• No results found

Energiearm voeren, minder problemen bij energiearm droogstandrantsoen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Energiearm voeren, minder problemen bij energiearm droogstandrantsoen"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

44

februari 2 2008 februari 2 2008

45

Energiearm voeren

Minder problemen bij energiearm droogstandsrantsoen

‘D

roge koeien die per

abuis plotseling afkal-ven in de far-off-groep starten langzaam op in melkproduc-tie, maar hebben meestal niet veel gezondheidsproblemen.’ Het was een van de praktijk- ervaringen die voor Agrifirm-medewerkers Albert van den Belt, manager innovatie en kennis, en Eddy Weurding, sectorspecialist rundveehou-derij, aanleiding was om droogstandsrantsoenen eens goed onder de loep te nemen. Onderdeel van het in dit ka-der opgezette project was een transitieproef uitgevoerd op de Waiboerhoeve in Lelystad. In deze proef zijn drie groe-pen koeien met elk een om-vang van zestien stuks inten-sief gevolgd van acht weken voor tot acht weken na afkal-ven.

De eerste groep kreeg gedu-rende de hele droogstand on-beperkt een rantsoen met 920 vem per kg droge stof. Dit rantsoen bevatte 60 pro-cent graskuil, 27 propro-cent snij-mais, 3 procent tarwestro en 9 procent krachtvoer. Groep twee had de hele droogstand

Op de Waiboerhoeve heeft Agrifirm onderzoek

gedaan naar de relatie tussen het energieniveau

in droogstandsrantsoenen en de mate waarin

stofwisselingsproblemen na afkalven voorkomen.

rantsoenen is vanuit dezelfde kuilen gevoerd. De groep met het onbeperkte energierijke rantsoen nam gedurende de droogstand hierdoor gemid-deld per koe 2500 vem per dag meer op dan de koeien met het energiearme rant-soen.

Vrije vetzuren

‘De terugval in voeropname rond het afkalven is bij de groep die onbeperkt het hoog-energetische rantsoen tijdens de droogstand kreeg, veruit het grootst’, analyseert Eddy Weurding de resultaten. ‘Ook heeft deze groep het grootste dieptepunt in de negatieve energiebalans na afkalven en blijft de lijn van de negatieve energiebalans in de eerste 56 dagen onder die van de twee andere groepen. Koeien die beperkt worden in de energie-opname gedurende de droog-onbeperkt de beschikking

over een rantsoen met 785 vem per kg droge stof. Het verschil in het lage energie- rantsoen werd gemaakt door twintig procent minder gras-kuil, tien procent minder mais en 27 procent meer tar-westro. De laatste groep had met maximaal 9 kg droge stof een beperkte toegang tot het energierijke rantsoen van 920 vem.

De beide groepen met een on-beperkt voeraanbod namen gedurende de droogstand tus-sen de 14,5 en 15 kg droge stof voer op. In alle drie de

stand hebben dus een minder negatieve energiebalans.’ De uitkomsten van het onder-zoek laten zien dat de melk-productie en het eiwitgehalte van de koeien uit de drie ver-schillende groepen niet signi-ficant verschillend is. Wel is er een behoorlijk verschil in melkvetproductie. ‘Door de negatieve energiebalans vindt er bij alle pas afgekalfde koei-en mobilisatie van lichaams-reserves plaats. Hierdoor wordt het gehalte aan vrije vetzuren in het bloed ver-hoogd. Hoe beter een koe deze vrije vetzuren kan verwerken, hoe lager de gehalten melk-vet, levervet en ketonlicha-men in het bloed zijn’, ver-klaart Van den Belt.

De koeien uit de groep met het onbeperkte energierijke droogstandsrantsoen hebben na afkalven het hoogste melk-vetgehalte en het hoogste

ge-halte aan

bètahydroxyboter-zuur – een van de

ketonlichamen – in het bloed, wat het gevolg is van een on-volledige verbranding van vrije vetzuren. Volgens inter-nationale richtlijnen is vanaf 1,2 mmol bètahydroxyboter-zuur per liter bloed sprake van subklinische slepende melkziekte. De groep ‘920 vem onbeperkt’ is de enige die deze grens overschrijdt (zie figuur 1). Ook hebben de koeien in deze groep het meest last van leververvetting (zie figuur 2). Op dag 7 en 21 na afkalven tonen de leverbi-opten aan dat alleen bij deze groep sprake is van ernstige leververvetting.

Melkziekte

Ook opvallend is de mate van het voorkomen van melkziek-te. In de groep ‘920 vem onbe-perkt’ kreeg 40 procent van de koeien melkziekte, in de groep ‘785 vem onbeperkt’ was dit 12,5 procent en in de groep ‘920 vem beperkt’ zelfs nul procent.

‘Hieruit is te concluderen dat koeien die een hoogenerge-tisch rantsoen in de droog-stand krijgen aangeboden, de vrije vetzuren minder goed kunnen verwerken. Een ster-ke beperking van de individu-ele energieopname geeft het beste resultaat, maar is prak-tisch moeilijk uitvoerbaar. Daarom richten wij ons op de energiearme rantsoenen.’ ‘Dit onderzoek heeft aange-toond dat een laagenergetisch rantsoen geen invloed heeft op de voeropname en melk-productie na afkalven, maar wel zorgt voor minder stof-wisselingsproblemen’, conclu-deert Weurding. Wij hebben dit verwerkt in onze ver-nieuwde honderddagenaan-pak en adviseren één energie-arm rantsoen voor de hele droogstand, eventueel aange-vuld met krachtvoer.’

Florus Pellikaan Figuur 2 – Levervetonderzoek in percentage

nat gewicht vastgesteld via leverbiopten

levervet (% nat gewicht)

dag t.o.v. afkalven

–49 –10 7 21 35 920 vem onbeperkt ernstige leververvetting matige leververvetting milde leververvetting 785 vem

onbeperkt 920 vem beperkt

0 2 4 6 8 10 12

dag t.o.v. afkalven

bhbz-gehalte (mmol/l) 0,0 0,2 0,4 0,6 0,8 1,0 1,2 1,4 1,6 1,8 920 vem

onbeperkt 785 vem onbeperkt 920 vem beperkt

–21 –14 –7 0 7 14 21 28 35 42 49

subklinische ketose

56

Figuur 1 – Bloedonderzoek subklinische slepende melkziekte op basis van het bètahydroxyboterzuurgehalte

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Na een moeizame start lijkt de populatie bevers nu levensvatbaar, maar door selectieve vraat op andere boom- soorten dan wilgen zullen de bevers de successie van zachthout- naar

Bij de inventarisatie van het voorjaar van 2014 zijn in totaal 1134 stations bemonsterd, waarvan 310 gericht in het gebied (stratum) waar mosselen werden verwacht (Tabel 1)... 0 8.5

Correspondence regarding the Voortrekker Centenary Festival, symbolic oxwagon trek, and the inauguration of the Voortrekker monument.. CORRESPONDENCE AND TELEGRAMS 2/2 Sentrale

On 21 April 2006, South Africa's then Minister of Environmental Affairs and Tourism, Marthinus van Schalkwyk, published Environmental Impact Assessment 1 Regulations 2 in

Consequently, the potential role for beetroot as an adjunct treatment in several clinical conditions will be presented; Specifically, the aims of this review are twofold: (1)

Chydoridae excluded, 45 cladoceran samples collected from 38 study sites in the Okavango Panhandle, Okavango Delta, Thamalakane River, Lake Ngami, Boteti River

The proposed risk reduction model for the inbound supply chain function is a model based on a summary of the understanding of risk and the impact of the

Vergroten van kennis en biotechnische vaardigheden op het gebied van het ecologische en biologische werkveld. Reeds bestaande kennis uit het werkveld gebruiken voor ontwikkeling