• No results found

Inleiding. Een toekomst met kwaliteit - Downloaden Download PDF

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Inleiding. Een toekomst met kwaliteit - Downloaden Download PDF"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Marco de Witte en Jan Berting

Inleiding

Een toekomst met kwaliteit

Het begin van een nieuw jaar en de vooruitge­ worpen schaduwen van de eenentwintigste eeuw verleiden velen tot allerhande toekomst- beschouwingen. Over de toekomst is al wat af 'ge-orakeld'. Toekomstbespiegelingen blijven desondanks interessant, omdat zij verbeeldin­ gen voortbrengen die de huidige status quo overstijgen. Uiteindelijk is maatschappelijke vooruitgang altijd het gevolg van ontevreden­ heid over de huidige situatie en inspirerende ideeën omtrent een ideale toekomst.

Hier staan wij stil bij de toekomst van de kwaliteit van de arbeid. Een thema dat sinds het begin van de jaren zeventig, met verschil­ lende prioriteit, op de maatschappelijke en de politieke agenda staat. Anno 1997 is het niet de kwaliteit maar de problematiek rond de kwan­ titeit, de omvang van de werkgelegenheid, die de hoogste prioriteit heeft. Wij voorspellen ech­ ter dat in het eerste decennium van de vol­ gende eeuw vraagstukken rond de kwaliteit van arbeid in belang zullen toenemen. Daar zijn is aantal argumenten voor aan te voeren.

Allereerst is van belang te constateren dat als gevolg van een tekort aan arbeidskrachten werkgevers binnen afzienbare tijd, laat ons zeg­ gen binnen zeven a acht jaar, om goed gekwali­ ficeerde werknemers zullen smeken (zie ook Roa, 1997). De werkgelegenheid blijft in Neder­ land, vooral in de diensten- en kennissector, groeien terwijl als gevolg van de ontgroening en de vergrijzing het arbeidsaanbod afneemt. Ten tweede is aannemelijk dat het gemiddelde opleidingsniveau van de Nederlandse beroeps­ bevolking, zowel voor mannen als vrouwen, verder zal stijgen. Gezien het meritocratische karakter van onze samenleving blijft investe­

ren in onderwijs op individueel niveau een ra­ tionele keuze. Werknemers zullen dus aan het begin van de volgende eeuw een sterke(re) ar­ beidsmarktpositie innemen.

Naast de verhouding tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn er op dit moment eveneens technologische en marktontwikke­ lingen aanwijsbaar die (ten derde) de discussie omtrent het invoeren van 'nieuwe productie­ concepten' versterken. Productieconcepten die gemeenschappelijk hebben dat zij de traditio­ nele tayloristische arbeidsdeling ter discussie stellen en die vervangen voor (vele varianten van) teamwerk. Managementgoeroes procla­ meren al jaren (en zullen dat voorlopig wel blij­ ven doen) dat de ‘kwaliteit van de organisatie’ verbeterd kan worden door het commitment van werknemers te verhogen. Voor zover nog niet aanwezig wordt getracht de intrinsieke motivatie van werknemers te versterken, door ze tot op de werkvloer te 'empoweren'. Zij krij­ gen meer verantwoordelijkheden en als het goed is ook bevoegdheden, bij het verrichten van 'hele taken' ten behoeve van een afgerond product(onderdeel) dan wel een specifieke (type) klant. Dit kan de kwaliteit van arbeid in algemene zin verbeteren, ook al is dat niet voor alle productieconcepten in gelijke mate het geval (vooral Lean Production en Business Process Re-engineering zijn in die zin ver­ dacht) en ook al zijn niet alle commentatoren op dit punt eensgezind.

Tot op heden zijn veranderingen in arbeids­ organisaties gepaard gegaan met een toename van de werkdruk. Onderzoek van het CBS geeft aan dat werken in hoog tempo gestaag toe­ neemt. In 1977 klaagde 39% van de werkne-* Jan Berting is emeritus hoogleraar sociologie en was verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Marco de

Witte is lid van de redactie van het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken.

(2)

Inleiding mers over een hoog werktempo, anno 1997 is

dat tot 59% gestegen. Verder vertoont 10% van de werknemers symptomen van psychische uitputting. De talloze rationaliseringsslagen in het bedrijfsleven leiden tot 'lean and mean or- ganisations' die de werkdruk verhogen en de kwaliteit van arbeid bedreigen. De opgesomde argumenten, gekoppeld aan de ook voor de ko­ mende jaren voorspelde economische groei, maken het mogelijk om de 'anorexia nervosa' in het Nederlandse bedrijfsleven tegen te gaan. Werknemers, minder bedreigd door werkloos­ heid, zullen hun sterkere arbeidsmarktpositie gebruiken en zelfs minder snel genoegen ne­ men met de inconveniënten van hun huidige werk. Daarbij dreigt echter een sluipend ge­ vaar.

Juist voor de groeiende werkgelegenheid in de diensten- en kennissector geldt dat output- parameters lastig te definiëren zijn. Wanneer is een klant voldoende bevredigd? En wanneer is de kwaliteit van een (beleids)nota van vol­ doende niveau? In toenemende mate zijn het de 'empowered' werknemers zelf die, in samen­ spraak met hun steeds mondiger wordende 'klanten', de uiteindelijke doelen stellen. Daar­ bij speelt hun intrinsieke motivatie hen parten. Niet het salaris, maar zelfontplooiing is voor hoogopgeleide werknemers (en daar komen er steeds meer van) de belangrijkste drijfveer om de handen uit de mouwen te steken. Werken is op zichzelf leuk en met behulp van technische snufjes als mobiele telefoon en laptop compu­ ters is het steeds minder aan tijd en plaats ge­ bonden.

(Over)werken kun je altijd en overal en daar­ mee wordt het steeds lastiger de grenzen tus­ sen arbeid, zorgactiviteiten en vrije tijd te be­ waken en deze taken te synchroniseren (zie ook de column van Beckers en de artikelen van Grunell en Breedveld in dit nummer). Trends als numerieke flexibilisering van arbeid en sociaal-culturele ontwikkelingen, zoals de (ook al door Beckers genoemde) 'downshifters' die minder willen werken en bereid zijn het daarbijhorende loon in te leveren, leiden tot een nog grotere differentiatie van levens­ situaties.

Bovenstaande ontwikkelingen bedreigen de kwaliteit van arbeid, met name omdat zij de werkdruk sluipenderwijze verhogen, nota bene op een manier die in eerste instantie als zodanig niet eens wordt herkend en wordt er­

varen. Werknemers en vakbondsvertegenwoor- digers zullen zich daarom, anders dan zij tot nu toe hebben gedaan, ook met de vormgeving van de arbeidsorganisatie moeten gaan bezig­ houden. In dat verband wordt het noodzakelijk opnieuw na te denken over wat onder de kwali­ teit van arbeid moet worden verstaan.

Gezien bovenstaande ontwikkelingen is het niet langer opportuun om arbeid als een op zichzelf staand fenomeen te beschouwen en dient het bestudeerd te worden in het totale in- teractieveld waarin werknemers zich bewegen (zie ook Oeij, 1996). Arbeid moet worden gere­ lateerd aan de vraagstukken met betrekking tot de zorg voor anderen, de thuissituatie en de vrije tijd. Wat in het begin van de carrière kwali­ tatief hoogwaardig werk genoemd wordt kan later weleens als onaangename arbeid worden beschouwd. Arbeidsvoorwaarden en arbeids­ omstandigheden worden in verschillende le­ venssituaties ten opzichte van de arbeidsin­ houd verschillend geprioriteerd. De discussie in de komende jaren zal ons inziens daarom vooral betrekking hebben op de mogelijkheden voor individuele werknemers om tegelijkertijd hun arbeidstaak- en arbeidsvoorwaardenbe- heersing op specifieke wijze te combineren. Het vormgeven aan arbeidsorganisaties wordt er daardoor niet eenvoudiger op. Werkgevers die slechts oog hebben voor de effectiviteit en efficiency van hun organisaties lopen echter het risico niet voldoende gekwalificeerde werk­ nemers te kunnen vinden.

Het bovenstaande schetst slechts ruwe hoofdlijnen die naar wij verwachten vooral van toepassing zullen zijn op hooggeschoolde dienstverleners en informatiewerkers. Binnen de diverse beroepsdeelmarkten kunnen de ont­ wikkelingen nog heel verschillend uitwerken en ook het ontstaan van een Europese arbeids­ markt kan (op langere termijn) moeilijk te voorziene effecten hebben. De toekomst zal ons leren of en hoe vraagstukken rond de kwa­ liteit van arbeid aan belang zullen winnen.

Literatuur

ROA, 1997, De arbeidsmarkt naar opleiding en be­ roep tot 2002, Maastricht: ROA.

Oeij, R en I. van den Broek, 1996, Kwaliteit van de arbeid. Impressies van recente ontwikkelingen in onderzoek in Nederland, Paper voor Weswa- congres,Tilburg: IVA.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Numbers of events observed in the signal and control regions used for the vector-like T - quark search, together with the estimated SM backgrounds in the fit to data, under

117 Stress tensors calculated for the northern and southern Queen Charlotte fault using moment tensor solutions (top), first motion solutions (middle) and

As described above, Allington’s six T’s provide teachers with effective guiding principles for instruction; however, he states the design of reading lessons is different for

In this paper, the concepts of self-care, self-care deficit, nursing systems, basic conditioning factors, self-care requisites, nursing processes, and self-care operations will

Study 1 tests whether physiological arousal influences relationship-initiation motivation as a function of self-esteem in a social situation.. I sample only female participants

Patterson,
K.
(2003).
Servant
leadership:
A
theoretical
model.
Servant
Leadership


The program staff and the collaborating researchers were equally eager to develop indicators of success that went beyond the principal program mandate of reducing emergency

In Chinese traditional culture, which for the purposes of this paper means practices common in China during the last half of the nineteenth century 1 , many of the above