• No results found

Ontwerp van een werkblok voor een basismolen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ontwerp van een werkblok voor een basismolen"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontwerp van een werkblok voor een basismolen

Citation for published version (APA):

van Gurp, R. A. G. M. (1987). Ontwerp van een werkblok voor een basismolen. (TH Eindhoven. Afd. Werktuigbouwkunde, Vakgroep Produktietechnologie : WPB; Vol. WPA0411). Technische Universiteit Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1987

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

door: R.A.G.M. van Gurp

rapportnr. WPA 0411 1-4-'87

Verslag van een 11 opdracht Afstudeerhoogleraar

T.U. begeleider Bedrijfsbegeleider

prof. ir. J.M. v. Bragt ir. P.W. Koumans

(3)

Inhoud BL Z. 1. Inleiding 2 2. De gevolgde werkwijze 6 3. Eisen en wensen B 4. De definitieve opdracht 9

5. Mogelijkheden voor de opbouw 9

6. Beschrijving van het om te bouwen werkblok 16

7. Keuze voor verdere uitwerking 1B

B. Uitwerking mogelijkheid 5.3 21

9. Vergelijking tussen oude en nieuwe

situatie 10. Conclusie

26

(4)

1. Inleiding

Bij BM-licht van Philips worden al sinds vele jaren molens geconstrueerd. Dit zijn bewerkingsmachines voor de bedrijfsautomatisering die onder andere gebruikt worden bij de produktie van gloeilampen.

Vroeger werd een molen voor een specifiek doel geheel ontworpen. Van standaardisatie was hierbij hoogstens sprake met betrekking tot subdelen zoals wormkasten, nokrollen en nokken.

Later zijn basismolens gestandaardiseerd. ( fig. 1 ) De specifieke funkties worden verricht door werkblokken

( fig.2 ). Deze werkblokken hebben allemaal een univer-sele aansluiting op de basismolen.

De aandrijving van de blokken geschiedt door een cen-trale tandkrans op de molen. De aftakking van deze beweging naar de werkblokken gebeurt door een rondsel in een standaard huis dat vast met het werkblok verbon-den is.

De afstelling van de werkblokken kan door deze

constructiewijze plaatsvinden voordat ze op de molen bevestigd worden.

Toch heeft de huidige bouwwijze nag enkele nadelen. Bij een volledig opgebouwde molen met werkblokken wordt de bereikbaarheid ter plaatse van de bewerking, en daar onder, vrij slecht. Deze ruimte is dan groten-deels volgebouwd. Indien als gevolg van de bewerking hier vervuiling optreedt kan dit nadelige gevolgen hebben.

De doelstelling van de opdracht is dan ook am hier verbetering in te brengen.

(5)

'"

r

--

Z

At

i .IiI

Ii

" •• i

if

4r : t J,;l

I

.I.,

!!) I"., ~4 . .

U

I:

' e.

i

jJ

.I! It I· • ~ r t l~n

.

I tt i

IH

.It 7 ! i .• i

t

ll&a e I". "21

Jh

i oil!! 11 & i ;I~' t -I i c

1._

U.li It

iiI

I •

11

I Iii '!jl

n

a

Ii!!

J:H

t"j '!l

lil'

tli

l

1t.1 HIJ • • ,! • 5~

• J , .•

r -J hi; ;'.1 • .. i I .

l!ji[

SIJ

'I':

j

"I!I

I ' -I

Jl.

II:;

hI.

u

ill

MPDL MACHINE .. PRODUCT DOCUMENTATION IGHTIN

Bouwsystemen voor Produktiemachines

...

~~

LT 11-10 I 0004

-5-1983-11-15 NEW

8M HIG LICHT Maatscnets basismolen met decentrale aandrijving no. 1 OLD

!

~"~~.

~

WtI

t:~,~·

- - + - - . I o

\ill""

0492 ~319.5!, ~ ~230G7 ,..J!. 'l60G1 _

n-.

J

L - J " h 1---1 ,...--. ,...--.

~~~~~

~

y

-v-III ~ 112 40

:--0

2 10 , j-~ ~ ~ "

1

I

250 100 75 I 70 ~h

~~I~(]=f-~ ~~I~(]=f-~r

II

~

1.lr-""'iI'l-~ 108,5 ~ , gj s 0 '" ... , ~ o '" -+I o '" '" ~\

"T

/ '\ &'-H-D

- - - - r '11 ~ ~:$ ;:. .... ~ ~'IIi ell:' ~Oj 'I)' LT 11 -10 I 0004

(6)

-5- -4-12110 1 .J " ~fL·~·~·

______________

-J

...

0' lUi.1 H~O.~'~I __ +-____ J-____ ___ UU" t '.4 un.1 uu •• ,

.

"

.,.

f 'to'l" un.,S,,1.", ." t I "J." .) Jt

.

, ••• nu.., St" • .u

(7)

LT 11 • 10/0005

Bouwsystemen voor Produktiemachines ~ ... ~ 1986-01-01 NEW 10

BM NPB LICHT MAATSCHETS AANDAIJFBASIS 1984-10-19 OLD

Tandwlel " 120, 8S " 30

-'---

75 100 M8 (4x)

---tl~---l

; I

r--~~---

-n

I

~.

: ,

...

--.

\~r-·-··-·-l

16!

~-

--W

Jl·---t

~10 ~4X)

\

-,----45

© NY. PHILIPS' GLOEILAMPENFII.n""~ -III PRODUCT DIVISION LIGHTING - 1986

(8)

===========---=============~----2. Dd gevolqde werkwijzE

De opdracht is aangepakt volgens de projectstrategie, wat inhoudt dat de opdracht is opgedeeld in stappen

d~e achtereenvolgens zijn uitgevoerd.

Mijn werkzaamheden kunnen opgedeeld worden in de volgende stappen: definitieve opdracht alternatieven voor werkblok alternatieven voor aandrijving uitwerking vergelijking oude en nieuwe opzet

(9)

~~

_____ e_i_n_d_c_o_n_c __ l_U_S_i_e _____

~

Hierbij dient aangetekend te worden dat ik deze manier van werken niet direct vanaf het begin heb gevolgd, daar ik to en nog niet bekend was met deze aanpak. Dit is dan ook een van de redenen dat de opdracht later gerealiseerd is dan oorspronkelijk gepland.

Na afloop is mij echter gebleken dat indien de aanpak van de projectstrategie gevolgd wordt, dit leidt tot een effectievere werkwijze, waarbij ook minder snel

(10)

3. Eisen en wensen

Er kunnen de volgende eisen en/of wensen aan het te ontwerpen werkblok gesteld worden;

- De werkhoogte mag niet veranderen.

Deze bedraagt in het algemeen 300 mm. maar soms kan hier van afgeweken worden.

- De ruimte tussen bedplaat en mechanisme moet goed toegankelijk zijn.

- Vuil dat zich ten gevolge van de bewerking ophoopt, moet eenvoudig kunnen worden verwijderd en mag de werking niet beinvloeden.

- De bereikbaarheid van produkt en aandrijving moet ten opzichte van de huidige situatie worden gehandhaafd. - De stijfheid van de opbouw en de bewegende delen moet

worden gehandhaafd

- De bevestiging van het werkblok op de basismolen en de interface mogen niet veranderen in verband met de uitwisselbaarheid.

- De constructie van de opbouw moet zo universeel

mogelijk zijn. D.w.z. toepasbaar bij zowel eenvoudige als gecompliceerde werkblokken.

- De gecreerde vrije ruimte zal minstens een hoogte

van

±

150 mm. moeten hebben om eventuele

werkzaam-heden te kunnen uitvoeren zoals aandraaien ven bouten, afstellen en vuilverwijderen.

(11)

4. De definitieve opdracht

De oorspronkelijke opdracht is om het werkblok op een verhoogde voet te plaatsen. Door deze voet moet een verlengde nokkenas lopen die het mechanisme aandrijft. Het doel van deze opzet is om een vrije ruimte te creeren voor een verbeterde toegankelijkheid en vuilafvoer.

Uit deze doelstelling volgt een algemenere opdracht-omschrijving:

Het ontwerp van een basisconstructie voor de opbouw van de werkblokken waarbij er tussen bedplaat en mechanisme een vrije ruimte moet blijven t.b.v. een verbeterde vuilafvoer en toegankelijkheid.

In verband met de beperkte omvang van de opdracht is

besloten om een relatief eenvoudig werkblok als voorbeeld

te nemen. Oit werkblok wordt op pagina 16 beschreven.

5. Mogelijkheden voor de opbouw

Een werkblok kan onderverdeeld worden in de volgende delen:

- Interface: De bedplaat en de tandwielkast met het rondsel voor de aansluiting op de basismolen. - Aandrijving: Oe nokken en de nokvolgers

- Mechanisme: Oit voert de eigenlijke bewerking uit en moet zich daarvoor ter plaatse van de produkthouder bevinden.

Tussenschakels: Meestal zijn dit trekstangen en hef-bomen die de beweging van de aandrijving naar het mechanisme overbrengen.

Indien de afstand tussen aandrijving en mechanisme groter wordt zal de stijfheid van de tussenschakels een grotere rol gaan spelen. De stijfheid van trekstangen is nauwelijks

(12)

afhankelijk van de lengte. Daarom zullen, vooral bij lange tussenschakels, deze de voorkeur hebben boven hefbomen. AIle mogelijke oplossingen hebben met elkaar gemeen dat de aandrijving verplaatst moet worden om de vrije ruimte te creeren. De aandrijving kan zowel naar boven gebracht worden als naar beneden. Bij verplaatsing naar boven is dan nog onderscheid te maken tussen plaatsing boven en onder het mechanisme.

Beschrijving van de alternatieven:

~ (fig5.1) De nokken worden op een verlengde as gepleatst

De as loopt door een zuil die als verhoogde voet fungeert. De bovenkant van mechanisme en aandrijving blijft hierbij onder het werkpunt in verband met de zichtbaarheid en de bereikbaarheid van het produkt.

Voor- en nadelen:

- De beschikbare ruimte voor aandrijving en mechanisme wordt kleiner. Bij een werkhoogte van 300 mm. blijft maximaal de helft van de bouwruimte over.

- De beperking van de bouwruimte laat slechts ruimte

voor 2

a

3 nokken. Hierdoor is deze bouwwijze beperkt

toepasbaar.

- Door de compacte bouw zal de stijfheid van de aandrij-ving zeker niet hoeven te verminderen.

- De bereikbaarheid van de ruimte onder het mechanisme wordt toch nog enigzins beperkt door de zuil die zich in het midden van het werkblok bevindt.

- De zichtbaarheid van het produkt zal niet verbeteren omdat de constructie zich meer achter het produkt

bevindt dan er onder zoals bij de huidige situatie het gevel is.

- Daar de nokken zich bijna ter plaatse van het mecha-nisme bevinden zal men met weinig en korte tussen-schakels kunnen en moeten volstaan.

(13)

...,

P

I ~ ~·l

1

1 , : f I

I

~ l : I 1 I

.

I , I 1 I "

...

' .,..~ I ..IL.-':l

L

l J I

I ;

1\ I

Ii!

I

I

I

I

II

II

I :

I

I :

, I

I

: ,

J1

I

l-J

l

, I 1 .1 ~ I

-I

I , I

J

I

I

____ .Jl

figuur 5.1

(14)

~ (fig 5.2) De aandrijving en het mechanisme worden boven het werkpunt geplaatst. De nokkenas wordt verlengd tot boven het werkpunt en bevindt zich in een lange zuil. Ten opzichte van de huidige situatie wordt het werkblok als het ware op zijn kop boven het werkpunt geplaatst. Voor- en nadelen:

- Door de grote bouwhoogte wordt de stijfheid van de constructie lager; voornamelijk door de lange zuil en de nokkenas.

- Het mechanisme hoeft ten opzichte van de huidige situatie nauwelijks te veranderen en de stijfheid ervan dus ook niet.

- De zichtbaarheid en de bereikbaarheid van het produkt wordt een stuk slechter. De zuil en het mechanisme belemmeren het zicht.

- Door de grootte van het werkblok wordt dit bij (de-) montage (onderhoud) minder hanteerbaar.

- De aandrijving is beter te bereiken. (via de boven-kant)

- In verband met vervuiling is deze constructie gunstig. Er bevinden zich geen bewegende delen onder het

werkpunt.

- Er is geen beperking van de bouwruimte.

~ (fig5.3) De aandrijving wordt gescheiden van het

mecha-nisme en als aparte unit onder de interface geplaatst. Hetmechanisme bevindt zich onder en achter het werkpunt. Als tussenschakels worden trek- en drukstangen gebruikt. Voor- en nadelen:

- V~~r het mechanisme blijft meer bouwruimte over,

(15)

C ::J a. oY. 1-1 III :3 ~ I

~I-'-'~-III rt ..c ! I Ii I; ~1 c r1,

-,

01-1

III

I;

' " - , _ ... " ....

_

.. " - -:> i ! ~ -

A

i r I ~

]

0 i I. .0 I I I' i I -.. L , IX ~ I

,

-III i : I , ! e L_ 1, ..;

ti-D') -~

....

! I i I C U u

.-l-+-•

..c ; I (J t"") III ... e ! I I C , III I I i C'I -r--

--

-c I

....

I . . :>

.,..,

I

I -

-....

-.

-L

k -"0 ! r--- ;-~-::.:- :: ... ~-C ! 1 -(II , ! -.:r I

I

! , '-.. -.-~ I -I I N r I - -- - __ . _ •. _~J

I

._-•

,

~ IS1 -1-1 ::J , -::J C'I

....

TOLEII.ANTIES VtGS NEN U6S PROJECTJE 8£NAMING

~ I

1> •• HO."

.:,:~::: ~

... ·,,3.··

AM

PA$SING£N VI..GS N tal I RUWHtIOSWA"I'OEN VL.GS NiN 6)0 "ANTAL MATE"IAAl

~

TE{HNIS(HE HOGES(HOOL EINDHOVEN SCHAAL DATUM nKENINGNR. ..

--t.2

AFOELlNG: GET. ; t:htr

A3

GkOEP: GEC. : WljZlGING I I

(16)

-I

_._--.

__

.. -._. __ .~_., .. -.. , ...

_-1

mechanisme !

.

, ...",.. I

: II

.

I il I

!

I I

!

I i

I

, I I ! ,

I

,

Ii

, I I , i I

I

I I I

.

I

I

I I i

-

I

j

Ii ._--...

_-

._--- --.

·

1

!

I

I

I I 1

-

I

·

;

.

interface ~~trekstang

~-

V

I

I

·

I ! I I I --~--.. , .. -.-,.~-

-

--.--~

-

_ _ ... _J

·

a a nd r i j vi n 9

(17)

- V~~r de aandrijving bIijft ook meer bouwruimte over. De toegankelijkneid verandert nauweIijks en er is geen beperking van net aantal nokken.

- Door de plaatsing van de interface wordt de basismolen zelf minder toegankelijk.

- Mits de trekstangen niet te veel ruimte in beslag nemen is de toegankelijkneid van de vrije ruimte zeer goed

- De interface moet aangepast worden

~ Een alternatief kan zijn om de werknoogte te

vergro-ten. Het is dan mogelijk om bestaande werkblokken zonder grote aanpassingen op een zuil te plaatsen waardoorneen een verlengde nokkenas loopt. Hierbij wordt ecnter

zowel de stijfneid van net werkblok als die van de basismolen (produktnouders) Kleiner.

De oplossing neeft als voordeel dat de werkhoogte,die nu afgestemd is op de nuidige gesloten bouwwijze, aange-past wordt aan dezelfde werkblokken die dan ecnter op een voet staan.

Deze mogelijkheid komt in net Kader van de opdracnt

niet in aanmerking voor verdere uitwerking; het werkblok moet namelijk uitwisselbaar zijn met net nuidige.

(18)

6. Beschrijving van het om te bouwen werkblok

Het voor deze opdracht gekozen werkblok is een onderdeel van een basismolen die dient om band en draad te lassen. Nadat de draad aan de band gelast is wordt gecontroleerd of de lasverbinding voldoende sterk is. Dit geschiedt door aan het draadje te trekken. Deze handeling is de funktie van het gekozen werkblok. ( fig.6 )

Het geschiedt op de volgende wijze:

Het gelaste draadje wordt beetgepakt door een tang waarna er even aan getrokken wordt. De trekkracht is vrij klein

( tot max. 10N ). Indien de verbinding breekt kantelt

het tangmechanisme naar achteren. Deze beweging wordt geregistreerd door een inductieve opnemer.

De beweging van de tang bij het breken van de verbinding wordt afgeremd door een demper omdat anders een sterk stotende belasting ter plaatse van de nok optreedt. Up het blok bevindt zich verder nog een zuil met een verende role Deze rol heeft als funktie de band in de produkthouder vast te klemmen om lostrekken te voorkomen. Onder de tang is een afvalbakje geplaatst.

De onderste nok dient om de trekbeweging van de tang uit te voeren en deze te positioneren. De bovenste nok zorgt voor het openen en sluiten van de tang. Tevens wordt door de sluitkracht ook een trekkracht op de tang overgebracht. Tussen de twee nokschijven bevindt zich nog een extra

nok die bediend wordt door een luchtcilinder. Hiermee kan het mechanisme geblokkeerd worden indien dat gewenst is.

Het bewegingsverloop is als volgt: 1-Tang sluit

2-Nokrol onder tang beweegt naar beneden zodat de tang aan het produkt trekt.

3-Nokrol onder de tang gaat terug en zet daarmee eventueel de tang in de oorspronkelijke positie.

(19)

-+-.--'

I " ' " 'i~. i

"I

" h i '. I \ \

(20)

7. Keuze voor verdere uitwerking

Uit de gevonden mogelijkheden blijken er twee voor verdere uitwerking in aanmerking te komen.

Bij oplossing 5.1 komen vooral de voordelen van de

compacte eenvoudige bouw naar voren. Door de beperkingen zal het anderzijds noodzakelijk blijven om voor gecom-pliceerde werkblokken een andere constructie te vinden, tenzij men genoegen neemt met een zeer slechte zichtbaar-heid van het produkt.

Oplossing 5.3 biedt ook perspectieven; de voordelen van de zeer overzichtelijke opbouw en de universele toepas-baarheid wegen hier vrij zwaar. De toegankelijkheid is bij deze oplossing het beste.

Om te kunnen voldoen aan de eis dat het mechanisme niet mag vervuilen zal het nodig zijn de ruimte onder de

produkthouder vrij te houden. Dit heeft tot gevolg dat

het oorspronkelijke ~ongmechanisme niet gebruikt kan

worden. Een tweede reden waarom dit niet zondermeer overgenomen kan worden is gelegen in het feit dat de aandrijving hiervan vanuit de onderzijde komt. Hierdoor zou de bouwhoogte van het mechanisme bij de nieuwe opzet te groot worden, Er blijft te weinig vrije ruimte over en er zijn te veel tussenschakels nodig.

(21)

1

I 0\ ..-... • U') C'I C ... CD CD 0 .-t 0. 0 C'I C ... ~

...

Q) 3

...,

... :l

(22)

Uit de tekening blijkt dat er voor het mechanisme zeer weinig ruimte overblijft. Het bewerkingspunt zai hierdoor snel ingebouwd raken.

Van een universele constructiewijze zal met dit soort werkblokken nauwelijks sprake kunnen zijn. De aandrijving moet per werkblok aangepast worden aan het specifieke mechanisme. Slechts de onderzijde tot de bovenkant van de zuil is als standaard oplossing toe te passen.

Omdat mogelijkheid 5.3 deze nadelen niet heeft is besloten deze oplossing verder uit te werken. Een bijkomend

voordeel van deze oplossing is de mogelijkheid tot standaardisatie van de aandrijving. Oit kan omdat de aandrijving min of meer een losse unit vormt.

Oe reeds genoemde nadelen dienen zoveel mogelijk beperkt te worden. Bij de latere uitwerking blijkt dat inderdaad te gaan.

(23)

8. Uitwerking mogelijkheid 5.3

Om tot een standaardconstructie van de aandrijving te komen is het nodig dat de opzet hiervan met slechts Kleine wijzigingen toepasbaar is voor meerdere werk-blokken.

Er zijn twee mogelijkheden gevonden om tot zo'n construc-tie te komen. Bij beide mogelijkheden is getracht de bewegingsstijfheid zo groot mogelijk te houden door zo weinig mogelijk tussenschakels te gebruiken.

~ De eerste mogelijkheid gaat uit van een haakse

overbrenging onder de interface. Van hieruit loapt dan een horizontale as naar achteren. Van deze as kunnen door middel van gewone nokschijven met volgers de bewe-gingen via trekstangen naar boven doorgeleid worden. zie tekening 8.1

8.2 Bij deze oplossing wordt de as van de interface

rechtstreeks naar onderen verlengd. Van deze as worden de bewegingen via komschijven en trekstangen overgebracht naar boven. Met komschijven kan in dit geval mete en

een vertikale beweging worden gegenereerd zonder extra tussenschakels, zoals bij gewone nokschijven het geval

zou zijn geweest. zie tekening 8.2

Bij de eerste mogelijkheid is de plaatsing van de trek-stangen eenvoudig, maar ze liggen niet erg dicht bij elkaar. Bij de doorvoer naar boven dienen de trekstangen afgeschermd te worden; deze afscherming neemt dan veel plaats in beslag.

De bouwdiepte wordt groter naarmate het aantal nokken toeneemt. De haakse overbrenging heeft als nadeel dat er een extra lagering nodig is en de constructie van de aandrijving gecompliceerder wordt.

(24)

'I"'" • en 01 c:

....

c: Q) .Y. Q) ~

r

01

I

c:

....

c: I Q) ! M

-~

.0 M Q) ;:, 0 Q) ID

I

.Y. CO CO

.t:. TOlER-AHlIES VI..GS NIN l:US PftOJ£CTII BENAf1ING

+0.10 ~ "

"'¥,';to.1S 8_ 0,l! L-.L 10-10' 2=. 30

AM

P""SSINGEN vua N 801 IlUWHEIOSW ... ARDEN VlGS NEN 6)0 '-ANTAL MATEftlML

wtJ:lIGING

PATVM TEKEN~GN1t.

~

TE(HNISCHE HOGESCHOOL EINDHOVEN

AFOELING: GROEP:

SCHAAL

f-G_ET_,_' ---ii--j---.,-.,-..-..--.--..,--l

A

3

(25)

:::-.

....,

....

.t::. U U) e 0 ~

...,

CD e (I) I CO t'J N CD I "0 C; CD a. 0

....

s.. 0 0 "0 N • a:I Cl C;

....

r

C; Q)

L

~ CD

...,

: F---

~

--

=--T

--=-F-:-:--J-1 ' , +-+--I I , I i i ,

I I

i I

4

I

I

~

J

TOUItANnn VtGS NtN u.s '''OJECTt£ IlNAMING

... H, . . .

~::~: ~

:10"'0'.,:10" AM

'ASSINCEN VlG5 N 802 1H)WHiIOSWAAkOEN VlGS Nf;N 610 AANTAL HATE"IAAL

SCHAAL TECHNIS(HE HOGESCHOOl EINDHOVEN

AFDElING: GROEP: DATUM Tit(ENiNGNR, 1 - - - + - - - 1 I-G_._T,_' _ _ _ _ _ -+ __ t--_ _ ~~__.-r_.._.__I

A

3 WQZlGING

(26)

Het voordeel van de tyeede oplossing is de direkte over-brenging en het feit dat de trekstangen dichter bij elkaar kunnen yorden geplaatst, yaardoor een kleinere zuil nodig is. De bouwdiepte blijft beperkt, maar daar staat tegenover dat de hoogte van de aandrijving toeneemt. Oit kan een probleem vormen voor de bereikbaarheid van de aandrijving van de basismolen.

Aan de hand van de genoemda punten is de voorkeur gegeven aan de uityerking van de tweede oplossing.

Zie ontYerptekening 8.3

Over het ontYerp kan het volgende opgemerkt yorden: - De toegankelijkheid van het mechanisme is zeer goed. - De stijfheid van de opbouw is bij grotere krachten te

klein. Hieraan kan echter op eenvoudige wijze tegemoet yorden gekomen door enige extra verstevigingen aan te brengen

- De hoogte van de zuil kan aangepast yorden aan de com-plexiteit van het mechanisme (minimaal 150mm zuilhoogte) - De interface is hier ondersteboven gemonteerd.

Het vaste ( bovenste ) lager zorgt hierbij tevens voor de positionering en fixatie van de interface ten

opzichte van de bedplaat. Deze positionering is nodig omdat bij de huidige situatie de nokkenas niet verscho-ven kan yorden om het rondsel ten opzichte van de tand-Krans af te stellen. Om toch af te kunnen stellen is het rondsel gedeeld uitgevoerd.

Bij de nieuwe constructie is dit eigenlijk overbodig; Hier kan namelijk de interface ten opzichte van de

bedplaat verschoven Yorden, om de speling af te stellen, praktisch zonder dat dit invloed heeft op het mecha-nisme.

(27)

I IJ) N I '--- '~-!

j

(28)

9. Vergelijking tussen de oude en de nieuwe situatie De opbouw is bij de oude situatie vrij compact en heeft door de'doosvorm' voldoende stijfheid. Bij de nieuwe bouwwijze moet aan de stijfheid meer aandacht worden geschonken. Voor de aandrijving en de overbrenging geldt dit in veel mindere mate.

Er zijn bij beide bouwwijzen ongeveer evenveel componen-ten nodig om het mechanisme te bewegen, aIleen de trek-stangen zullen in de nieuwe situatie iets langer zijn. Waar eerst een horizontale nokbeweging omgezet werd in vertikale voor het mechanisme geldt nu precies het omgekeerde.

De bereikbaarheid van de interface is nauwelijks veran-derd. De nokvolgers zijn stuk voor stuk te (de-)monteren en de bevestiging van het werkblok op de basismolen

geeft geen problemen. De toegankelijkheid van het mecha-nisme is sterk verbeterd. De onderzijde van de basis-molen is moeilijker te bereiken.

Met het oog op de vervuiling is de verbetering aanzienlijk; juist de plaats waar de vervuiling ontstaat is nu beter bereikbaar. Het produkt zal vanuit de achterzijde minder goed te zien zijn door de horizontale bouw van het mecha-nisme, maar als er voor wordt gezorgd dat de zichtbaar-heid van boven-of zijkant voldoende blijft, is dit geen bezwaar.

(29)

10. Conclusie

De doelstellingen van de opdracht; betere toegankelijkheid en de mogelijkheid om vuil beter te kunnen verwijderen zijn bij dit ontwerp voor een groot gedeelte gerealiseerd. Er zijn echter ook nadelen aan de hier uitgewerkte

constructie verbonden. De werkblokken worden groter (Dit speelt aIleen een rol als ze bijvoorbeeld vaak verwijderd moeten worden.). De constructie wordt Minder stijf en de aandrijving van de basismolen raakt meer ingebouwd.

De voordelen komen vooral tijdens bedrijf naar voren. Afstellen of bijstellen van het mechanisme gaat zonder problemen en van vervuiling van het mechanisme heeft men veel Minder last.

Een ander aspect dat in een later stadium een voordeel van deze opbouw zou kunnen zijn betreft de positionering van de werkblokken en de afstelling van de interface. Het mechanisme en de interface met aandrijving zouden onafhankelijk van elkaar gepositioneerd kunnen worden, bijvoorbeeld respectievelijk ten opzichte van de produkt-houders en de tandkrans. Het tandwiel kan hierbij

eenvoudiger van uitvoering zijn.

Ook valt nog te denken aan een verdere integratie van interface en eendrijving door ze in een huis onder te brengen met als voordeel onder andere ruimtebesparing. Een spelingsvrije constructie voor rondsel en tandkrens is waarschijnlijk eenvoudiger te reeliseren.

Het lijkt mij dan ook zinvol de mogelijkheden van deze opbouw verder na te gean en te kijken in hoeverre het werkblok gestendeardiseerd ken worden.

Tot slot wil ik de heren Koumens en van den Berg bedanken voor hun begeleiding en nuttige tips.

(30)

, ."

- j

\

.-Id-J

LlJ

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met de voorgestelde wetswijziging wordt beoogd de werking van de wet markt en overheid te versterken, door nadere eisen te stellen aan het besluitvormingsproces

meegenomen. Een dergelijk model kennen we in Nederland niet. Het is ook niet in overeenstemming met het CEP, en zal dus niet gerealiseerd worden. We bespreken wel scenario's waarin

Als naast de leverancier ook een aggregator wordt ingeschakeld zijn er dus twee partijen actief op één aansluiting en zij zijn elk verantwoordelijk voor de onbalans van hun deel

De drinkwaterbedrijven en hun distributiegebied zijn aangewezen door de Minister in de Drinkwaterregeling (2011). 8 Drinkwaterbedrijven zijn verplicht desgevraagd drinkwater aan te

148 Ktr.. Helaas is de praktijk daaraan steeds meer gaan toegeven. Veel advocaten doen weinig meer dan eenvoudige ABC-tjes toepassen. De ontbindingsvergoeding is letter- lijk het

Er wordt steeds meer gepubliceerd en we hebben het steeds drukker, en dan krijgt de peer review al snel lagere prioriteit. Wie editor is van een tijdschrift kent ook het

Hoge investering (vooral bij oude gebouwen) voor isolatie Bron elektriciteit niet per se duurzaam (korte termijn). Elektrische infrastructuur is er (nog) niet

Er zijn een aantal mogelijkheden om drift te beperken. Daarbij kan gedacht worden aan luchtondersteuning, sleepdoektechniek en/of driftarme doppen. Het gebruik van een spuitvrije