• No results found

De relatie tussen psychopathie en agressie : de verklarende rol van mindfulness

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De relatie tussen psychopathie en agressie : de verklarende rol van mindfulness"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De relatie tussen psychopathie en agressie: De verklarende rol van mindfulness.

Masterthese Klinische forensische Psychologie

Kerstin Brink

Universiteit van Amsterdam

Studentnummer: 10775390

Supervisor Universiteit van Amsterdam: Lieke Nentjes

(2)

Inhoudsopgave: Introductie: 4. 1.1 Psychopathie 4. 1.2Psychopathie en agressie 5. 1.3Mindfulness 7. 1.4 Psychopathie en mindfulness 8. 1.5 Mindfulness en agressie 9. Methode 12. Participanten 12. Tests 12. Data-analyse 14. Resultaten 16. Discussie 23. Referenties

(3)

Abstract

In dit onderzoek is het verband tussen psychopathie en agressie onderzocht onder een normale populatie (N=389). De laatste jaren wordt steeds meer duidelijk dat psychopathie dimensioneel van aard is waardoor het interessant is het verband tussen psychopathie en agressie te onderzoeken binnen een normale populatie. Daarnaast is gekeken in hoeverre het verband tussen psychopathie en agressie gemedieerd wordt door mindfulness. We zijn geïnteresseerd in het verband tussen psychopathie en mindfulness en mindfulness en agressie omdat de laatste jaren steeds meer gebruik gemaakt wordt van mindfulness therapie om agressieproblematiek mee te behandelen, ook in het forensisch veld. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van diverse zelfrapportage lijsten. Statistische analyses lieten zien dat er sprake is van positieve samenhang tussen interpersoonlijke en affectieve trekken van psychopathie en proactieve agressie en dat de gedragsmatige trekken van psychopathie positief samenhangen met reactieve agressie. Daarnaast laten de interpersoonlijke trekken van psychopathie een positieve samenhang zien met mindfulness trek Observe en de gedragsmatige trekken van psychopathie een negatief verband zien met de mindfulness trek Act with awareness. Alle variabelen lieten een negatief verband zien met de mindfulness trek Accept without judgment. Deze resultaten laten zien dat ook onder een normale populatie psychopathie samenhangt met agressie opgedeeld in subtypen. En dat het verband tussen psychopathie en agressie voor een deel verklaard kan worden door Accept without judgment.

(4)

De relatie tussen psychopathie en agressie: De verklarende rol van mindfulness.

Tussen de 21 en 35 procent van de tbs-populatie in Nederland voldoet aan een diagnose psychopathie (Hildebrand & De Ruiter, 2012 ). Onder de algemenen bevolking is dit slechts 0.6 procent (Groenhuijse, Kierkels, Kooijmans, 2011). Deze discrepantie in prevalentie benadrukt de buitenproportionele hoeveelheid criminaliteit waarvoor psychopathische individuen verantwoordelijk zijn. Psychopathische trekken zijn een van de belangrijkste voorspellers voor gewelddadige en seksuele recidive (Hemphill, Hare, & Wong, 1998 ). Voor zowel het inschatten van risico’s op terugval in crimineel gedrag als het inschatten van de behandelmogelijkheden is het van belang zoveel mogelijk kennis te ontwikkelen over psychopathie.

1.1 Psychopathie

Cleckley is een van de grondleggers van het construct psychopathie, hij creëerde een lijst met eigenschappen die het begrip psychopathie definieert. Psychopathische persoonlijkheden worden gekenmerkt door oppervlakkige charme, gebrek aan empathie, weinig normbesef en het manipuleren van anderen. Daarnaast hebben ze een onverantwoordelijke, impulsieve en antisociale levensstijl. (Cleckley 1941). Hare ontwikkelde op grond van deze eigenschappen een checklist, de gereviseerde Psychopathic Checklist (PCL-R), waarmee gemeten kan worden in welke mate iemand beschik over psychopathische eigenschappen (Hare, 1991). De PCL-R wordt gescoord aan de hand van een klinisch interview en dossier informatie. Hoewel Cleckly zijn focus vooral legt op persoonlijkheidstrekken, heeft Hare criminaliteit meegenomen als eigenschap van een psychopathische persoonlijkheid. Psychopathie is een vrij heterogeen construct. Er is sprake van een grote variëteit van eigenschappen die zich op vele verschillende manieren kunnen manifesteren. In de literatuur wordt vaak gesproken over tenminste twee te onderscheiden factoren binnen psychopathie(Dolan & Rennie, 2006; Skeem & Cauffman, 2003). Factor 1 bevat interpersoonlijke en affectieve componenten van psychopathie, zoals de eigenschappen als charmant, manipulatief, gebrek aan empathie en oppervlakkige emoties. Deze factor bevat interpersoonlijke en affectieve componenten van psychopathie. Factor 2 bevat eigenschappen die gerelateerd zijn aan een antisociale levensstijl zoals impulsiviteit, gebrekkige gedragsregulatie, behoefte aan opwinding, gedragsproblemen en een gebrekkig verantwoordelijkheidsgevoel (Harpur, Hakstian & Hare, 1998). Het zijn met name de trekken van factor 1 die een psychopathische persoonlijkheid doet onderscheiden van een antisociale persoonlijkheid. Cooke en Michie (2001) vonden later evidentie voor een drie-factor-model.

(5)

In dit model werd factor 1 opgesplitst in twee factoren. Factor 1 meet een arrogante en onbetrouwbare interpersoonlijke stijl en factor 2 meet gebrekkige affectieve ervaringen. Factor drie meet een impulsieve, onverantwoordelijke levensstijl. Het voordeel van dit drie-factormodel is dat het de basis biedt voor meetinstrumenten die gebruikt kunnen worden in niet-criminele populaties, omdat de antisociale items die in het oorspronkelijke model onder Factor 2 beschreven werden niet meegenomen worden.

1.2 Psychopathie en agressie.

Psychopathie wordt vaak in verband gebracht met agressie (Nouvion et al. 2007). Psychopathie is de enige stoornis die in verband wordt gebracht met proactieve agressie. Een van de meest besproken subtypen agressie zijn instrumentele/proactieve agressie en reactieve agressie (Dodge & Coi, 1987; Fite, Colder & Pelham, 2006; pouilin & Boivin, 2000). Proactieve agressie, ook wel instrumentele agressie, is een vorm van agressie die puur dient als middel om een bepaald doel te bereiken. Deze vorm van agressie is planmatig. Verondersteld wordt dat men leert dat het iets oplevert om agressie in te zetten om een bepaald doel te bereiken en zodoende blijft gedrag standhouden (Bandura, 1973). Reactieve agressie is een vorm van agressie waarbij de agressie wordt uitgelokt door een provocerende stimulus of een bedreiging in de omgeving van iemand. Deze provocerende of bedreigende situatie lokt een gevoel van zelfverdediging of angst op waar de persoon met agressie op reageert. (Berkowitz, 1989).

Personen die proactieve agressie vertonen scoren hoger op de PCL-R (Hare, 2003), Cornell et al. (1996) dan alleen- reactieve agressieve personen en niet agressieve personen. Naast proactieve agressie wordt ook reactieve agressie in verband wordt gebracht met psychopathie, er is onderzoek waarin naar voren komt dat ook reactieve agressie vaker voorkomt onder personen die hoog scoren op de PCL-R (Perenc & Radochoniski, 2014). Hoewel reactieve agressie vaker voorkomt onder psychopathische persoonlijkheden wordt

reactieve agressie onder ander ook in verband gebracht met antisociale

persoonlijkheidsstoornis, bipolaire stoornis en met de periodiek explosieve

stoornis.(Lobbestael, Cima & Arntz, 2013; Doerfler, Connor & Toscano, 2010; Cocaro, Lee & McCloskey, 2014). Om te verklaren waarom beide vormen van agressie significant vaker voorkomen onder psychopaten is veel onderzoek gedaan naar de twee subtypen van agressie en de twee factoren die te onderscheiden zijn binnen psychopathie. De totaal score van psychopathie lijkt gerelateerd aan proactieve agressie, maar als er gekeken wordt naar de factoren van psychopathie wordt er een verschil geconstateerd tussen beide componenten

(6)

(Cima, Raine, 2009).

Reidy et al. (2007) vonden dat de affectieve/interpersoonlijke trekken van psychopathie significant geassocieerd waren met zowel instrumentele als reactieve agressie. De gedragsmatige trekken hingen daarentegen alleen samen met reactieve agressie. Feilhauer, Cima, Korebrits en Kunert (2012) vonden enigszins andere resultaten: De affectieve en interpersoonlijke trekken van psychopathie waren vooral geassocieerd met proactieve agressie en de gedragsmatige trekken hingen met name samen met reactieve agressie. Het lijkt er op dat er verschillende mechanismen ten grondslag liggen aan deze twee subtypen van agressie, wat wellicht verschillende implicaties geeft voor uit te voeren interventies. Mede hierdoor is het van belang beter inzicht te krijgen in deze twee subtypen van agressie en hoe zij samenhangen met psychopathie. Er zijn op dit moment echter nog een aantal onduidelijkheden over de relatie tussen psychopathie en proactieve/reactieve agressie. zo blijft er nog onduidelijkheid over de specifieke samenhang van psychopathie factoren en verschillende vormen van agressie. Recent taxometrisch onderzoek verondersteld dat psychopathie eerder dimensioneel dan categorisch van aard is. De mate van psychopathische trekken verschilt over individuen, eerder dan dat er onderscheid te maken is tussen psychopaten en niet-psychopaten (Edens, Marcus, Lilienfeld, & Poythress, 2006; Walters, 2014). Psychopathie lijkt een maladaptieve variant van een normale persoonlijkheid. In dit onderzoek is daarom het verband onderzocht tussen de interpersoonlijke en affectieve trekken en de gedragsmatige trekken van psychopathie en de twee subtypen van agressie in een normale populatie. Zelfrapportage lijsten laten criminaliteit als trek buiten beschouwing wat maakt dat deze tests geschikt zijn voor het meten van psychopathische trekken onder een normale bevolking. Middels het gebruik van dergelijke instrumenten in studentenpopulaties zijn zeer vergelijkbare experimentele correlaten van psychopathie gevonden als in forensische populaties (bv., verminderd oogknipperreflex; Justus & Finn, 2007), daarom is in dit onderzoek gebruik gemaakt van een zelfrapportage lijst. Naast het verband tussen de drie factoren van psychopathie en agressie waren we geïnteresseerd in het verband tussen psychopathie en mindfulness en het onderliggende mechanisme van dit verband. De laatste jaren is er een nieuwe trend zichtbaar in de therapeutische wereld, namelijk de opkomst van mindfulness-training. Deze ontwikkeling heeft zich ook uitgebreid naar het forensische veld, waar mindfulness-trainingen ingezet worden voor het behandelen van agressieproblematiek (Tafrate & Michell, 2013). Er is ook enige evidentie voor de effectiviteit van deze interventie in de reductie van agressie, (hoewel dit onderzoek niet heeft plaatsgevonden in een forensische setting Milani, Nikmnesh, Farnam, 2013; Fix & Fix, 2013), echter is er weinig

(7)

bekend over de werkende mechanismes die ten grondslag liggen aan de relatie tussen psychopathie en mindfulness. Aan de forensische mindfulness-trainingen ligt de assumptie ten grondslag dat forensische patiënten een verlaagde mindfulness hebben. Deze verlaagde mindfulness zou op zijn beurt leiden tot een verhoogde mate van agressie. Immers, middels het geven van mindfulness-trainingen zou de mindfulness van een patiënt verhoogd worden en hiermee de agressieproblematiek verminderd worden. Het huidige onderzoek tracht meer inzicht te verschaffen in zulke potentiële mechanismen in relatie tot psychopathie. Psychopathie vormt namelijk over het algemeen geen contra-indicatie voor mindfulness-trainingen (Tafrate & Michell, 2013). Het is echter risicovol om zonder kennis over de gemaakte assumpties een behandeling te starten. De regel 'Baat het niet dan schaad het niet' gaat helaas niet altijd op. Vooral binnen de groep psychopathische persoonlijkheden, een groep waarin agressie in grote mate voorkomt, is uit onderzoek naar terugvallen in delict gedrag naar voren gekomen dat een behandeling soms averechts werkt en het risico op terugvallen met vier keer zou kunnen vergroten (Rice, Harris, Cormier, Roesch, 1992). Dit toont het belang aan van kennis over de theoretische achtergrond voor het uitvoeren van een interventie. In deze huidige studie wordt onderzocht of en hoe psychopathie samenhangt met mindfulness. Daarnaast is gekeken of mindfulness de bovengenoemde relatie tussen psychopathie en reactieve/proactieve agressie deels kan verklaren.

1.3 Mindfulness

Mindfulness kent zijn roots in het boeddhisme. In de westerse wereld verstaan we onder de mindfulness-trek het hebben van bewuste aandacht voor iets in het huidige moment op een niet-veroordelende manier (Kabat-Zinn, 2003). Dit brengt met zich mee dat men openstaat voor het ervaren van gevoelens, emoties en gedachten die op dat moment waargenomen worden. Deze gedachten, gevoelens en emoties accepteer je voor wat ze zijn zonder hierop te reageren. Positieve of negatieve ervaringen worden niet direct betrokken op iemands persoon, maar worden gelaten ondergaan. Dit maakt dat bij negatieve ervaringen iemand zich niet direct aangevallen voelt en minder drang voelt om defensief te reageren (Heppner, 2008). Een hoge mate van mindfulness wordt door Brown en Ryan (2006) in verband gebracht met positief psychologisch functioneren. Dit positief psychologisch functioneren uitte zich in lagere scores op neuroticisme, mindere mate van angst en depressie, minder mate van onprettig affect en een groter zelfvertrouwen (Brown & Ryan, 2003). De mate van mindfulness kan gemeten worden aan de hand van zelf-rapportage en kan opgedeeld worden in vijf componenten, te noemen: Observe: Deze factor behelst hoe goed iemand is in het waarnemen van gewaarwordingen in en om iemands persoon. Hierbij kan gedacht worden

(8)

aan hoe goed iemand instaat is verandering waar te nemen in zijn eigen lichamelijke sensaties. Describe: Deze factor gaat over hoe goed iemand instaat is zijn eigen lichamelijke sensaties, gevoelens gedachten en emoties te beschrijven/ onder worden te brengen. Nonreactivity: Deze factor meet in hoeverre iemand zich bewust is van gedachten, emoties en gevoelens en dit aanvaard zonder te reageren. Deze factor heeft ook betrekking op de mate waarin iemand snel zijn of haar kalmte weet te herpakken. De vierde factor: Accept without judgment, gaat over in hoeverre iemand zijn eigen gevoelens, gedachten en emoties veroordeeld. En tot slot de factor Act with awareness, deze factor beschrijft hoe goed iemand instaat is zich volledig te focussen op de activiteit waar iemand op dat moment mee bezig is.

1.4 Psychopathie en mindfulness

Hoewel er nog weinig tot geen onderzoek is gedaan naar de relatie tussen psychopathie en de mate van mindfulness, kan op grond van ander onderzoek verondersteld worden dat vooral de factoren Observe, Act with Awareness en Nonreactivity in verband gebracht kunnen worden met psychopathische persoonlijkheidstrekken. Zo is bekend dat personen die hoog scoren op de PCL-R, met name op de gedragsmatige trekken, minder goed instaat zijn om verandering in eigen hartslag waar te nemen (Nentjes et al., 2013). Het minder goed instaat zijn om lichamelijke veranderingen waar te nemen lijkt erg overeen te komen met de factor Observe. Daarnaast lijkt het minder goed instaat zijn om lichamelijke sensaties waar te nemen effect te hebben op het proces van keuzes maken. Zo vonden Werner et al. (2009) dat personen die minder goed in staat waren om verandering in hartslag waar te nemen slechter resultaat behaalden op de Iowa Gambling Task, een taak waarvan wordt verondersteld dat deze het proces van keuzes maken representeert en waarop psychopathische individuen het slechter doen (Mitchell, Colledge, Leonard & Blair, 2002). Dit verondersteld mogelijk een negatief verband met de factor Act with awareness. Wat betreft de affectieve/interpersoonlijke trekken van psychopathie lijkt vooral Nonreactivity van belang. Lang et al (2009) onderzochten het verband tussen het oogknipperreflex en angst. Onder een normale populatie versterkt de oogknipperreflex bij blootstelling aan onplezierige afbeeldingen en verminderd de oogknipperreflex bij plezierige afbeeldingen. Vaidyanathan et al (2011) onderzochten de oogknipperreflex onder psychopathische personen. Personen die psychopathische persoonlijkheidstrekken vertoonden, en dan met name affectieve en interpersoonlijke trekken, lieten geen verschil zien in oogknipperreflex bij het zien van angstige/onplezierige afbeeldingen ten opzichte van neutrale afbeeldingen. Dit was niet het geval voor positieve afbeeldingen, wat indiceert dat hun oogknipperreflex wel intact was. Het

(9)

niet reageren op prikkels, in dit geval angstprikkels, vormt een indicatie voor een verhoogde

Nonreactivity van mindfulness bij mensen die relatief hoog scoren op

affectief/interpersoonlijke trekken. 1.5 Mindfulness en agressie

Eerdere studies geven indicaties voor een relatie tussen mindfulness en agressie. Zo laat onderzoek door Heppner (2008 ) zien dat een hogere mate van mindfulness samen gaat met een lagere mate van verbale agressie. Borders, Earlywine & Jajdia (2010) vonden een negatief verband tussen mindfulness en vier agressie-subschale: fysieke agressie, verbale agressie, boosheid en vijandigheid. Daarnaast vonden Brown & Ryan (2003) dat mindfulness positief in verband gebracht kon worden met een mindere mate van impulsiviteit en vijandigheid. Dergelijke studies hebben, voor zo ver bekend, nooit een onderscheid gemaakt tussen proactieve en reactieve agressie. Eerder onderzoek laat zien dat proactieve agressie in tegenstelling tot reactieve agressie gekenmerkt wordt door koelbloedigheid. Waar reactieve agressie gepaard gaat met een verhoogde fysiologische reactiviteit bij blootstelling aan emotionele prikkels, blijft deze fysiologische reactie bij proactieve agressie uit (Hubbard, 2000; Scarpa, Tanaka, Haden, 2010; Scarpa & Raine, 1997). Wij verwachtten dat het uitblijven van een fysiologische reactie positief in verband gebracht kan worden met Nonreactivity. Dit element van mindfulness heeft betrekking op de mate waarop iemand zich bewust is van zijn gevoelens, gedachtes en emoties en het achterwege laten van een reactie op een prikkel in de omgeving. Zoals eerder beschreven is reactieve agressie een vorm van agressie waarbij iemand impulsief reageert op een prikkel in de omgeving. Vaak roept een bepaalde dreigende of provocerende prikkel een gevoel van zelfverdediging op, hier wordt dan met agressie op gereageerd (Berkowitz, 1989). De mate van impulsiviteit waarmee deze reactie gepaard gaat lijkt een negatief verband weer te geven met ‘act with awareness’, een van de elementen van mindfulness. Act with awareness gaat er namelijk juist over dat je volledig gefocust en in controle bent over de reactie die je geeft. Er werd dan ook een negatief verband verwacht tussen reactieve agressie en act with awareness.

Huidig onderzoek

In dit onderzoek is ten eerste gekeken hoe psychopathie samenhangt met zowel proactieve als reactieve agressie. Ten tweede is onderzocht of deze relaties gemedieerd worden door elementen van mindfulness (Baron & Kelly, 1986). Hiervoor zijn een aantal relaties onderzocht, waarbij apart gekeken is naar proactieve en reactieve agressie.

(10)

psychopathie positief samenhangen met proactieve agressie. Daarnaast werd verwacht dat interpersoonlijke en affectieve trekken van psychopathie positief samenhangen met een hogere mate van het mindfulness element Nonreactivity. Deze mate van mindfulness ‘Noneactivity’ zou het verband tussen een hoge score op factoren interpersoonlijk/ affect en het vertonen van proactieve agressie voor een deel moeten verklaren (figuur 1a).

Reactieve agressie. Verwacht werd dat personen die hoog scoren op de gedragsmatige trekken van psychopathie (factor III) meer reactieve agressie vertonen en een lager mate van de mindfulness elementen Obsere en Act with Awareness laten zien. Deze lagere mate van mindfulness–elementen Observe en Act with Awareness zouden het verband tussen een hogere mate van Factor 3 psychopathie en reactieve agressie voor een deel moeten verklaren (Figuur 1b/1c).

c

Figuur 1a.

(11)
(12)

Methode Participanten

Voor het verzamelen van de data is gebruik gemaakt van de UvA test-week. In deze week wordt aan eerstejaars psychologie studenten gevraagd om mee te werken aan een testbatterij. Studenten ontvangen voor het invullen van deze tests studiepunten. Ca. 400 studenten hebben zelf-rapportage tests ingevuld die de constructen, die hierboven beschreven worden, maten. De oorspronkelijke dataset telt 405 participanten waarvan 134 mannen en 274 vrouwen. De jongste participant was 18 en de oudste participant was 47 de gemiddelde leeftijd was 20.74 met en sd van 2.56.

Tests

Youth Psychopathy traits Inventory (YPI) (Andershed et al, 2002).

De YPI is een zelf-rapportage-test die psychopathische persoonlijkheidstrekken meet. De test meet psychopathische persoonlijkheidstrekken aan de hand van 10 basis trekken. Deze trekken worden in deze test onderverdeeld over drie domeinen. Het eerste domein is interpersoonlijk (Grandioos- manipulatief), dit domein bevat: Oneerlijke charme (vb." Als het nodig is, gebruik ik mijn lach en charme om anderen te gebruiken"), Grandioosheid (vb. "Ik ben belangrijker en waardevoller dan anderen"), Liegen ( vb." soms lieg ik zonder reden, behalve dan omdat het leuk is"), Manipulatief ( vb. "Het is voorgekomen dat ik misbruik maak van anderen, om te krijgen wat ik wil"). Het tweede domein is Affectieve (callous- unemotional), dit domein bevat: Harteloosheid (vb. "schuld of berouw voelen over dingen waarmee je anderen gekwetst hebt, is een teken van zwakte"), Meedogenloosheid (vb." Als anderen problemen hebben is dat meestal hun eigen schuld en daarom moet je hen niet helpen") en Onemotionaliteit (vb." Ik voel me meestal kalm als anderen bang zijn"). Tot slot is er het domein Leefstijl (impulsief onverantwoordelijk), dit domein bevat: Impulsiviteit (vb." Ik geef liever meteen mijn geld uit dan dat het op te sparen"), Sensatie zoekend (vb."Ik verveel me meestal snel als er weinig afwisseling is"), Onverantwoordelijkheid (vb." Ik heb waarschijnlijk vaker gespijbeld van school of werk dan de meeste andere mensen"). Alle trekken worden bevraagt met meerdere items. De vragen worden op een indirecte manier gesteld. De test kent in totaal 50 items. De items dienen beantwoord te worden aan de hand van een 4 punts likert schaal. Een aantal studies geeft ondersteuning voor de construct validiteit van de drie YPI factoren voor adolescenten (Neuman & pardini, 2014; Dolan & Rennie, 2006; Skeem & Cauffman, 2003) In de literatuur wordt vaak gebruik gemaakt van de

(13)

PCL-R, een semi-gestructureerd interview dat tot op heden als ' gouden standaard' voor het meten van psychopathie wordt beschouwd. De YPI is echter een efficiëntere manier voor het meten van psychopathische persoonlijkheidstrekken, vanwege het zelf-rapportage format. Daarnaast laat de YPI items over criminaliteit achterwege waardoor deze test geschikt is voor het meten van psychopathische persoonlijkheidstrekken onder een normale bevolking. Voor dit onderzoek is gekeken naar de interne consistentie van de drie factoren, deze betroffen .90 voor factor I, .76 voor factor II en .83 voor factor III. De alfa van de totaalscore bedraagt .93

Kentucky Inventory of Mindfulness skills (KIMS) ( Baer et al, 2004)

De KIMS is eens zelf-rapportage vragenlijst die mindfulness vaardigheden meet. Deze vaardigheden worden gemeten over vijf factoren. Observe deze factor gaat over het observeren van gewaarwordingen in en om iemands persoon (bv. " ik merk verandering in mijn lichaam, bijvoorbeeld of mijn ademhaling versnelt of vertraagd"). De tweede factor heet Describe deze factor gaat over in welke mate iemand instaat is gedachten, gevoelens en emoties te beschrijven (vb." Ik ben goed in het vinden van de woorden om mijn gevoelens te beschrijven."), Act with Awareness is de derde factor, bij deze factor gaat het erover in hoeverre iemand zijn volle aandacht heeft bij de handelingen die hij op dat moment uitvoert (vb." Wanneer ik iets doe, ben ik enkel gefocust op wat ik aan het doen ben, op niets anders."). Factor vier; Nonreactivity is de factor die meet in welke mate je emotionele en lichamelijke gewaarwordingen hebt en deze laat voor wat ze zijn. Hiermee wordt bedoeld dat je niet per definitie reageert op bepaalde sensaties en op het moment dat je negatieve sensaties waarneemt je in staat bent om je kalmte te bewaren of snel te herstellen. (vb. " Wanneer ik gedachten of beelden heb die me overstuur maken, voel ik me daarna snel kalm."). Tot slot factor vijf; Act without Judgment, deze factoren gaat over het oordeel wat mensen vellen over hun eigen emoties, gevoelens en gedachten in negatieve zin. (vb. " Ik bekritiseer mezelf omdat ik irrationele of ongepaste gevoelens heb.").

De KIMS kent 39 items. De test- hertest betrouwbaarheid van de vijf domeinen is door Baer et al (2004) getest en laat scores zien tussen de r = .61 en r =. 86. Daarnaast is door Baer et al (2004) de interne consistentie getest van de vijf domeinen en laten mooie scores zien tussen r = . 83 en r = . 91. Dit onderzoek laat de volgende alfa-scores zien voor de subschalen van mindfulness: Nonreactivity .65, Observe 0.81, Act with awareness .65, Describe .86 en Accept without judgement .72. De alfa voor de totaal-score bedraagt .80

(14)

Reactieve Proactieve agressie vragenlijst (RPQ) ( Raine et al, 2006)

De RPQ is een vragenlijst die bestaat uit 23 items. Elf items gaan over reactieve agressie en 12 items gaan over proactieve agressie. De vragen kennen een 3-puntsschaal (0 = nooit, 1 = soms en 2= vaak). De items over reactieve agressie zijn gericht op het bevragen van agressie die geuit wordt als reactie op een bedreigende of beangstigende situatie. Deze vorm van agressie is meestal impulsief van karakter. ( vb. “Hoe vaak heb je tegen anderen geschreeuwd als ze jou irriteerden” of “Hoe vaak heb je boos gereageerd als iemand je uitdaagde?”) De items over proactieve agressie zijn gericht op het bevragen van agressie die gericht is op het bereiken van een beoogd doel. Deze vorm van agressie wordt ingezet als middel. (vb." Hoe vaak heb je iemand anders pijn gedaan om een spel of wedstrijd te winnen?” of “Hoe vaak heb je iemand gedwongen om geld of andere dingen aan jou te geven?”)

De interne betrouwbaarheid voor de schalen en de totale vragenlijst is als volgt: Item totaal correlaties liggen tussen de .41-.60, voor de proactieve sub-schaal is er een correlatie gevonden tussen .41 en .57 en voor de reactieve sub schaal is er een correlatie gevonden tussen de .45 en .58. (Raine et al., 2006). Cima, Raine, Meesters en Popma (2013) vonden een Cronbachs alfa van .83 en .87 voor reactieve en proactieve agressie in de Nederlandse versie van de RPQ. In dit onderzoek is een alfa gevonden van .80 en .87 voor reactieve en proactieve agressie. De alfa van de totaalscore bedraagt .89

Data-analyse

In dit onderzoek is onderzocht in hoeverre het verband tussen psychopathie en agressie gemedieerd wordt door de mate van mindfulness. Hiertoe is in eerste instantie een regressieanalyse uitgevoerd om de voorspellende waarde te onderzoeken van psychopathie op agressie en van psychopathie op iemands mate van mindfulness. De mate van psychopathie was in deze modellen telkens de onafhankelijke variabele, agressie werd in het regressiemodel opgenomen als afhankelijke variabele en de mate van mindfulness was de mediator in dit onderzoek. In alle modellen zijn de drie factoren van Psychopathie opgenomen om het 'Suppressor effect' te voorkomen.

Mediatiemodel 1a. Aller eerst is er een regressieanalyse uitgevoerd met psychopathie factor 1 en 2 als twee onafhankelijke variabelen en proactieve agressie als afhankelijke variabele (verband c, figuur 1a). Vervolgens volgde een regressieanalyse om de relatie te onderzoeken tussen de twee psychopathie factoren (1 en 2) en de mate van mindfulness, specifiek Nonreactivity, met psychopathie factor 1 en 2 als twee onafhankelijke variabelen en Nonreactivity als afhankelijke variabele. Indien beide regressieanalyses significante resultaten

(15)

lieten zien zou vervolgens een mediatie-effect onderzocht worden. Hiertoe zou een regressieanalyse uitgevoerd worden met als onafhankelijke variabele de interpersoonlijke component van psychopathie, de affectieve component van psychopathie en Nonreactivity, en met als afhankelijke variabele proactieve agressie. Om te kijken of het toevoegen van Nonreactivity aan dit model de hoeveelheid variantie die de psychopathische componenten verklaren significant doet reduceren, zou de Sobel test uitgevoerd worden. Omwille van het uitblijven van een aantal statistische verbanden hebben we de mediatieanalyse niet uit kunnen voeren. Dit geldt ook voor de modellen 1b en 1c.

Mediatiemodel 1b/c. Vervolgens werd er een regressieanalyse uitgevoerd met Factor 3 psychopathie als onafhankelijke variabele en reactieve agressie als afhankelijke variabele om de hypothese te testen dat factor 3 van psychopathie positief samenhangt met reactieve agressie. Daarna volgde een regressieanalyse met factor 3psychopathie als onafhankelijke variabele en mindfulness, specifiek ‘Observe (1b) en Act with Awareness (1c) als afhankelijke variabelen. Vervolgens werd getoetst middels een regressieanalyse met Observe als onafhankelijke variabelen en reactieve agressie als afhankelijke variabele of Observe en reactieve agressie inderdaad negatief met elkaar samenhangen (verband c, figuur1b). Daarnaast is er middels een regressieanalyse getoetst of act with awareness negatief samenhangt met reactieve agressie. Act with awareness is opgenomen als onafhankelijke variabele en reactieve agressie als afhankelijke variabele (verband c, figuur 1c). Er zijn geen afdoende significante resultaten gevonden om een mediatieanalyse uit te kunnen voeren.

Suppressor effecten. In alle modellen zijn de drie factoren van psychopathie opgenomen om een 'suppressor' effect te voorkomen. Onderzoek naar psychopathie laat namelijk zien dat de individuele factoren verschillende, soms zelfs tegengestelde, relaties laat zien met externe correlaten. (bv. Negatieve emotionaliteit, Hicks & Patrick, 2006). Regelmatig komen deze relaties echter alleen aan het licht wanneer gecorrigeerd wordt voor de verklaarde variantie die de psychopathie-factoren met elkaar delen. Dat wil zeggen, wanneer deze factoren samen opgenomen worden in een regressiemodel zodat de unieke predicatieve waarde van elke psychopathie factor bekeken kan worden. Dit fenomeen wordt veroorzaakt door suppressor effecten, waarbij het directe effect van bv interpersoonlijke en affectieve trekken op proactieve agressie wordt onderdrukt door het indirecte effect van gedragsmatige trekken op proactieve agressie. Dit probleem kan verholpen worden door de suppressor mee te nemen in het model. Omdat bij bovenstaande modellen mogelijk sprake is van het suppressor effecten werden alle factoren van psychopathie meegenomen in alle regressieanalyses, hoewel we voor de meeste hypothesen primair geïnteresseerd zijn in het

(16)

effect van een of enkele psychopathie factoren (Hicks & Patrick, 2006). Om ook zicht te krijgen op de bivariate samenhang tussen onze studievariabelen (psychopathie, agressie en mindfulness) complementeerden we de hierboven beschreven regressie-analyses met bivariate correlatie-analyses tussen deze variabelen.

De beschikbare sample size van N=410, een power van .8 en een alfa van .05, stelde de huidige analysestrategie ons instaat om een kleine effect size te vinden. Omdat we de power hebben om kleine resultaten te detecteren zullen alleen de scores geïnterpreteerd worden met een r of een beta van >.2.

Resultaten

Missende waarden in de dataset zijn vervangen middels een missing value regressie. Deze scores worden geschat op basis van zowel scores binnen een proefpersoon als op basis van groepsniveau. De dataset van de KIMS was compleet, bij de dataset van de YPI zijn twee proefpersonen verwijderd omdat deze niets hadden ingevuld. Tot slot is 0.51% van de items van de proactieve subschaal van de RPQ geïmputeerd middels een missing value regressie en 0.71% voor de reactieve subschaal. De variabelen Proactieve agressie, Nonreactivity en Leeftijd lieten een niet normale verdeling zien. Na verscheidene transformaties ( square root, logisch en reciproque) bleken de variabelen bij benadering nog steeds niet normaal verdeeld te zijn. De analyses zijn daarom uitgevoerd met de niet-getransformeerde variabelen. Gezien niet volledig voldaan is aan de normaliteitassumptie dienen de resultaten met enige terughoudendheid geïnterpreteerd te worden. Aan alle andere assumpties voor het uitvoeren van een regressie analyse is voldaan.

(17)

Tabel 1.

Karakteristieken van alle studie variabelen. N=389

M Sd. Range min. Max.

FI 36.41 10.04 53 20 73 FII 28.00 4.99 30 20 50 FIII 32.77 7.26 41 16 57 F.totaal 97.19 19.21 108 62 ` 170 Proactieve agressie 14.23 3.16 16.19 11.81 28 Reactieve agressie 17.77 3.65 21 11 32 Agressie totaal 32.00 6.16 37 23 60 Observe 39.12 6.73 38 22 60

Act with awareness 28.55 4.59 33 13 46

Nonreactivity 21.75 3.40 26 9 35

Acc. without 30.57 5.13 28 13 41

judgment

Describe 28.27 5.09 25 15 40

KIMS totaal 148.26 14.01 106 101 207

FI= Factor I psychopathie: Interpersoonlijke trekken FII= Factor II psychopathie: Affectieve trekken FIII= Factor III psychopathie: gedragsmatige trekken F. Totaal= Totaalscore psychopathie

Aller eerst is gekeken naar de correlationele samenhang van alle variabelen die in deze studie zijn opgenomen (Tabel 2). De drie factoren van psychopathie hingen, zo als verwacht, positief met elkaar samen. Factor II laat de grootste positieve samenhang zien met proactieve agressie. Factor III laat de grootste positieve samenhang zien met reactieve agressie. Daarnaast valt op dat proactieve agressie over het algemeen een sterker verband laat zien met alle drie de factoren van psychopathie ten opzichte van reactieve agressie.

Wat betreft mindfulness laat Factor I de hoogste positieve samenhang zien met de trek Non-reactivity. Factor III laat de hoogste negatieve correlatie zien met Act with awareness. Tot slot valt op dat alle drie de factoren van psychopathie negatief samenhangen met Accept without Judgment.

(18)

Tabel 2.

Correlaties van alle studie variabelen N= 389

F.I F.II F.III T.YPI Pro. Rea. Obs. Non. Act- w. Accept Des.

F. I .67** .60** .92** .45** .33** .13* .29** -.06 -.27** .08 F.II . .50** .80** .47** .26** .08 .04 -.03 - .23** -.02 F.III .82** .37** .34** .01 -.05 -.24** -.27** -.06 T.YPI .45* .37** .09 .03 -.13** -.31** .01 Pro. .64** .09 -.04 .03 -.26** -.12* Rea. .10 -.10* -.06 -.26** -.06 Observe .29** .06 -.19** .29** Non-reactive .12* .06 .23** Act-With .22** .21** Act w.out -.68** Describe

F.I = factor I: Interpersoonlijke trekken , F.II = factor II: Affectieve trekken, F.III = factor III: Gedragsmatige trekken, Pro = Proactieve agressie, Rea = Reactieve agressie, Accept.= Accept without judgment, Act-w.= Act with awareness, Obs.= Observe, Des.= Describe T.YPY= Totaal YPI,

(19)

Vervolgens is gekeken naar de voorspellende waarde van psychopathie op agressie door middel van een regressie analyse waarbij twee modellen zijn gebruik om de voorspellende waarde van psychopathie te meten voor Proactieve agressie en voor Reactieve agressie. De drie factoren van psychopathie waren in deze modellen de onafhankelijke variabelen. Agressie, verdeeld onder Proactieve en Reactieve agressie, waren de afhankelijke variabelen. Tabel 3 laat de uitkomsten zien van de regressie analyse tussen psychopathie en Proactieve agressie (Tabel 3). In het regressiemodel met proactieve agressie als afhankelijke variabele wordt 26% van de variantie significant door dit model verklaard. F (4, 389) = 33.97, p <.001

Tabel 3

Regressie analyse YPI-scores en scores Proactieve agressie RPQ N= 397

Beta t sig.

Factor I .18 2.79 .005

Factor II .26 4.44 <.001

Factor II .16 2.86 .004

Factor I= interpersoonlijke treken, Factor II= affectieve trekken, Factor III= gedragsmatige trekken.

Tabel 4 laat de uitkomsten zien van de regressie analyse tussen psychopathie en reactieve agressie. In dit regressiemodel wordt 13% van de variantie significant verklaard. F (4, 389) = 15.06, p<.001.

Tabel 4.

Regressie analyse YPI-scores en Reactieve agressie RPQ N=397

Beta t sig.

Factor I .17 2.38 .017

Factor II .04 0.67 .504

Factor III .21 3.49 .001

Factor I= interpersoonlijke trekken, Factor II= Affectieve trekken, Factor III= gedragsmatige trekken.

(20)

Daarnaast is gekeken of psychopathie een voorspeller is voor iemands mate van mindfulness. De uitkomsten van de regressie analyse tussen psychopathie en mindfulness schaal Observe staan in Tabel 5. In het regressiemodel met psychopathie als onafhankelijke variabele en Observe als afhankelijke variabele wordt 3% van de variantie verklaard. F ( 4, 393) = 2,74, p.03.

Tabel 5

Regressie analyse YPI-scores en KIMS subschaal Observe N=400

Beta t sig.

Factor I .19 2.61 .009

Factor II .00 .056 .954

Factor III -.11 -1.73 .085

Factor I= interpersoonlijke trekken, Factor II= affectieve trekken, Factor III= gedragsmatige trekken.

Tabel 6.

Regressie analyse YPI-scores en KIMS subschaal Act with awareness N=400

Beta t sig.

Factor I .06 .85 .390

Factor II .10 1.49 .135

Factor III -.34 -5.50 <.001

Factor I= interpersoonlijke trekken, Factor II= affectieve trekken, Factor III= gedragsmatige trekken.

In het regressiemodel met psychopathie als onafhankelijke variabele en Act with awareness als afhankelijke variabele wordt 8% van de variantie verklaard. F ( 4, 393) = 8,39, p.<.001. De uitkomsten van de regressie analyse tussen psychopathie en mindfulnesstrek Act with awareness worden weergegeven in Tabel 6, de uitkomsten van de regressie analyse tussen psychopathie en mindfulnesstrek Nonreactivity worden weergegeven in Tabel 7.

(21)

Tabel 7

Regressie analyse YPI-scores en KIMS subschaal Nonreactivity N=400

Beta t sig.

Factor I .04 .58 .560

Factor II .12 1.76 .079

Factor III -.15 2.31 .022

Factor I= interpersoonlijke trekken, Factor II= affectieve trekken, Factor III= gedragsmatige trekken.

Daar niet voldoende significante resultaten zijn gevonden bij de regressieanalyses is een mediatieanalyse achterwege gelaten. Wel is onderzocht in hoeverre het verband tussen psychopathie en agressie gemedieerd wordt door de mindfulness trek Accept without judgment.

Waar in eerste instantie gekozen is voor het uitvoeren van een regressie analyse waar alle drie de psychopathie factoren in op zijn genomen moet geconstateerd worden dat deze scores met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd dienen te worden. Dit omdat uit de correlatietabel naar voren komt dat de drie factoren van psychopathie erg met elkaar samenhangen. Het gevolg van sterke samenhang tussen de predicatieve variabelen is dat wanneer deze te samen in een model worden opgenomen gecorrigeerd wordt voor de gedeelde variantie. De gedeelde variantie wordt verwijderd waardoor alleen de uniek verklaarde variantie overblijft en is het lastig te interpreteren wat een factor representeert. Daarnaast gaat er veel informatie verloren omdat de gedeelde variantie verwijderd wordt, wat ook negatief van invloed is op de power van de resultaten (Lynam, Hoyle & Newman, 2006)

Alle verbanden tussen psychopathie en zowel proactieve als reactieve agressie kunnen voor een deel verklaard worden door de mindfulness trek Accept without judgment. In tabel 8 staan alle Sobelscores.

(22)

Tabel 8

Sobelscores van de mediatieanalyse YPI op RPQ. N=397 Sobelscore P- Waarden Proactieve agressie Factor I 6.88 <.001 Factor II 4.18 <.001 Factor III 5.34 <.001 Reactieve agressie Factor I 6.14 <.001 Factor II 3.99 <.001 Factor III 5.80 <.001

Factor I= interpersoonlijke trekken van psychopathie, Factor II= affectieve trekken van psychopathie en Factor III= gedragsmatige trekken van psychopathie.

(23)

Discussie:

In dit onderzoek is gekeken naar het verband tussen psychopathie en agressie en in hoeverre deze relatie gemedieerd wordt door iemands mate van mindfulness. Aller eerst is gekeken in hoeverre interpersoonlijke (Factor I) en affectieve ( Factor II) trekken van psychopathie positief samenhangen met proactieve agressie. En in hoeverre de gedragsmatige trekken (Factor III) positief samenhangen met reactieve agressie. Er is al redelijk wat onderzoek gedaan naar het verband tussen psychopathie en deze vormen van agressie, echter is er nog steeds enige discussie gaande omtrent dit onderwerp (Heppner, 2008; Borders, Earlywine, & Jajoda, 2010). Daarnaast is het meeste onderzoek naar het verband tussen psychopathie en agressie voornamelijk uitgevoerd in een forensische populatie. Heden ten dage zijn er steeds meer aanwijzingen dat psychopathie dimensioneel van aard is en onder de gehele bevolking als persoonlijkheidstrek voor komt. Mede hierdoor is het interessant om het verband tussen psychopathische trekken en agressie in een normale populatie te onderzoeken. Ook is er nog weinig bekent over potentiele onderliggende mechanismes van deze relatie. Daarom is gekeken of het verband tussen psychopathie en agressie gemedieerd wordt door de mate van iemands mindfulness.

De resultaten laten zien dat het met name factor II die een positief verband laat zien met proactieve agressie. Factor II omhelst kille en emotieloze trekken (Harpur, Hakstian & Hare, 1998), deze komen zeer overeen met de kille manier waarop proactieve agressie geuit wordt (Berkowitz, 1993). Eerder onderzoek heeft laten zien dat affectieve trekken van psychopathie in verband gebracht kunnen worden met een lage autonomische reactiviteit (Blair, R.J.R., 1999; Kimonis, E.R., Frick, P.J., Fazekas, H., & Loney, B.R., 2006). In deze onderzoeken laat men zien dat personen die hoog scoren op affectieve psychopathische trekken geen tot minder verandering laten zien in fysiologische reactie op emotionele prikkels, waar personen die niet verhoogd scoren op de affectieve trekken deze reactie wel vertonen. De verminderde fysiologische reactie is ook zichtbaar onder hoog proactief agressieve personen, als zij in aanraking komen met provocerende stimuli, in vergelijking met personen die in mindere mate proactieve agressie laten zien (Pitts, T.B., 1997; Hubbard, J.A et al., 2002). Daarnaast verwachtte we dat de gedragsmatige trekken van psychopathie (Factor III) positief samenhangen met reactieve agressie. Deze hypothese wordt in dit onderzoek bevestigd. Factor III omvat trekken als onverantwoordelijkheid, impulsiviteit,

(24)

slechte gedragscontrole en opzoek zijn naar spanning (Harpur, Hakstian & Hare, 1998). Dit lijkt overeen te komen met de kenmerken van reactieve agressie. Reactieve agressie is een vorm van agressie waarbij impulsief op prikkels in de omgeving wordt gereageerd (Bandura, 1973). Voor het eerst is dit verband aangetoond onder een normale populatie, eerder werden soortgelijke resultaten gevonden in een forensische populatie (Feilhauer, Cima, Korebrits en Kunert). Dat zowel in een forensische als in een normale populatie het verband aangetoond wordt tussen psychopathie en agressie biedt ondersteuning voor de generaliseerbaarheid van resultaten die gevonden worden in een normale populatie. Het construct psychopathie wordt in dit onderzoek in verband gebracht met zowel reactieve als proactieve agressie. Eerder onderzoek liet wisselende resultaten zien omtrent het verband tussen psychopathie en agressie. Zo vonden Reidy et al. (2007) alleen een verband tussen factor I en factor II en proactieve agressie, waar in dit onderzoek ook het verband tussen psychopathie factor III en proactieve agressie wordt aangetoond.

Psychopathie en mindfulness

Vervolgens is er gekeken naar het verband tussen psychopathie en mindfulness. Tegenwoordig wordt er steeds vaker gebruik gemaakt van mindfulnesstherapie om agressieproblematiek mee te behandelen. Deze therapievorm wordt ook steeds vaker gebruikt binnen een forensische populatie. Hoewel verschillende onderzoeken de effectiviteit van deze therapievorm aantonen (Fix & Fix, 2013; shorey et al. 2012) is vrijwel niets bekend over de werkende mechanismes achter deze therapie. De aannames die worden gedaan over de relatie tussen iemands mindfulness en agressie zijn nog nauwelijks onderzocht. Daarnaast is zover voor ons bekent nog nooit onderzocht in hoeverre er een verband bestaat tussen mindfulness en proactieve/reactieve agressie. Mindfulnesstrainingen gaan er vanuit dat agressieve personen een verlaagde mindfulness hebben en dat het verhogen van iemand mindfulness de agressie van een persoon doet verminderen. Echter worden deze hypotheses nergens bevestigd. Verondersteld werd dat factor I en II positief zouden samenhangen met de mindfulness trek Nonreactivity. Deze hypothese wordt voor een deel bevestigd. Factor I laat een significant positief verband zien met de mindfulness trek Nonreactivity. Factor I omhelst trekken als manipulatief, egocentrisch en een groot gevoel van eigenwaarde (Cooke en Michie, 2001). Kenmerkend voor de mindfulness trek Nonreactivity is het bewust zijn van gevoelens en gedachten zonder hierop te reageren of het instaat zijn je kalmte weer te herpakken. Uit eerder onderzoek is naar voren gekomen dat personen die hoog scoren op de PCL-R, en dan met name op de interpersoonlijke en affectieve trekken, een verminderd

(25)

oogknipperreflex laten zien op angststimuli ten opzichte van personen die niet hoog scoren op de PCL-R (Hubbard, 2000; Scarpa, Tanaka, Haden, 2010; Scarpa & Raine, 1997). Dat er geen verband gevonden is tussen affectieve psychopathische trekken en mindfulnesstrek Nonreactivity kan mogelijk verklaard worden door het feit dat in het onderzoek naar oogknipperreflex gebruik is gemaakt van de PCL-R om psychopathie mee te meten. Deze maat kent geen onderscheid tussen de interpersoonlijke en de affectieve trekken van psychopathie. Het zou interessant zijn het experiment nogmaals te herhalen of te analyseren maar dit maal wel rekening te houden met het onderscheid tussen interpersoonlijke en affectieve trekken. Een andere mogelijke verklaring ligt bij de narcistische trekken die gepaard gaan met interpersoonlijke psychopathische trekken. Narcisme wordt in de literatuur omschreven als overdreven en vergroot zelfbeeld, terwijl anderen gekleineerd worden. Daarnaast wordt narcisme gekenmerkt door zelfabsorptie, arrogantie, ijdelheid en gebrek aan wederkerigheid (Raskin & terry, 1988). De omschrijving van narcisme vormt een onderdeel van de omschrijven van interpersoonlijke trekken van psychopathie (Harpur, Hakstian & Hare, 1998; Rautmann, 2012). Uit onderzoek komt naar voren dat narcisme veel in verband gebracht wordt met agressie, zowel proactief als reactief (Barry et al., 2007; Kerg & Stellwagen, 2010). Meerdere verklaringen worden hiervoor gegeven. Een van de verklaringen is dat vooral overt narcisme, narcisme wat gekenmerkt wordt door een opgeblazen ego en drang naar admiratie, gelinkt wordt aan proactieve agressie. Verondersteld wordt dat agressie als instrument gebruikt wordt om zichzelf boven de ander te zetten (Fosatti et al., 2010) Daarnaast wordt aangehaald dat het gaat om een bedreigde ego die verdedigd moet worden in combinatie met het gebrek aan wederkerigheid, wat maakt dat het geen probleem lijkt voor deze personen om agressie als middel in te zetten (Konrath, Bushman, & Campbell, 2006).

Verwacht werd dat Factor III in verband gebracht zou kunnen worden met de mindfulness trekken Observe en Act with awareness. Als eerste werd een negatief verband verwacht tussen factor III en Observe. Deze hypothese is in dit onderzoek niet bevestigd.

Daarnaast werd een negatief verband verwacht tussen Factor III en Act with awareness. Deze hypothese is in dit onderzoek bevestigd. Dit houdt in dat hoe hoger iemand scoort op Factor III, hoe lager iemand scoort op Act with awareness. Act with awareness is een trek die beschrijft hoe goed iemand instaat is zich te focussen op een activiteit waar iemand op dat moment mee bezig is. Factor III beschrijft eigenschappen als impulsief en sensatie zoeken. Het zijn meer trekken die gevoed worden door prikkels in de omgeving waar impulsief op gereageerd wordt. Het zijn niet zo zeer de trekken waar kill en doelbewust bij stil gestaan wordt. Eerder onderzoek heeft laten zien dat personen die verhoogd score op

(26)

gedragsmatige trekken van psychopathie minder goed in staat zijn zich te richten op lichamelijke sensaties, dit wordt weer in verband gebracht met het maken van slechtere keuzes (Mitchell, Colledge, Leonard, & Blair, 2002).

Mindfulness en agressie

Tot slot is het verband tussen mindfulness en agressie onderzocht. Ten eerste werd verwacht dat Nonreactivity positief in verband gebracht zou kunnen worden met proactieve agressie. Eerder onderzoek heeft laten zien dat er minder sprake is van fysiologische reacties bij proactieve agressie. Echter wordt er geen verband gevonden tussen de mindfulness trek Nonreactivity en proactieve agressie.

Daarnaast werd verwacht dat Act with Awareness een negatief verband zou laten zien met reactieve agressie. Reactieve agressie is een vorm van agressie waarbij iemand temperamentvol reageert op prikkels in zijn omgeving, deze vorm van agressie kent een impulsief karakter (Berkowitz, 1989). Hierdoor werd verondersteld dat er een negatief verband zou bestaan met Act with awareness. Er is echter geen evidentie gevonden voor het idee dat Act with awareness en Reactieve agressie met elkaar in verband kunnen worden gebracht.

Tot slot indiceren de resultaten dat er geen verband is tussen Observe en reactieve agressie, verwacht werd dat Observe een negatief verband zou laten zien met reactieve agressie. Het feit dat er in dit onderzoek geen verband is gevonden tussen mindfulness en agressie neemt niet weg dat er geen verband is en dat mindfulness therapie niet effectief kan zijn, het toont echter wel het belang aan om zicht te krijgen op de werkende mechanismes achter deze therapie. Zo heeft eerder onderzoek een verband aangetoond tussen mindfulness en impulsiviteit en vijandigheid. Zowel impulsiviteit als vijandigheid kennen grote samenhang met agressiviteit (Brown & Ryan, 2003). Daarnaast hebben heppner et al. (2008) een verband gevonden tussen non-verbale agressie en mindfulness. Vorig onderzoek heeft laten zien dat er mogelijk weldegelijk een verband bestaat tussen mindfulness en agressie, maar wellicht is dit een indirect verband.

Interessant is het gevonden negatieve effect tussen Accept without Judgment en zowel proactieve als reactieve agressie. Hoe lager iemand scoort op Accept without judgment hoe hoger iemand scoort op proactieve en/of reactieve agressie. Dit geeft weer dat personen die verhoogde agressie laten zien meer moeite hebben met geen oordeel vellen over gedachten gevoelens en emoties die ze zelf ervaren. Mogelijk kan het gevonden effect voor een deel verklaard worde door de vijandige attributie bias (Milich, & Dodge, 1984). Dit fenomeen

(27)

omvat het gegeven dat andermans acties negatief en vijandig geïnterpreteerd worden. Uit onderzoek van Spielberger, (1988) komt naar voren dat een vijandige attributie een van de belangrijkste cognitieve motivaties is voor reactieve agressie. Op het moment dat iemand direct vijandig attribueert is het lastig hier geen reactie op te hebben omdat men handelt uit verdediging van zijn of haar eigen normen die aangevallen worden. Echter biedt dit geen verklaring voor het gevonden negatieve verband tussen accept without judgment en proactieve agressie, er is namelijk geen verband gebonden tussen proactieve agressie en een vijandige attributie bias. Proactieve agressie is een vorm van agressie die doelbewust als middel wordt ingezet om iets te verkrijgen. Dit kan in de vorm van financieel gewin, maar ook in de vorm van domineren en intimideren van de mede mens. Als men proactieve agressie inzet is men overtuigd van het feit dat de persoon recht heeft op dat goed of een bepaalde status. Bekent is dat op het moment dat iemands ego bedreigd wordt en hiermee een persoonlijke norm wordt overschreden iemand zich gerechtigd voelt hier iets aan te doen (Konrath, Bushman, & Campbell, 2006). Zoals bekent komt proactieve agressie met name voor onder personen met een psychopathische persoonlijkheid (Cornell et al., 1996) wat onder andere gekenmerkt wordt door gemis van wederkerigheid en empathie wat mogelijk de remming wegneemt om agressie in te zetten.

Er is in dit onderzoek voor een deel ondersteuning gevonden voor de hypothese dat het verband tussen psychopathie en agressie gemedieerd wordt door mindfulness onder een normale populatie. Accept without judgment lijkt met name van invloed te zijn op het verband tussen psychopathie en zowel proactieve als reactieve agressie. Daarnaast biedt dit onderzoek ondersteuning voor de hypothese dat alle drie de factoren van psychopathie in verband gebracht kunnen worden met zowel proactieve als reactieve agressie Hoewel de scores voor psychopathie en agressie redelijk uiteenlopen zou het kunnen zijn dat in een forensische populatie hogere scores gevonden worden waardoor het verband met andere mindfulnesstrekken wel naar voren komt. Replicatie van dit onderzoek in een forensische setting is belangrijk om dit verband nader te onderzoeken .

Daarnaast hebben we in dit onderzoek te maken met een construct die divergente relaties kent. Psychopathie bevat drie factoren, Factor I en Factor II komen overwegend met elkaar over een, maar Factor III laat wel eens een tegengesteld effect zien. Zo vonden Verona et al. (2005) dat Factor I en II als een beschermende factor lijkt te werken voor het plegen van een zelfmoordpoging, waar Factor III juist de kans op het plegen van een zelfmoordpoging vergroot. Een zelfde soort effect is gevonden voor boosheid en vijandigheid. Personen die

(28)

hoog scoren op Factor I en II van de PCL-R lieten verminderde boosheid en vijandigheid zien, daar waar personen die hoog scoorden op Factor III juist verhoogde mate van boosheid en vijandigheid lieten zien (Hicks & Patrick, 2006). Hiermee laten we de complexiteit zien van het construct psychopathie en de noodzaak onderzoek te blijven doen naar psychopathie.

In het werkveld wordt reeds gebruik gemaakt van mindfulnesstherapie om agressieproblematiek te verminderen. Een van de aannames die ten grondslag ligt aan deze therapie is dat personen die agressie laten zien een verlaagde mindfulness zouden hebben. Echter zien we alleen een negatief verband met de mindfulnesstrek Accept without judgment. Daarnaast laat dit onderzoek zien dat personen met verhoogde interpersoonlijke trekken van psychopathie een verhoogde nonreactiviteit hebben. In behandeling van personen die een persoonlijkheid laten zien met een verhoogde Factor I score op psychopathie zou wellicht rekening gehouden kunnen worden met het geven van mindfulness therapie. Gezien de mogelijk al verhoogde nonreactiviteit hoeft hier in de therapie minder aandacht voor te zijn. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat het een ave rechts effect oplevert wanneer teveel wordt behandeld op deze mindfulnesstrek. Daarnaast blijkt dat er wellicht extra aandacht gegeven moet worden aan Accept without Judgment gezien de mediërende rol van deze mindfulnesstrek.

Het huidige onderzoek heeft nogmaals het verband aangetoond tussen factor I, factor II en proactieve agressie en factor III en reactieve agressie in een normale populatie. Daarnaast lijken er aanwijzingen dat psychopathie en dan met name de interpersoonlijke trekken in verband gebracht kunnen worden met een verhoogde nonreactiviteit en laten alle drie de factoren van psychopathie een negatief verband zien met Accept without judgment. Daarnaast is er alleen een negatief verband gevonden tussen Accept without judgment en zowel proactieve als reactieve agressie. Verder onderzoek naar de mediërende rol van mindfulness op het verband tussen psychopathie en agressie lijkt noodzakelijk. Niet alleen om meer kennis te vergaren over psychopathie maar ook om inzicht te krijgen in hoeverre er rekening gehouden dient te worden met een diagnose psychopathie als er gekozen wordt voor een voor mindfulness-based therapie.

(29)

Referenties.

Andershed, H., Kerr, M., Stattin,S., & Levander, S. (2002). Psychopathic Traits in Non-referred Youths: A New Assessment Tool. In Blaauw, E., Sheridan, L (Eds.), Psychopaths- Current international perspectives, pp. 131-158 The Hague, The Netherlands, Elsevier.

Baer, R.A., Smith, G.T., & Allen, K.B. (2004). Assessment of Mindfulness by Self-report: The Kentucky Inventory of Mindfulness Skills. Assessment, 11, 191-206. Bandura, A. (1973). Aggression: A social learning analysis. Englewood Cliffs, NJ:

Prentice-Hall.

Baron. R.M., & Kenny. D.A. 1986. The Moderatot-Mediator Variable Distinction in Social Psychological Research: Conceptual, Strategic, and Statistical Considerations. Journal of Personality and Social Psychology, 51, 1173-1182.

Barry, T.D., Thompson, A., Christopher, T., Lochamn, J.E., Adler, K., & Hill, K. (2007) The Importance of Narcissism in Predicting Proactive and Reactive Aggression in

Moderately to Highly Aggressive Children. Aggressive Behavior, 33, pp. 185-197. Berkowitz, L. (1989). Frustration-Aggression Hypothesis: Examination and

Reformulation. Psychological Bulletin, 106, 59-73.

Berkowitz, L.(1993). Aggression: Its Causes, Consequences, and Control. Philadelphia: Temple University Press.

Blair, R. J. R. (1999). Responsiveness to Distress Cues in the Child with Psychopathic Tendencies. Personality and Individual Differences, 27, 135–145.

Borders.A., Earleywine.M., & Archana.J. (2010). Could Mindfulness Decrease Anger, Hostility, and Aggression by Decreasing Rumination? Aggressive Behavior, 36, 28– 44.

Brown, K.W., & Ryan, R.M. (2003). The Benefits of Being Present: Mindfulness and its Role in Psychological Well-Being. Journal of Personality and Social Psychology, 84, 822-848.

Cima, M., Raine, a., Meester, C., & Popma, A. (2013). Validation of the Dutch Reactive Proactive Questionnaire (RPQ): Differential Correlates of Reactive and Proactive Aggression from Childhood to Adulthood. Aggressive Behavior, 39, 99-113. Cleckley, H. (1941). The mask of sanity, Mosby, St.Louis, MO (1941).

(30)

Coccaro. E.F., Lee. R., & McCloskey. M.S. 2014. Relationship between Psychopathy, Aggression, Anger, Impulsivity and Intermittent Explosive Disorder. Aggressive Behavior, 40, 526-536.

Cornell, D. G., Warren, J., Hawk, G., Stafford, E., Oram, G., & Pine, D. (1996). Psychopathy in Instrumental and Reactive Violent Offenders. Journal of Consulting and

Clinical Psychology, 64, 783–790. doi:10.1037/0022-006X.64.4.783.

Cooke, D. J., & Michie, C. (2001). Refining the Construct of Psychopathy: Towards a Hierarchical Model. Psychological Assessment, 13, 171-188.

Czar, K.A., Dahlen, E.R., Bullock, E.E., & Nicholson, B.C. (2011). Psychopathic personality traits in relational aggression among young adults. Aggressive behavior,37, 207-14.

Doerfler.L.A., Connor. D.F., & Toscano. P.F. 2011. Aggresion, ADHD Symptoms, and Dysphoria in Children and Adolescents Diagnosed with Bopolar Disorder and ADHD. Journal of Affective Disorders, 131, 312-319.

Dolan,M., & Doyle, M.(2000). Violence risk prediction. Clinical and Actuarial Measures and the Role of the Psychopathy Checklist. The British journal of psychiatry: the journal of mental science, 177, 303-11.

Dolan,M.C., & Rennie, C.E. (2006). Reliability and Validity of the Psychopathy Checklist: Youth Version in a UK Sample of Conduct Disordered Boys. Personality and Individual Differences, 40, 65-75.

Dodge, K. A., & Coie, J. D. (1987). Social-Information-Processing Factors in Reactive and Proactive Aggression in Children's Peer Groups. Journal of Personality and

SocialPsychology, 53, 1146–1158.

Edens, J.F., Marcus, D.K., Lilienfeld, S.O., & Poythress,N.G. (2006). Psychopathic, not Psychopathic: Taxometric Evidence for the Dimensional Structure of Psychopathy. Journal of Abnormal Psychology, 115, 131-144.

Epps, J., & Kendall, P. C. (1995). Hostile attributional bias in adults. Cognitive Therapy Research, 19, 159–178.

Feilhauer, j., Cima, M., Korebrits, A., & Kunert, H. (2012). Differential Associations Between Psychopathy Dimensions, Types of Aggression, and Response Inhibition. Aggressive Behavior, 38, 77-88.

Fite, P. J., Colder, C. R., & Pelham, W. E. (2006). A factor analytic Approach to Distinguish pure and co-occurring Dimensions of Proactive and Reactive

(31)

Fix, R.J., & Fix, S.T.(2013). The Effects of Mindfulness-based Treatments for Aggression: A Critical Review. Aggression and Violent Behavior, 18, 219-227.

Fossati, A., Borroni, S., Eisenberg, N., & Maffei, C., (2010). Relaions of Proactive and Reactive Dimensions of Aggression to Over tand Covert Narcissism in Nonclinical Adolescent. Aggressive Behavior, 36, pp.21-27.

Hare, R,D.(1991). Manual for the psychopathy checklist-revised. Multi-Health Systems, Toronto, Ontario, Canada.

Hare, R.D., & McPherson, L.M. (1984). Violent and Aggressive Behavior by Criminal Psychopaths. International Journal of Law and Psychiatry, 7, 35-50.

Harpur, T.J., Hare, R.D., & Hakstian, A.R.(1989). Two-factor Conceptualization of Psychopathy: Construct Validity and Assessment Implications. Psychological Assessment. A Journal of Consulting and Clinical Psychology, 1, 6-17. Hemphill, J.F., Hare, R.D., & Hakstian, A.R.(1998). Psychopathy and Recidivism: A

Review. Legal and Criminological Psychology, 3, 141-172.

Heppner, W.L., Kernis, M.H., Lakey, C.E., Campbell, W.K., Goldman, B.M., Davis, P.J., & Cascio, E.V. (2008). Mindfulness as a Means of Reducing Aggressive Behavior: Dispositional and Situational Evidence. Aggressive Behavior, 34, 486-496. Hicks. B.M., & Patrick. C.J. 2006. Psychopathy and Negative Emotionality: Analyses of

Suppressor Effects reveal Distinct Relations with Emotional Distress, Fearfulness, and Anger- Hostility. Journal of Abnormal Psychology, 115, 276-287.

Hildebrand, M., & de Ruiter, C. (2012). Risicotaxatie van Crimineel Gedrag bij Jeugdigen: De Youth Level of Service/ Case Management Inventory (YLS/CMI) In H.P.B. Hubbard, J.A., Smithmyer, C.M., Ramsden, S.R., Parker, E.H., & Flanagan, K.F.

(2002). Observational, Physiological, and Self-report Measures of Children’s

Anger: Relations to Reactive and Proactive Aggression. Child Development, 73, 1101-1118.

Lobbestael.J., Cima. M., & Arntz. A. 2013. The Realtionship Between Adult Reactive and Proactive Aggression, Hostile Interpretation Bias, and Antisocial Personality Disorder. Journal of Personality Disorders, 27, 53-66.

Lodewijks & L. van Domburgh (Red.), Instrumenten voor Risicotaxatie: Kinderen en Jeugdigen , 93-111. Amsterdam: Pearson.

Lynan. D.R., Hoyle. R.H., & Newman. J.P. 2006. The persils of partialling Cautionary Tales from Aggression and Psychopathy. Assesment, 13, 328-34.1

(32)

Kabat-Zinn, J.(2003). Mindfulness-based Interventions in Context: Past, Present, and Future. Clinical Psychology: Science and Practice, 10, 144-156.

Kerig, P., & Stellwagen, K., (2010). Roles of Callous-Unemotional Traits, Narcissism, and Machiavelliansism in Childhood Aggression. Journal of Psychopathology and Behavioral Assessment, 32, pp.343-352

Kernis, M. H., Paradise, A. W., Whitaker, D. J., Wheatman, S. R.,& Goldman, B. N. (2000). Master of one’s Psychological Domain? Not likely if one’s Self-esteem is unstable. Personality and Social Psychology Bulletin, 26, 1297–1305.

Kimonis, E. R., Frick, P. J., Fazekas, H., & Loney, B. R. (2006). Psychopathy, Aggression, and the Processing of emotional Stimuli in non-referred Children. Behavioral Sciences and the Law, 24,21–37.

Konrath, S., Bushman, B.J., Campbell, W.K.(2006) Attenuating the Link between Threatened Egotism and Aggression. Psychological Sciense, 17, pp.995-1001.

Milani, A., Nikmanesh, Z., & Farnam, A.(2013). Effectiveness of Mindfulness-Based Cognitive Therapy (MBCT) in Reducing Aggression in Individuals at the

Juvenile Correction and Rehabilitation Center. International Journal of High Risk Behaviors and Addiction, 2, 126-31.

Milich, R., & Dodge, K. A. (1984). Social information processing in child psychiatric populations. Journal of Abnormal Psychology, 12, 471–490.

Mitchell, D.G.V., Colledge, E., Leonard, A., & Blair, R.J.R. (2002). Risky Decisions and Response Reversal: Is there Evidence of Orbitofrontal Cortex Dysfunction in Psychopathic Individuals? Neuropsychologia, 40, 2013-2022.

Nentjes, L., Meijer, E., Berstein, D., Arnts, A., & Medendorp, W. (2013). Brief Communication: Investigating the Relationship between Psychopathy and Interoceptive Awareness. Journal of Personality Disorders, 27, 105-119.

Neuman, C.S., & Pardini, D. (2014). Factor Structure and Construct Validity of the Self-report Psychopathy (SRP) Scale and the Youth Psychopathic Traits Inventory (YPI) in young Men. Journal of Personality Disorders, 28, 419-433.

Nouvion, S, O., Cherek, D, R., Lane, S, D., Tcheremissine, O, V., & Lieving, L, M. (2007). Human Proactive Aggression: Association with Personality Disorders and Psychopathy. Aggressive behavior, 33, 552-562.

(33)

Pitts, T. B. (1997). Reduced Heart Rate Levels in Aggressive Children. In A. Raine, P. A. Brennan, D. P. Farrington & S. A. Mednick (Eds.), Biosocial bases of violence (pp. 317–320). New York: Plenum.

Poulin, F., & Boivin, M. (2000). The Role of Proactive and Reactive Aggression in the Formation and Development of Boys' Friendships. Developmental Psychology, 36, 233–240.

Raine, A., Dodge, K., Loeber, R., Gatzke-Kopp, L., Lynam, D., & Reynolds, C. (2006). The Reactive-Proactive Questionnaire: Differential Correlates of Reactive and Proactive Aggression in Adolescents Boys. Aggressive Behavior, 32, 159-171.

Rauthmann, J.F., (2012). The Dark Triad and Interpersonal Perception: Similarities and Differences in the Social Consequences of Narcissism, Machiavelliansism, and Psychopathy. Social Psychological and Personality Science, 3, pp. 487-496.

Reidy, D.E., Zeichner, A., Miller, J.D., & Martinez, M.A (2007). Psychopathy and Aggression: Examining the Role of Psychopathy Factors in Predicting Laboratory Aggression under hostile and instrumental Conditions. Journal of Research in Personality,41, 1244-1251.

Rice, M.E., Harris, G.T., Cormier, C.A., & Roesch, R. (1992). An Evaluation of a

Maximum Security Therapeutic Community for Psychopaths and Other Mentally Disordered Offenders. Law and Human Behavior, 16, 399-412.mn

Scarpa, A., & Raine, A. (1997). Psychophysiology of Anger and Violent Behavior. Psychiatric Clinics of North America, 20, 375–394.

Scarpa, A., Haden, S. C., & Tanaka, A. (2010). Being Hot-tempered: Autonomic, Emotional, and behavioral Distinctions between Childhood Reactive and Proactive Aggression. Biological Psychology, 84, 488– 496.

Shorey, R. C., Zucosky, H., Brasfield, H., Febres, J., Cornelius, T. L., Sage, C., & Stuart, G. L. (2012). Dating violence prevention programming: Directions for future interventions. Aggression and Violent Behavior, 17, 289-296.

Skeem, J.L., & Cauffman, E. (2003). Views of the Downward Extension: Comparing the Youth Version of the Psychopathy Checklist with the Youth Psychopathic Traits Inventory. Behavioral Science and the law, 21, 737-770.

Spielberger, C. D. (1988). Manual for the State-Trait Anger Expression Inventory (STAXI). Odessa, FL: Psychological Assessment Resources.

(34)

Tafrate, R.C., Michell. (2013). Forensic CBT: A Handbook for Clinical Practice.Wiley-Blackwell.

Walters, G.D. (2014). The latent Structure of Psychopathy in Male Adjudicated Delinquents: A Cross-domain Taxometric Analysis. Personality Disorders Theory, Research, and Treatment, 5, 348-355.

Werner.N.S., Jung, K., Duschek, S., & Schandry, R. (2009). Enhanced Cardiac Perception is associated with Benefits in Decision-making. Psychophysiology, 46, 1-7.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(b) Calculated magnetisation profile along the c axis in the cuprate layer in proximity of the interface for different values of the external magnetic field and antiferromagnetic J A

In order to assess the impact of ESMPs’ use on exploratory and exploitative innovation, as well as the moderating effects of top management engagement, task-motivation and

analysis of registry data may help to gain insights into the clinical performance of second- generation DES. However, data obtained from randomized controlled trials are considered

Figure 16 compares the eddy viscosity obtained using the ILSA with that used in the dynamic model, which, because of its strong dependence on the grid size, is sharply reduced near

The Black Economic Empowerment Act 17 of 2003, largely failed to meet its objectives - even after being changed to broad based, it failed to address the ownership patterns

including habitat use and movement patterns, of animals in general and brent geese in particular (Rouleau et al 2002; Fahrig 2007; chapter 4).. Interactions between species and

Door de specifieke effecten van tekstlengte op woordmaten nader te onderzoe- ken en/of door het aantal woorden waarop de maten gebaseerd zijn aan te passen, kunnen deze

In this work, we introduce a more general class of closed-loop well-posed systems composed of a well-posed linear infinite- dimensional system whose input to output map is coercive