• No results found

Column. Heeft het Belgisch overlegmodel nog zin? - Downloaden Download PDF

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Column. Heeft het Belgisch overlegmodel nog zin? - Downloaden Download PDF"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Column

Tony Vandeputte*

Column

Heeft het Belgisch overlegmodel nog zin?

Het Belgisch overleg zit klem. De werkgevers koesteren steeds meer twijfels over de toekomst ervan. Hoe is het zover gekomen?

HetBelgisch overlegmodel heeft een trapsgewijze opbouw: elke twee jaar worden centraal interpro­ fessionele akkoorden gesloten, waarna de secto­ ren en vervolgens, in een aantal gevallen de ondernemingen, aan de beurt komen. De belang­ rijkste kritiek op het systeem is dat men hiermee de lasten van de ondernemingen extra verzwaart doordat driemaal onderhandelingen worden ge­ voerd. Dit bezwaar gaat niet volledig op omdat dezelfde materies op elk onderhandelingsniveau aan bod komen. Die materies zijn overigens niet per se kosten-verzwarend. Daarenboven treedt het sectoraal niveau vaak in de plaats van de onder­ handelingen op ondememingsvlak. Aan werkge­ verszijde groeit de wrevel over het interprofessio­ neel overleg veeleer omdat de problemen die zij ter sprake willen brengen niet echt aan bod ko­ men, namelijk: het indexeringssysteem, de auto­ matische correctie voor de competitiviteitshandi- cap, flexibiliteit, vermindering van de loonwig. De mislukking van het sociaal pakt over competi- titiviteit, tewerkstelling en sociale zekerheid heeft de zaken in een stroomversnelling gebracht. Een grondig gewetensonderzoek is onontbeerlijk. Waarom is het sociaal pakt mislukt?

De economische crisis is hier niet vreemd aan. België noteerde vorig jaar een negatieve groei van 1,5%. Vooral de industrie werd zwaar getrof­ fen. De bedrijfsinvesteringen daalden met meer dan 8%, terwijl ook reeds in 1991 en 1992 nega­ tieve cijfers werden opgetekend. Het was meteen duidelijk, ook rekening houdend met het grote overheidstekort in België, dat het overleg moest

* T. Vandeputte is Gedelegeerd Bestuurder van het Ver­ bond van Belgische Ondernemingen.

handelen over ‘hoe zetten wij een belangrijke stap achteruit’. Wat niet meteen begeesterend werkt voor de vakbonden.

De verwachtingen waren eveneens te hoog ge­ spannen. Er werd een parallellisme getrokken met het solidariteitspact dat nog tijdens de bezetting in 1994 tussen de vertegenwoordigers van werk­ nemers en werkgevers werd gesloten. 1993 Kan evenwel moeilijk met 1944 worden vergeleken. Samen werken aan de wederopbouw van een land na de verdrijving van de vijand staat niet gelijk met het corrigeren van de excessen van een wel­ vaartsstaat die gebukt gaat onder een loodzware overheidsschuld.

De regering, die de bezieler moest zijn van de hele operatie, kon niet op voldoende steun reke­ nen. Ze was bijzonder impopulair, onder meer omdat ze reeds een hele reeks bijkomende lasten en besparingen had opgelegd. Zij communiceerde ook zeer onhandig, zodat niemand echt vertrou­ wen had in wat ze aanving.

Belangrijker wellicht nog als verklarende factor is de tijdgeest. De aanzienlijke welvaartsstijging van de voorbije veertig jaar en ook het domine­ rende gedachtengoed in de Angelsaksische wereld zorgen voor een opleving van het liberalisme en vooral het individualisme. De solidariteitsgedach- te komt in de verdrukking. Dit geldt niet in het minst voor de werkende bevolking, die weinig oog heeft voor wat macro-economisch en macro­ sociaal moet gebeuren om meer mensen aan het werk te krijgen.

Dit alles maakte het de sociale partners bijzonder moeilijk om grootse pacten te sluiten, vooral om­ dat aan vakbondszijde de economische wetmatig­ heden en vereisten niet echt in de standpuntbepa­ ling en in de onderhandelingsposities worden vertaald. Er wordt weliswaar een zekere lippen­ dienst aan de economie bewezen, maar als puntje bij paaltje komt, vervallen de vakbonden in het

(2)

Column

klassieke schema van ‘geven en nemen’ en ‘niet terugkomen op toegekende voordelen’.

Aan de werkgevers wordt verweten dat ze geen verbintenissen aangingen inzake tewerkstelling. De economische crisis, maar ook de werking van de markteconomie, maken dat niet mogelijk, des te meer daar, jammer genoeg, de hoge loonkosten en het gebrek aan flexibiliteit tot gevolg hebben dat het ontslag vaak als enige, weliswaar sociaal en financieel kostelijke, variabele overblijft. Wat nu? De sociale partners hebben zichzelf buiten spel gezet in belangrijke dossiers. De regering grijpt in en beslist ook op het terrein dat eigen is aan de sociale partners, zoals de loonvorming. Dit is verklaarbaar en waarschijnlijk ook wenselijk in een crisistijd, die harde maatregelen vereist. Het risico is evenwel - en dit ervaren wij nu reeds in België in het dossier flexibiliteit - dat politieke evenwichtsoefeningen vaak doorslaggevend zijn zodat de uitgedokterde formules niet beantwoor­ den aan de behoeften van de arbeidsmarkt. De globalisering van de economie, de concurren­ tieslag op wereldvlak, de derde industriële revolu­ tie, de budgettaire beperkingen blijven vandaag even reëel als gisteren en de lichte economische herleving die wij mogen verwachten, verandert hier niets aan. De Belgische economie moet zich aanpassen en zal zich aanpassen. Indien dit on­ voldoende door de vakbonden wordt erkend, ook in hun daden, zal de overheid het laken steeds meer naar zich toe trekken en kunnen er nieuwe

sociale moeilijkheden worden verwacht. Nie­ mand, zeker de werkende bevolking niet, heeft hier iets bij te winnen.

Betekent dit dan dat het Belgische sociaal model heeft afgedaan? Op dit ogenblik zit het in de impasse en dat hebben de sociale partners in aanzienlijke mate aan zichzelf te wijten. Hetgeen men thans aan vakbondszijde kan opvangen om­ trent arbeidsduurverkorting stemt duidelijk niet tot optismisme en staat in schril contrast met de wijze waarop de Duitse vakbonden met akkoor­ den onder het inflatieritme toestemmen om aldus de werkgelegenheid op peil te houden.

De vraag moet worden gesteld of ons overlegmo­ del een hulp dan wel een hinderpaal betekent in de noodzakelijke omvormingen van onze econo­ mie en ons sociaal bestel. Heeft het met andere woorden een toegevoegde waarde? Ja, indien men aan werkgeverszijde ervan overtuigd kan worden dat de noodzakelijke aanpassingen dankzij dit overleg in duurzame voorwaarden van sociale vrede kan geschieden. Aan werknemerszijde zou men gevoelig moeten zijn voor het feit dat het overleg het mogelijk moet maken de sociale prioriteiten mee te bepalen. De voorwaarde is evenwel dat de economische vereisten volwaardig door iedereen worden aanvaard en dat ernaar wordt gehandeld. Zo niet zouden de partners overkomen als de verdedigers van een oubollig en onbruikbaar model.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The federal Family Homes on Reserves and Matrimonial Interests or Rights Act has been designed to address the high risk of prolonged exposure to spousal violence and the legal

Both Cyril and Sameena note the short-term nature of DFATD (Department of Foreign A airs, Trade, and Development Canada) postings allows for an array of work in di erent places.

The type V secretion system family of proteins contains secreted proteins that i) contain all the information required for translocation through the cell envelope

We will primarily be concerned with a scalar hidden sector dark matter candi- date whose interactions with the Standard Model are mediated by a sub-GeV vector boson. Two versions of

1998 ) from (c) and (d) using the carbonic acid dissociation constants of Mehrbach et al. Annual mean sea surface temper- ature, salinity, phosphate and silicate fields from World

merveilleux. Contrairement aux couples dans Lanval, Yonec, Guigemar et Chievrefueil, le couple dans Bisclavret n’est pas créé grâce au statut merveilleux de l’un de ses membres.

Rather than locating the onus for change within individuals who are seeking help, photovoice provides a means for practitioners and clients to both see and respond to the

Once again, the pss-SFG exhibited minimum intensity at low pH consistent with the 100 mM pss- SFG data (Figure 4B and 2B, respectively). Although it is generally considered