Boekbespreking: “Kritisch zoeken, denken, en evalueren” van Lidewij Niezink
Informatie over het boek
Titel Kritisch zoeken, denken en evalueren. Informatievaardigheden als 21st century skill Auteur(s) Lidewij w. Niezink
Soort boek Paperback, 226 pagina's, illustraties, 24 cm.
Uitgever Noordhoff Uitgevers B.V., Verschijningsjaar: 2017, eerste druk ISBN-13 9789001865467
ISBN-10 9001865461 Prijs 29 Euro
Korte weergave van de inhoud
Lidewij Niezink presenteert een studieboek dat studenten uit het hoger onderwijs kan
ondersteunen bij het zoeken en kritisch evalueren van informatie. Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel start met uitleggen waarom het nodig is om informatievaardigheden verder te ontwikkelen. Velen onder ons verdwalen soms in het informatiezoekproces en beroepen zich op suboptimale informatie. Vervolgens wordt een methode aangeboden die lezers in staat stelt om op een effectieve manier informatie te zoeken bij een kennisvraag, om deze informatie te evalueren op een aantal kwaliteitskenmerken en vervolgens correct te verwerken in een eigen verslag. Hierbij komen zowel zoekvaardigheden, academische vaardigheden, schrijftechnieken en psychologische inzichten aan bod.
Het tweede deel is toegespitst op het hoger onderwijs. Niezink veronderstelt dat de lezer toegang heeft tot meer informatiebronnen dan het internet alleen. Via de instellingsbibliotheek, heeft een student ook toegang tot diverse traditionele media, vakliteratuur en wetenschappelijke literatuur. Voor elke categorie geeft Niezink een gedetailleerd en praktisch overzicht van bekende en minder bekende bronnen, alsook tips om ze optimaal in te zetten.
Mening van de recensent
Het boek verschijnt op het juiste moment. Het wordt steeds duidelijker dat de
informatievaardigheden van studenten, maar ook van burgers in het algemeen, te wensen overlaten. De impact van fake news op de verkiezingsuitslag van de Amerikaanse
presidentsverkiezingen ligt nog vers in het geheugen. Ook verschijnen er in de media regelmatig artikelen over initiatieven om de bewustwording en vaardigheden bij studenten te verbeteren (bijv. Schellenbarger, 2016; van den Outenaar, 2017). Voor leerlingen en volwassen zijn er al prima introducties over slim gebruik van internet beschikbaar (bijv. Sprenger & Hamen, 2013; van Ess, 2010). Niezink, oud-docent aan de Hanzehogeschool, biedt in dit boek een praktisch handmiddel voor studenten in het hoger onderwijs.
Het boek maakt een frisse start door psychologische en epistemologische inzichten en theorieën te combineren met de uitdagingen uit de moderne wereld; gekenmerkt door een te veel aan
informatie en de kwaliteitsproblemen die dat met zich meebrengt. De schrijfstijl spreekt aan. De auteur toont op een vriendelijke warme manier aan waarom kritische reflectie ten aanzien van informatie een vaardigheid is die niet automatisch is aangeboren. Informatieverwerking is moeilijk voor iedereen, zo wordt de lezer gerustgesteld. De inzichten en technieken in dit boek kunnen studenten helpen om te volharden en kritisch te reflecteren over hun eigen zoekproces. Ook de meer technische tips kunnen interessant zijn, hoewel verschillende door de razendsnelle
ontwikkelingen reeds achterhaald zijn. Hoewel de auteur daarvoor waarschuwt, zijn er kort na verschijningsdatum meerdere links die nu al niet meer werken. Dit gezegd zijnde; ik denk dat zowel de geïnteresseerde leek als een beginnende student iets kan opsteken van de tips. Ik vraag mij wel of de auteur niet te veel van de lezer vraagt: Kunnen studenten wel goed
reflecteren over hun eigen vaardigheden en over de kwaliteit van de informatie? Is dit niet te veel gevraagd? Zullen lezers, die zich vooral willen bekwamen in informatievaardigheden, niet afhaken door de spiegel die wordt gepresenteerd? Daarnaast helpt het niet dat een aantal adviezen of theoretische inzichten in dit boek niet altijd even makkelijk te combineren zijn. Zo komen bij het omgaan van keuzestress en informatieovervloed modellen die meer de gevoelsmatige kant van informatiezoekers benadrukken en modellen die meer de rationele kant van informatiezoekers benadrukken, onafhankelijk van elkaar aan bod. Bij de emotionele benadering wordt een lange zoektocht als tijdrovend en problematisch gezien. Maar volgens de rationele benaderingen wordt diezelfde intensieve informatiezoektocht in sommige gevallen als uiterst effectief bestempelt. Door het niet combineren van de twee benaderingen, weet de lezer niet of intensief zoekgedrag gestopt of gestimuleerd moet worden. Een ander voorbeeld: wat bedoelt de auteur met haar claims dat kennis makkelijk te definiëren is, maar informatie niet en informatievaardigheden dan weer wel? Het boek maakt niet altijd expliciete verbindingen tussen verschillende theorieën en concepten en stelt zo de lezer voor uitdagingen.
Zelf had ik na het eerste deel andere verwachtingen over het tweede deel. Ik dacht: nu gaan we echt aan de slag. In het tweede deel staat de informatiezoeker echter niet meer centraal. In plaats daarvan wordt een vrij klassiek onderscheid gemaakt tussen verschillende informatiebronnen en wordt aan elke informatiebron een hoofdstuk gewijd. Ik vind het jammer dat er zo geen incentive is om het boek integraal te lezen. Ten eerste omdat er in de verschillende hoofdstukken in het tweede deel nuttige tips staan die ook van toepassing kunnen zijn voor andere bronnen. Ten tweede omdat het onderscheid tussen de verschillende bronnen een beetje achterhaald is. De schotten tussen de verschillende bronnen worden dunner. Klassieke nieuwsmedia maken gebruik van internet; wetenschappers worden als maar meer op altmetrics afgerekend en, zetten graag zowel klassieke als moderne social media in om hun onderzoek meer zichtbaar te maken. Zelf zou ik liever een andere aanpak kiezen en wel aandacht besteden aan de vormgeving van verschillende bronnen, en meer specifiek vooral aandacht besteden aan gemeenschappelijkheden in het zoekproces. Als je weet hoe een artikel, webpagina, krantenartikel er qua structuur uitziet, vergroot je je zoekmogelijkheden. Deze mogelijkheden zijn tot op zekere hoogte vaak verrassend gelijk voor de verschillende informatiebronnen. Bijvoorbeeld: het zoeken in abstract databases en zoeken via allintitle via google hebben veel met elkaar gemeen en kunnen worden ingezet
wanneer er te veel informatie gevonden wordt. Ook de techniek van “het voorspellen van het antwoord” op het internet en klassiek hypothetisch-deductisch literatuuronderzoek tonen sterke overeenkomsten.
Concluderend, dit is een goed en aangenaam studieboek maar er zijn -mijn inziens- onbenutte kansen om schotten tussen informatiebronnen te slechten en de techniek achter het zoeken verder te simplificeren voor de student.
Bronnen:
Ess, H. van (2010). De google code. Amsterdam: Pearson Addison Wesley.
Niezink, L. (2017). Kritisch zoeken, denken en evalueren : informatievaardigheden als 21st century skill (1e dr. ed )Groningen: Noordhoff Uitgevers.
Outenaar, E. van den (2017, 12 september) Zweden laat zich niets wijsmaken. De Volkskrant, p.3. Shellenbarger, S. (2016). Most students don’t know when news is fake: Stanford study finds. Wall Street Journal. Geraadpleegd op van https://www.wsj.com/articles/most-students-dont-know-when-news-is-fake-stanford-study-finds-1479752576
Sprenger, M., & Hamel, S. (2013). Slim zoeken op internet : Voor thuis, op school en waar je ook bent(1e dr. ed.) (L. Hesemans, Ed.). Amsterdam: De Wereld van Bovenaf.
Personalia van de recensent
Tom De Schryver is als universitair docent en informatiespecialist verbonden aan de Universiteit Twente.