e 1 r r t s &.._o 3 2ooo
Recept
Elzinga
zal niet helpen
Over de lokale politiek be-staan veel misverstanden. Het meest voorkomende is
PAUL BORDEWIJK we de Commissie Elzinga
voor. wel dat het vroeger allemaal beter was. Toen waren
de opkomstcijfers bij de raadsverkiezingen immers vee! hoger, en was de betrokkenheid bij de gemeen-tepolitiek dus veel groter.
Ik denk niet, dat die opkomstcijfers lager zijn ge-worden omdat de gemeentepolitiek minder goed functioneert. Tot aan de jaren zeventig waren veel wethouders niet meer dan de spreekbuis van hun ambtenaren, die met het zweet in hun handen zaten te luisteren of de wethouder het wei goed begrepen had. Door het toegenomen opleidingsniveau van lo-kale politici is dat in ieder geval verbeterd.
Bij de raadsverkiezingen van 1974 in Leiden, tij-dens het hoogtepunt van de polarisatie, bleken de meeste kiezers niet te weten dat de PvdA vier jaar lang fel oppositie gevoerd had. 1
Ook in 1986 bleek dat kiezers in drie geheel verschillende gemeenten meer vertrouwen in de burgemeester hadden in de door henzelf gekozen gemeenteraad. 2
De lagere opkomstcijfers bij de raadsverkiezin-gen zijn niet zozeer het gevolg van veranderingen in de lokale politiek, als van een verminderde trouw aan de landelijke partijen, zoals die ook blijkt uit de afuemende ledentallen en de grotere verschuivin-gen bij alle verkiezingen. Mensen binden zich niet voor hun Ieven aan een partij, maar maken elke keer opnieuw een keuze. Neem het ze eens kwalijk. En dus vragen ze zich meer dan vroeger af of gemeente-raadsverkiezingen wei de moeite waard zijn.
Dat wil niet zeggen dat we ons bij de teloorgang van de lokale politiek neer moeten leggen. De afne-mende opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen leidt tot een afnemende legitimatie van de lokale po-litiek, en daarmee tot een toenemende centralisatie, of het nu gaat om de Zalmsnip of om het grote-stedenbeleid. Wijzigingen in de structuur van het gemeentebestuur zijn daarbij niet het middel tegen aile kwalen, maar de kwaal is ernstig genoeg om het urgent te maken dat wijzigingen die mogelijk zijn, ook worden gei:mplementeerd. En daar hadden
Die commissie stelt drie dingen voor: verbreek de koppeling tussen wet-houderschap en raadslidmaatschap, draag de be-stuursbevoegdheden van de raad over aan B & w, met een controlerende taak voor de gemeenteraad, en versterk de positie van de burgemeester, zonder dat deze dee! uit gaat maken van de lokale politiek. Het eerste voorstel zou een grote verbetering ople-veren. Nu maken wethouders zowel dee! uit van hun fractie, als van het college van B & w. Dat zijn beide gremia die naar consensus streven. Daardoor heeft elke vergadering van B & w. het karakter van een
To-rentjesoverleg, waar de collegefracties tot overeen-stemming moeten zien te komen voordat voorstel-len van B & w naar buiten gaan. Het is dus ook altijd op voorhand duidelijk dat die voorstellen een meer-derheid in de raad zullen behalen.
Dat is jammer voor de oppositie, maar ook voor al die burgers die zich Iaten verlokken tot het deel-nemen aan verplichte inspraakprocedures, want het resultaat staat toch vast. Wanneer de wethouder niet meer tegelijkertijd raadslid is, is het niet meer zo dat de fractiespecialist van zijn partij mede namens hem spreekt, en het dus bij voorbaat eens moet zijn met de portefeuillehouder, die eveneens namens hem spreekt. In dat opzicht zijn de verhoudingen in de landelijke politiek meer ontspannen, en geven die partijen meer mogelijkheden hun eigen identiteit te tonen, ook al is het af en toe nodig om conflicten via onderhandeling te beslechten, in plaats van door te stemmen. Maar die onderhandelingen kunnen dan ook in een later stadium plaats vinden.
Het tweede voorstel van de Commissie Elzinga ontkracht echter het eerste. Het haalt net die be-voegdheden weg bij de gemeenteraad, die de lokale politiek interessant maken. Grote bouwprojecten en fusies van scholen worden een bevoegdheid van het college, en niet van de gemeenteraad. Volgens Elzinga maakt dat niet uit:3 'Ook waar nu reeds het college of de burgemeester bestuurlijke
bevoegdhe-s &..n 3 2ooo
den heeft, is het de gemeenteraad die altijd het laat-ste oordeel velt, voortvloeiend uit de relatie van po-litiek vertrouwen. In de nationale popo-litiek is het al niet anders.'
Als het zo zit, is het de vraag, water dan gewon-nen wordt met het leggen van de bestuursbevoegd-heden bij het college. Het lijkt mij voor full-timers aan het Binnenhof toch makkelijker het Kabinet te dwingen om voorafgaand aan een besluit de Kamer
te raadplegen, dan voor amateurs in de Raadszaal,
zeker wanneer het gaat om bevoegdheden die nu juist kort geleden expliciet aan het college zijn over-gedragen.
Daarbij is men geneigd de invloed van de ge-meenteraad in de huidige situatie te onderschatten.
opkomst bij raadsverkiezingen niet nog lager te
maken, zullen dan die verkiezingen met de burge
-meestersverkiezing moeten samenvallen. Je moet
dan de wethouders door de burgemeester Iaten be-noemen, want anders krijg je een college met twee verschillende legitimaties, en dat is dodelijk voor de
collegialiteit. Nu alleiden de verschillende
legitima-ties van burgemeester en wethouder tot vee! onuit-gesproken leed.
Bij zo'n systeem moet je dan wel hopen dat de
kiezers de medestanders van de burgeme_ester ook
een meerderheid in de gemeenteraad bezorgen. An
-ders krijgje de behoefte om de burgemeester op
on-eigenlijke gronden af te zetten - zoals de
Republi-keinen probeerden in de zaak Monica Lewinski - of
Uit het proefschrift van
Gerard Schouw -
inmid-dels landelijk voorzitter
van o 66 - over het
func-tioneren van wethouders bleek hoe groot juist door het vooroverleg de invloed is van de collegefracties.4 Wil men de lokale politiek versterken, dan moet men
Zodra echter de invloed van het
je krijgt competentiecon-flicten zoals tussen Chirac enJospin.
Staatshoifd op controversie1e
beslissingen duidelijk wordt, neemt
het vertrouwen
cif.
Zo zal het oak
gaan met een burgemeester die meer
macht krijgt.
Het merkwaardige van de Commissie Elzinga is echter dat men de positie van de burgemeester wel
wil versterken, maar dat
deze geen deel moet gaan uitmaken van de lokale po-de inbreng van po-de verschillenpo-de fracties beter tot
uitdrukking Iaten komen, maar deze niet frustreren. Overigens is lang niet iedereen voor een
derge-lijke verlevendiging van de politiek. Het zou ertoe
kunnen leiden dat voorstellen van B & w in de ge-meenteraad worden afgestemd, en dat is menig
re-gent een schrikbeeld. Het bedrijfsleven wil graag
zaken doen met het college, en niet het risico !open dat afspraken door eigenwijze raadsleden worden
afgestemd. En ook Schouw had het er laatst over dat
bij GroenLinks en de PvdA 'meer geloof (wordt] gehecht aan een politiek spektakel binnen de raads-zalen, dan aan een passende structuur waarbinnen
resultaten worden geboekt'.
s
Voor Schouw houdt die passende structuur een rechtstreeks gekozen burgemeester in. Vee! burge-meesters zijn daar wei voor te porren, want de zit-tende burgemeester heeft in Nederland zoveel aan-zien, dat hij bijna altijd van herverkiezing verzekerd is. En met een direct kiezersmandaat zijn raads-leden of wethouders geen partij voor de burge-meester. Er zaten vee! burgemeesters in de
Com-missie Elzinga.
Zo'n rechtstreekse verkiezing, daar is nog wel wat voor te zeggen wanneer die verkiezing het cen-trale moment wordt in de lokale politiek. Om de
litiek. Men heeft het over een 'eigenstandige' posi-tie, en kiest dus eigenlijk voor triolisme (raad,
wet-houders, burgemeester) in plaats van voor dualisme.
Toch houdt men vol dat de voorstellen gericht zijn
op versterking van de lokale politiek.
Wil men echt de lokale politiek versterken, dan moet men de benoeming van de burgemeester tot inzet daarvan maken, zoals ook de benoeming van
de premier inzet van de landelijke politiek is. Dat
kan met een rechtstreeks gekozen burgemeester, maar zelf prefereer ik een burgemeester die gelijk-tijdig met de wethouders voor vier jaar door de raad gekozen wordt. In die constructie wordt minder macht in de handen van een persoon gelegd, en ver-mijdt men het risico van bestuurlijke patstellingen
tussen raad en burgemeester. Het zou dan heel ge
-woon zijn, dat de lijsttrekker van de grootste colle
-gepartij burgemeester wordt.
Het is merkwaardig dat zelfs iemand als Ed. van
Thijn daartegenover de eigenstandigheid van de bur
-gemeester verdedigt. 6 De Commissie Elzinga
ba-seert zich daarbij op de resultaten van enquetes: de mensen willen het. Maar hun vertrouwen in de onaf-hankelijke burgemeester is gebaseerd op het feit, dat deze meestal buiten de lokale politieke conflicten
e-te ~t ~e le i- t- 1-
i-Jf
1-lC m is ie el at m ) -: i- t-e. jn m at :r, k:-td er r-:n e-m r- a-le f-at :n e-S /lD 3 2ooostuurlijke modder staan. Daarom hebben vee! men-sen ook een groot vertrouwen in de Koningin.
Zodra echter de invloed van het Staatshoofd op
controversiele beslissingen dwdelijk wordt, neemt het vertrouwen
af.
Zo zal het ook gaan met een bur-gemeester die meer macht krijgt. Daar is op zichzelfook niets op tegen, wanneer die macht maar inzet is van de lokale politiek. Anders wordt de lokale poli-tiek nog verder gemarginaliseerd.
1. J.A. Peters, 'Decentralisatie
-Motieven en consequenties', Socialisme
&_Democratie jg. 46 (1989) p. 248. 2. P. Bordewijk, 'De positie van de wethouder gewogen', in: P.W. Tops, A.F.A. Karsten en C.A.T. Schalken (red.), De wethouder-Positie en
PAUL BORDEWIJK
Oud-wethouder Leiden, thans publicist en adviseur
junctioneren in een veranderend bestuur,
Den Haag: VUGA, p. 347· 3. D. J. Elzinga, 'Van onthoofding
gemeenteraad is geen sprake', Binnenlands Bestuur 2> I 2!2ooo, p. 39· 4· A. G. Schouw, Bestuursstijlen van wethouders-Functioneren in de praktijk,
Den Haag: VNG Uitgeverij.
s.
Steven Pieters en Gerard Schouw, 'Burgers verdienen meer vertrouwen van de politiek', De Volkskrant, Forumpagina, 26/ II 2ooo.
6. Ed. van Thijn, 'De burgemeester als webmaster', Socialisme &.Democratie jg. S7 (2ooo) nr. 2 p. 83.