• No results found

Petegem, Jan Willem van, Ontwerponderzoek, Management en Organisatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Petegem, Jan Willem van, Ontwerponderzoek, Management en Organisatie"

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

ONTWERPNOTITIE

ONTWERPNOTITIE Naam auteur(s) Jan Willem van Petegem Vakgebied Economie Titel Huis en Hypotheek essentieel voor een goed begrip van economie Onderwerp Toepassing van het concept intertemporele substitutie binnen de verplichte context huis en hypotheek vanuit een realistische, betekenisvolle benadering. Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Doelgroep Havo 4 Sleuteltermen intertemporele-substitutie, hypotheek, concept-context, transfer Bibliografische

referentie Petegem, J.W. van (2017). Huis en Hypotheek essentieel voor een goed begrip van Economie. Studentnummer 11325445

Begeleider(s) Wim van Kleef en Lenie Kneppers

Datum Juni 2017

(3)

INHOUDSOPGAVE

Samenvatting

5

1. Probleem analyse

7

1.1 Probleembeschrijving 7 1.2 Probleemanalyse 8 1.2.1 Geen contextgerichte aanpak 8 1.2.2 Moeite met “economietaal” 9 1.2.3 Gebrek aan plezier en betrokkenheid 9 1.3 Verkenning van oplossingen 10 1.3.1 Contextgericht onderwijs 10 1.3.2 Taalgericht vakonderwijs 10 1.3.3 Motivatie 11 1.3.4 Keuze van oplossingen 11

2. Ontwerphypothese en ontwerpregels

13

2.1 Ontwerphypothese 13 2.2 Ontwerpregels 13

3. Onderbouwing van de lessen

14

4. Effectmetingen

17

4.1 Soort onderzoek 17 4.2 Onderzoeksdesign 17 4.2.1 Meetinstrumenten leerresultaat 18 4.2.2 Meetresultaten leerervaring 18

5. Uitvoering van het ontwerp

19

5.1 Les 1 en les 4 huren of kopen het interview 19 5.2 Blokuur: Les 2 en 3 kopen of huren? 20 5.3 Discrepanties lesplannen en suggesties voor verbetering 21 6. Effectmetingen 22 6.1 Leerresultaat 22 6.1.1 Voormeting leerresultaat 22 6.1.2 Nameting leerresultaat 22 6.2 Leerervaring 24 6.2.1 Voormeting leerervaring 24 6.2.2 Nameting leerervaring 25 6.2.3. Interviews leerervaring 28

(4)

Literatuur

30

Bijlagen

Bijlage 1A Lesplan 1: interview kopen of huren? 31 Bijlage 1B Lesplan 2 + 3 Kopen of huren? 33 Bijlage 1C Lesplan 4 presentaties interviews kopen of huren? 34 Bijlage 2 Lesmateriaal opdracht 1 huren of kopen? Het interview 36 Bijlage 3 Lesmateriaal opdracht 2 Huren of kopen? Advies aan Henk en Ingrid 38 Bijlage 4 Lesmateriaal gebruikte sheets in de klas 45 Bijlage 5 Nameting leerresultaat: toets module 4 + antwoordmodel 52 Bijlage 6 Voormeting leerervaring; vragenlijst 59 Bijlage 7 Nameting leerervaring; vragenlijst 61 Bijlage 8 Toets verschil in niveau experimentele groep en controle groep 63 Bijlage 9 Voorbeeld presentatie les 4 65 Bijlage 10 Data nameting leerresultaat 68 Bijlage 11 Data voormeting leerervaring 69 Bijlage 12 Data nameting leerervaring 70

(5)

SAMENVATTING

Tijdens mijn lessen als LIO (Leraar in Opleiding) op het Regius College in Schagen valt het mij op dat leerlingen moeite hebben met vraagstukken over huis en hypotheek. Zij vinden de stof abstract en hebben moeite deze toe te passen. De verplichte context huis en hypotheek is een ondergeschoven kindje. De lessen bestaan eruit de leerlingen 25 opgaven uit de methode (Praktische Economie) te laten maken. In de gehanteerde lesmethode is sprake van een conceptgerichte aanpak. De leerlingen missen derhalve een duidelijke relatie met hun alledaagse belevingswereld om de stof effectief te kunnen verwerken. Dit ontwerponderzoek bevat een lessenserie van vier lessen van 45 minuten. In les één moeten de leerlingen een interview voorbereiden om te achterhalen waarom iemand in hun directe omgeving gekozen heeft voor een huurwoning of een koopwoning en wat hiervan de voor- en nadelen zijn. In les 4 moeten de bevindingen worden gepresenteerd. In de lessen twee en drie worden Henk en Ingrid geadviseerd of zij beter kunnen huren of kopen. In de lessenserie ligt de nadruk op het toepassen (transfer) van de geleerde concepten uit de module ruilen over de tijd, zoals bijvoorbeeld inflatie en nominale en reële waarde, in de context huis en hypotheek. In tegenstelling tot de concept gerichte aanpak in de methode gebeurt dit door middel van een contextgerichte aanpak. Het resultaat van de lessenserie wordt gemeten op twee niveaus: het leerresultaat en de leerervaring. Tabel: schematische weergave onderzoeksdesign

Onderzoeksopzet Voormeting Interventie Nameting

Klas 4 H10 Var 1: leerresultaat Var 2: leerervaring Lessenserie Var 1: leerresultaat Var 2: leerervaring Controlegroep: Andere 4 Havo klas Var 1: leerresultaat Var 2: leerervaring Geen Var 1: leerresultaat Var 2: leerervaring Mijn hypothese: Wanneer ik het probleem dat leerlingen moeite hebben met het toepassen van concepten uit de module ruilen over de tijd in de verplichte context van huis en hypotheek aanpak met contextgerichte overdracht en opdrachten, zal het resultaat zijn dat leerlingen hoger scoren op de opdrachten over huis en hypotheek (leerresultaat) en zullen zij meer betrokken zijn, met meer plezier werken en meer interesse in het onderwerp tonen (leerervaring).

(6)

Het aanbieden van een contextrijke en activerende opdracht heeft een positief effect op zowel het leerresultaat als de leerervaring van de leerlingen. Na uitvoering van dit quasi experimentiele onderzoek blijkt dat de leerlingen in de experimentele groep een hogere gemiddelde score behalen dan de leerlingen in de controle groep. Herhaling van de lessenserie zal moeten uitwijzen of de lessenserie daadwerkelijk tot een beter leerresultaat leidt. Doordat uit de voormeting naar voren komt dat de resultaten van de twee klassen significant verschillen en het hogere leerresultaat uit de nameting niet significant blijkt te zijn, kan met betrekking tot het leerresultaat niet geconcludeerd worden dat de interventie succesvol is. De leerlingen hadden duidelijk plezier in de lessenserie, dit blijkt zowel uit de beantwoorde vragenlijst als uit de interviews met leerlingen na afloop van de lessenserie. Op basis van de effectmetingen kan worden gesteld dat de leerlingen in de experimentele groep ondanks een lagere score op inzet en interesse in de voormeting, hoger scoren op leerervaring. Op basis van deze analyse kan gesteld worden dat de interventie succesvol is geweest. Of in de woorden van een geïnterviewde leerling: “Anders krijg je gewoon die opgaven uit het boek. Daar is gewoon geen reet aan.”.

(7)

1. PROBLEEMANALYSE

1.1 Probleembeschrijving

Tijdens mijn lessen als LIO (Leraar in Opleiding) op het Regius College in Schagen valt het mij op dat leerlingen moeite hebben met vraagstukken over huis en hypotheek. Zij vinden de stof abstract en hebben moeite deze toe te passen. In havo 5 kan geen van de leerlingen in mijn les over het huidige stelsel van inkomstenbelasting in Nederland de vraag: “Wat is de belangrijkste aftrekpost van veel Nederlanders?” beantwoorden. Ook een examenopgave (sparen door te lenen, 2014 tijdvak 2) vinden ze moeilijk. Ze hebben moeite het in deze opgave gehanteerde begrip van overwaarde verzilveren toe te passen. Begrippen en concepten rond huis en hypotheek zoals hypotheekvormen, rentelasten (bruto en netto) en hypotheekrenteaftrek zijn abstract voor de leerlingen. Dat leidt ertoe dat de stof niet betekenisvol is voor de leerlingen, waardoor zij dit onderwerp ook niet bijster interessant vinden. Er is dus sprake van twee problemen als het gaat om het onderwerp huis en hypotheek. Ten eerste is het leerresultaat niet optimaal, want de leerlingen kunnen de stof niet toepassen. Ten tweede is de leerervaring niet optimaal vanwege de weinig betekenisvolle stof. Vanuit de sectie economie Bij economie verstaan we onder concepten de vakbegrippen, zoals hypotheek, inflatie, rente etc. Soms zijn deze begrippen eenvoudig uit te leggen en eenduidig -we kunnen dan volstaan met het woord begrip- maar de meeste vakbegrippen uit de economie zijn complex d.w.z. dat het begrip niet te bevatten is zonder het te relateren aan een veelvoud van andere begrippen. We spreken dan van een concept. Een voorbeeld hiervan is het concept ruilen over de tijd (Kneppers 2015, p. 12). Zowel mijn SPD als twee mede docenten economie geven aan dat de leerlingen moeite hebben dit concept toe te passen in de verplichte context huis en hypotheek. Dat is een probleem aangezien de transfer van conceptuele kennis naar andere contexten de kern vormt van het advies van de tweede commissie Teulings. “Het gaat er dus om dat leerlingen die economische kijk aanleren: leren hoe ze die economische concepten in steeds nieuwe contexten kunnen toepassen.” (Teulings 2005, p. 10). Teulings stelt dat bepaalde contexten dermate essentieel zijn voor een goed begrip van economie dat ze in een examenprogramma niet mogen ontbreken. Teulings heeft deze contexten dan ook verplicht gesteld. Een verplichte context moet in het curriculum in ieder geval aan de orde komen. Huis en Hypotheek is een verplichte context in het economieprogramma. In dit hoofdstuk wordt het probleem beschreven dat uitgangspunt is voor dit ontwerponderzoek. Het probleem wordt geanalyseerd vanuit de praktijk op het Regius College in Schagen en vanuit de literatuur. Op basis van deze analyse worden mogelijke oplossingen verkend en onderbouwd door relevante literatuur.

(8)

De collega’s geven ook aan dat er weinig interesse wordt getoond tijdens de lessen omdat het onderwerp ver van de belevingswereld van de leerlingen afstaat, ze zien het nut er niet van in. Analyse lesmethode Op het Regius College is de verplichte context huis en hypotheek een ondergeschoven kindje. In de gehanteerde lesmethode Praktische Economie wordt in het geheel geen link naar de belevingswereld van de leerlingen gelegd. Binnen de methode wordt de verplichte context Huis en Hypotheek behandeld middels 25 opgaven (Hinloopen 2009, p. 77 t/m 81). De lessen bestaan eruit de leerlingen deze opgaven te laten maken. Door de conceptgerichte aanpak hebben leerlingen het moeilijk om de in module geleerde concepten toe te passen in een andere context van huis en hypotheek.

1.2 Probleemanalyse

1.2.1 Geen contextgerichte aanpak In de gehanteerde lesmethode wordt geen enkele context geboden, er is sprake van een conceptgerichte aanpak. De leerlingen missen derhalve een duidelijke relatie met hun alledaagse belevingswereld om de stof effectief te kunnen verwerken. Verschillende onderzoekers benadrukken het belang van betekenisvolle context in het leerproces. Ebbens & Ettekoven (2013) stellen dat leren gemakkelijker en succesvoller verlopen als de leerlingen weten waarom zij het doen. Kennis krijgt betekenis als leerlingen weten waarvoor ze die kennis kunnen gebruiken. “Iedere docent weet dat leerlingen hun leren als meer zinvol ervaren, wanneer zij de betekenis of de functionaliteit van het geleerde inzien.” (Ebbens & Ettekoven 2013, p,53). Marzano stelt dat betekenis geven behoort tot de top negen effectieve didactische strategieën. Leerlingen bouwen betekenis op door voorkennis op te halen en vanuit die bestaande kennis de nieuwe te interpreteren. Als die verbinding niet gemaakt kan worden, is er geen begrip. Deze voorkennis dient als kapstok, waar de nieuwe kennis aan opgehangen kan worden (Marzano en Miedema 2013, p. 65). Leerlingen hebben creatief toepassen nodig om de verworven kennis te leren gebruiken in nieuwe situaties en daarmee wendbaar te maken (Ebbens & Ettekoven 2013, p,32). Ook Mayer concludeert dat hogere orde leeractiviteiten nodig zijn voor de transfer van kennis: “Thus, when the goal of instruction is to promote transfer, objectives should include the cognitive processes associated with Understand, Apply, Analyze, Evaluate, and Create.” (Mayer, 2002). Deze paragraaf beschrijft wat de mogelijke verklaringen zijn voor het probleem dat leerlingen moeite hebben met de toepassing van het concept ruilen over de tijd binnen de verplichte context huis en hypotheek. Er worden een drietal mogelijke oorzaken verkend.

(9)

1.2.2 Moeite met “economietaal” Het kan zijn dat de leerlingen moeite hebben met vraagstukken over huis en hypotheek door het taalgebruik, omdat het alledaags taalgebruik sterk afwijkt van het economische taalgebruik. Leraren gebruiken veel vakjargon. Daardoor wordt het moeilijk het betoog van de leraar te volgen. Bij het onderwerp huis en hypotheek krijgen de leerlingen veel nieuwe begrippen tegelijkertijd voorgeschoteld. Deze economische begrippen en vakjargon behoren niet tot het dagelijks taalgebruik van de leerlingen en hebben voor leerlingen (nog) geen betekenis. Kneppers en van Laarhoven (2010) en Hajer en Meestringa (2009) onderscheiden drie soorten taal. Dagelijkse taal of thuistaal, schooltaal en vaktaal. Thuistaal is de taal die leerlingen gebruiken in alledaagse situaties. Hierbij is de context van wat er gezegd wordt concreet en duidelijk. Er is dus veel contextuele steun. Op school gaat het over abstracte zaken die de leerlingen niet kunnen zien, of plekken waar ze nooit geweest zijn. Schooltaal onderscheidt zich dus van alledaags taalgebruik door minder concrete contextuele steun en hogere cognitieve complexiteit. Vaktaal bestaat uit taal die voornamelijk wordt gebruikt in een specifiek vakgebied, dus vakspecifieke begrippen en formuleringen. Bij huis en hypotheek zijn dat bijvoorbeeld begrippen als rente en inflatie en werkwoorden als sparen en lenen. Hier gaat het om begrippen die vaak los staan van de context. Er is met andere woorden sprake van gedecontextualiseerd taalgebruik. Het is helemaal lastig voor leerlingen als een vakbegrip ook in de thuistaal wordt gebruikt maar daar een andere of uitgebreidere, of juist een beperktere betekenis heeft. Een voorbeeld daarvan is lenen. 1.2.3 Gebrek aan plezier en betrokkenheid Leerlingen geven aan dat ze de stof saai vinden. Ook de collega’s geven aan dat de leerlingen het onderwerp huis en hypotheek abstract vinden. De oorzaak hiervan kan de gehanteerde methode Praktische Economie zijn die de verplichte context huis en hypotheek behandelt middels 25 vragen zonder begeleidende tekst en context. De leerlingen worden op deze manier niet door de leerstof uitgedaagd en hebben weinig ruimte zelf vorm te geven aan hun leerproces. Veel leerlingen missen op deze manier een duidelijke relatie met hun alledaagse belevingswereld om de stof effectief te kunnen verwerken (van Dijk 2013). Als leerlingen zin hebben in leren zijn ze gemotiveerd. Als iets het leren hindert is er geen motivatie en wordt er ook niet geleerd (Marzano en Miedema 2009, p. 8). Gebrek aan motivatie kan dus een oorzaak zijn voor het probleem dat de leerlingen moeite hebben met vraagstukken over huis en hypotheek.

(10)

1.3 Verkenning van oplossingen

1.3.1 Contextgericht onderwijs Als er geen realistische betekenisvolle benadering (context) wordt aangeboden, zal de verkregen kennis geen betekenis hebben voor de leerlingen. Ze weten in dat geval niet waarom ze het leren. Om het onderwerp huis en hypotheek betekenisvol te maken, zal de informatie contextrijk aangeboden moeten worden. Door met behulp van praktijksituaties een realistische context voor de leerlingen te creëren zal de kennis betekenis krijgen voor de leerling. Ze weten nu waarvoor ze die kennis kunnen gebruiken. Hierdoor zal de stof is mijn verwachting effectiever worden verwerkt en zal de leerling beter in staat zijn het geleerde te gebruiken in een nieuwe situatie (transfer). Daarnaast moet de voorkennis geactiveerd worden zodat de nieuwe kennis hiermee verbonden kan worden. Een bijkomend voordeel van contextgericht onderwijs is dat samenwerkend leren de regel is. Dit sluit aan bij de sociaal constructivistische leertheorie. Deze gaat ervan uit dat leren een proces is van actieve kennisconstructie door activiteiten van de lerende in interactie met anderen. Samenwerkend leren leidt tot betere resultaten. Het kan leren van leerlingen bevorderen. Het leidt tot actief construeren en reconstrueren van kennis en het leert leerlingen tevens om economische taal te gebruiken en daarmee te discussiëren (Kneppers 2015, p. 16). Door het onderwerp huis en hypotheek met behulp van contextrijke problemen te behandelen biedt dit de leerlingen gelegenheid om strategieën en vaardigheden te verwerven, die zij ook buiten het oplossen van het specifieke probleem nodig hebben. Leerlingen leren probleem oplosvaardigheden die zij nodig hebben om situaties in hun eigen leven het hoofd te bieden. Leerlingen leren denken als economen (Kneppers 2015 p.26). 1.3.2 Taalgericht vakonderwijs Indien taal de oorzaak van mijn probleemstelling is, kan taalgericht vakonderwijs een oplossing bieden. Taalgericht vakonderwijs staat voor een didactiek die gebruik maakt van het feit dat taal een belangrijke rol speelt bij het leren, wat er ook geleerd wordt. Dit is vakonderwijs waarin taaldoelen gesteld worden, er context wordt gegeven, er interactiemogelijkheden zijn en waarbij er taalsteun gegeven wordt (Hajer & Meestringa, 2009). In deze paragraaf wordt beschreven welke oplossingen er zijn -voor het probleem dat leerlingen moeite hebben met de toepassing van het concept ruilen over de tijd in de verplichte context huis en hypotheek.

(11)

Het gebruik van taalgericht vakonderwijs heeft overlap met contextgericht onderwijs, beide gaan uit van activerende didactiek en samenwerkend leren. Ook hebben beide oplossingsmethoden baat bij een duidelijk herkenbare context. Voor het oplossen van toets en examenopgaven zijn niet alleen economische vaardigheden maar ook taalvaardigheden vereist. Het is daarom verstandig om in mijn economielessen ook aandacht te besteden aan taalgerichtheid. Dit is te realiseren door waar nodig taalsteun te organiseren. De overige voorwaarden dat de les contextrijk en interactief moet zijn overlappen met contextgericht onderwijs. Een interventie specifiek gericht op taalgericht vakonderwijs heeft dus minder prioriteit. 1.3.3 Motivatie Wanneer leerlingen weten waarom ze iets leren, zullen zij gemotiveerder zijn om te leren. Het nut van de overgedragen kennis dient dus duidelijk te worden in de lessen. Wanneer de lessen contextrijk zijn ingericht, zal het nut van de informatie vaak vanzelf duidelijk worden. Door betekenis te geven aan de lesstof wordt hierdoor dus automatisch de motivatie van de leerlingen bevorderd. Zij zijn het meest gemotiveerd als ze kennis kunnen gebruiken en toepassen in authentieke en betekenisvolle situaties. Dan wordt kennis pas echt relevant (Marzano en Miedema 2009, p. 152). 1.3.4 Keuze van oplossingen Voor alle drie de oplossingen geldt dat zij aansluiten op de probleemanalyse. Taalgericht vakonderwijs richt zich specifiek op taalvaardigheid van leerlingen. Belangrijke pijlers van taalgericht vakonderwijs zijn betekenisvolle interactie en leren in context. Deze elementen zijn ook van toepassing bij contextgericht onderwijs. Samenwerken aan een taak leidt tot actief construeren en reconstrueren van kennis en het leert leerlingen tevens om economische taal te gebruiken en daarmee te discussiëren. Samenwerkend leren is de regel binnen contextgericht onderwijs (Kneppers 2015, p. 16). Het gebruik van realistische situaties, waarbij de leerlingen zich iets kunnen voorstellen zal de leerlingen motiveren. Het probleem dat leerlingen uit 4 Havo moeite hebben met het wendbare gebruik van intertemporele substitutie in de verplichte context van huis en hypotheek wil ik oplossen door mijn lessenserie over huis en hypotheek contextrijk in te richten (interventie). Hierdoor zal naar mijn verwachting het leerresultaat en de motivatie van de leerlingen toenemen. De lesmethode laat ik helemaal los. Ik ontwikkel een lessenreeks waarin de praktijk centraal staat, met open leertaken, waar de leerlingen samenwerkend leren.

(12)

Ik kies dus voor de oplossing contextgericht onderwijs. Schematisch ziet de onderbouwing van mijn keuze er als volgt uit:

Oorzaak Oplossing Keuze

Geen betekenisvolle context Contextgericht onderwijs Ja, interventie Moeite met economietaal Taalgericht vakonderwijs Nee

Gebrek aan motivatie • Leren in context • Relevantie duidelijk maken Ja Ja

(13)

2. ONTWERPHYPOTHESE EN ONTWERPREGELS

2.1 Ontwerphypothese

De probleemanalyse en de verkenning van oplossingen hebben bij mij geleid tot de volgende ontwerphypothese: Wanneer ik het probleem dat leerlingen moeite hebben met het wendbare gebruik van intertemporele substitutie in de verplichte context van huis en hypotheek aanpak met contextgerichte overdracht en opdrachten, zal het resultaat zijn dat leerlingen hoger scoren op de opdrachten over huis en hypotheek (leerresultaat) en zullen zij meer betrokken zijn, met meer plezier werken en meer interesse in het onderwerp tonen (leerervaring). Kenmerken van een aanpak met contextgerichte overdracht en opdrachten zijn (Kneppers, 2015): • Er wordt gewerkt aan realistische probleemoplossingstaken. • Dit zijn open taken, zgn. ill-structured, dat wil zeggen dat het probleem op meerdere manieren (heuristieken) kan worden aangepakt en er zijn meerdere oplossingen mogelijk. • Leerlingen leren vakconcepten en probleemoplosvaardigheden door middel van deze probleemtaken. • Leerlingen werken samen aan taken.

2.2 Ontwerpregels

De volgende ontwerpregels zullen als uitgangspunt dienen bij het ontwerpproces. Didactische ontwerpregels: 1. De opdrachten moeten een herkenbare situatie uit de werkelijkheid beschrijven, om aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. 2. De opdracht kan op meerdere manieren (heuristieken) worden aangepakt en er zijn meerdere oplossingen mogelijk. 3. De leerlingen moeten gezamenlijk aan een opdracht werken, dat geeft de docent de gelegenheid om de sociale vaardigheden van de leerlingen in de gaten te houden en te observeren hoe de samenwerking verloopt. 4. De lessen moeten de leerlingen activeren zelf te onderzoeken om zo vorm te geven aan hun eigen leerproces en de informatie te verwerken. Praktische ontwerpregels: 1. De lessenserie zal uitgevoerd worden in een havo 4 klas met 29 leerlingen. Aan deze klas geef ik de lessen economie. Verder zal een andere havo 4 klas ingezet worden als controlegroep. 2. De lessenserie zal bestaan uit 4 lessen van 45 minuten In dit hoofdstuk wordt de ontwerphypothese geformuleerd en worden de bijbehorende ontwerpregels beschreven.

(14)

3. ONDERBOUWING VAN DE LESSEN

Dit ontwerponderzoek bevat een lessenserie van vier lessen van 45 minuten. In les één moeten de leerlingen een interview voorbereiden om te achterhalen waarom iemand in hun directe omgeving gekozen heeft voor een huurwoning of een koopwoning en wat hiervan de voor- en nadelen zijn. In les 4 moeten de bevindingen worden gepresenteerd. In de lessen twee en drie worden Henk en Ingrid geadviseerd of zij beter kunnen huren of kopen. In de lessenserie ligt de nadruk op het toepassen (transfer) van de geleerde concepten uit de module ruilen over de tijd, zoals bijvoorbeeld inflatie en nominale en reële waarde, in de context huis en hypotheek. In tegenstelling tot de concept gerichte aanpak in de methode (Praktische Economie) gebeurt dit door middel van een contextgerichte aanpak. Een context is een voor een kandidaat herkenbare situatie of gebeurtenis waarin economische concepten een rol spelen. In deze lessenserie is de context huis en hypotheek. Teulings II heeft deze context verplicht gesteld, omdat ze essentieel is voor een goed begrip van economie. Deze moet in het curriculum in ieder geval aan de orde komen. Concepten vallen op vruchtbare aarde wanneer contexten eenmaal diepgaand aan de orde is geweest. Concepten vallen op dorre aarde als leerlingen zich er niets bij voor kunnen stellen. Conceptgerichte aanpak Contextgerichte aanpak Vaktaken Praktijk/probleemoplossingstaken Gesloten taken Open taken Taak heeft één goed oplospad (algoritme) en één goede uitkomst Taak kan op meerdere manieren (heuristieken) worden aangepakt en er zijn meerdere oplossingen mogelijk Leerlingen werken individueel aan taken Leerlingen werken samen aan taken Concepten worden afzonderlijk geleerd Leerlingen leren concepten dieper begrijpen en leren probleem oplosvaardigheden Meer aandacht voor product Meer aandacht voor proces en strategieën/vaardigheden Bron: Kneppers 2015, p. 11 In dit hoofdstuk worden de lessen narratief beschreven en onderbouwd. Beschreven wordt welke didactische keuzes zijn gemaakt en waarom. Er wordt aangetoond dat de lessen voldoen aan de in hoofdstuk 2 geformuleerde ontwerpregels. De uitgewerkte lesplannen, aan de hand van het model didactische analyse zijn opgenomen in bijlagen 1A t/m 1C.

(15)

Voor alle lessen geldt: • Er is sprake van een realistische context, waarbij leerlingen zelf invulling moeten geven aan de uitwerking en onderbouwing (ontwerpregel 1) • De opdrachten kunnen op meerdere manieren worden aangepakt en er zijn meerdere oplossingen mogelijk (ontwerpregel 2) • Leerlingen werken samen (ontwerpregel 3) De leerlingen verzamelen middels interviews waarnemingen uit de praktijk over het huren of kopen van een woning door iemand uit hun directe omgeving (les 1 en 4). Daaruit trekken ze een conclusie op basis van een economische regel of principe. Is de reële waarde van het huis gedaald/gestegen of gelijk gebleven? Doordat de leerlingen een praktijksituatie onderzoeken zijn ze actiever met de theorie bezig dan in de traditionele lespraktijk (Kneppers, Amagir en Westenberg, 2014, p. 97). Gedurende de lessenreeks (les 2, 3 en 4) worden de leerlingen uitgedaagd problemen op te lossen die meerdere goede oplossingen kent (ontwerpregel 2). Door het oplossen van het probleem worden al werkende concepten aangeleerd. De leerlingen moeten gezamenlijk aan een opdracht werken (ontwerpregel 3). Elk groepslid is verantwoordelijk voor een deel van de taak. Door de uitwerkingen van de verschillende deeltaken met elkaar te integreren ontstaat een gezamenlijk eindproduct. De leerlingen zijn van elkaar afhankelijk voor het verkrijgen van de juiste informatie en het verwerken van de leerstof. Samenwerkend leren is een van de krachtigste instructiestrategieën (Ebbens & Ettekoven 2013, p,139) die leidt tot: • Het vergroten van de conventionele cognitieve leerwinst (onthouden en begrijpen van concepten, feiten of regels en gebruik van standaard manieren van werken, zoals toepassing van formules) • Het verbeteren van conceptuele en hogere orde leren en –denken. • Het realiseren van gelijkwaardigheid tussen leerlingen • Het realiseren van positieve groepsrelaties tussen leden van de groep Om deze positieve resultaten van samenwerkend leren te bereiken is het van belang dat aan 5 sleutelbegrippen wordt voldaan (Ebbens & Ettekoven 2013, p,121). Deze voorwaarden zijn: 1. Positieve wederzijdse afhankelijkheid 2. Individuele aanspreekbaarheid 3. Directe interactie 4. Sociale vaardigheden 5. Reflectie op inhoud en leerproces In mijn lessenreeks heb ik met deze vijf voorwaarden rekening gehouden.

(16)

Tijdens het samenwerkend leren heb ik een begeleidende rol. Ik loop rond, observeer en intervenieer daar waar nodig en geef concreet en specifiek feedback. De interview opdracht in les één en het advies aan Henk en Ingrid in les twee en drie zijn activerende leertaken (ontwerpregel 4). Een activerende leertaak is een gestructureerde opdracht die een beroep doet op het expliciet en bewust inzetten van denkvaardigheden. De leerlingen zijn voortdurend bezig om de stof en het denken daarover aan elkaar onder woorden te brengen, dat is een effectieve didactische strategie (Marzano, R. en Miedema, W.,2013, blz. 108).

(17)

4. EFFECTMETINGEN

4.1 Soort onderzoek

Het onderzoek is een opdracht voor het afstuderen aan de Interfacultaire Lerarenopleiding (ILO) aan de UvA. Het onderzoeksdesign is Quasi-experimenteel met een voor- en een nameting. Het is quasi-experimenteel omdat de groepen niet willekeurig (aselect) konden worden ingedeeld door de onderzoeker. De afhankelijke variabelen zijn leerresultaat en leerervaring. Ik heb gekozen voor een quasi-experimenteel design omdat ik zowel een experimentele groep als een controle groep tot mijn beschikking heb. In het onderzoek bestudeer ik twee groepen, een experimentele klas (klas A) en een controle klas (klas B). Klas A zal de door mij ontwikkelde lessenreeks volgen. Klas B volgt de lesmethode. Om de zuiverheid van de metingen te waarborgen geef ik les aan zowel klas A als klas B.

4.2

Onderzoeksdesign Het resultaat van de lessenserie wordt gemeten op twee niveaus: het leerresultaat en de leerervaring. Leerresultaat meet ik door middel van een toets voor- en na de geplande lessenserie. Leerervaring ga ik meten m.b.v. een korte vragenlijst voor en na de geplande lessenserie. De resultaten vergelijk ik met een andere 4 havo klas. Bij deze controlegroep doe ik dezelfde voor- en nameting. In de controlegroep wordt de verplichte context huis en hypotheek op de traditionele manier behandeld, d.w.z. door de leerlingen 25 opgaven uit de methode te laten maken. Tabel: schematische weergave onderzoeksdesign

Onderzoeksopzet Voormeting Interventie Nameting

Klas 4 H10 Var 1: leerresultaat Var 2: leerervaring Lessenserie Var 1: leerresultaat Var 2: leerervaring Controlegroep: Andere 4 Havo klas Var 1: leerresultaat Var 2: leerervaring Geen Var 1: leerresultaat Var 2: leerervaring In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe mijn effectmetingen eruit zien en wordt onderbouwd waarom ik voor deze opzet heb gekozen.

(18)

4.2.1 Meetinstrumenten leerresultaat Voormeting kennistoets Om te ontdekken of er niveauverschillen tussen beide klassen bestaan, wil ik de resultaten van identieke toetsen met elkaar vergelijken. Twee identieke toetsen die in beide klassen zijn afgenomen. Nameting kennistoets Om te onderzoeken of leerlingen in de experimentele groep hoger scoren op de opdrachten over huis en hypotheek neem ik een kennistoets af in beide klassen. Dit gebeurt door in de toets over module 4 ruilen over de tijd een opgave met context huis en hypotheek op te nemen. De toets met antwoorden model is opgenomen in bijlage 5, opgave 3 is de opgave met context huis en hypotheek. Dit is een opgave uit het Havo examen 2009 met geactualiseerde data. 4.2.2 Meetinstrumenten Leerervaring (Evaluatie) Voormeting leerervaring Leerlingen uit beide klassen vullen de vragen uit de sub-schalen 1 “plezier” en 3 “inzet en interesse” uit de vak-belevingstest in (bijlage 6). Op deze manier wil ik de betrokkenheid van beide klassen voor aanvang van de lessenserie vergelijken. In hoeverre beleven de leerlingen plezier aan het vak Economie en zijn zij bereid er tijd en energie in te steken? In welke mate vinden zij de lessen interessant? De reden voor de keuze voor deze vragenlijst is dat dit een beproefde vragenlijst is die vervolgens een uitkomst genereert (middels een Excel bestand) in de vorm van vier sub-schalen. Nameting leerervaring Na afloop van de lessenreeks vullen de leerlingen uit beide klassen een gesloten vragenlijst in (bijlage 7). De inhoud van de items zijn erop gericht om de ervaring van de leerlingen m.b.t. de lessenserie te achterhalen.

(19)

5. UITVOERING VAN HET ONTWERP

Dit ontwerponderzoek bevat een lessenserie van vier lessen van 45 minuten. In de controleklas wordt de methode gevolgd. In beide klassen heb ik vier lessen gegeven. Alle lessen hebben plaatsgevonden in week 20 (15 – 19 mei). In les 1 is in beide klassen de vragenlijst ten behoeve van de voormeting leerervaring ingevuld (bijlage 6). In de laatste les wordt in beide klassen de vragenlijst m.b.t. de leerervaring ingevuld. Aangezien een belevingstest als het over vier lessen gaat meestal niet voldoende resultaat oplevert heb ik na afloop van de lessen bij drie leerlingen een interview afgenomen om meer inzicht te verkrijgen. Het leerresultaat is gemeten middels een toets die voor alle Havo-klassen centraal is afgenomen op 30 mei.

5.1 Les 1 en les 4 huren of kopen het interview

In de eerste les introduceer ik het programma voor de week en wordt de voorkennis geactiveerd. Figuur: Mentimeter Word Cloud ingevuld door experimentele groep Ik licht het verloop van de lessenreeks toe en maak de leerdoelen duidelijk. In les 1 moet ik tempo maken, naast het invullen van de vragenlijst en het filmpje over interviewen gaan de In dit hoofdstuk worden de uitgevoerde lessen beschreven, bekeken in hoeverre de ontwerpregels voldoende zijn gerealiseerd en worden suggesties gedaan om de lessen te verbeteren.

(20)

leerlingen aan de slag met het maken van vragen. Belangrijkste vragen uit de klas waren “is het voor een cijfer” en “wanneer moet het klaar zijn” daarna gaan de leerlingen aan de slag. Ik had veel weerstand verwachten tegen de strakke planning dinsdag vragen maken woensdag of donderdag interview afnemen en vrijdag presenteren. Dat was echter niet het geval. Op het filmpje met Sander Lantinga als aanzet om de leerlingen voor te bereiden op het houden van een goed interview wordt door de leerlingen positief gereageerd. Tijdens het maken van de vragen geef ik feedback en doe suggesties. Ik sluit de les af door de leerlingen te bedanken voor de inzet en ze er nogmaals op te wijzen hun presentaties naar mij te mailen of mee te nemen op een usb-stick. Les 4 staat in het teken van de presentaties. Elk duo geeft een korte presentatie. Na elke presentatie is er gelegenheid om vragen te stellen. Doordat een aantal leerlingen hun presentatie vooraf hebben toegestuurd, bepaal ik de volgorde van de eerste reeks presentaties. Dat biedt mij de gelegenheid om bij een aantal zaken stil te staan. Bijvoorbeeld hoe zit dat nu precies met de reële waarde van het huis, waarom is hij gedaald en en hoe zouden we kunnen uitrekenen hoeveel procent de reële waarde is gedaald? Zie bijlage 9 voor een voorbeeld. Doordat mijn vragen over hun eigen onderzoek gaan spreekt dat beter aan en wordt de ontwerpregel om de leerlingen vorm te laten geven aan hun eigen leerproces gerealiseerd. Na iedere presentatie geef ik kort positieve feedback.

5.2 Blokuur: Les 2 en 3 kopen of huren?

In les 2 en 3 moeten de leerlingen Henk en Ingrid adviseren of ze beter een huis kunnen kopen of huren. Hiertoe moeten de leerlingen op Funda een huis kopen en huren. Dat vinden ze leuk er is voldoende en uiteenlopend aanbod in Schagen en omgeving. Er worden zeer diverse keuzes gemaakt. Aan de hand van een vijftal opdrachten wordt uiteindelijk een advies geformuleerd. De antwoorden worden genoteerd op het antwoordenblad (zie bijlage 3). De leerlingen doen gezamenlijk een onderzoekje en zijn daarbij steeds bezig om de stof en het denken daarover aan elkaar onder woorden te brengen, dat is een effectieve didactische strategie (Marzano, R. en Miedema, W.,2013, blz. 108). Door de leerlingen een specifieke rol te geven wordt aan de regels van samenwerkend leren voldaan. Het samenwerken aan een taak leidt tot actief construeren en reconstrueren van kennis en het leert leerlingen tevens om economische taal te gebruiken en daarmee te discussiëren (Kneppers L., 2015, p. 16). Door rond te lopen en de opdracht in te laten leveren kan ik eenvoudig bepalen of de leerdoelen worden gerealiseerd en waar eventuele problemen zitten. De leerlingen vinden de opdracht duidelijk leuk en gaan gedreven aan de slag. De meeste koppels zijn na 60 minuten wel klaar.

(21)

In deze lessen serie wordt niets met de ingeleverde antwoorden gedaan. De ingeleverde antwoorden bieden echter voldoende aanknopingspunten om nog een les aan te wijden. Doordat iedereen andere huizen op Funda heeft uitgezocht kan e.e.a. bovendien eenvoudig gevisualiseerd worden. In een herontwerp zou ik hiervoor een extra les opnemen.

5.3 Discrepanties lesplannen en suggesties voor verbetering

Op basis de gegeven lessen constateer ik onderstaande discrepanties en aanbevelingen ter verbetering van de lessenserie: • Vooraf had ik gepland de vragenlijst in de les voorafgaand aan de lessenserie te laten invullen, dat is echter niet gelukt. • Groepjes van twee in plaats van 4 bij de casus kopen of huren • Casus kopen of huren inkorten tot 60 minuten. • Extra les plannen om de resultaten van de ingeleverde antwoordenbladen te bespreken.

(22)

6. EFFECTMETINGEN

6.1 Leerresultaat

Mijn verwachting voor aanvang van de lessenserie was dat de experimentele groep een hogere gemiddelde score zou behalen dan de controle groep. Dat is inderdaad het geval. Uit de voormeting blijkt echter dat de resultaten van de twee klassen significant verschillen. Het hogere leerresultaat uit de nameting blijkt niet significant. Er kan derhalve niet geconcludeerd worden dat de interventie heeft gewerkt. Herhaling van de lessenserie zal moeten uitwijzen of de lessenserie daadwerkelijk tot een beter leerresultaat leidt. 6.1.1 Voormeting leerresultaat Om te onderzoeken of de groep waar ik de lessenserie heb afgenomen (experimentele groep) en de controlegroep hetzelfde niveau hebben, heb ik de gemiddelde cijfers van deze beide klassen bekeken. Hiertoe is in beide klassen een gemiddeld cijfer bepaald op basis van de tot op heden afgenomen toetsen en de wegingsfactoren van deze toetsen zoals ze ook voor het rapportcijfer van toepassing zijn (zie bijlage 8). De gemiddelde scores van de klassen verschillen significant. Dit betekent dat de resultaten van de lessenserie veroorzaakt kunnen zijn door het verschil in niveau tussen de twee klassen. Om rooster technische redenen was het helaas niet mogelijk een andere 4 Havo klas te kiezen als controlegroep. 6.1.2 Nameting leerresultaat Het leerresultaat is gemeten door in de toets over module 4 ruilen over de tijd een oude eindexamen opgave met context huis en hypotheek op te nemen (zie bijlage 5 opgave 3). In dit hoofdstuk worden de effectmetingen beschreven en geanalyseerd.

(23)

Figuur: frequentie aantal behaalde punten in experimentele- en controle groep Het gemiddeld aantal punten behaald door de experimentele groep: 6,3 Het gemiddeld aantal punten behaald door de controle groep: 5,7 De experimentele groep scoort dus meer punten dan de controle groep. De gemiddelden worden getoetst op basis van een eenzijdige T-toets, zie de resultaten hieronder. Op basis van een p-waarde = 0,14 (>0,05) kan niet gesteld worden dat er een significant verschil is tussen de gemiddelden van beide klassen.

Tabel: beschrijvende statistiek experimentele groep controle groep Gemiddelde 6,269230769 5,739130435 Standaardfout 0,366092432 0,339829016 Mediaan 7 6 Modus 8 7 Standaarddeviatie 1,866712454 1,629762707 Steekproefvariantie 3,484615385 2,656126482 Kurtosis 1,188639705 -0,994812166 Scheefheid -1,184928362 -0,366403868 Bereik 7 5 Minimum 1 3 Maximum 8 8 Som 163 132 Aantal 26 23

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 0 1 2 3 4 5 6 7 8 fr eq ue nt ie aantal behaalde punten Experimentele groep Controle groep

(24)

Tabel: T-toets: twee steekproeven met gelijke varianties experimentele groep controle groep Gemiddelde 6,269230769 5,739130435 Variantie 3,484615385 2,656126482 Waarnemingen 26 23 Gepaarde variatie 3,096812069 Schatting van verschil tussen gemiddelden 0 Vrijheidsgraden 47 T- statistische gegevens 1,052333037 P(T<=t) eenzijdig 0,149013602 Kritiek gebied van T-toets: eenzijdig 1,677926722 P(T<=t) tweezijdig 0,298027205 Kritiek gebied van T-toets: tweezijdig 2,011740514

6.2 Leerervaring

Op basis van de effectmetingen kan worden gesteld dat de experimentele groep ondanks een lagere score op inzet en interesse in de voormeting, de lessenreeks interessanter vond dan de controle groep. Op basis van deze analyse kan gesteld worden dat de interventie succesvol is geweest. 6.2.1 Voormeting leerervaring De voormeting leerervaring van de leerlingen voor het vak Economie is bepaald aan de hand van de Economie vakbelevingstest. Deze test is in beide klassen afgenomen in het eerste lesuur. Plezier Beleven leerlingen plezier aan het ‘bezig zijn’ met het vak Economie. Vinden de leerlingen het vak wel of niet leuk, gaat de tijd snel voorbij, enz. Het gaat bij deze subschaal om de uiteindelijke waardering voor het vak; het is een soort ‘samenvattend oordeel’. Inzet en interesse Voelen leerlingen zich aangesproken door het vak en zijn ze bereid er tijd en energie in te steken? In welke mate worden de lessen interessant gevonden? De voormeting geeft weer dat er in beide klasse sprake is van een gunstige score (hoger dan een gemiddelde van 16) op de schaal ‘plezier’. De experimentele groep (21,8) scoort hoger dan de controlegroep (17,8). Op de schaal inzet en interesse scoren beide klassen ongunstig. Dit zou erop kunnen wijzen dat er te weinig beroep gedaan wordt op de zelfwerkzaamheid van de leerlingen. Een nadere verklaring valt buiten de scope van dit onderzoek.

(25)

Figuur: Resultaten vakbelevingstest 6.2.2 Nameting leerervaring Onderstaande vragenlijst is in beide klassen na aanvang van de lessenreeks afgenomen. Vragen 1, 3, 6 en 12 zijn negatieve items en worden omgescoord. 1. Het interesseert mij niet wat ik in deze lessen Economie heb gedaan. 2. Deze lessen Economie waren beter dan anders. 3. Voor deze Economie lessen heb ik niet meer gedaan dan nodig is. 4. Ik vond de opdrachten leuk. 5. Ik vond het fijn om samen deze opdrachten Economie te maken. 6. De gemaakte opdrachten voegen niets toe. 7. Deze lessen Economie waren boeiend en interessant. 8. Ik heb harder dan normaal gewerkt tijdens deze lessen. 9. In mijn vrije tijd heb ik ook aan deze opdrachten gewerkt. 10. Ik heb veel geleerd tijdens deze lessen. 11. Ik heb veel moeten nadenken tijdens het maken van deze opdrachten. 12. Ik vond het saai om aan deze opdrachten te werken. 13. Mijn docent heeft duidelijk gemaakt wat hij verwachtte van mij bij het maken van de opdrachten. 14 Ik vond de opdrachten moeilijk. 1 mee oneens 2 enigszins mee oneens 3 enigszins mee eens 4 mee eens 14,6 10 17,8 21,8 0 5 10 15 20 25 Controle groep Experimetele groep Plezier Inzet en Interesse

(26)

Na omscoring van de negatieve items heb ik de betrouwbaarheid van de schaal middels Cronbachs alfa berekend. Cronbachs alfa = 0,854 > 0,7 De scores op de items hangen voldoende met elkaar samen en meten dus kennelijk aspecten van hetzelfde begrip (Stokkink, 2016 p. 269). Hieruit concludeer ik dat de meting valide en betrouwbaar is. Test resultaten Mean is… 33,13043478 SD is… 6,992569645 alpha is… 0,854697881 SEM is… 2,665463715 # of items is… 14 De gemiddelde totaalscore voor experimentele groep = 35,3 De gemiddelde totaalscore voor controle groep = 31,0 Mijn verwachting is dat de experimentele groep een hoger gemiddelde totaalscore heeft dan de controle groep. De interventie heeft tenslotte in de experimentele groep plaatsgevonden. Mijn aanname is dat leerlingen uit de experimentele groep de lessenreeks interessanter vinden dan de leerlingen uit de controle groep die de methode hebben gevolgd. Experimentele groep Controle groep Gemiddelde 35,26086957 31 Standaardfout 1,179899827 1,624904984 Mediaan 35 33 Modus 36 31 Standaarddeviatie 5,658600785 7,792770542 Steekproefvariantie 32,01976285 60,72727273 Kurtosis -0,111264431 -0,023513111 Scheefheid -0,140048247 -0,753643177 Bereik 23 28 Minimum 22 15 Maximum 45 43 Som 811 713 Aantal 23 23

(27)

Na uitvoering van een eenzijdige T-test voor onafhankelijke variabelen kan gesteld worden dat er daadwerkelijk een significant verschil is tussen de gemiddelden van de experimentele groep en de controle groep: P= 0,02 < 0,05. Tabel: Resultaten T-toets: twee steekproeven met gelijke varianties Experimentele groep Controle groep Gemiddelde 35,26086957 31 Variantie 32,01976285 60,72727273 Waarnemingen 23 23 Gepaarde variatie 46,37351779 Schatting van verschil tussen gemiddelden 0 Vrijheidsgraden 44 T- statistische gegevens 2,12183759 P(T<=t) eenzijdig 0,019759468 Kritiek gebied van T-toets: eenzijdig 1,680229977 P(T<=t) tweezijdig 0,039518935 Kritiek gebied van T-toets: tweezijdig 2,015367574 0 5 10 15 10 20 30 40 50 Meer Fr eq ue nt ie Verzamelbereik

Experimentele groep

Frequentie 0 5 10 15 10 20 30 40 50 Meer Fr eq ue nt ie Verzamelbereik

Controle groep

Frequentie

(28)

De verschillen in gemiddelden tussen de experimentele groep en de controle groep berust dus niet op toeval. Op basis van deze analyse kan gesteld worden dat de interventie succesvol is geweest. Eventuele omgevingsfactoren welk van invloed hadden kunnen zijn in deze analyse zijn niet meegenomen. De experimentele groep vond de lessenreeks interessanter dan de controle groep. 6.2.3. Interviews leerervaring Om de bovenstaande kwantitatieve resultaten verder te onderbouwen heb ik een drietal interviews afgenomen met 2 jongens en 1 meisje uit de experimentele groep. De interviews heb ik afgenomen op woensdag 24 mei tijdens het eerste lesuur van een blokuur. Mijn SPD had ik bereid gevonden de klas tijdelijk over te nemen tijdens het eerste uur, waarbij de leerlingen bezig waren een oefentoets te maken. In deze paragraaf worden de resultaten van de drie interviews weergegeven. Alle drie de respondenten waren zeer positief over de werkvormen en vonden deze absoluut voor herhaling vatbaar. Anders krijg je gewoon die opgaven uit het boek, daar is gewoon geen reet aan formuleerde een van de respondenten het treffend. Ik vind het boek echt heel saai meldt een andere leerling. De vertaling in praktische opdrachten is dus zeker aan te bevelen. Het interview Het interview vond ik leuk om te doen, ook omdat het praten is over iets dat me wel interesseert zeg maar. De presentatie zelf maken en alles te verwerken vond ik ook wel leuk om te doen. Leuker dan normaal. Ja omdat we nu praktisch bezig zijn en omdat het een onderwerp is dat me wel interesseert en wat wel belangrijk is voor later als ik zelf een huis wil gaan kopen. Ik vond het wel oké eigenlijk, beter dan gewoon een normale les. Waarom beter dan normale les? Het is wel gewoon leuker als je gewoon een opdracht maakt in plaats van gewoon een les volgen. Hier ben je wel actiever mee bezig zeg maar. Anders krijg je gewoon die opgaven uit het boek. Daar is gewoon geen reet aan. Advies Henk en Ingrid: kopen of huren? Vond ik ook leuk om te doen. Beetje onderzoek op internet naar die huizen kijken en prijzen. Voor herhaling vatbaar. Alternatief opgaven maken: dan vind ik dit toch leuker. Ik vond deze opdracht geloof ik wel leuker dan het interview, is ook wel gewoon wat leerzamer zeg maar. Ik vond dat uitzoeken van het huren en kopen wel interessant, alleen dat interview had ik niet zo veel mee. Jullie hadden wel goed interview. Ja het is ook niet dat ik het irritant vond ofzo, maar ik had gewoon het idee van nou ja wat heb ik nu hieraan? Wat heb je ervan geleerd? Nou de voordelen van een huur of koophuis. Dat de maandlasten best wel hoog kunnen zijn, dat die elk jaar soms omhoog gaan. Ja, dat meestal toch kopen wel voordeliger is. Waarom? Nou niet altijd, maar bij ons wel en in andere presentaties was het ook zo. Nou gewoon de soorten

(29)

hypotheken zeg maar, ook welke je nog kan nemen natuurlijk want wij hadden de verkeerde opgeschreven natuurlijk (dat kwam naar voren bij de presentatie van het interview). Moeilijker dan normaal? Vond het niet moeilijk, soms moest je wel even nadenken, maar verder goed te doen. Niet harder gewerkt dan normaal hetzelfde als altijd. Liever dit, ik vind het boek echt heel saai. Niet met alle boeken, echt dat economie boek! Voegt samenwerken iets toe? Met <naam andere leerling> werkt lekker samen omdat hij het vorig jaar allemaal al gehad heeft, dus die weet dan wel een beetje wat we allemaal moeten doen. Dat werkt voor mij wel lekkerder dan met iemand die er nog niets van weet. Als je het samen doet kan je ook overleggen en elkaar controleren enzo. Het is wel leuker als je met iemand samenwerkt. Ja dat vond ik heel fijn. In tweetallen vind ik altijd veel fijner dan in groepjes van vier. Dan gaat altijd wel iets fout of iemand doet niets.

(30)

LITERATUUR

College voor Toetsen en Examens (2015). Economie HAVO, syllabus centraal examen 2017. Dijk, R. van (2013). M&O vanuit de context. Uitdagender en met meer ruimte voor het vormgeven van het eigen leerproces. Factor D nummer 3 - 2013. Ebbens, S en Ettekoven, S. (2013). Effectief leren Basisboek. Groningen: Wolters-Noordhoff. Hajer, M., en Meestringa,T. (2009). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho. Hinloopen, J., Adriaansen, P., & Zuiderwijk, A. (2009). Praktische Economie. Nu en later. Module 4 HAVO 's-Hertogenbosch: Malmberg. Kneppers L., (2015) Vakdidactiek Economie Contextrijk Economie Onderwijs. Kneppers, L. en van Laarhoven, I. (2010) Taalgericht economie onderwijs. Expertisecentrum Economie & Handel Kneppers L., Amagir, A. en Westenberg, H. (2014) Vakdidactiek Economie Denkvaardigheden. Expertisecentrum Economie Marzano, R. en Miedema, W. (2013). Leren in 5 dimensies moderne didactiek voor het voortgezet onderwijs. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. Mayer, R.E. (2002). Rote Versus Meaningful Learning. Theory into practice, volume 41 number 4, autumn 2002 Stokking, K. (2016). Bouwstenen voor onderzoek in onderwijs en opleiding. Antwerpen: Garant-Uitgevers N.V. Teulings, C (2005), The Wealth of Education. Enschede: SLO.

(31)

Bijlage 1A Lesplan 1: interview kopen of huren?

Les 1: Voorbereiden interview kopen of huren?

Docent:

Jan Willem van Petegem

Datum: 23 mei 2017 Tijd: 13.05 Klas:4H10 Aantal lln:29 Lesonderwerp Interview voorbereiden waarom kopen of huren?

Beginsituatie De leerlingen hebben een beperkt beeld van de context huis en hypotheek. Dit is de eerste les in een reeks van vier. Leskern Voorbereiden van een interview om te achterhalen waarom iemand gekozen heeft voor een huurwoning of een koopwoning en wat hiervan de voor- en nadelen zijn. Leerdoelen Aan het einde van de lessenserie: • Kan de leerling uitleggen wat een hypotheek is, wat hypotheekrenteaftrek is en wat hiervan de voor- en nadelen zijn. • Kan de leerling uitleggen wat de voor- en nadelen zijn van het kopen en huren van een huis. • Kan de leerling doelgericht informatie zoeken en ordenen over (de kosten van) het kopen en huren van een huis. • Kan de leerling argumenten verzamelen en afwegen voor het kopen of huren van een huis. • Kan de leerling interview vragen opstellen, een interview afnemen, vastleggen en verwerken. Metacognitieve vaardigheden: samenwerken, plannen, organiseren en presenteren Docentdoelen 1. Leerlingen motiveren door het creëren van een goede sfeer. 2. Duidelijke instructie geven zodat de leerlingen weten wat ze moeten doen. 3. Het samenwerkend leren zo begeleiden dat voldaan wordt aan de sleutelbegrippen die samenwerkend leren succesvol maken.

Boek (+ blz.) De lesmethode Praktische Economie wordt niet gebruikt tijdens de lessenserie. Media, spullen, hulp Opdracht Interview; ppt

Tijd Lesfase Leerdoel Wat ik doe en zeg Wat zij doen (werkvorm) Leeractiviteit Noem de specifieke! 5 min Lln. begroeten en welkom heten. - Zichtbaar bij de deur om contact te maken. rustig binnenlopen en op hun plek gaan zitten Lln. begroeten en welkom heten. 5min Inleiding De leerling weet wat hij kan verwachten in de Volgende vier lessen gaan over huis en hypotheek Luisteren Oriënteren

(32)

komende lessen 5 min Voorkennis diagnosticeren/activeren De leerling weet wat hij al weet over huis en hypotheek Log in en voer 3 economische begrippen waar je aan denkt bij huis en hypotheek Mentimeter Benoemen 5 min Instructie samen leren De leerling weet wat hij/zij moet gaan doen Film: hoe maak ik een interview Kijken Tips noteren Vragen stellen Begrijpen Onthouden Noteren 20 min Samen leren De leerling kan de begrippen uit het artikel in een conceptmap zetten. Rondlopen, uitleggen, vragen beantwoorden Planning en interview vragen maken Samenwerken, beargumenteren, overleggen, toepassen, samenhang vinden, oorzaak-gevolg relaties aangeven 5 min Afsluiting De leerling weet wat hij thuis moet doen Leerlingen bedanken voor hun inzet Luisteren

Vragen stellen Afspraken maken Organiseren plannen

(33)

Bijlage 1B Lesplan 2 + 3: kopen of huren?

Les 2 en 3: kopen of huren?

Docent:

Jan Willem van Petegem Datum: 24 mei 2017

Tijd: 9.00 + 10.05 Klas: 4H10 Aantal lln: 29 Lesonderwerp Onderzoek of het voor Henk en Ingrid beter is om te kopen of te huren Beginsituatie In de les van gisteren hebben de leerlingen een conceptmap gemaakt van de huidige woningmarkt.

Leskern Onderzoeken of het verstandiger is voor Henk en Ingrid om een huis te kopen of om een huis te huren en hierover een onderbouwd advies geven

Leerdoelen • Leerlingenkunnen uitleggen wat een hypotheek en hypotheekaftrek is. • Leerlingen kunnen doelgericht Informatie zoeken en ordenen over (de kosten van) het kopen en huren van een huis • Leerlingen kunnen argumenten verzamelen en afwegen voor het kopen of huren van een huis Docentdoelen 1. Leerlingen motiveren door het creëren van een goede sfeer. 2. Duidelijke instructie geven zodat de leerlingen weten wat ze moeten doen. 3. Het samenwerkend leren zo begeleiden dat voldaan wordt aan de sleutelbegrippen die samenwerkend leren succesvol maken. Boek (+ blz.) De lesmethode Praktische Economie wordt niet gebruikt tijdens de lessenserie. Media, spullen, hulp • Opdracht + formulier uitwerkingen

Tijd Lesfase Leerdoel Wat ik doe en zeg Wat zij doen (werkvorm) Noem de specifieke! Leeractiviteit 5 min Lln. begroeten en welkom heten. Zichtbaar bij de deur om contact te maken. rustig binnenlopen en op hun plek gaan zitten Lln. begroeten en welkom heten. 5 min Instructie

samen leren Groepjes maken Opdracht uitleggen Vragen beantwoorden Luisteren Vragen stellen 75 min Samen leren Concepten uit ruilen over de tijd toepassen Rondlopen, uitleggen, vragen beantwoorden Op basis van een realistische praktijksituatie een advies maken of Henk en Ingrid beter kunnen kopen of huren Creatief toepassen, organiseren, samenhang vinden, oorzaak-gevolg relaties aangeven 5 min Afsluiting Bespreken resultaten en evalueren proces (rollen) leerlingen bedanken voor hun inzet

(34)

Bijlage 1C Lesplan 4: presentaties interviews

kopen of huren?

Les 4: presentaties interviews kopen of huren?

Docent:

Jan Willem van Petegem Datum: 26 mei 2017 Tijd: 13.50 Klas:4H10 Aantal lln:29 Lesonderwerp Presenteren van de uitkomsten van de interviews Beginsituatie In de afgelopen week hebben de leerlingen een interview afgenomen. Deze is verwerkt in een presentatie. Leskern De leerlingen presenteren de uitkomsten van hun interview. We bespreken de uitkomsten klassikaal.

Leerdoelen Aan het einde van de lessenserie: 1. Kan de leerling uitleggen wat een hypotheek is, wat hypotheekrenteaftrek is en wat hiervan de voor- en nadelen zijn. 2. Kan de leerling uitleggen wat de voor- en nadelen zijn van het kopen en huren van een huis. 3. Kan de leerling doelgericht informatie zoeken en ordenen over (de kosten van) het kopen en huren van een huis. 4. Kan de leerling argumenten verzamelen en afwegen voor het kopen of huren van een huis. 5. Kan de leerling interview vragen opstellen, een interview afnemen, vastleggen en verwerken. Metacognitieve vaardigheden: samenwerken, plannen, organiseren en presenteren Docentdoelen 4. Leerlingen motiveren door het creëren van een goede sfeer. 5. Duidelijke instructie geven zodat de leerlingen weten wat ze moeten doen. 6. Het samenwerkend leren zo begeleiden dat voldaan wordt aan de sleutelbegrippen die samenwerkend leren succesvol maken.

Boek (+ blz.) De lesmethode Praktische Economie wordt niet gebruikt tijdens de lessenserie. Media, spullen, hulp PC + beamer

Tijd Lesfase Leerdoel Wat ik doe en zeg Wat zij doen (werkvorm) Leeractiviteit Noem de specifieke! 5

Lln. begroeten en welkom

heten. - Zichtbaar bij de deur om contact te maken. rustig binnenlopen en op hun plek gaan zitten Lln. begroeten en welkom heten. 5 Instructie Ik wijs random leerlingen aan om te presenteren. Presenteren Luisteren Oriënteren

(35)

Elke leerling moet minimaal 2 vragen kunnen stellen 15 Samen leren De leerling kan interview vragen opstellen, een interview afnemen, vastleggen en verwerken. Begeleiden presentatie, orde bewaken. Na presentatie geef ik positieve feedback en wijs leerling aan om vraag te stellen Luisteren, aantekeningen maken, vragen bedenken Presenteren Discussiëren Hoofdzaken van bijzaken onderscheiden 8 Evaluatie en reflectie De leerling heeft de doelstellingen gerealiseerd We bespreken de week en checken of de doelstellingen zijn gehaald Luisteren Discussiëren Beargumenteren

10 Nameting leerervaring Ik deel de vragen-lijst uit en leg het doel uit. Invullen vragenlijst Evalueren 2 Afsluiting Leerlingen bedanken voor hun inzet en fijn weekend wensen

Luisteren

(36)

Bijlage 2 Lesmateriaal Opdracht 1: Huren of

kopen? Het interview

Deze week gaan jullie een interview houden met iemand die een huis huurt of een huis heeft gekocht. Zoek dus samen met je teamgenoot iemand in je omgeving die aan jullie interview wil meewerken. Spreek met hem of haar een tijdstip af waarop je het interview kan houden (morgen of overmorgen).

Doel

Het doel van deze opdracht is om: 1. Te achterhalen waarom iemand gekozen heeft voor een huurwoning of een koopwoning en wat hiervan de voor- en nadelen zijn. 2. Te leren hoe je een interview afneemt, vastlegt en verwerkt (vragenlijst opstellen, interview afnemen en presentatie maken).

Tijd

• Voor het interview heb je dit lesuur de tijd om de interview vragen te maken. Wat je niet af krijgt is huiswerk. • Het afnemen van het interview en het maken van een presentatie is huiswerk. • De presentatie moet vrijdag klaar zijn.

A. Aan de slag

Vorm een groep met iemand (maximaal 3).

B. Maak een Plan voor het afnemen van de interviews

• Wie ga je interviewen? • Waar wanneer en hoe laat? • Op welke manier leggen jullie het interview vast? (hoe zorgen jullie ervoor dat je een goed overzicht hebt over de gegeven antwoorden, die je nodig hebt voor je verslag/presentatie. • Wie doe wat? • In welke vorm ga je presenteren?

C. Interviewvragen

Voordat jullie het interview kunnen afnemen, hebben jullie een goede vragenlijst nodig. Met behulp van deze vragenlijst is het veel gemakkelijker om een interview met iemand te hebben. Hoe komen jullie aan interessante vragen? • Het nuttig om van tevoren met je team onderzoek te gaan doen. Zoek op internet uit wat belangrijke is om te weten bij het kopen of huren van een woning.

(37)

• Kijk onder E welke informatie in ieder geval in je presentatie moet komen. Deze vragenlijst gaan jullie nu maken.

D. Neem het interview af

E. Presentatie

Maak van het interview een korte presentatie (powerpont, Prezi, filmpje etc.). Neem deze op een usb stick mee naar de les van vrijdag……. of mail hem naar mij (xpej@regiuscollege.nl) zodat je vrijdag kunt presenteren. De presentatie moet minstens de volgende informatie bevatten: • Is er sprake van een koophuis of een huurhuis • Wanneer is dit huis gekocht/gehuurd? • Wat is de reden van kopen of huren? • Wat was het huis waard toen het huis gekocht/gehuurd werd, wat is de waarde nu? • Is de reële waarde van het huis gedaald/gestegen of gelijk gebleven? • Wat waren de woonlasten toen en nu?

Veel succes!

(38)

Bijlage 3 Lesmateriaal opdracht 2: Huren of

kopen? Advies aan Henk en Ingrid

Opdracht Huis & hypotheek

Rollen

Elk groepslid is verantwoordelijk voor een deel van de taak. Door de uitwerkingen van de verschillende deeltaken met elkaar te integreren ontstaat een gezamenlijk eindproduct Groepjes van 4 • 2x huur: 1 tijdwaarnemer/planner; 1 schrijver (opdracht 1 + 2) • 2x koop: 1 tijdwaarnemer/planner; 1 schrijver (opdracht 3 + 4) Leg elkaar uit de voor- en nadelen van huren/kopen, maak op basis hiervan samen het advies (opdracht 5).

Henk en Ingrid hebben jullie advies nodig

Henk en Ingrid hebben elkaar ontmoet in de kroeg in Schagen. Ze wonen nu nog allebei zelfstandig in een studentenkamer. Ze zijn hoteldebotel. Er liggen mooie plannen in het verschiet, huisje boompje beestje. Ze willen zo snel mogelijk gaan samenwonen maar twijfelen tussen een huur- of een koopwoning. Ze hebben geen idee wat verstandig is maar weten dat jullie (naar eigen zeggen) goed hebben opgelet tijdens de lessen economie van de heer van Petegem. Dankzij jullie wordt het voor Henk en Ingrid een stuk eenvoudiger te beslissen om een huis te huren of te kopen. Henk en Ingrid werken net een paar jaar en zijn dus starters op de woningmarkt. Aan huur willen ze niet meer dan € 1.200 per maand uitgeven. Aan een koopwoning willen ze maximaal € 250.000 besteden. Samen hebben ze € 20.000 gespaard, dat ze kunnen gebruiken voor de verhuizing, inrichting en de koop of huur van een huis. Ontwikkel een advies of Henk en Ingrid beter een huis kunnen huren of een huis kunnen kopen. Je krijgt deze les de tijd om met behulp van de zes opdrachten een goed advies aan Henk en Ingrid te geven. Vul je antwoorden in op het antwoorden blad en lever deze aan het einde van de les in.

Opdracht 1 Zoek een huis voor Henk en Ingrid

• Zoek op internet naar zowel een huurwoning in Schagen of omgeving. (www.funda.nl) • Noteer op jullie antwoordenblad de adressen en de prijzen voor beide woningen.

(39)

Opdracht 2 Wat kost huren?

2.1 Wat kost huren nu precies? Probeer via goed zoeken op internet een schatting te maken van de volgende huurkosten: • De maandelijkse huur • Eventuele servicekosten • Verzekeringen 2.2 Zijn er verder nog zaken waar je rekening mee moet houden als je gaat huren? 2.3 Wat zijn de voor- en nadelen van huren? Tip: Kijk op YouTube “Huis kopen of huis huren?” https://www.youtube.com/watch?v=4JX6ICezBMo

Opdracht 3 Een hypotheek

Henk en Ingrid willen eventueel ook het huis kopen dat jullie zojuist hebben opgezocht. 3.1 Omschrijf wat een hypotheek is. Ga naar https://www.abnamro.nl/nl/prive/hypotheken/maximale-hypotheek-berekenen.html Henk heeft een vast contract en verdient bruto 24.000 euro per jaar. Ingrid heeft ook een vast contract en verdient 30.000 bruto per jaar. 3.2 Ga na of Henk en Ingrid het huis kunnen kopen met een hypotheek en wat de bruto en netto maandlasten zijn. Als ze het huis niet kunnen kopen, zoek dan een ander huis voor ze uit. 3.3 Komt de hypotheek in aanmerking voor Nationale Hypotheek Garantie (NHG)? Wat is een voorwaarde om hiervoor in aanmerking te komen? Wat zijn de voordelen van NHG? 3.4 Uit welke twee hypotheekvormen kun je kiezen? Wat is het verschil tussen deze twee hypotheekvormen? Welke heeft jullie voorkeur? motiveer je antwoord.

(40)

Opdracht 4 De hypotheekrenteaftrek

Tip: Kijk op YouTube “Helder over hypotheekrente aftrek https://www.youtube.com/watch?v=Kux2cMAFNTY 4.1 Omschrijf in je eigen woorden wat de hypotheekrenteaftrek precies is. Geef daarna een voordeel en een nadeel van de hypotheekrenteaftrek 4.2 Hoeveel voordeel (bedrag in euro) hebben Henk en Ingrid van deze aftrek?

Opdracht 5 Jullie advies

Geef Henk en Ingrid een goed advies. Moeten ze kopen of huren? Licht je antwoord toe. Tip: Kijk op YouTube “Huis kopen of huis huren?” https://www.youtube.com/watch?v=4JX6ICezBMo

(41)

Antwoordenblad opdracht Huis & Hypotheek

Namen groepsleden 1. Huur rol: tijdwaarnemer & planner / schrijver 2. Huur rol: tijdwaarnemer & planner / schrijver 3. Koop rol: tijdwaarnemer & planner / schrijver 4. Koop rol: tijdwaarnemer & planner / schrijver OPDRACHT 1 Huurwoning Adres: Prijs:

Koopwoning Adres: Prijs:

OPDRACHT 2.1 Extra kosten huren Kosten voor (Schatting) bedrag) € € € € OPDRACHT 2.2 Andere zaken waarmee je rekening moet houden als je gaat huren

(42)

OPDRACHT 2.3 Huren Voordelen Nadelen OPDRACHT 3.1 Wat is een hypotheek? OPDRACHT 3.2 Hypotheeklasten Netto Bruto € € OPDRACHT 3.3 NHG Voorwaarde Voordelen

(43)

Opdracht 3.4 Hypotheek vormen 1. 2. motivatie van jouw voorkeur rentevaste periode OPDRACHT 4.1 Wat is de hypotheek- rente aftrek? Voordelen Nadelen OPDRACHT 4.2 Het voordeel € ___________________ per jaar

(44)

OPDRACHT 5. ADVIES AAN HENK EN INGRID Ons advies aan Henk en Ingrid zou zijn om te gaan kopen/huren Omdat:

(45)

Bijlage 4 lesmateriaal gebruikte sheets in de klas

Les 1

verplichte context module 4

huis en hypotheek

programma

wat gaan jullie deze week doen?

aan de slag: voorbereiden interview kopen of huren?

doelstellingen van de lessen

vragenlijst invullen

(46)

wat gaan jullie deze week doen?

interview voorbereiden, afnemen en presenteren

advies geven aan Henk en Ingrid

onderzoek naar kopen of huren

samenwerken, plannen en organiseren

leren van elkaar

doelstellingen

na afloop van deze lessen weet je:

hoe je een interview voorbereidt, afneemt en verwerkt

uitleggen wat de voor- en nadelen zijn van het kopen en huren van een huis

na afloop van deze lessen kun je:

uitleggen wat een hypotheek is, wat hypotheekrenteaftrek is en wat hiervan

de voor- en de nadelen zijn

(47)

wat weten jullie al?

voer 3 dingen in waar je aan denkt bij huis en hypotheek

ga naar

www.menti.com

en gebruik de code

56 93 54

onderzoek kopen of huren ?

1. maak een plan voor het afnemen van de interviews

2. zoek op internet uit wat belangrijk is bij het kopen of huren

van een huis.

met welke kosten heb je te maken bij een huur/koop

woning?

wat zijn de voordelen en de nadelen van huren/kopen?

3. stel nu minimaal 10 vragen op die je tijdens het interview gaat

stellen

(48)

interview en vragen

wat

maken plan van aanpak en

vragenlijst interview

hoe

met je teamgenoot

hulp

teamgenoot /docent

tijd

tot einde les

uitkomst

gebruiken bij interview

(49)

Les 2 + 3

Henk en Ingrid hebben jullie advies nodig

opdracht Henk en Ingrid

wat

lees de opdracht en vul je

antwoorden in op het

antwoordenblad

hoe

teamgenoten

hulp

teamgenoten /docent

tijd

tot einde les

uitkomst

invullen op antwoordenblad

klaar

antwoordenblad inleveren

(50)

Les 4

presentaties van de interviews

presenteren

presenteren

bedenk minimaal 2 vragen, maak aantekeningen

leren van elkaar

(51)

doelstellingen gehaald?

na afloop van deze lessen weet je:

hoe je een interview voorbereidt, afneemt en verwerkt

uitleggen wat de voor- en nadelen zijn van het kopen en huren van een huis

na afloop van deze lessen kun je:

uitleggen wat een hypotheek is, wat hypotheekrenteaftrek is en wat hiervan

de voor- en de nadelen zijn

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De zichtbaarheid en aanwezigheid van collega’s binnen je werk is van belang om van en met elkaar te leren binnen een organisatie, maar hoe meer adviesprofessionals alleen een

Er zijn bestaan heel wat verschillende verzekeringen en het is niet evident om te weten welke verzekeringen je moet afsluiten als je (voor het eerst) alleen gaat wonen.. Daarom

- Onderzoek beoordeling executieve functies van de kinderen die meedoen aan mijn actieonderzoek: ik gebruik hierbij drie verschillende vragenlijsten; voor de kinderen zelf, hun

Je kunt personeelsbehoefte bepalen aan de hand van werkplanning op korte, middellange en lange termijn. Je zorgt voor middelen

Bij een presentatiesessie is het belangrijk dat je niet alleen oefent, maar ook feedback krijgt, daarmee aan de slag gaat en je presentatie verbetert door deze opnieuw te doen.. Een

De leerlingen kregen daarna een structuur- schema, waarop ze eerst het onderwerp van hun presentatie moesten invullen.. Belangrijk was dat ze ook een doelpubliek

Zo kan gekeken worden naar de verschillen tussen een traditionele training, op de manier waarop leraren nu al presentatievaardigheden aanbrengen en de experimente-

Na de zomervakantie hebben we enkele werkzaamheden vroegtijdig naar onszelf teruggehaald om er verzekerd van te zijn dat werkzaamheden, die bijvoorbeeld nodig zijn voor een