Lessen van de 21ste eeuw Doet de school ertoe?
Jan Van Damme & Marie-Christine Opdenakker
10
Examenvragen
Hieronder staan drie stellingen. De bedoeling is dat je telkens aangeeft of je akkoord gaat met die stelling of niet en argumenteert waarom of waarom niet. Uiteraard is het de bedoeling dat je in je antwoord gebruik maakt van de leerinhoud van de betreffende les. Maak telkens gebruik van maximum één blad (twee bladzijden) bij het beantwoorden van de vraag.
Examenvraag 1
“Prestaties op school hangen meer samen met kenmerken van leerlingen en hun gezin dan met kenmerken van scholen.”
Akkoord? ja neen Waarom (niet) akkoord? Beargumenteer.
Examenvraag 2
“De samenstelling van de groep leerlingen waarmee je in de klas of op school zit, heeft (boven op je individuele kenmerken) een extra-effect op je prestaties.”
Akkoord? ja neen Waarom (niet) akkoord? Beargumenteer.
Examenvraag 3
“Als je op termijn een universitair diploma wilt behalen, is de keuze van een secundaire school belangrijk.”
Akkoord? ja neen Waarom (niet) akkoord? Beargumenteer.