• No results found

Archeologisch vooronderzoek Aalter - Sint-Gerolflaan 'uitbreiding Emmaüsinstituut'

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologisch vooronderzoek Aalter - Sint-Gerolflaan 'uitbreiding Emmaüsinstituut'"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeologisch vooronderzoek

Aalter – Sint-Gerolflaan

'uitbreiding Emmaüsinstituut'

Natasja Reyns, Anouk Van der Kelen en Marjolein Van Celst

Bornem

2013

(2)

Colofon

Rapporten van het archeologisch onderzoeksbureau All-Archeo bvba 167 Aard onderzoek: Prospectie Vergunningsnummer: 2013/254 Naam aanvrager: Natasja Reyns Naam site: Aalter – Sint Geroflaan Opdrachtgever: Scholen van Morgen nv, Sint-Lazaruslaan 4-10, B-1210 BRUSSEL Opdrachtnemer: All-Archeo bvba, Barelveldweg 4, B-2880 BORNEM Terreinwerk: Natasja Reyns en Anouk Van der Kelen Administratief toezicht: Stani Vandecatsye, Agentschap Onroerend Erfgoed, Gebroeders Van Eyckstraat 4, B-9000 GENT Wetenschappelijke begeleiding: David Vanhee, Kale-Leie Archeologische Dienst (KLAD), Koetshuis kasteel van

Poeke, Kasteelstraat 38, B-9880 AALTER Rapportage: All-Archeo bvba Determinaties: ma. Anouk Van der Kelen en dra. Natasja Reyns

All-Archeo bvba Barelveldweg 4 B-2880 Bornem info@all-archeo .be 0478 36 57 07 0498 15 84 40 D/2013/12.807/30 © All-Archeo bvba, 2013 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever. All-Archeo bvba aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de

adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. De aanbevelingen dienen louter ter advisering van het bevoegde gezag, zijnde het Agentschap Onroerend Erfgoed.

(3)

Inhoudsopgave

1 I

NLEIDING

...5

2 A

DMINISTRATIEVEFICHE

...7

3 P

ROJECTGEGEVENSEN AFBAKENINGONDERZOEK

...9

3.1 Afbakening studiegebied...9 3.2 Aard bedreiging...10 3.3 Onderzoeksopdracht...11

4 B

ESCHRIJVINGREFERENTIESITUATIE

...13

4.1 Landschappelijke context...13 4.1.1 Topografie...13 4.1.2 Hydrografie...13 4.1.3 Bodem...14

4.2 Beschrijving gekende waarden...15

4.2.1 Historische gegevens...15

4.2.2 Archeologische voorkennis...17

5 R

ESULTATENTERREINONDERZOEK

...19

5.1 Toegepaste methoden & technieken...19

5.2 Bespreking sporen...21

5.3 Afgebakende sites...22

6 W

AARDERING

...23

7 A

NALYSEVANDEGEPLANDESITUATIE

:

EFFECTEN

...25

8 A

ANBEVELINGEN

...27

8.1 Adviezen...27

9 B

IBLIOGRAFIE

...29

9.1 Publicaties...29 9.2 Websites...29

10 B

IJLAGEN

...31

10.1 Lijst van afkortingen...31

10.2 Glossarium...31 10.3 Archeologische periodes...31 10.4 Plannen en tekeningen...31 10.5 Harrismatrix...32 10.6 Sporenlijst...32 10.7 Vondstenlijst...33 10.8 CD-rom...34

(4)
(5)

1 Inleiding

Op het terrein zal een uitbreiding van het bestaande Emmaüsinstituut gerealiseerd worden, waarbij het archeologisch bodemarchief aangetast wordt. Naar aanleiding van deze plannen werd voorafgaand een prospectie met ingreep in de bodem geadviseerd door het Agentschap Onroerend Erfgoed. Het doel van deze prospectie met ingreep in de bodem is een archeologische evaluatie van het terrein.

Deze opdracht werd op 28 mei 2013 aan All-Archeo bvba toegewezen. Het terreinwerk werd uitgevoerd op 21 juni 2013, onder leiding van Natasja Reyns en met medewerking van Anouk Van der Kelen. De bedoeling van het onderzoek was om binnen het plangebied archeologisch erfgoed te karteren en het eventueel aanwezige archeologisch erfgoed te lokaliseren, te interpreteren en te waarderen. Op die manier kan advies uitgebracht worden over eventuele vervolgstappen met betrekking tot het archeologisch vrijgeven van het plangebied en het definiëren van eventuele sites die verder onderzocht dienen te worden.

Het onderzoeksterrein ligt in een archeologisch interessante zone, zoals reeds gebleken uit eerder onderzoek in de omgeving. Het potentieel van het te onderzoeken terrein mag niet worden onderkend, de kans op het aantreffen van bewoningssporen en vondstmateriaal behoort dan ook tot de mogelijkheden, zeker wanneer de eerder aangetroffen bewonings- en begravingssporen in het achterhoofd gehouden worden.

De eindbeslissing over het vrijgeven van de gronden en/of archeologisch vervolgonderzoek ligt bij Agentschap Onroerend Erfgoed.

(6)
(7)

2 Administratieve fiche

Administratieve gegevens

Naam van de opdrachtgever Scholen van morgen nv

Naam van de uitvoerder All-Archeo bvba

Naam van de vergunninghouder Natasja Reyns

Beheer en plaats van de geregistreerde data en

opgravingsdocumentatie Kale – Leie Archeologische Dienst (KLAD) Beheer en de plaats van de vondsten en stalen Kale – Leie Archeologische Dienst (KLAD)

Projectcode 2013/254

Vindplaatsnaam Aalter – Sint-Gerolflaan

Locatie met vermelding van provincie, gemeente, deelgemeente, plaats, toponiem en minimaal 4 xy-Lambertcoördinaten

Zie 3.1 Afbakening studiegebied

Kadasterperceel met vermelding van gemeente, afdeling,

sectie, perceelsnummer Aalter, afdeling 3, sectie H, percelen 583D, 591B en 591D

Kaart van het onderzoeksgebied op basis van de

topografische kaart op schaal 1:10000 Zie 4.1.1 Topografie Begin- en einddatum uitvoering onderzoek 21/06/13

Omschrijving van de onderzoeksopdracht

Verwijzing naar de bijzondere voorwaarden, die zijn

opgenomen in de vergunning Bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische prospectie met ingreep in de bodem: Aalter – Sint-Gerolflaan

Omschrijving van de archeologische verwachtingen Zie 4.2.2 Archeologische voorkennis

Wetenschappelijke vraagstelling met betrekking tot het

onderzoeksgebied Zie 3.3 Onderzoeksopdracht Doelen en wensen van de natuurlijke persoon of

rechtspersoon die door zijn actie of acties de ingreep van de bodem veroorzaakt of noodzakelijk maakt

Zie 3.2 Aard bedreiging

Eventuele randvoorwaarden Niet van toepassing

Eventuele raadpleging van specialisten

Omschrijving van de inbreng van specialisten als hun advies werd ingewonnen bij substantiële staalname voor specialistisch onderzoek

Niet van toepassing

Omschrijving van de inbreng van specialisten als zij

betrokken worden bij de conservatie Niet van toepassing Omschrijving van de algemene wetenschappelijke adviezen

(8)
(9)

3 Projectgegevens en afbakening onderzoek

3.1 Afbakening studiegebied

Het projectgebied is gelegen in de provincie Oost-Vlaanderen, gemeente Aalter (Fig. 1), percelen 583D, 591B en 591D (kadaster afdeling 3, sectie H). Het projectgebied is ca. 5000m² groot en is volgens het gewestplan gelegen in woongebied (0100).

– Administratieve gegevens met betrekking tot de locatie van het onderzoek: • Provincie: Oost-Vlaanderen

• Locatie: Aalter

• Plaats: Sint-Gerolflaan • x/y Lambert 72-coördinaten:

– 85510, 198168 – 85536, 198056 – 58640, 198101 – 85706, 198157 Fig. 1: Situeringsplan Aalter

(10)

Het projectgebied (Fig. 2) is gelegen in het centrum van Aalter. In de nabijheid bevinden zich de belangrijke invalsweg, Knokkeweg (N44) in het westen en het station in het noordoosten. Het onderzoeksgebied zelf wordt in het oosten begrensd door de Sint-Geroflaan, in het zuiden door Kouter en in het oosten door de Stationsstraat.

3.2 Aard bedreiging

Op het terrein zal een een uitbreiding van het Emmaüsinstituut gerealiseerd worden (Fig. 3). Dit impliceert dat het bestaande bodemarchief grondig verstoord zal worden. Daarom werd een prospectie met ingreep in de bodem aanbevolen, zodat een inschatting kan gemaakt worden van eventueel op het terrein aanwezige archeologische waarden, alvorens de werken van start kunnen gaan.

10

(11)

3.3 Onderzoeksopdracht

De bedoeling van het onderzoek is het vaststellen van de eventuele aanwezige archeologische waarden en deze in relatie tot hun context te interpreteren en zo correct mogelijk te waarderen om de gevolgen van de geplande bedreiging te kunnen inschatten. Hieruit moet dan een advies voortvloeien met betrekking tot de volgende stappen. Dit kan het vrijgeven van de terreinen of de noodzaak van een eventueel vervolgonderzoek omvatten. Om een weloverwogen waardering te kunnen voorstellen, is een prospectie met ingreep in de bodem aangewezen.

Een aantal vragen dienden in het bijzonder beantwoord te worden: – zijn er sporen aanwezig?

– zijn de sporen natuurlijk of antropogeen? – in hoeverre is de bodemopbouw intact?

– wat is de implicatie voor de bewaringstoestand van de sporen? – maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren? – behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

– kan op basis van het sporenbestand in de proefsleuven een uitspraak worden gedaan over de aard en omvang van occupatie?

(12)

– zijn er indicatie (greppels, grachten, lineaire paalzettingen,...) die kunnen wijzen op de inrichting van een erf/nederzetting?

– zijn er indicaties voor de aanwezigheid van funeraire contexten?

– kunnen de sporen gelinkt worden aan nabijgelegen archeologische vindplaatsen?

(13)

4 Beschrijving referentiesituatie

4.1 Landschappelijke context

4.1.1 Topografie

Op de topografische kaart is het gebied gelegen op een hoogte van ongeveer 20 m TAW (Fig. 5). Er zijn sterke hoogteverschillen op het terrein zelf waar te nemen. Het terrein is het hoogst in het zuiden en helt sterk af naar het noorden. Op ruimer landschappelijk vlak is het terrein te situeren op de noordelijke flank van een zandige opduiking. De regio rond Aalter met de aanwezige “rug van Aalter” volgt op het Oedelem lid, wat behoort tot de Formatie van Knesselare.1

4.1.2 Hydrografie

Het gebied is op hydrografisch vlak gelegen binnen het bekken Brugse polders (Fig. 5). Het bekken van de Brugse polders grenst in het noorden aan de Noordzee, in het noordoosten aan Nederland. In het zuiden paalt het aan het Leiebekken, in het westen aan het ijzerbekken en in het oosten aan het de Gentse kanalen.2 Het gebied behoort tot de subhydrografsch zone3 Damse

Polder.4 Ten noorden van het onderzoekterrein bevindt zich het economisch belangrijke kanaal

van Gent naar Oostende, en de rivier de Durme. In het zuiden ligt tot slot de rivier de Leie en de oude Kale.5

1 http://www.dov-vlaanderen.be 2 https://ciwvlaanderen.be 3 Onderverdeling van waterlopen. 4 http://www.integraalwaterbeleid.be

5 Naam voor zone van de Poekebeek, ten oosten van het Schipdonkkanaal tussen Nevele en de kruising tussen de ringvaart en het kanaal Gent – Brugge.

(14)

4.1.3 Bodem

Het onderzoeksgebied is gelegen in de Zandstreek. Het onderzoeksterrein bevindt zich bij de formatie “rug van Aalter”. Deze formatie wordt gekenmerkt door een dunne laag lichtgroen, schelphoudend glauconiet zand. De bodemafzetting wordt gekenmerkt door een kleiige bodem.6

6 Http://www.dov.vlaanderen.be

14

Fig. 6: Bodemkaart (http://www.agiv.be)

(15)

bevindt zich in het zuidwesten op zogenaamde kunstmatige bodems, specifiek aangelegd ten voordele van landbouwactiviteiten (OE).7 Deze bodemtypes wijzen op menselijke ingrepen in de

bodem, in het verleden. Ten noordoosten wordt de bodem gekenmerkt door een matig droge zandbodem zonder profiel (Zcp).

De bodemopbouw bestaat op het terrein uit een humeuze A1 horizont of ploeglaag, met een gemiddelde dikte van 40 cm. Daaronder bevindt zich een oudere, meer uitgeloogde A2 horizont, met een dikte van 15 tot 30 cm, die gelegen is op de C horizont. Ter hoogte van werkputten 1, 2 en 3 werd de aanwezigheid van de geologische ondergrond op geringe diepte vastgesteld, zoals hierboven omschreven (Fig. 7 en Fig. 8).

Het archeologisch niveau bevindt zich op een diepte van 35 tot 74 cm, op een hoogte van 18.284 tot 19.840 m TAW.

4.2 Beschrijving gekende waarden

4.2.1 Historische gegevens

De eerste vermelding van Aalter is te situeren in 974, bij een schenking van een gedeelte van de Villa Halefta aan de Sint-Pietersabdij in Gent, door Graaf Diederik van West-Friesland. Doorheen de middeleeuwen bestond het gebied uit heerlijkheden. Tussen 1613 en 1623 werd de de Brugse vaart gegraven, waardoor Aalter aan economisch en strategisch belang won.8

Op de kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van graaf de Ferraris (1771-1778), kan gezien worden dat het projectgebied gelegen is in landbouwgebied (Fig. 9). De Stationsstraat, Weibroekdreef en Bellemstraat zijn goed te herkennen. Op de Atlas der Buurtwegen uit circa 1841 kan gezien worden dat er nog geen bebouwing aanwezig is op het onderzoeksterrein, maar wel in de directe omgeving (Fig. 10). De percellering die op beide historische kaarten te zien is, lijkt aan te sluiten bij de huidige perceelsgrenzen.

7 Http://www.agiv.be 8 https://www.aalter.be

(16)

16

Fig. 10: Atlas der Buurtwegen (http://www.gisoost.be/atlasbw/) Fig. 9: Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden (http://www.ngi.be)

(17)

Vlak bij het projectgebied zijn volgens de Centrale Archeologische Inventaris verschillende archeologische waarden aanwezig:9

– CAI 976267: Aalter 4. Op deze locatie werd een vondstconcentratie van aardewerk aangetroffen, uit de late middeleeuwen. Slechts één fragment was nader dateerbaar als 13de- of 14de-eeuws.10

– CAI 978: Warande 5. Den Teirlinck. Hier werd een afval- of beerput uit de ijzertijd aangetroffen. De inhoud bestond uit aardewerk, verbrande leem en houtskool.11

– CAI 201331: Uitkijktoren. Hier was een (graan)maalderij aanwezig.

– CAI 971787: Neerstraat 1. Het betreft een losse vondst van een fragment aardewerk uit de late ijzertijd.

– CAI 97188: Keltenlaan I. Meerdere vlakgraven werden op deze locatie aangetroffen. Ze zijn echter niet met zekerheid te dateren.

– CAI 201394: Oostergem–Teirlinck. Op deze locatie werden 21 urnengraven en 5 beender- of brandrestengraven uit de late bronstijd aangetroffen.

– CAI 971798: Oostergem. Het betreft een kuil waarin Michelsbergaardewerk is gevonden. Dit type aardewerk dateert uit het midden–neolithicum. Eveneens op deze locatie werd een urnengrafveld met 26 urnen gevonden, uit de late bronstijd.12

– CAI 976276: Schevestraat. Op deze plaats zijn vier losse vondsten aangetroffen. Een afslag met hiel uit het paleolithicum, een fragment grijs aardewerk, een fragment van een pijpenkop en tot slot een fragment Romeins aardewerk.

– CAI 971792: Op Aalter parking, vlakbij de Sint-Cornelius kerk, werd een noodopgraving uitgevoerd door Wim De Clercq. Er werd een Merovingische kuil met aardewerk, waaronder importen, teruggevonden. Het aardewerk kan aan de 6de/7de eeuw worden toegeschreven. Verspreid over het terrein werden grote hoeveelheden Romeinse dakpannen gevonden.13

– CAI 971114: Te Ekenakker 2 werden drie potjes uit de late ijzertijd of vroeg-Romeinse periode gevonden bij de bouw van een huis in 1974.14

– CAI 40057: Op het kruispunt Kestelstraat en Processieweg, aan de Keutelbeek, werd een vondstenconcentratie handgevormd aardewerk uit de ijzertijd of Romeins tijd gevonden bij een veldprospectie in 1993.

– CAI 976266: Te Ekenakker 19 in Aalter werd een Keltische vuurbok (ramskop), een ijzertijdscherf en een fragment van een Dragendorf 35 gevonden. De toevalsvondst kan aan de Romeinse tijd en gedeeltelijk mogelijk aan de ijzertijd toegeschreven worden.15

9 CAI 201385, CAI 201369, CAI 201270, CAI 201336, CAI 201212 en CAI 976107 zijn nepbronnen die werd aangemaakt om de conversie uit HAVIK (Heel Archeologisch Vlaanderen In Kaart) te kunnen voltooien. Deze bevatten dus geen gekende archeologische waarden.

10 De Clercq 1997, 29 11 Vanhee 2006, 125-126 12 De Mulder 1994, 94-133 13 De Clercq 1997, 28-29

14 De Laet/Van Doorselaar 1976, 11-15.

(18)

Tot slot bevindt zich ten zuiden van het onderzoeksgebied nog een belangrijke site, die recent onderzocht werd. Het gaat om de site Aalter, Lostraat (CAI 159815), waar 1,7 ha vlakdekkend werd opgegraven. Op het onderzoeksgebied werden onder meer vier huisplattegronden uit de late ijzertijd aangetroffen aan de noordelijke zijde van het terrein. Deze plattegronden staan wellicht in verband met de huisplattegrond die op de site Aalter, Kerkhof (CAI 983) werd aangetroffen. Rond de plattegronden werden meerdere bijgebouwen, kuilen, greppels en waterputten gevonden. Centraal op het terrein werd een Romeinse enclosure met spitsgracht en dubbele palenrij aangetroffen. In het oosten van de enclosure werden twee plattegronden aangetroffen, met name een kruisplattegrond met twee zware nokstaanders en twee zware palen aan elke lange zijde, en een steenbouwstructuur met vijf onderverdelingen. Ten noorden van de rechthoekige steenbouw werd ook nog een Romeinse waterput met een vierkante houtstructuur op circa 1 m onder het archeologisch vlak. Ten noordwesten van de enclosure werden voorts nog zes brandrestengraven met rechthoekige vorm aangetroffen. In drie van deze graven werden complete potten gevonden die de sporen rond 100 n. Chr. situeren. Tenslotte werd in de zuidwestelijke hoek bewoningssporen uit de volle middeleeuwen gevonden, waaronder een bootvormige huisplattegrond. Ten oosten van deze plattegrond werd een ronde waterput aangetroffen met houten, vierkante constructie.16

Op basis van een analyse van de gekende archeologische waarden in de omgeving, kan besloten worden dat zich vlak bij het onderzoeksgebied diverse resten uit de late ijzertijd en late bronstijd bevinden. Het gaat daarbij zowel om resten van bewoning als van begraving. Tevens bestaat de kans op het aantreffen van lithisch materiaal uit het paleolithicum en midden-neolithicum. Het aantreffen van Romeinse sporen is eveneens reëel, onder meer gezien de locatie van een Romeinse site met steenbouwstructuur, ten zuiden van het onderzoeksgebied. Tot slot zijn ook nog vondsten uit de middeleeuwen en nieuwe tijd gekend in de omgeving. De nabijheid van archeologische sites in de omgeving maakt het mogelijk dat deze zich uitstrekken tot in het onderzoeksgebied. Het feit dat het onderzoeksterrein gelegen is zowel binnen als aangrenzend aan een reeds bebouwde zone maakt de kans op verstoring evenwel groter.

16 Van Campenhout 2012, 89-96.

18

(19)

5 Resultaten terreinonderzoek

5.1 Toegepaste methoden & technieken

De totale af te graven oppervlakte bedroeg minstens 12,5 % van het te prospecteren terrein, respectievelijk 10 % door middel van proefsleuven en 2,5 % door middel van kijkvensters en/of dwarssleuven. Ter hoogte van de speelplaats wordt geopteerd voor het gebruik van proefputten, indien archeologisch relevante sporen zich in nabijgelegen proefsleuven bevinden. De bovengrond werd verwijderd tot op het archeologisch leesbare niveau, bepaald door de leidinggevende archeoloog.

Tijdens het onderzoek werd de methode van continue sleuven gebruikt: – parallelle proefsleuven ononderbroken over het volledige terrein;

– de afstand tussen de proefsleuven bedroeg niet meer dan 15 m (van middenpunt tot middenpunt);

– de minimale breedte van een sleuf was één graafbak breed, in dit geval 2 m.

Alle sporen, werkputten en minstens één representatief bodemprofiel per werkput werden fotografisch vastgelegd. De profielen werden zo gekozen dat een overzicht verkregen werd van de bodemopbouw van het volledige onderzoeksgebied. Daarnaast werden alle hoofdmeetpunten, proefsleuven, vlakken, profielen, sporen en aanlegvondsten topografisch ingemeten.

Het projectgebied omvat een oppervlakte van circa 5000 m². Het onderzoek geeft volgende getallen als resultaat:

– Onderzoekbare zone: tuinzone van 2321,70 m²

• Te onderzoeken zone door middel van proefsleuven = 10 % of 232,17 m²

• Te onderzoeken zone door middel van kijkvensters en dwarssleuven = 2,5 % of 58,04 m²

– Onderzochte oppervlakte:

• Aantal aangelegde werkputten: 4 = 360 m² • Aantal aangelegde kijkvensters: 2 = 93 m²

Omwille van het gebrek aan archeologisch relevante sporen in de proefsleuven, werden geen proefputten aangelegd ter hoogte van de speelplaats (circa 2678,30 m²).

(20)

20

(21)

5.2 Bespreking sporen

In het noordwesten van het terrein bevindt zich een greppel, WP1S3 en WP2S1, met een donkere grijsgele gevlekte vulling (Fig. 13). Het spoor heeft een gemiddelde breedte van 69 cm en een zuidwest-noordoost oriëntatie. In WP1S3 werd een wandfragment transparant, industrieel vervaardigd glas aangetroffen, dat uit de nieuwste tijd dateert. In werkput 1 bevonden zich ook een aantal paalsporen op een rij. De eerder rechthoekige paalsporen hebben een homogene donkergrijze vulling en zijden van 24 bij 24 cm (Fig. 14). In de gracht of kuil WP4S1 werd een wandfragment handgevormd aardewerk van 10 mm dik en met schervengruis als magering ingezameld. Dit stuk kan vermoedelijk in de vroege middeleeuwen geplaatst worden. De vulling van het spoor sluit echter aan bij dat van de andere sporen, die dateren uit de nieuwste tijd. Vermoedelijk is de vondst te beschouwen als een intrusief fragment.

Verspreid over het terrein bevonden zich heel wat kuilen. De kuilen zijn meestal rechthoekig. Een aantal kleinere kuilen werd aangetroffen in het kijkvenster van werkput 3. Ze hebben een donkere grijsgele gevlekte vulling en afmetingen van circa 80 bij 100 cm (Fig. 15). Daarnaast bevonden zich op het terrein ook een aantal grotere rechthoekige kuilen, zoals in werkputten 1, 2 en 4. Deze hebben een homogene tot gevlekte donkerbruine of donkere bruingele vulling en afmetingen van minimaal 1,75 bij 1,32 cm (Fig. 16).

Tot slot werd in het zuiden van werkput 3 nog een verstoring aangetroffen, WP3S1, met heel wat puin (Fig. 17). Op basis van vondstmateriaal en stratigrafische relaties, zijn alle vondsten te situeren in de nieuwe of nieuwste tijd. Er werden geen sporen aangetroffen die ouder lijken. Fig. 13: WP1S3, greppel. Fig. 14: WP1S8 en WP1S9, paalsporen.

(22)

Tot slot werd in werkput 1 nog een aantal vondsten aangetroffen bij de aanleg van het vlak, die niet te relateren waren aan sporen. Het omvat een wandfragment handgevormd aardewerk van 12 mm dik (AV1) te plaatsen in de metaaltijden, een wandfragment met aanzet van een oor in Raeren steengoed te plaatsen van de middeleeuwen tot en met de nieuwste tijd (AV2), twee fragmenten verbrande leem, een randfragment van een kruik in Westerwald steengoed met aanzet van een oor en een wandfragment rood geglazuurd aardewerk (AV3). Deze laatste

vondsten moeten in de nieuwe tot nieuwste tijd geplaatst worden.

5.3 Afgebakende sites

Op basis van de resultaten van het terreinonderzoek werd geen site afgebakend. De aangetroffen sporen blijken te dateren in de nieuwe en nieuwste tijd en omvatten in voornamelijk paalsporen en kuilen.

Er werden bijgevolg geen sporen aangetroffen die in verband te brengen zijn met de vondsten op de omringende sites. Wel werden enkele vondsten aangetroffen die op de nabijheid van de omringende sites wijst, maar deze konden niet gerelateerd worden aan sporen. Vermoedelijk zijn ze op het terrein terecht gekomen ten gevolg van post-depositionele processen, zoals erosie.

22

(23)

6 Waardering

De aangetroffen sporen lijken grotendeels te dateren in de nieuwe en nieuwste tijd en omvatten in hoofdzaak paalsporen en kuilen.

Beleving

Belevingswaarde in functie van schoonheid en herinneringswaarde is niet van toepassing.

Fysieke kwaliteit

Het onderzoek lijkt te wijzen op een goede bewaringstoestand van het bodemarchief, gebaseerd op de aanwezigheid van een A2 horizont. De aanwezigheid van zo veel sporen die in de nieuwe en nieuwste tijd te dateren zijn, wijzen echter op zeer veel recente bodemingrepen, die hun impact hebben gehad op het bodemarchief.

Inhoudelijke kwaliteit

De aangetroffen sporen hebben slechts een beperkte inhoudelijke kwaliteit. Het archeologisch onderzoek van het terrein heeft echter wel een inhoudelijke kwaliteit in de zin dat het informatie bijdraagt aan de landschapsarcheologie, en verder ook aan een holistische ‘culturele biografie’ van het landschap. Dit is interessant om de aard, verspreiding en ‘kwaliteit’ van het archeologisch erfgoed te kunnen inschatten.17

17 http://www.onderzoeksbalans.be/onderzoeksbalans/archeologie/methoden_en_technieken/terreinevaluati e/inleiding

(24)
(25)

7 Analyse van de geplande situatie: effecten

Door middel van een analyse van de geplande situatie wordt onderzocht op welke wijze en in welke mate de effecten, zijnde de geplande ingreep in de bodem, de aanwezige archeologische waarden zal beïnvloeden. Dit maakt mogelijk om voor de verschillende effecten, adviezen op te stellen.

Fysieke aantasting van archeologische waarden

De geplande werkzaamheden noodzaken een aantal bodemingrepen die tot op zekere diepte het bodemarchief volledig zullen vergraven.

Aantasting ensemblewaarde van archeologische waarden

De ensemblewaarde van de archeologische waarden is niet van toepassing, gezien de afwezigheid van relevante archeologische resten.

Degradatie van archeologische waarden

Het aanwezige bodemarchief blijkt reeds behoorlijk aangetast door recente bodemingrepen.

Deformatie van archeologische waarden

Als gevolg van de druk uitgeoefend door de in te planten gebouwen, zal ook een deel van de onderliggende bodem die niet onmiddellijk fysiek aangetast is, gecompacteerd worden. Ook de zware werfmachines zullen de bodem enigszins verstoren in de zones die niet onmiddellijk fysiek worden aangetast.

(26)
(27)

8 Aanbevelingen

8.1 Adviezen

Op basis van de waardering van de aangetroffen archeologische sporen, structuren en site en een analyse van het geplande grondverzet, worden voor het onderzoeksgebied de volgende opties overwogen:

Door middel van het uitgevoerde vooronderzoek werden de verschillende archeologische waarden in voldoende mate in kaart gebracht en geïnterpreteerd. Verder archeologisch onderzoek hiervan lijkt dan ook weinig zinvol. Omwille van het gebrek aan archeologisch relevante sporen in de proefsleuven, worden geen proefputten aangelegd ter hoogte van de speelplaats.

(28)
(29)

9 Bibliografie

9.1 Publicaties

De Clercq,W., 1997: Middeleeuwse vondsten in Aalter-Centrum. Vobov-info 46, 28-29. De Laet S.J., 1975. Chenet celtique à tête du bélier trouvé à Aalter, Helinium 15, 43-50.

De Laet, S.J./A. Van Doorselaer, 1976: Nieuwe oudheidkundige vondsten te Aalter, Bijdragen Kultureel Jaarboek van de provincie Oost-Vlaanderen, Nieuwe Reeks 2, 11-15.

De Laet, S.J. /J. Nenquin/P. Spitaels, 1960: Het Urnenveld van Aalter – Oostergem.

De Mulder, G., 1994: Aspects of the funeral ritual in the late Bronze age and early Iron Age in the western part of the Flemish region. Helinium 34/1, 94-133.

Lanclus, K., 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kanton Nevele. Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12N1, Brussel – Turnhout.

Van Campenhout, K., 2013: Archeologisch onderzoek Aalter Lostraat Veilige Have (Ruben Willaert / VEC), Jaarverslag 2012. Kale-Leie Archeologische Dienst, 89-96.

Van der Haegen, G., 1992: Archeologische prospectie van de gemeente Aalter. Onuitgegeven licenciaatsverhandeling, Gent, 250-252.

Vanhee, D./J. Hoorne, 2006: Een ijzertijdkuil te Aalter – Warande (prov. Oost-Vlaanderen). Lunula 14, 125-126.

9.2 Websites

Agentschap voor geografische informatie Vlaanderen (2013) http://geo-vlaanderen.agiv.be/

Centraal Archeologische Inventaris (2013) http://cai.erfgoed.net/cai/index.php Databank ondergrond Vlaanderen (2013) http://dov.vlaanderen.be

GIS Oost-Vlaanderen, Geografisch informatiesysteem – Provincie Oost-Vlaanderen (2013) http://www.gisoost.be/atlasbw/

Integraal waterbeleid Vlaanderen (2013) http://www.ciwvlaanderen.be

Nationaal geografisch instituut (2013) http://www.ngi.be

Onderzoeksbalans Onroerend Erfgoed Vlaanderen (2013) Vlaams instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) http://www.onderzoeksbalans.be

(30)

Provincie Oost-Vlaanderen (2013) https://www.oost-vlaanderen.be

(31)

10 Bijlagen

10.1 Lijst van afkortingen

CAI Centrale Archeologische Inventaris

TAW Tweede Algemene Waterpassing

DHM Digitaal hoogtemodel

10.2 Glossarium

Ex situ Tegenovergestelde van in situ.

Hydrografie Beschrijving van de fysische eigenschappen van waterlichamen en het aangrenzende land.

In situ Term gebruikt voor de aanduiding van archeologische resten die in dezelfde toestand worden teruggevonden als ze in het verleden door de mens zijn achtergelaten.

Off-site Sporen die niet onmiddellijk aan een site kunnen toegewezen worden.

Onderzoeksgebied Deel van het plangebied dat onderworpen is aan een archeologisch (voor)onderzoek.

Plangebied Het terrein waarop een bodemverstorende activiteit wordt gepland of uitgevoerd.

Spijker Bijgebouw dat dienst doet als opslagplaats.

10.3 Archeologische periodes

10.4 Plannen en tekeningen

Plan 1: Situering Plan 2: Detail Plan 3: Detail

Tekening 1: Profiel- en coupetekeningen Fig. 18: Archeologische periodes

(32)

10.5 Harrismatrix

10.6 Sporenlijst

Werk-put Spoor Kleur Homogeen/

heterogeen Vorm Interpretatie Donker/

licht Hoofd-kleur Bijkleur

1 1 donker grijs geel gevlekt vierkant paalspoor

1 2 donker grijs homogeen vierkant paalspoor

1 3 donker bruin geel gevlekt langwerpig greppel

1 4 donker grijs geel gevlekt rond paalspoor

1 5 donker grijs geel gevlekt vierkant paalspoor

1 6 donker bruin geel gevlekt ovaal kuil

1 7 donker grijs homogeen vierkant paalspoor

1 8 donker grijs homogeen vierkant paalspoor

(33)

Werk-put Spoor

Homogeen/

heterogeen Vorm Interpretatie Donker/

licht Hoofd-kleur Bijkleur

1 9 donker grijs geel gevlekt vierkant paalspoor

1 10 donker bruin homogeen rechthoekig kuil

1 11 donker grijs geel gevlekt vierkant paalspoor

1 12 donker grijs geel gevlekt vierkant paalspoor

1 13 donker grijs geel gevlekt vierkant paalspoor

1 14 donker geel brui, gevlekt ovaal kuil

2 1 donker grijs geel gevlekt langwerpig greppel

2 2 donker bruin homogeen rechthoekig kuil

2 3 donker grijs bruin gevlekt ovaal kuil

3 1 donker grijs geel gevlekt onregelmatig verstoring

3 2 donker grijs bruin gevlekt onregelmatig verstoring

3 3 licht bruin geel gevlekt rechthoekig kuil

3 4 donker grijs geel gevlekt langwerpig greppel

3 5A donker grijs geel gevlekt rechthoekig greppel

3 5B donker grijs geel gevlekt ovaal greppel

3 6 donker bruin geel gevlekt rechthoekig kuil

3 7 donker bruin grijs gevlekt rechthoekig kuil

4 1 donker bruin geel gevlekt langwerpig gracht

4 2 donker grijs geel gevlekt vierkant paalspoor

4 3 donker bruin homogeen vierkant kuil

4 4 donker grijs geel gevlekt langwerpig greppel

4 5 donker bruin homogeen vierkant kuil

4 6 donker grijs bruin gevlekt rechthoekig verstoring

4 7 donker bruin geel gevlekt rechthoekig kuil

4 8 donker bruin geel gevlekt rechthoekig kuil

4 9 donker bruin grijs gevlekt rechthoekig kuil

4 10 donker grijs homogeen vierkant paalspoor

4 11 donker grijs geel gevlekt vierkant kuil

4 12 donker grijs geel gevlekt rechthoekig paalspoor/kuil

4 13 donker grijs geel gevlekt rechthoekig paalspoor/kuil

4 14 donker bruin homogeen langwerpig gracht

10.7 Vondstenlijst

Vondstnr. Werkput Spoor Categorie Subcategorie Aantal fragm.

V001 1 AV1 aardewerk vaatwerk 1

V002 1 AV2 aardewerk vaatwerk 1

V003 1 AV3 aardewerk vaatwerk 2

V003 1 AV3 aardewerk vaatwerk 1

V003 1 AV3 aardewerk bouwmateriaal 1

V004 1 3 glas gebruiks-voorwerp 1

(34)

10.8 CD-rom

Inventarislijsten van het gerecupereerde vondstenmateriaal, van de sporen met beschrijving, van alle tekeningen en van alle foto's zijn digitaal beschikbaar. Dit is tevens het geval voor het dagboek, de foto's, de plannen en tekeningen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar in Denemarken vraagt men zich af of de biologische bedrijven er binnen vijf jaar nog wel zijn… Er is onvoldoende markt.. Die conclusie moeten we ook in

Het systeem hierbij voor ogen is een gerobotiseerde “ziekzoekkar” die in staat is zieke planten van niet zieke te onderscheiden en te zorgen dat deze uit het veld verwijderd

Afschaffing van het Europese suikerbeleid leidt tot een inkomensdaling van ruim 20% voor de gemiddelde akkerbouwer in Nederland. De productie van suikerbieten in Nederland zou dan

In het in deze studie meest extreme scenario met prijsverlaging voor suikerbieten blijft de suikerbietenteelt gemiddeld aantrekkelijker dan graanteelt in de EU, maar niet in alle

Welke vormen van natuur kunnen door boeren worden beheerd, en wat zijn daarvan de voor- en nadelen.. Volgens Hans Hoek, directeur van Natuurlijk Platteland West, de koepel

The application of 2,4-dichlorophenoxy acetic acid (2,4-D) to reduce splitting, a physiological disorder which entails cracking of the rind as well as to increase fruit

Effecten van hydrologische maatregelen tegen verzuring en vermesting op water, bodem en vegetatie in Groot Zandbrink... Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van

b) - 11 kg triglyceriden van n-heptaanzuur met een zuiverheidsgraad van ten minste 95%, berekend in trigryceriden over bet voor bijmenging gerede product met een m/nrimnm zuurgraad