zeker iemand die in deze vluchtige tijden de moeite neemt om een niet al te alledaags

onderwerp te behandelen. Marius de Geus is zo iemand.

Ecoloaische utopiee'n heet zijn boek, met als ondertitel Ecotopia 'sen het milieudebat. Geen alledaagse kost, dus een reden te meer in mijn ogen om zo'n boek met een nogal

positieve 'grondhouding' te

lezen.

De titel van het boek dekt de lading veel meer dan de subtitel.

zich hiertoe verhoudt. Vanuit een

perspectief dat meer oog heeft voor het machtsaspeet wordt dui-delijk dat politici niet louter als slachtoffers van de nieuwshonger

van de media kunnen worden

geafficheerd. Politici hebben immers baat bij een zekere kri-tiekloze, oppervlakkige houding

van de pers: deze biedt hen de ruimte om niet of moeilijk te rechtvaardigen belangen te ver-hullen achter cijfermatige

exerci-ties, jargon of ideologische

reto-riek. Het publieke onbehagen

toont volgens mij echter aan dat dergelijke vormen van politieke

schijncommunicatie in

toene-mende mate contraproduktief

uitpakken, want irritaties

opwek-ken bij de burger. Deze laat zich steeds minder van bovenaf iets wijsmaken.

GEERT M UNNICHS is politiek.filosorj' AIO RUG

Deze laatste is in feite te zwaar en

te veelbelovend. De Geus' boek

is vooral een bespreking van

zeven utopieën, en veel minder

een analyse daarvan naar het hedendaagse politiek debat toe.

Hoewel het aantal pagina's onge-veer gelijk verdeeld is, is de bespreking van de verschillende

utopieën veel aansprekender dan de analyse.

Deze laatste wordt al van het begin af aan te zwaar aangezet,

met woorden als 'impasse' of

'collectieve ideeënloosheid'. Nu is het een voorrecht van een ieder

-om t ik zo als d Kok ind dan Zt mijn beïn' lezer gesel tens~ duid schaj van< ik er riger ken, was• elke open voor. vorn UitZI

"'

voor vorn lijkht mqal

gïe,

tot e afw min~ schri keuz ving mat~ oven allee oven een l hoor, bij. dan 1 nen • al tt bren !i sec

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Furthermore, prevention focus appeared to play a moderating role in the relationship between age attitudes and emotional exhaustion (reducing the negative impact of age

Uitgangspunt bij Local Ownership is dat zowel burgers als overheden betrokken zijn bij het plan, de uitvoering en het beheer en dat het initiatief voor interactie in elke fase

Uit grafiek 4 blijkt er een duidelijk verband te bestaan tussen het ortho-fosfaat gehalte in het slib na gisting en het droge stof gehalte van de ontwatering.. Door toevoeging

Anderzijds werd de georganiseerde moderniteit gekenmerkt door krachtige wij-identiteiten op basis van religie en sociale klasse die niet alleen mensen een duidelijke plaats gaven

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Ook wordt hierin de visie besproken op de ontwikkeling (lichamelijke ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, cultuur) van kinderen, opvoeding

Knottenbelt, die hem te Leiden had leren kennen, sprak zich over Bakhuizen nog veel duidelijker uit met name over zijn religiositeit in de Leidse jaren: ‘Hij studeerde naar het

Dat artikel regelt dat identificatiemiddelen voor burgers door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kunnen worden toegelaten door middel van een erkenning