• No results found

“Welcome Home” : een onderzoek naar de motieven van jongvolwassen bezoekers van de Hillsong Church Amsterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“Welcome Home” : een onderzoek naar de motieven van jongvolwassen bezoekers van de Hillsong Church Amsterdam"

Copied!
211
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Welcome Home”

Een onderzoek naar de motieven van jongvolwassen bezoekers van de Hillsong

Church Amsterdam

(Markus, 2014)

Vera van Esch 10335102 Bachelorscriptie

Algemene Sociale Wetenschappen Universiteit van Amsterdam Begeleider: Yatun Sastramidjaja Tweede lezer: Olga Sooudi Datum: 25 januari 2016 Aantal woorden: 16.686

(2)

2 Inhoudsopgave 1. Voorwoord p. 4 2. Samenvatting p. 5 3. Inleiding p. 6 4. Theoretisch kader p. 9

4.1. Ontkerkelijking in de moderne samenleving p. 9 4.2. Tegenreactie op ontkerkelijking en nieuwe vormen van religie p. 11

4.3. De Pinkstergemeente en Hillsong p. 13

4.4. Jongvolwassenen en religieuze zingeving p. 14

4.5. Interdisciplinariteit p. 17

5. Probleemstelling p. 19

5.1.Doelstelling p. 19

5.2. Hoofd – en deelvragen p. 19

5.3. Maatschappelijke – en wetenschappelijke relevantie p. 20

6. Methode p. 22 6.1. Onderzoeksstrategie p. 22 6.2. Onderzoeksdesign p. 22 6.3. Methoden p. 23 6.4. Operationalisering p. 24 6.5. Populatie/respondentengroep p. 25 6.6. Methode respondentenwerving p. 25 6.7. Methode dataverwerking p. 26 6.8. Ethische verantwoording p. 26 7. Resultaten p. 28 7.1. Onderzoeksproces p. 28

7.2. De oude ‘traditionele’ kerk p. 30

7.3. “One big family” p. 31

7.4. “Fulltime Christian, parttime student” p. 35

7.5. “There is always room for more” p. 38

7.6. “I am one, Amen” p. 40

8. Conclusie p. 43

8.1. Beantwoording onderzoeksvraag p. 43

8.2. Discussie p. 45

(3)

3

9. Literatuurlijst p. 48

Bijlagen p. 51

Bijlage 1.1: Operationaliseringsschema

Bijlage 1.2: Onderzoeksinstrument

Bijlage 1.3: Informatie respondenten diepte-interviews

Bijlage 1.4: Codeerschema

(4)

4 1. Voorwoord

Na vijf maanden hard te hebben gewerkt, lever ik hierbij mijn bachelorscriptie in voor de opleiding Algemene Sociale Wetenschappen. Het onderzoeksproces heeft mij veel nieuwe vaardigheden en kennis gebracht. Daarnaast heeft dit proces mij veel nieuwe contacten opgeleverd.

Ik ben in het onderzoeksproces erg gesteund door mijn begeleider Yatun Sastramidjaja. Het was erg fijn om af en toe even te kunnen sparren over de complexe informatie die ik van mijn respondenten kreeg. Ook kreeg ik van Yatun bruikbare tips om mijn gedachten weer even op een rijtje te kunnen krijgen. Daarnaast wil ik Olga Sooudi bedanken voor haar nieuwe inzichten en adviezen. Verder wil ik een vriendin bedanken: door haar heb ik directe toegang gekregen tot Hillsong. Tenslotte zou ik alle kerkleden van

Hillsong, die op wat voor manier dan ook hebben meegewerkt aan mijn scriptie, willen bedanken. Zonder jullie had ik deze scriptie nooit kunnen schrijven.

(5)

5 2. Samenvatting

Deze bachelorscriptie gaat over jongvolwassenen die deelnemen aan de Hillsong Church Amsterdam. In Nederland bestaat al over langere tijd een algemeen patroon van

ontkerkelijking, vooral onder jongvolwassenen is er sprake van een afname in de kerkgang. Veel wetenschappers stellen dan ook dat religie in de moderne samenleving zal verdwijnen. Het is dan ook opvallend dat in deze periode van ontkerkelijking, de Hillsong Church Amsterdam een sterke groei doormaakt en iedere zondag ruim 1000 bezoekers heeft.

Opmerkelijk is ook de gemiddelde leeftijd van de bezoekers van deze kerk, deze ligt namelijk tussen de twintig en dertig jaar.

Dit onderzoek geeft inzicht in de motieven van jongvolwassenen om zich aan te sluiten bij de Hillsong Church Amsterdam, ten tijde van ontkerkelijking. De onderzoeker heeft elf diepte – interviews afgenomen en een aantal participerende observaties gedaan. Deze observaties vonden plaats bij activiteiten die voor de jongvolwassenen van Hillsong werden georganiseerd. Op deze manier is geprobeerd om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de Hillsong Church Amsterdam. De resultaten zijn dan ook een combinatie van de uitkomsten uit zowel de observaties en interviews.

Uit de resultaten komt naar voren dat er vijf hoofdmotieven voor jongvolwassenen zijn om weg te gaan bij hun oude kerk en zich aan te sluiten bij Hillsong. Allereerst voelden de meeste jongvolwassenen zich niet meer thuis bij hun oude, meer traditionele kerk. De meerderheid van de respondenten was op zoek naar een nieuwe kerk. Toen zij bij Hillsong kwamen, voelden deze jongvolwassenen zich om diverse redenen op hun plek. De warme gemeenschap, de grote verantwoordelijkheid om de kerk te organiseren, de mogelijkheid om het evangelie uit te dragen, en de serieuze Bijbelse boodschap zijn redenen om Hillsong te blijven bezoeken. Kortom, jongvolwassenen verlaten traditionele kerken omdat zij zich hier niet op hun plek voelen. Uit dit onderzoek valt te concluderen dat de Hillsong Church

Amsterdam aansluit bij de wensen van jongvolwassenen in hun zoektocht naar een vorm van zingeving.

(6)

6 3. Inleiding

‘We’re all on a journey to become more like Jesus – loving God, loving people, building the church together’, is één van de slogans van de Hillsong Church Amsterdam. Met een

gemiddeld aantal van duizend bezoekers op zondag is de Hillsong Church Amsterdam de snelst groeiende kerk van Amsterdam. De gemiddelde leeftijd van de kerkbezoekers van de Hillsong Church ligt tussen de twintig en dertig jaar (ChristenUnie, 2015).

De groei van de Hillsong Church Amsterdam staat haaks op de conclusies van een rapport van de Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid. Daaruit blijkt dat het aantal kerkbezoeken in Nederland over het algemeen afneemt, terwijl de gemiddelde leeftijd van kerkgangers stijgt (WRR, 2006). Deze conclusies van de WRR bevestigen de theorieën van Weber (1904) en Taylor (2007). Zij stellen dat religie in Westerse maatschappijen uiteindelijk zal verdwijnen vanwege de modernisering en daarbij komende rationalisering. Uiteindelijk heeft de mens door de rationalisering geen behoefte meer aan religie (Weber, 1904;

aangehaald in Ritzer, p, 148-150).

Uit meer recente studies (vanuit de sociologie en antropologie) komt echter naar voren dat religie niet zal verdwijnen, maar dat binnen Westerse maatschappijen nieuwe vormen van religie zullen ontstaan. Deze nieuwe vormen zullen de functie van oude instituties vervangen. Vooral jongvolwassenen zijn op zoek naar een nieuwe vorm van zingeving. Echter,

jongvolwassenen geven aan dat zij de zingeving niet kunnen vinden bij traditionele religieuze instituties. Daarom zijn jongvolwassenen op zoek naar nieuwe vormen van religie (Janssen, 2003).

De Hillsong Church Amsterdam kan worden gezien als een nieuwe vorm van religie. Deze evangelische kerk is onderdeel van een grotere kerkgemeenschap; de Pinkstergemeente. De Hillsong Church is in 1978 in Australië opgericht. Sinds 2010 is deze kerk ook in

Amsterdam gevestigd. Drie van de vier kerkdiensten op zondag worden gehouden in een discotheek op het Rembrandtplein (Connell, 2005). Eén van deze kerkdiensten is sinds september 2015 verplaatst naar het Tropentheater Amsterdam. Dit vanwege ruimtegebrek op de standaardlocatie van de Hillsong Church Amsterdam.

Hillsong heeft meerdere kenmerken waardoor zij kan worden gezien als een nieuwe vorm van religie. Allereerst worden religieuze liederen gespeeld door een moderne rockband. Ook wordt er tijdens de kerkdiensten gebruik gemaakt van nieuwe technologieën als een video- livestream en rechtstreekse vertalingsapparaten. Verder maakt de kerk gebruik van

(7)

7 lichtshows tijdens haar diensten. Daarnaast beoefent de Hillsong Church de Heilige Geest op een praktische manier. Er wordt gebeden voor de wensen van bezoekers en tijdens een kerkdienst staat het zingen centraal.

De doelgroep van de Hillsong Church Amsterdam zijn jongvolwassenen. Er wordt dan ook zoveel mogelijk geprobeerd deze doelgroep bij de kerk te betrekken. Naast de kerkdienst op zondag, zijn er ook zogenaamde ‘connect groups’. Dit zijn groepen van circa 10

jongvolwassenen die dezelfde interesses hebben en eens per twee weken bij elkaar komen (Hillsong Church, 2015). Tevens staat de Hillsong Church bekend om haar informele sfeer en laagdrempeligheid. De laagdrempeligheid wordt vergroot, doordat alle kerkdiensten in het Engels zijn. Er is een mogelijkheid als kerkbezoeker om een rechtstreekse Nederlandse, Arabische of Spaanse vertaling van de dienst te verkrijgen. Op deze manier probeert de Hillsong Church een internationaal karakter te ontwikkelen.

Het doel van dit onderzoek is om na te gaan wat de motieven van jongvolwassenen zijn om deel te nemen aan de Hillsong Church Amsterdam. Hierbij zal het proces van de kerkgang in beeld worden gebracht. Zo zal gekeken worden naar de aanleidingen om zich aan te sluiten bij deze kerk, de spirituele ervaringen die deze jongvolwassenen hebben bij de Hillsong Church, en ten slotte zal gekeken worden naar de verwachtingen van hun

kerkparticipatie in de toekomst. Op deze manier kan beter inzicht worden verkregen waarom jongvolwassenen zich aangetrokken voelen tot deze specifieke nieuwe vorm van religie.

Wanneer het proces van de kerkgang bij Hillsong in beeld is gebracht, kan dit bijdragen aan een bredere maatschappelijke en wetenschappelijke discussie over de wijze waarop jongvolwassenen vorm geven aan zingeving, in deze tijd van ontkerkelijking. Hoe is deze groei van deze nieuwe kerk te verklaren? Heeft dit te maken met de ontwikkelingsfase waarin de jongvolwassenen zich bevinden? Wat is de relatie met de huidige bredere aandacht voor spiritualiteit? Deze vragen zullen in dit onderzoek worden behandeld.

In de literatuur is nog weinig bekend over motivaties van christelijke jongvolwassenen om zich aan te sluiten bij een nieuwe vorm van religie. Er is wel onderzoek gedaan naar de Hillsong Church, maar hier ligt de focus op het gebruik van media tijdens diensten van de Hillsong Church (Riches en Wagner, 2010; McIntyre, 2007). Er is dus (nog) geen onderzoek gedaan naar de motieven van jongvolwassenen om zich aan te sluiten bij de Hillsong Church. Het is belangrijk om dit onderzoek uit te voeren om een beter inzicht te krijgen in de

zoektocht van jongvolwassenen naar een nieuwe vorm van zingeving.

In dit onderzoek zal het onderwerp van nieuwe religies met een interdisciplinaire bril benaderd worden. Het concept ‘nieuwe vormen van religie’ is een complex begrip. Dit

(8)

8 concept kan zowel vanuit de sociologie, de antropologie als vanuit de filosofie worden

benaderd. Daarnaast wordt in deze scriptie stil gestaan bij de kerkgang van jongvolwassenen. Er zal vanuit de ontwikkelingspsychologie worden gekeken naar de relatie tussen

jongvolwassenen en religie. Kortom, een interdisciplinaire benadering zorgt ervoor dat de toenemende kerkgang van jongvolwassenen bij nieuwe vormen van religie zo compleet mogelijk in kaart kan worden gebracht.

(9)

9 4. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk zal op basis van de literatuur in kaart worden gebracht op welke manier jongvolwassenen ten tijde van ontkerkelijking toch op zoek gaan naar nieuwe vormen van religie.

Allereerst zal gekeken worden naar de visie van wetenschappers op ontkerkelijking en de gevolgen voor de samenleving hiervan. Deze wetenschappers stellen dat religie op den duur volledig uit de Westerse samenleving zal verdwijnen. Daarna zal de visie van een aantal naar voren komen, waaruit naar voren komt dat religie zal verdwijnen uit de samenleving. Vervolgens zal worden ingegaan op deze nieuwe vormen van religie, waarbij de focus zal liggen op de Pinkstergemeente. Hierna zal worden uitgelegd waarom en op wat voor manier jongvolwassenen op zoek zijn naar een vorm van zingeving. Als laatste zal gekeken worden naar de relatie tussen de Pinkstergemeente en jongvolwassenen die kerken van de

Pinkstergemeente bezoeken.

4.1 Ontkerkelijking in de moderne samenleving

Tot het eind van de twintigste eeuw dachten wetenschappers dat religie niet zou kunnen blijven bestaan in de moderne samenleving. Zo legt de socioloog Weber (1904) in zijn boek uit waarom religie op den duur verdwijnt. Hij beschrijft het proces van deze ontkerkelijking Allereerst stelt hij dat in de achttiende en negentiende eeuw het protestantisme een cruciale rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van een kapitalistische maatschappij. Twee van deze kenmerken die een grote rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling van een kapitalistische maatschappij zijn een sobere levensinstelling en een gedisciplineerde arbeidsethos. Deze kenmerken zijn gerelateerd aan het protestantisme, omdat individuen door deze

levensinstelling uiteindelijk een plek in de hemel kunnen verdienen. (Weber, 1904; aangehaald in Ritzer, 2014, p. 148-150). Echter, de kapitalistische maatschappij leidt

uiteindelijk tot een afbrokkeling van religie door onttovering. Dit is een proces waarbij magie en bovenzintuiglijke krachten geen plaats meer hebben in de gemoderniseerde samenleving. Tijdens de modernisering van de samenleving treedt verdergaande rationalisering op. De belangrijkste pijler binnen de rationalisering is dat normen en waarden worden gebaseerd op ideeën vanuit de wetenschap. Er ontstaat een kennissamenleving, wat ervoor zorgt dat religie op den duur uit de Westerse samenleving verdwijnt (Weber, 1921; aangehaald in Ritzer, 2014, p. 142-143).

(10)

10 Ook de filosoof Taylor (2007) sluit aan bij de visie dat de traditionele vorm van religie niet samen gaat met de modernisering van de maatschappij. Hij stelt dat in de 21e eeuw individualisering en egocentrisme centraal staan. Volgens Taylor (2007) kan hierdoor een strijd ontstaan tussen normen van traditionele kerken en normen van het individu. Bij

traditionele kerken staat denken vanuit de gemeenschap centraal, terwijl bij individualisering alleen vanuit het belang van het individu wordt gedacht. Het aantal leden van

kerkgemeenschappen zal op den duur afnemen omdat individuen hun eigenbelang voor die van de gemeenschap zullen stellen (Taylor, 2007; aangehaald in Ritzer, 2014, p.566).

Daarnaast stellen de politicologen Norris en Inglehart (2004) dat in Westerse maatschappijen secularisering kan worden voorspeld aan de hand van een andere factor, namelijk bestaanszekerheid binnen een maatschappij. Het begrip bestaanszekerheid kan worden opgedeeld in twee basisprincipes: het basisprincipe zekerheid en het basisprincipe culturele tradities van een samenleving. Met zekerheid wordt de mate van gelijkheid binnen een land en de toegang tot gezondheidszorg, onderwijs, water en voeding bedoeld. Het basisprincipe culturele tradities bestaat uit de stabiliteit van de dominante religie binnen een land. Hoe hoger wordt gescoord op deze basisprincipes, hoe hoger de bestaanszekerheid van individuen binnen een samenleving is. Uiteindelijk stellen Norris en Inglehart (2004) dat religie zal verdwijnen in samenlevingen waar de bestaanszekerheid hoog ligt. Dit komt omdat mensen geen bovenaardse kracht nodig hebben, die hen hoop kan geven op meer

bestaanszekerheid (Norris en Inglehart, 2004; aangehaald in H’madoun, 2006). Zoals hierboven is beschreven, is de modernisering een van de belangrijkste voorspellers van de verdwijning van religie. Door deze modernisering verandert volgens Tonniës (1887) het type samenleving. De maatschappij verandert van een ‘gemeinschaft’ naar een ‘gesellschaft’. Kenmerkende eigenschappen van een ‘gemeinschaft’ samenleving zijn sterke onderlinge relaties en grote gemeenschappen. Bij een ‘gesellschaft’ is de samenleving gebaseerd op zakelijke relaties en kleine gemeenschappen. Bij deze ‘gesellschaft’ is de samenleving gebouwd op een onderliggende stabiele structuur, waarbij deze vaste structuren niet zomaar verdwijnen.

In Nederland is er sprake van ontkerkelijking. In 1980 gaf 75% van de bevolking aan zichzelf als gelovig te zien. In 2012 is dit percentage gezakt tot 30% van de bevolking. Het percentage van de bevolking die de kerk bezoekt neemt niet alleen af, ook kan worden gesteld dat de gemiddelde leeftijd van de kerkgangers stijgt. Onder 65-plussers gaat 61% van de bevolking naar de kerk, terwijl over de gehele bevolking nog maar 37% van de bevolking lid is van een kerk. Onder jongvolwassenen is de ontkerkelijking het grootst (De Hart, 2014). De

(11)

11 standpunten over religie van Weber (1904), Taylor (2007) en Norris en Inglehart (2004) worden dus door deze cijfers bevestigd. Echter, uit andere cijfers komt naar voren dat er in Westerse samenlevingen juist een groeiende behoefte is aan zingeving (De Hart, 2014).

4.2 Tegenreactie op ontkerkelijking en nieuwe vormen van religie

Ondanks de bewering dat religie op den duur volledig zal verdwijnen, stellen steeds meer wetenschappers dat religie zal blijven bestaan, alleen neemt religie nieuwe vormen aan. Zo stelt de socioloog Hervieu-Léger (2000, aangehaald in Langham, 2003) dat religie niet zal verdwijnen, religie is onderdeel van het collectieve geheugen van een land. Het herinnert leden van een samenleving aan de normen en waarden die (vaak) zijn ontstaan vanuit de dominante ‘traditionele’ religie. Hoewel religie dus niet zal verdwijnen uit Westerse maatschappijen, neemt het wel andere vormen aan. Door de modernisering brokkelen vaste tradities af. Zo wordt er door leden van moderne samenlevingen minder waarde gehecht aan het bezoeken van kerkdiensten. Religie wordt steeds meer een levensstijl, waarbij de keuze van het individu om te geloven voorop staat. Hierdoor zijn individuen zich bewuster waar zij wel en niet in geloven en hoe zij dit mee willen nemen in hun dagelijks leven. Uiteindelijk zullen volgens Hervieu- Léger (2000) verschillende religies steeds dichter bij elkaar komen te liggen. Met de komst van aangepaste vormen van religie, veranderen ook de termen die worden gebruikt om religie te omschrijven. Waar voor de secularisering de term ‘heilig’ werd gebruikt om transcendentale gevoelens te beschrijven, wordt tegenwoordig een onderscheid gemaakt in religieuze en spirituele ervaringen. De religieuze ervaringen komen voort uit maatschappelijke tradities; de spirituele ervaringen komen voort uit persoonlijke belevingen van gelovigen.

Spiritualiteit kan worden gezien als een vorm van zingeving waarbij mensen op een persoonlijke manier vorm geven aan hun eigen leven. Bij religie is het individu ondergeschikt aan het boven-zintuiglijke, terwijl bij spiritualiteit het transcendente gelijk of ondergeschikt is aan het leven van een individu (Heelas en Woodhead,2005, aangehaald in WRR, 2006, p. 42). Religie en spiritualiteit kunnen niet worden gezien als twee afzonderlijke concepten.

Spiritualiteit en religie vullen elkaar aan, een persoon die religieus is kan ook spiritueel gevoed worden. De WRR stelt dat spiritualiteit een nieuwe vorm van religie is (WRR, 2006, p. 42-43). Het verschil tussen religie en spiritualiteit heeft te maken met het feit dat religie focust op de betekenis van God naar buiten toe, terwijl spiritualiteit te maken heeft met de transcendentale ervaring op persoonlijk gebied (Dilon en Wink, 2008). Daarnaast stelt de theoloog McGrath (2006, aangehaald in De Hart, 2006) dat individuen worden afgeschrikt

(12)

12 door de regels van traditionele kerken. Spiritualiteit is volgens McGrath (2006, aangehaald in De Hart, 2006) een meer open concept, waarbij ruimte is voor persoonlijke transcendentale ervaringen en zonder vaste praktijken zoals bij religie.

Niet alleen Hervieu- Léger (2000) stelt dat religie in Westerse maatschappijen zal blijven bestaan. Ook de socioloog Baumann (2000) schrijft dat religie transformeert door de modernisering van de wereld. Door deze moderniteit kan een individu als kwetsbaarder worden gezien, omdat de maatschappij van de vaste moderniteit is getransformeerd naar de vloeibare moderniteit. Dit betekent dat levens van individuen flexibel zijn geworden en niet meer in vaste gemeenschappen leven. De antropoloog Eriksen (2007) bouwt hierop voort en stelt dat deze nieuwe structuur in de maatschappij leidt tot kwetsbare individuen. Een oplossing om deze kwetsbaarheid tegen te gaan, is om aan te sluiten bij alternatieve

gemeenschappen. Eriksen (2007) doelt hierbij vooral op religieuze gemeenschappen. Dit kan leiden tot een toename van vertrouwen van het individu en een afnemend gevoel van

kwetsbaarheid in de huidige maatschappij (Eriksen, 2007; aangehaald in Dautzenberg, 2014). Religie blijft dus volgens Bauman (2000) en Eriksen (2007) bestaan, omdat een

individu door de religie zich minder kwetsbaar voelt in de moderne samenleving. De

antropologe Meyer (2006) voegt hier aan toe dat individuen altijd een verlangen hebben naar zingeving. Religie zal niet verdwijnen, omdat zintuigelijke en lichamelijke transcendentale ervaringen niet kunnen worden genegeerd. Echter, er bestaat volgens Meyer (2006) een verschil tussen traditionele vormen en aangepaste vormen van religie. Deze aangepaste vormen van religie zijn meer gebaseerd op het gebruik van moderne technologieën. De uiterlijke vorm van de kerkdiensten is dus bij nieuwe vormen van religie gemoderniseerd. Daarnaast zijn nieuwe vormen van religie gefocust op de toenemende sensatie van

kerkgangers, wanneer zij een kerkdienst bezoeken. Dit sluit aan bij het concept “collective effervescence” van Durkheim (1912). Durkheim stelt dat de mate van godsbeleving wordt versterkt, wanneer een groep bijeenkomt om het geloof te belijden. Deze collectieve religieuze sensatie is dan ook sterker dan de individuele godsbeleving. Ook stelt Meyer (2006) dat bij nieuwe vormen van religie vooral de individuele beleving van diensten en de daarbij behorende gemeenschap centraal staan. Bij traditionele vormen van religie staat de Godsbeleving centraal. De snelst groeiende stroming binnen het christendom is de

Pinkstergemeente (Meyer, 2006, p. 9-12). Hillsong is een onderdeel van deze Pinkstergemeente.

(13)

13 4.3 De Pinkstergemeente en Hillsong

De Pinkstergemeente is een evangelische stroming binnen het christendom, waarbij de ‘Heilige Geest’ centraal staat. Binnen deze evangelische stroming kan de Pinkstergemeente als uniek worden gezien in het centraal stellen van de ‘Heilige Geest’. Kerkbezoekers van de Pinkstergemeente aanbidden de Heilige Geest op een praktische manier. Zo wordt God tijdens diensten aanbeden door het zingen van moderne liedjes, wordt er gebeden voor alledaagse problemen van kerkbezoekers en is de wekelijkse preek gebaseerd op zaken die

kerkbezoekers in hun dagelijks leven zouden kunnen verbeteren (MacCulloh, 2009; aangehaald in Smits, 2013).

Leden van de Pinkstergemeente geloven in het verhaal van Jezus. Zij geloven dat iedereen naar de hemel kan gaan, zolang er wordt geloofd en geleefd zoals in de Bijbel is beschreven. Daarnaast geloven leden van de Pinkstergemeente dat het woord van Jezus moet worden verspreid en niet-gelovigen moeten worden overtuigd om zich te bekeren tot het christendom (Alexander, 2009).

Verder staat de Pinkstergemeente bekend om het openlijk uiten van hun

geloofsovertuiging. Volgens de antropologe Meyer (2006) zijn traditionele evangelische kerken gericht op bidden in de private sfeer, terwijl leden van de Pinkstergemeente de behoefte hebben om hun relatie met God in het openbaar te tonen. De emoties die bij het bidden in het openbaar ontstaan, zijn een middel om dichter bij God te komen. Binnen de Pinkstergemeente wordt dan ook gebruik gemaakt van massamedia om de emoties van bezoekers uit te lokken. Op deze manier probeert de Pinkstergemeente de Godsbeleving van bezoekers te vergroten. Priesters van de Pinkstergemeente proberen vooral positieve emoties tijdens een kerkdienst op te wekken. Hierdoor worden kerkdiensten een viering, waarbij de optimistische Godsbeleving centraal staat (Meyer, 2006, p.11-12). Ook is een van de uitgangspunten van de Pinkstergemeente dat iedereen binnen de kerk zichzelf moet kunnen zijn in zijn of haar kledingstijl, en door andere uiterlijke kenmerken (Alexander, 2009). Als laatste is het vormen van een gemeenschap bij kerken van de Pinkstergemeente een groot onderdeel. In bijna alle kerken van de Pinkstergemeente zijn er speciale commissies die zich richten op het bouwen van deze gemeenschap. Een van de uitgangspunten van de

Pinkstergemeente is dat iedere nieuwkomer zich zo snel mogelijk thuis moet voelen binnen de kerk (Biddle, 2007).

De kerken van de Pinkstergemeente kunnen worden gezien als een ‘global

community’. Op mondiaal niveau wordt wekelijks besloten wat het uitgangspunt moet zijn voor de diensten op zondag (Robbins, 2004). Met 279 miljoen aanhangers in 2011 is de

(14)

14 Pinkstergemeente de snelst groeiende Protestantste stroming ooit (Grim & Hackett, 2011). De antropoloog Robbins (2004) stelt dat de kerken van de Pinkstergemeente een voorbeeld zijn van ‘global localization’, waarbij een internationaal concept een lokale uitwerking krijgt. Deze lokale uitwerking krijgt vorm doordat tijdens de diensten wordt ingegaan op problemen die de leden in hun dagelijks leven ondervinden. Daarnaast komen leden van kerken van de Pinkstergemeente snel in aanmerking om een deel van de kerk te leiden. Dit leiderschap is dan ook zowel voor mannen, vrouwen, volwassenen en jongvolwassenen toegankelijk. Op deze manier worden er lokale teams opgericht die de kerk sturen. Toch schrijft Robbins (2004) dat dit leiderschap alleen op lokaal niveau is en de meeste beslissingen op mondiaal niveau worden gemaakt. Hierdoor is de invloed van lokale leiders klein.

Volgens Alexander (2009) worden vooral jongvolwassenen aangesproken door de Pinkstergemeente. Zoals hierboven beschreven krijgen jongvolwassenen de kans om

leiderschap te ontwikkelen. Ook voelen jongvolwassenen zich aangetrokken tot een kerk van de Pinkstergemeente, vanwege een positieve Godsbenadering en vanwege het gebruik van nieuwe media. In de volgende paragraaf wordt de relatie tussen jongvolwassenen en zingeving besproken.

4.4 Jongvolwassenen en religieuze zingeving

Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat Nederlandse jongvolwassenen (tussen de 18 en 25 jaar) aangeven, dat zij zich graag meer bezig zouden willen houden met zingeving (Beckers; 2006). Dit wordt bevestigd door het onderzoek van de socioloog Janssen (2003), waarin hij de verhouding tussen jongvolwassenen en religie beschrijft. Uit het onderzoek blijkt dat steeds meer jongvolwassenen op zoek zijn naar een vorm van zingeving, maar zij geven ook aan dat zij niet weten waar ze deze zingeving kunnen vinden. Deze

jongvolwassenen willen zich niet aansluiten bij een traditionele religieuze institutie. Volgens Janssen (2003) heeft dit te maken met de toenemende flexibiliteit in de samenleving, terwijl de traditionele kerk hier niet in mee beweegt. Daarom stelt hij dat kerken dienen te

veranderen om jongvolwassenen deze flexibiliteit te kunnen geven. Hij geeft als voorbeeld dat kerken kunnen inspelen op het internet om meer jongvolwassenen bij de kerk te

betrekken. Daarnaast zouden kerken jongvolwassenen vrijer kunnen laten in hun geloofsovertuiging.

Een ander perspectief op de verhouding tussen jongvolwassenen en zingeving wordt geschetst door de ontwikkelingspsycholoog Arnett (2000). Jongvolwassenen tussen de 18 en 25 jaar zitten in een levensfase waarin zij hun identiteit vormen. Deze identiteitsvorming gaat

(15)

15 gepaard met het uitproberen van verschillende levensstijlen. Ook religie speelt in de

verkenning van de identiteit een rol. Volgens Arnett( 2000) overdenken jongvolwassenen hun normen en waarden ten opzichte van religie. Zij kunnen dan ook verschillende religieuze levensstijlen uitproberen, om te ontdekken wat bij hen past. Uiteindelijk zullen

jongvolwassenen de levensstijl aannemen, waarin zij zich zelf het gelukkigst bij voelen, en zich het meest gewaardeerd zullen voelen. De ontwikkelingspsycholoog Erikson (1959) stelde eerder al dat bij het bereiken van de volwassen identiteit het egocentrisch denken toeneemt. Volgens Erikson (1959) vindt de overgang van jongvolwassenheid naar volwassenheid plaats rond het 26e levensjaar. Daarom zal volgens Erikson (1959) de houding ten opzichte van de kerk sterk wijzigen en zal bijvoorbeeld het aantal kerkbezoeken van volwassenen afnemen, omdat deze levensfase wordt gekenmerkt door isolement en meer intieme relaties. Kortom, Arnett stelt dat jongvolwassenen tijdens de identiteitsvorming op zoek kunnen gaan naar een vorm van zingeving. Dit kan een tijdelijk proces zijn, waarbij zij verschillende levensstijlen uitproberen, totdat zij de levensstijl hebben gevonden die bij hun volwassen identiteit past. Dit sluit aan bij de theorie van Erikson. Tijdens deze identiteitsverkenning kunnen

jongvolwassenen een nieuwe religie vinden, die zij uiteindelijk zullen meenemen in hun volwassen identiteit.

Het artikel van de antropologe Zackariasson (2014) gaat door op de religieuze identiteitsvorming bij jongvolwassenen. Hier komt naar voren dat jongvolwassenen het makkelijker vinden om hun religieuze identiteit uit te dragen, wanneer zij bij een kerk

betrokken zijn. Op deze manier wordt de religieuze identiteit een collectieve identiteit. In een seculiere samenleving proberen jongvolwassenen het stereotype beeld van de traditionele kerk te weerleggen door te vertellen over de ‘coole’ activiteiten die zij ondernemen bij hun kerk. Tegelijkertijd stelt Zackariasson (2014) dat jongvolwassenen die zijn aangesloten bij een religieuze institutie zich wel degelijk anders voelen dan jongvolwassenen die niet zijn aangesloten bij een religieuze institutie. Niet alleen omdat zij een religieuze overtuiging hebben, ook omdat zij andere mening hebben over zaken als alcoholgebruik en seksuele relaties.

Het uitdragen van de religieuze identiteit kan een van de redenen zijn om als jongvolwassene zich aan te sluiten bij een kerk. De socioloog Kregting (2005) heeft

onderzoek gedaan naar de redenen van jongvolwassenen om de kerk te bezoeken. Hij stelt dat de kerkgang kan worden gezien als een proces waarbij aanleidingen, ervaringen en de

(16)

16 De antropoloog Alexander (2009) probeert in zijn onderzoek de kerkcultuur van de Pinkstergemeente zo goed mogelijk te beschrijven. Hiermee probeert hij het succes van deze stroming te verklaren. Hij stelt dat er drie hoofdmotivaties zijn om aan te sluiten bij de Pinkstergemeente. Deze drie hoofdmotivaties zijn emotionele vrijheid, hoop en plezier. Met emotionele vrijheid worden de emoties bedoeld die worden opgewekt wanneer

jongvolwassenen een dienst van een kerk van de Pinkstergemeente bezoeken. Dit kan

ontstaan door de kerkdienst in het algemeen, maar ook door de muziek of door de emotionele interactie met God. Hierbij komt naar voren dat leden van een kerk van de Pinkstergemeente andere kerkgangers zien als open mensen die hun emoties durven te tonen. Hoop is de tweede hoofdmotivatie om de kerk te bezoeken. Hiermee wordt de hoop bedoeld dat God de

kerkgangers steunt wanneer zij in moeilijke tijden verkeren. Daarnaast wordt hoop als belangrijke voorwaarde gezien om als individu te kunnen overleven. Bovendien wordt door kerkgangers gehoopt dat zij in de hemel terecht zullen komen. De derde en laatste

hoofdmotivatie is plezier. Plezier kan worden gezien als de mate van vermaak die

jongvolwassenen beleven. Onder plezier wordt ook de ontmoeting met andere kerkgangers verstaan. Alexander (2009) meent dat jongvolwassenen veel plezier hebben in de manier van bidden tot God bij Hillsong. Tevens speelt de muziek van Hillsong bij het plezier van

jongvolwassenen een grote rol. De drie hoofdmotivaties die Alexander (2009) onderscheidt, kunnen worden toegepast ten aanzien van de motivaties van jongvolwassenen om zich aan te sluiten bij een kerk van de Pinkstergemeente.

Een evenement waar veel Nederlandse Christelijke jongvolwassenen naar toe gaan, zijn de Wereldjongerendagen. Net als de Pinkstergemeente heeft ook dit evenement een evangelische insteek. Ieder jaar komen er in de zomer duizenden jongvolwassenen bij elkaar om het geloof te vieren. Er zijn niet alleen kerkdiensten en andere christelijke vieringen, er zijn ook popconcerten en filmvoorstellingen. Volgens de socioloog Kregting (2005) ervaren jongvolwassenen deze dagen vooral als positief vanwege de verdieping van het geloof, de beleving van het geloof samen met anderen en de ontmoeting met andere gelovigen.

Wanneer wordt gekeken naar het proces van de kerkgang in de toekomst kan het artikel van de religiewetenschappers Dilon en Wink (2008) worden gebruikt. Zij stellen dat volwassenen andere hoofdmotivaties hebben om een kerk bezoeken, dan jongvolwassenen. Zo gaan volwassenen naar de kerk ten behoeve van hun functioneren in het dagelijks leven, hun spiritualiteit en hun religieuze ervaring naar de kerk. Met het functioneren in het dagelijks leven wordt gedoeld op wijsheid in het dagelijks leven, goed zijn voor anderen en

(17)

17 Jongvolwassenen bevestigen in het onderzoek van De Gruijter, Smits van

Waesberghe, Bulsink en Van Middelkoop (2011) dat volwassenen met andere motivaties de kerk bezoeken dan zij doen. Uit dit onderzoek blijkt ook dat jongeren het lastig vinden om in de seculiere samenleving hun geloof uit te dragen, vanwege wisselende reacties vanuit de buitenwereld. Doordat de ontkerkelijking zich in Nederland voortzet, maken jongeren zich zorgen over de toekomst van hun kerk(bezoek). Zij hebben het idee dat de functies van kerken steeds minder serieus wordt genomen en hopen op meer waardering voor het christendom binnen de Nederlandse samenleving (De Gruijter, Smits van Waesberghe, Bulsink, & Van Middelkoop, 2011).

4.5 Interdisciplinariteit

Zoals eerder is aangegeven zal het onderwerp van deze scriptie vanuit een interdisciplinair perspectief worden benaderd. Uit het theoretisch kader blijkt dat vormen van religie in de moderne maatschappij vanuit de sociologie, de filosofie, de antropologie en vanuit de politicologie kan worden bestudeerd. Daarnaast kan de relatie tussen jongvolwassenheid en religie worden bekeken vanuit de antropologie, ontwikkelingspsychologie en

religiewetenschappen.

In dit onderzoek komen vier verschillende disciplines naar voren die proberen te voorspellen of religie wel of niet zal blijven bestaan in Westerse moderne samenlevingen. Allereerst zijn er binnen de sociologie verschillende perspectieven op de toekomst van religie in Westerse maatschappijen. In de sociologie was daarbij lang de opvatting dat de rol van religie in de westerse samenleving zou afnemen. Echter, binnen de sociologie kwam een tegenreactie op deze visie. De overeenkomst binnen de sociologie is dat er wordt gekeken naar de samenleving als geheel. Er worden aan de hand van het type samenleving en

verschillende groepen voorspellingen gedaan over de toekomst van religie. De filosofie kijkt naar de functie van religie in de samenleving. Daarentegen wordt er bij de antropologie gefocust op de betekenis van religie voor individuen. In het theoretisch kader komt dan ook naar voren dat antropologen stellen dat religie juist door de behoefte van individuen blijft bestaan in de samenleving. Tegelijkertijd kan de politicologie worden gezien als een koppeling tussen verklaringen vanuit de samenleving als geheel en verklaringen vanuit het individu. Zo stellen de politicologen Norris & Inglehart (2004) dat vanwege de gegroeide bestaanszekerheid in de samenleving de behoefte aan religie af is genomen.

Wanneer wordt gefocust op een specifieke doelgroep, jongvolwassenen, blijkt uit sociologisch onderzoek dat deze doelgroep in hoge mate behoefte heeft aan zingeving. De

(18)

18 antropologie geeft hier een verklaring voor en stelt dat jongvolwassenen vanwege

verschillende motieven zich aansluiten bij een religieuze institutie. Een van deze motieven bestaat het uit het makkelijker uitdragen van een religieuze identiteit. De

ontwikkelingspsychologie bekijkt het toenemend verlangen naar zingeving vanuit de

levensfase waarin jongvolwassenen zich in bevinden. Zij zijn in een levensfase, waarin zij op zoek zijn naar een persoonlijke identiteit. Hierdoor worden verschillende levensstijlen

uitgeprobeerd en identiteiten uitgedragen. Dit sluit dan ook aan bij de antropologische visie op een toenemend verlangen naar zingeving. Ook de sociologie probeert een verklaring te geven voor het toenemend verlangen naar zingeving onder jongvolwassenen. De sociologen Dilon en Wink (2008) gaan echter in tegen het idee van de ontwikkelingspsycholoog Arnett (2000) dat religie beoefenen kan horen bij de levensfase. Dilon en Wink (2008) stellen alleen dat jongvolwassenen voor andere redenen naar de kerk gaan dan volwassenen.

Kortom, dit onderzoek kan het beste interdisciplinair benaderd worden. Het eerste hoofdconcept ‘religie in de moderne samenleving’ kan worden benaderd vanuit sociologische theorieën over de maatschappij, de filosofische visie over de functie van religie,

antropologische theorieën over de betekenis van religie op het individu en de koppeling van deze aspecten door de politicologie. Voor het tweede hoofdconcept ‘jongeren en zingeving’ kan een verklaring worden gegeven vanuit de antropologie en ontwikkelingspsychologie. Hieruit komt naar voren dat de toenemende behoefte aan religie te maken kan hebben met de vorming van een persoonlijke identiteit. Dit heeft volgens de ontwikkelingspsychologie te maken met de levensfase. De sociologie gaat hier tegen in en benadrukt dat volwassenen voor andere redenen naar de kerk gaan dan jongvolwassenen.

(19)

19 5. Probleemstelling

5.1 Doelstelling

Uit het theoretisch kader is gebleken dat steeds minder jongvolwassenen de traditionele kerk bezoeken. Toch zijn jongvolwassenen op zoek naar een vorm van zingeving. Zij voelen zich niet aangetrokken tot traditionele religieuze instituties, maar tot nieuwe vormen van religie (Janssen, 2003). De Hillsong Church Amsterdam kan worden gezien als een nieuwe vorm van religie. In Nederland is op dit moment sprake van ontkerkelijking, vooral jongvolwassenen gaan steeds minder naar de kerk. Tegelijkertijd geven jongvolwassenen wel aan dat zij op zoek zijn naar een vorm van zingeving. De Hillsong Church Amsterdam heeft met haar 1000 bezoekers op zondag en een gemiddelde leeftijd tussen de 20 en 30 jaar hier geen last van. De doelstelling van dit onderzoek is om te achterhalen waarom jongvolwassenen zich wel

aangetrokken voelen tot de Hillsong Church Amsterdam, en niet tot andere kerken. Op deze manier kan een beter beeld worden geschetst waarom traditionele kerken leeglopen en vergrijzen, terwijl aangepaste vormen van religie juist steeds populairder worden in de Nederlandse maatschappij. Er is gekozen om dit onderzoek te focussen op jongvolwassenen, omdat juist zij ontbreken in traditionele kerkpopulaties.

5.2 Hoofd – en deelvragen

Om te kunnen onderzoeken wat jongvolwassenen aantrekt aan een aangepaste vorm van religie, is de centrale vraag van deze scriptie: Wat zijn de motieven van jongvolwassenen om deel te nemen aan de Hillsong Church Amsterdam, ten tijde van ontkerkelijking? Deze hoofdvraag kan worden beantwoord met behulp van drie deelvragen. Met deze deelvragen kunnen de redenen van de kerkgang onder jongvolwassenen zo goed mogelijk in beeld worden gebracht. Daarnaast zal ook in worden gegaan op het ontkerkelijkingsproces tijdens de interviews. Het ontkerkelijkingsproces zal bij de derde deelvraag naar voren komen.

De eerste deelvraag die aan bod zal komen, is als volgt: Wat zijn de aanleidingen van jongvolwassenen tussen de 18 en 25 jaar om zich aan te sluiten bij de Hillsong Church Amsterdam? Alexander (2009) heeft onderzoek gedaan naar motivaties van kerkbezoekers van de Pinkstergemeente. Hij stelt dat er drie hoofdmotivaties zijn: emotionele vrijheid, hoop en plezier. Deze elementen staan dan ook bij de eerste deelvraag centraal. Met deze deelvraag kan er dus achter worden gekomen waarom jongvolwassenen zich in eerste instantie zo voelden aangetrokken tot Hillsong.

Daarna zal worden gefocust op de ervaringen van jongvolwassenen die zich hebben aangesloten bij de Hillsong Church Amsterdam. Volgens Kregting (2005) hebben

(20)

20 jongvolwassenen die de Wereldjongerendagen bezoeken drie overkoepelende ervaringen: de ontmoeting met andere gelovigen, de verdieping van het geloof en de beleving van hun religie met anderen. Schneiders (2003) stelt dat steeds meer mensen op zoek zijn naar spirituele ervaringen in plaats van religieuze ervaringen. Daarom is de tweede deelvraag: Welke spirituele ervaringen hebben jongvolwassenen tussen 18 en 25 jaar die zich hebben aangesloten bij de Hillsong Church Amsterdam?

De derde en laatste deelvraag die in dit onderzoek zal worden behandeld, heeft te maken met de verwachtingen van jongvolwassenen over hun kerkbezoek in de toekomst. Dit zal worden gerelateerd aan het concept ontkerkelijking. Volgens Arnett (2000) kan het zijn dat jongvolwassenen op zoek zijn naar zingeving, omdat zij hun identiteit aan het ontwikkelen zijn. Ook Erikson (1959) stelt dat in de volwassen levensfase individuen minder behoefte hebben aan een vorm van zingeving. Aan de andere kant stellen Wink en Dilon (2008) dat volwassenen niet minder naar de kerk gaan. Zij zijn op zoek zijn naar andere elementen binnen religieuze instituten en vinden binnen de kerk een antwoord op levensvragen binnen hun dagelijks leven, spiritualiteit en hun religieuze ervaringen. Het zou dus zo kunnen zijn dat jongvolwassenen verwachten dat zij in de toekomst met andere motivaties de kerk bezoeken. Ook kan dit worden gekoppeld aan het proces van ontkerkelijking. Jongvolwassenen stellen dat traditionele kerken teveel gericht zijn op volwassenen. Zij maken zich zorgen over hun kerkbezoek in de toekomst, omdat de kerk in de maatschappij steeds minder wordt

gewaardeerd en naar de achtergrond van de samenleving schuift (De Gruijter et al., 2011). Elk van deze drie deelvragen kan worden gezien als een verschillend onderdeel binnen de motieven van jongvolwassenen om de Hillsong Church Amsterdam te bezoeken. Daarom is elk deelonderwerp van dit onderzoek van belang om de centrale vraag van deze scriptie te kunnen beantwoorden.

5.3 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie

Het onderzoek naar motieven van jongvolwassenen om deel te nemen aan de Hillsong Church kan worden gezien als maatschappelijk relevant. Inzicht in deze motieven kan immers

bijdragen aan een breder beeld van de behoefte bij jongvolwassenen aan spiritualiteit en zingeving. Dit onderzoek kan daarom een bijdrage leveren aan de bredere discussie over (het vermeende gebrek aan) zingeving bij jongeren. Tevens biedt dit onderzoek inzicht in de manier waarop jongvolwassenen voorzien in hun religieuze behoefte. Wanneer kan worden verklaard waarom Hillsong zo populair is onder jongvolwassenen, kan het ook inzicht geven in de vraag waarom jongvolwassenen op zoek zijn naar deze vorm van zingeving. Daarnaast

(21)

21 zou er een antwoord kunnen worden gegeven op de vraag wat deze nieuwe vorm van religie wel heeft wat de traditionele kerk niet heeft. Dit kan interessant zijn voor de traditionele kerken , maar ook voor andere organisaties die betrokken zijn bij vraagstukken rond het welbevinden van jongvolwassenen.

In de literatuur is nog weinig bekend over het proces van de kerkgang bij

jongvolwassenen. Er is eerder wel onderzoek gedaan naar het proces van de kerkgang, maar dit onderzoek is niet gefocust op een specifieke doelgroep. Tevens is er onderzoek gedaan naar de Hillsong Church. Echter, de focus lag bij deze onderzoeken op het gebruik van media bij de Hillsong Church. Onderzoek naar de motieven van jongvolwassenen om de

kerkdiensten van Hillsong te bezoeken ontbreekt nog. Dit onderzoek kan dus zorgen voor nieuwe theoretische inzichten in de redenen waarom jongvolwassenen nieuwe vormen van religie bezoeken. Ook kan dit onderzoek vernieuwend zijn, omdat de belevingswereld van jongeren die deelnemen aan een nieuwe vorm van religie zo goed mogelijk zal worden beschreven.

(22)

22 6. Methode

6.1 Onderzoeksstrategie

Deze scriptie is interpretivistisch van aard, wanneer wordt gekeken naar de epistemologie. De uitkomsten van dit onderzoek zijn geen harde feiten, komen voort uit de interpretatie van de onderzoeker. Er zal worden gekeken naar de betekenis die jongvolwassenen aan hun

kerkbezoek geven, waarbij wordt gefocust op hun persoonlijke ervaringen (Bryman, 2012). De ontologie die in deze scriptie centraal zal staan, is constructivistisch. De betekenis die jongvolwassenen geven aan hun kerkgang staat niet vast, maar wordt gecreëerd door sociale actoren. Tevens wordt de betekenis die jongvolwassenen geven aan de Hillsong Church gecreëerd door de jongvolwassenen zelf. De sociale werkelijkheid is dus niet iets wat objectief is, maar verandert door de betekenis die mensen geven aan het construct (Bryman, 2012).

De doelstelling van dit onderzoek is om de motieven van jongvolwassenen te ontdekken, die naar de Hillsong Church Amsterdam gaan. Dit wordt in een breder kader geschetst, namelijk kerkbezoek van jongvolwassenen ten tijde van ontkerkelijking. Omdat er tijdens dit onderzoek zal worden gevraagd naar achterliggende redenen, kan dit het beste vanuit een kwalitatieve strategie worden onderzocht. Op deze manier kan worden

doorgevraagd en ontdekt wat de achterliggende motieven van jongvolwassenen zijn om naar de kerk te gaan. Daarnaast kan de open vraagstelling van dit onderzoek het beste op een kwalitatieve manier worden onderzocht.

6.2 Onderzoeksdesign

In deze scriptie zal een specifieke gemeenschap worden onderzocht. Er is dus sprake van één onderzoekseenheid, namelijk de Hillsong Church Amsterdam, als casus voor een nieuwe vorm van religie onder jongvolwassenen. Daarom kan worden gesteld dat het

onderzoeksdesign die bij dit onderzoek hoort, een case – studie is (Braster, 2000). Het nadeel van een case-studie is dat de resultaten niet kunnen worden

gegeneraliseerd, omdat er alleen naar een specifieke gemeenschap onderzoek is gedaan. Tegelijkertijd kan met een case – studie een gedetailleerd beeld worden verkregen van de Hillsong Church Amsterdam. Dit gedetailleerd beeld zorgt ervoor dat de onderzoekseenheid zo goed mogelijk kan worden begrepen en er uitspraken over kunnen worden gedaan. Deze uitspraken kunnen zorgen voor nieuwe inzichten en kunnen worden vergeleken met andere nieuwe vormen van religie. Ook is het voordeel van een case-studie dat er diepgang zal

(23)

23 ontstaan over de Hillsong Church Amsterdam. Hoewel bij een case- studie de resultaten niet kunnen worden gegeneraliseerd, kan het wel nieuwe inzichten verschaffen op het gebied van nieuwe vormen van religie. Kortom, met een case- studie kan een gemeenschap als de Hillsong Church Amsterdam het beste in beeld worden gebracht (Bryman, 2012).

6.3 Methoden

Om een zo goed mogelijk antwoord te krijgen op de centrale vraag van deze scriptie, zullen twee verschillende onderzoeksmethoden worden gebruikt.

De eerste onderzoeksmethode is participerende observatie. Bij deze methode zal de onderzoeker actief deelnemen aan activiteiten van de gemeenschap (Bryman, 2012). Zo zal bij dit onderzoek mee worden gegaan naar kerkdiensten van de Hillsong Church Amsterdam, maar ook naar de borrels na afloop van de dienst en naar de ‘connect groups’. De meerwaarde van deze methode is dat het gedrag van mensen in hun natuurlijke setting kan worden

bestudeerd. Daarnaast kruipt de onderzoeker in de wereld van de respondent, zodat de context en de complexiteit van deze subjectieve belevingswereld zo compleet mogelijk in beeld wordt gebracht. Doordat de onderzoeker in deze wereld kruipt, zal de onderzoeker de persoonlijke ervaringen en belevingen van de respondent ontdekken. Ook kan met participerende

observatie worden gelet op onbewust gedrag als lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen van de respondent. Deze informatie is niet te meten door een vragenlijst of een interview, waar vaak snel sociaal –wenselijke antwoorden worden gegeven. (Bryman,2012).

Naast participerende observaties zullen er ook semigestructureerde interviews worden afgenomen. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van een topic list; dezelfde onderwerpen komen bij ieder interview aan bod. Tevens is er ruimte voor persoonlijke informatie en ervaringen vanuit de respondent, waardoor nieuwe informatie kan worden ingewonnen. In dit onderzoek zal het streefaantal interviews op vijftien liggen. Dit aantal zorgt voor een zo compleet mogelijk beeld, maar is ook haalbaar binnen een tijdsbestek van vijf maanden. Elk van deze interviews zullen ongeveer een uur duren, zodat alle onderwerpen aan bod kunnen komen.

De participerende observaties zullen plaatsvinden tijdens de kerkdiensten in de Escape. Daarnaast zal ook worden geobserveerd tijdens borrels na de kerkdienst, die zijn georganiseerd voor jongvolwassenen. Deze activiteiten vinden plaats in het café de Kroon in Amsterdam. Ook zal er een aantal keren mee worden gegaan naar de ‘connect-group’

avonden. Toch zal de onderzoeker er niet bij elke ‘connect –group’ zijn, en ook niet bij andere evenementen als een karaokeavond of ‘pool night’. Op deze manier wordt geprobeerd om een

(24)

24 grens te stellen in de betrokkenheid bij Hillsong. De extra evenementen als een karaokeavond en ‘pool night’ worden slechts eenmaal per maand georganiseerd, terwijl de borrels na afloop van de dienst wekelijks en ‘connect–groups’ tweewekelijks worden georganiseerd.

De interviews zullen worden gehouden bij respondenten thuis of op een openbare locatie. Er is gekozen om de jongvolwassenen thuis te interviewen, zodat zij zich in een natuurlijke setting bevinden. Deze natuurlijke setting kan ervoor zorgen dat respondenten meer vertellen dan in een niet – natuurlijke setting. Indien zij aangeven dit niet prettig te vinden, zal samen met de onderzoeker worden gezocht naar een andere locatie.

Wanneer de interviews zijn verwerkt, zal opnieuw een participerende observatie plaatsvinden. Dit keer zal worden gefocust op de motieven die uit de interviews naar voren komen. Met deze participerende observatie kan onbewust gedrag (wat niet is gebleken tijdens de interviews) worden geobserveerd, zoals gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal. Op deze manier kan worden gezien wat onbewuste redenen zijn om naar de diensten te komen. Kortom, een combinatie van participerende observaties en semi- gestructureerde interviews kan een zo goed mogelijk antwoord geven op de centrale vraag van dit onderzoek.

6.4 Operationalisering

In dit onderzoek staan twee concepten centraal: motieven van de moderne kerkgang en ontkerkelijking. Het operationaliseringsschema is terug te vinden in bijlage 1.1.

Uit het theoretisch kader blijkt dat motieven kunnen worden onderverdeeld in drie dimensies. Deze dimensies zijn aanleidingen, ervaringen en de toekomstverwachtingen van hun kerkparticipatie. De eerste dimensie die naar voren komt is aanleidingen. In de literatuur komen drie hoofdmotivaties naar voren, namelijk: emotionele vrijheid, plezier en hoop (Alexander, 2009). Deze drie hoofdmotivaties kunnen dan ook worden gebruikt als indicatoren voor het concept motivatie. De tweede dimensie is ervaring. Kregting (2005) beschrijft drie ervaringen die jongvolwassenen hebben bij de Wereldjongerendagen. Echter, deze drie ervaringen (verdieping geloof, andere mensen ontmoeten en geloven met anderen) overlappen met de drie hoofdmotivaties van Alexander (2009). Daarnaast is de theorie van Alexander (2009) specifiek toegepast op kerken van de Pinkstergemeente, terwijl de ervaringen van Kregting (2005) zijn gebaseerd op één evenement. Daarom zullen de drie hoofdmotivaties van Alexander (2009) ook worden gebruikt als indicatoren bij de dimensie ervaringen. De theorie van Alexander (2009) zal echter worden gebruikt als richtlijn. Er zal ook worden gevraagd naar ander soort ervaringen. Daarnaast zal bij ervaringen van dit moment ook worden gevraagd naar de mate van het gemeenschapsgevoel bij Hillsong.

(25)

25 De derde en laatste dimensie van het concept is spirituele volwassenwording. Bij deze

dimensie zal gebruik worden gemaakt van de theorie van Dilon en Wink (2008). Dit concept kan ook worden onderverdeeld in drie indicatoren op basis van de theorie. Deze drie

indicatoren zijn: het bezoeken van de kerk gaat voor functioneren in het dagelijks leven, spiritualiteit en hun religieuze ervaring.

Het concept ontkerkelijking zal worden betrokken bij de derde dimensie. De volwassen identiteit kan inzicht geven in het bredere perspectief op de samenleving. Deze dimensie zal dan ook de indicator worden: visie op ontkerkelijking.

6.5 Populatie/respondentengroep

De respondenten van dit onderzoek zullen jongvolwassenen zijn met een leeftijd tussen de 18 en 25 jaar. Er is voor deze leeftijd gekozen op basis van de theorie van Arnett (2000). Hij stelt dat jongvolwassenen tussen de 18 en 25 jaar zich in de fase van ‘emerging adulthood’

bevinden. Omdat een deelonderwerp van deze scriptie ingaat op het tijdelijk of langdurig bezoeken van de kerk (vanwege identiteitsvorming), is voor deze respondentengroep gekozen. Op deze manier kan worden gekeken wat motieven van jongvolwassenen zijn om de Hillsong Church Amsterdam te bezoeken.

Er zullen zowel jongvolwassenen worden ondervraagd die ‘geplant’ zijn als

jongvolwassenen die binnen de Hillsong worden gezien als ‘normale bezoekers’. Binnen de Hillsong Church kan een onderscheid worden gemaakt tussen deze twee groepen. Een

kerkganger kan worden gezien als ‘geplant’ wanneer hij of zij niet alleen de diensten bezoekt, maar ook betrokken is bij een ‘connect group’ en/of een team. Een team is een commissie binnen de Hillsong Church, die zich bezighoudt met de ontwikkeling van de kerk (Hillsong, 2015). De term ‘geplant’ kan worden gezien als kerkjargon en wordt binnen de Hillsong Church zelf gebruikt om onderscheid te maken tussen actieve en minder actieve leden. Er is gekozen om zowel ‘geplante’ als ‘normale bezoekers’ te ondervragen, zodat er een zo representatief mogelijk beeld van de onderzoekspopulatie ontstaat.

6.6 Methode respondentenwerving

De respondenten van dit onderzoek zullen worden geworven middels ‘snowball –sampling’ (Bryman, 2012). Een kennis van de onderzoeker is actief binnen de Hillsong Church. Zij heeft de onderzoeker uitgenodigd om mee te gaan naar een dienst van Hillsong, waarna zij een aantal mogelijke respondenten zal voorstellen. Daarnaast heeft Hillsong een speciale

jongerencommissie. Ook deze jongerencommissie zal worden benaderd om respondenten te werven. Zoals al eerder is aangegeven, is dit onderzoek gericht op jongvolwassenen. Daarom

(26)

26 zullen alleen personen tussen de 18 en 25 jaar worden geïnterviewd. Op hen zal dan ook het meest worden gelet tijdens de participerende observatie. Als laatste zal gestreefd worden naar een gelijke verdeling tussen het aantal mannen en vrouwen die zullen worden geïnterviewd. Er wordt geprobeerd zo willekeurig mogelijk te samplen, maar vanwege de ‘snowball – sampling’ zal dit niet altijd lukken.

6.7 Methode dataverwerking

De uitkomsten van de participerende observatie zullen na het bezoeken van de dienst zo nauwkeurig mogelijk worden opgeschreven. Daarnaast zullen de interviews met behulp van een voice-recorder worden opgenomen. Na afloop van de interviews zullen deze gesprekken worden getranscribeerd.

Er zal bij de data- verwerking gebruik worden gemaakt van een ‘grounded theory’. Met deze ‘grounded theory’ zullen de interviews op basis van codes worden geanalyseerd. In het begin zal er open worden gecodeerd, dus zullen er veel thema’s zijn. Daarna zal er gebruik worden gemaakt van axiaal coderen. Hierbij zullen van de thema’s bredere categorieën

worden gecreëerd. Tenslotte zal er sprake zijn van selectief coderen. Hierbij zullen categorieën bijeen worden gevoegd om kerncategorieën te maken. Bij de analyse wordt gekeken welke thema’s binnen de interviews en participerende observaties terugkomen. Ondanks het feit dat bij de operationalisering een aantal thema’s zijn opgesteld, is er ook ruimte voor thema’s die respondenten zelf hebben aangegeven. Door middel van thematische analyse, wordt geprobeerd om een zo volledig mogelijk beeld van de uitkomsten te schetsen. Tenslotte zal een terugkoppeling worden gemaakt naar de theorie (Bryman, 2012).

6.8 Ethische verantwoording

Voordat wordt begonnen aan de participerende observatie, zal er eerst een e-mail worden gestuurd naar het algemeen e-mailadres van de Hillsong Church Amsterdam. De onderzoeker is van mening dat de organisatie op de hoogte dient te zijn van haar onderzoek. Ook zal de leider van de jeugdcommissie op de hoogte worden gebracht van het onderzoek.

Daarnaast zal de onderzoeker laten weten aan de respondenten dat haar deelname aan de kerkdiensten onderdeel uitmaakt van haar onderzoek. Op deze manier kan er geen

verwarring ontstaan over de deelname van de kerkdiensten van de onderzoeker. Leden van de Hillsong Church hebben namelijk als doel om niet - gelovigen te overtuigen van het geloof. Er zal dan ook niet worden meegegaan naar alle activiteiten van de Hillsong Church, zodat

(27)

27 misverstanden worden voorkomen. Tevens zullen de gegevens van respondenten volstrekt anoniem blijven.

(28)

28 7. Resultaten

In dit hoofdstuk zullen de resultaten van de participerende observatie en elf diepte –interviews worden beschreven. Allereest zal het onderzoeksproces worden beschreven. De resultaten van de interviews en participerende observaties waren niet in lijn met de deelvragen. De

deelvragen zijn gefocust op drie hoofdconcepten, terwijl er bij de resultaten vijf hoofdconcepten naar voren zijn gekomen. De eerdere drie hoofdconcepten waren:

aanleidingen, ervaringen en verwachtingen van participatie in de toekomst. Er is dus gekozen om de vijf hoofdconcepten in de resultaten uit te werken in plaats van de eerdere drie

hoofdconcepten. Deze vijf hoofdconcepten zijn: de oude ‘traditionele kerk’, gemeenschap, verantwoordelijkheidsgevoel, evangeliseren en de serieuze Bijbelse boodschap.

7.1 Onderzoeksproces

Voor dit onderzoek zijn er in totaal elf jongvolwassenen geïnterviewd. Het streefaantal interviews was vijftien, maar de combinatie van interviews en participerende observaties zorgde voor een overvloed aan informatie. Daarom is na elf interviews besloten te stoppen met interviews.

De respondentengroep bestaat uit vier mannen en zeven vrouwen. De leeftijd van de respondenten ligt tussen de 19 en 24 jaar. Het merendeel van de respondenten (zes

respondenten) volgt een wetenschappelijke opleiding. De rest van de respondenten volgt een opleiding aan een hogeschool, of heeft aan een hogeschool gestudeerd. Omdat de hoofdvraag betrekking heeft op de motieven van Nederlandse jongvolwassenen voor deelname aan de Hillsong Church, is er voor gekozen om voor de interviews uitsluitend jongvolwassenen van Nederlandse komaf te selecteren. Tijdens de observaties is er wel gepraat met internationale studenten, om een zo volledig mogelijk beeld te verkrijgen van Hillsong. Tien van de elf respondenten komen uit de buurt van Amsterdam (Amsterdam en andere woonplaatsen met een straal van 20 kilometer van Amsterdam). Daarnaast verschilt de tijdsperiode dat kerkleden lid zijn van de Hillsong Church. Zo zijn zes respondenten minder dan een jaar lid van de kerk. De overige vijf respondenten zijn echter langer dan 1,5 jaar lid. Fleur (23 jaar) is de

respondent die het langste lid is van de respondentengroep. Zij is bijna 5 jaar actief bij de Hillsong Church Amsterdam.

In het onderzoeksproces zijn eerst participerende observaties uitgevoerd. Door gebruik te maken van de contacten die opgebouwd waren tijdens de participerende observatie, was het eenvoudig om respondenten te werven voor de diepte – interviews. De participerende

(29)

29 zijn er ook observaties gedaan tijdens borrels en na afloop van de kerkdiensten. Verder is de onderzoeker twee keer mee geweest naar ‘connect – group’, avonden waarbij

jongvolwassenen bij elkaar komen om te eten en te praten over het geloof. Ook tijdens deze avond is geobserveerd. De eerste toegang tot Hillsong is verkregen via een kennis. Zij stelde me aan mensen voor en had speciale toegang tot zitplaatsen in de kerk. Daarna werd de onderzoeker vanzelf voorgesteld aan andere mensen, uitgenodigd voor ‘connect-groups’ en gevraagd om mee te gaan naar andere activiteiten.

Oorspronkelijk was de planning om de interviews thuis bij de respondent af te nemen, zodat de respondent in een zo natuurlijk mogelijke setting zou zijn. Echter, bijna alle

respondenten stelden zelf een andere locatie dan thuis voor. Er zijn op verschillende plekken interviews afgenomen. Meer dan de helft van de interviews heeft plaatsgevonden in een café of restaurant. Vier interviews hebben plaatsgevonden op een universiteit in Amsterdam en één interview is thuis afgenomen. Om de anonimiteit van de respondenten te waarborgen, zal in dit hoofdstuk gebruik worden gemaakt van pseudoniemen.

Het verloop van de interviews liep over het algemeen goed. Toch vielen er bij

sommige respondenten stiltes. Ook was het soms ongemakkelijk dat de onderzoeker niet altijd precies begreep wat er met bepaalde christelijke overtuigingen werd bedoeld. Daarnaast werd tijdens het interviewproces duidelijk dat de motieven dicht bij het gevoel liggen. “Dat vind ik

heel moeilijk uit te leggen, want heel veel is een hart – connectie. Ik denk dat heel veel mensen zoiets hebben van: “Waarom Hillsong?” “Ja, weet je, dit is thuis.” (Merle, 19 jaar).

Deze vanzelfsprekendheid van het christendom en christelijke gevoelens zorgde soms voor ongemakkelijkheden. Aan de andere kant waren respondenten open over hun gevoel. Dit zorgde ervoor dat niet alleen de positieve ervaringen werden besproken, maar ook dat minder positieve ervaringen naar voren kwamen. Ook wilden veel respondenten na afloop van het interview in gesprek gaan over de religieuze overtuigingen van de onderzoeker.

Tijdens de participerende observaties werd de onderzoeker bij het eerste bezoek aan een Hillsong dienst al voorgesteld aan allerlei verschillende leden en uitgenodigd om naar de borrel na afloop te komen. Ook tijdens de borrels kwamen verschillende kerkleden zichzelf voorstellen en een praatje maken. Doordat de onderzoeker steeds vaker aanwezig was bij diensten, borrels en ‘connect –groups’, ontstond er bij kerkleden een bepaalde

bekeringsdrang. Er waren twee respondent die na elke dienst een praatje kwamen maken, religieuze vragen stelden en zelfs Bijbelteksten wilden meegeven. Toen de participerende observaties waren afgelopen en dus niet meer werd mee gegaan naar de diensten, ontving de onderzoeker op één middag van vijf verschillende kerkleden berichtjes over het al dan niet

(30)

30 naar de kerk komen. Dit enthousiasme leidde tot dilemma’s. Uiteindelijk is naar iedereen duidelijk gemaakt dat de onderzoeker niet meer komt en ook niet in de toekomst bij Hillsong zal aansluiten. Tijdens het onderzoeksproces is voorzichtig omgegaan met dit soort

uitspraken, om respondenten niet te weerhouden in hun meningen. Tegelijkertijd laat dit enthousiasme het karakter van de kerk zien, wat volgens de respondenten erg verschilt met de traditionele kerk.

7.2 De oude ‘traditionele’ kerk

Tien van de elf respondenten hebben, voordat zij zich aansloten bij Hillsong, deelgenomen aan een andere kerk. De respondenten komen voornamelijk uit klassieke Evangelische gemeenten. Drie respondenten hebben een gereformeerde achtergrond. De kerken werden over het algemeen omschreven als traditioneel en niet meer van deze tijd. Het traditionele van de kerken werd geassocieerd met ouderwets. Zoals één respondent zei: “Niks tegen een kerk

met een orgel of zo, waar mensen alleen langzame trage psalmen in oud- Nederlands zingen. Ja, dat spreekt onze generatie gewoon niet meer aan” (Jessica, 23 jaar).

Daarnaast worden de kerken waar respondenten in het verleden aan deelnamen, gezien als passief. Respondenten hadden het gevoel dat er niet veel werd georganiseerd en de

betrokkenheid bij de kerk laag was. Nadat de kerkdiensten waren afgelopen, gingen bezoekers direct naar huis. De deelname aan deze kerk voelde dan ook voor veel respondenten als een verplichting. “Dan gingen we naar de kerk, iedereen kwam vijf of tien minuten van te voren

binnen en iedereen was vijf minuten na de dienst weer weg, weet je wel” (David, 24 jaar).

David is christelijk opgevoed. Hij voelde zich niet op zijn plek bij de traditionele kerk waar zijn ouders naar toe gingen. Op zijn zestiende heeft hij besloten om niet meer naar die kerk toe te gaan, omdat hij het als hypocriet beschouwde. Toen hij op reis in Kaapstad terecht kwam bij Hillsong, voelde hij zich meteen op zijn plek. Bij terugkomst uit Kaapstad wilde David zich bij de Hillsong Church Amsterdam aansluiten, maar merkte dat deze beslissing gevolgen met zich mee zou brengen. Hij wilde het liefste iedere zondag naar de kerkdienst van Hillsong. Tegelijkertijd wilde hij ieder weekend bij zijn ouders in Oost –Nederland verblijven om te voetballen en zijn oude vriendengroep te zien. In eerste instantie twijfelde David dus om terug te keren bij zijn oude kerk. Toch leek hem dit geen goede beslissing en heeft hij zich uiteindelijk bij Hillsong aangesloten, met als consequentie dat hij niet ieder weekend naar zijn ouders in Oost- Nederland kan.

Tijdens de interviews werd ook aangegeven dat kerkbezoekers vooral naar de kerk gingen, omdat zij anders zouden worden gestraft door God. Het bezoeken van een traditionele

(31)

31 kerk is volgens de respondenten gebaseerd op de strenge regels die bij deze kerken horen. Deze vaste regels hebben niet alleen te maken met het wel of niet naar de kerkdiensten gaan, volgens de respondenten waren in hun oude kerk erg veel regels over het beoefenen van het geloof. Daardoor hadden respondenten het idee dat zij niet zichzelf konden zijn. “Ik had altijd

het idee dat ik niet goed genoeg was. Dus ik had altijd het gevoel dat ik anders moest doen, me anders moest kleden of me anders moest gedragen. Naar de maatstaven van daar, en dat wilde ik niet” (Anna, 20 jaar). Anna heeft zich in de traditionele kerk nooit thuis gevoeld. Met

haar ouders heeft ze toen afgesproken dat ze vanaf haar achttiende haar eigen kerkbezoek mocht bepalen. Zij is echter op haar zeventiende al bij de Hillsong Church aangesloten. Dit leidde tot ruzies. Inmiddels accepteren haar ouders haar besluit, maar ze zijn het niet eens met de ideeën van Hillsong.

Verder werd aangegeven dat respondenten hun oude kerkgemeenschap ervoeren als gesloten. Jongvolwassenen hadden het idee dat de gemeenschap bestond uit een vaste groep mensen, die niet open stonden voor nieuwe kerkgangers. “Het was meer een kent

ons-cultuur en heel moeilijk om er tussen te komen als nieuweling” (Sara, 23 jaar).

Als laatste misten respondenten aansluiting met hun leeftijdgenoten bij hun oude kerk. Traditionele kerkpopulaties bestaan vooral uit kinderen en mensen boven de veertig jaar. Dat leidde ook onder de respondenten tot een gevoel dat zij met tegenzin naar de kerk toe gingen. De oude kerk voelde als ouderwets, het voelde als een verplichting, jongvolwassenen konden niet zichzelf zijn en er waren weinig leeftijdsgenoten. Kortom, de meeste jongvolwassenen voelden zich bij hun oude kerk vaak niet op hun plek.

7.3 “One big family”

In tegenstelling tot het negatieve gevoel wat respondenten hadden bij hun oude traditionele kerk, voelen jongvolwassenen zich bij Hillsong erg op hun plek. Voor veel jongvolwassenen is er een groot verschil tussen de traditionele kerken en de Hillsong Church. De Hillsong Church Amsterdam wordt gezien als een grote familie, waarin iedereen een beetje voor elkaar zorgt.

Jongvolwassenen komen vaak per toeval in aanraking met de Hillsong Church

Amsterdam. De meeste respondenten waren niet bewust op zoek naar een nieuwe kerk, maar wisten dat zij zich in hun oude kerk niet thuis voelden. De meeste respondenten kwamen via een kennis, vriend of familie in contact met Hillsong, met als gevolg dat zij een keer een dienst van Hillsong bezoeken.

(32)

32 met elkaar te kletsen. Ook delen mensen uit het team ‘connections team’ (commissie voor nieuwe mensen) altijd iets te eten uit, om een gesprekje met nieuwe mensen te beginnen. Wanneer de deuren van de discotheek open gaan, lopen mensen naar de garderobe of direct de zaal in. In de zaal hangt een groot scherm met de tekst: “Welcome Home”. Drie minuten voordat de dienst begint, start een filmpje met popmuziek waarin natuurbeelden worden afgewisseld met jongeren die skaten of rondhangen in een stad. De dienst zelf begint met 4 tot 5 religieuze popliedjes, geschreven door Hillsong United uit Australië.

Op het moment dat het eerste liedje start, beginnen de meeste leden te klappen en te dansen. Toch ligt de focus in het bijzonder op het zingen, want deze liedjes worden gezongen ter aanbidding van God. De tekst van de liedjes wordt rechtstreeks op een scherm afgebeeld. Aan het eind van deze liedjes komt de pastoor op het podium, die iedereen verwelkomt en reclame maakt voor de nieuwste cd van Hillsong of een andere activiteit die de komende week binnen Hillsong zal plaatsvinden. Daarna worden kinderen naar de kidsclub gestuurd en ondertussen is er drie minuten de tijd om de buurman of buurvrouw beter te leren kennen. Tegelijkertijd wordt op het scherm afgeteld. Als de tijd om is, start er weer een liedje.

Vervolgens komt de pastoor weer op het podium die het thema van week verkondigt en aan de hand van afbeeldingen de Bijbelse boodschap meegeeft. Deze preek duurt ruim een halfuur. Meestal wordt deze preek door de pastoor zelf gegeven, maar ook jongvolwassenen hebben wel eens de kans gekregen om te preken tijdens de dienst. Ook komen er een keer per maand gastsprekers van Hillsongkerken uit het buitenland.

De dienst wordt afgesloten met het bidden voor mensen die nog niet gelovig zijn, maar die zich wel graag bij de Hillsong Church zouden willen aansluiten. De pastoor verplicht iedereen zijn ogen dicht te doen, waarna hij vraagt aan deze mensen hun hand op te steken. Ondertussen roept hij: “Awesome!” en “Perfect!” wanneer iemand zijn hand opsteekt. Echter, uit de observaties is gebleken dat er gemiddeld 6 à 7 keer deze woorden worden uitgesproken door de pastoor, terwijl vaak maar 1 à 2 mensen hun hand opsteken. Mensen die zich bij de Hillsong dienst willen aansluiten kunnen een briefje invullen, die bij iedereen altijd op de stoel ligt. Met het invullen van dit briefje ontvangen leden de Hillsong-nieuwsbrief. Er zijn geen vaste rituelen wanneer iemand zich aansluit bij de Hillsong Church Amsterdam. Doordat nieuwe kerkgangers door commissies worden betrokken, raken zij vaak snel ergens bij

betrokken en dus actief bij de Hillsong Church Amsterdam.

Na afloop van een dienst loopt iedereen de zaal uit. Buiten staan vrijwilligers met wegwijsbordjes richting de borrellocatie. Hier wordt wekelijks nog een borrel gedronken, vooral door jongvolwassen leden van Hillsong.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En in de tuin van de pijn verkoos Hij als een lam te zijn, verscheurd door angst en verdriet maar toch zei Hij: 'Uw wil

Voor mijn vakantie hebben we elkaar gesproken op 11 juni over het verplaatsen van jullie woonboot van "buiten de palen" naar "binnen de palen" om de veiligheid

Veel spanningen ontstaan precies in zo’n periodes: er zijn mensen die niet kunnen of willen loslaten wat hen zo vertrouwd was en er zijn mensen die niet langer

Denk aan laagdrempelig contact maken, tijd nemen, iets laten ontstaan, creativiteit, bereid zijn het niet te weten, een zijweg kunnen nemen, het uithouden met onaffe verhalen

De gemeente Velsen vraagt iedereen om kandidaten voor te dragen voor de ti- tel van Velsense Sportman, Sportvrouw, Sportploeg, Talent (tot 18 jaar), Master (vanaf 40 jaar)

Het geluidsniveau is gehalveerd als we werken met de Airbo, wat het werk voor ons Johan van Leersum: ‘De Airbo neemt relatief weinig ruimte in, waardoor je in de hoogwerker

VERVOLG NA DE BASISTRAINING HOOGSENTIVITEIT VOOR JEUGDZORGWERKERS 10 Vervolg: Opleiding tot hooggevoeligheidsdeskundige 10 Vervolg: Kindermodule Werken met hooggevoelige kinderen

deelnemers ervaren zowel steun uit wat de jobcoach doet en zegt, als steun vanuit mededeelnemers; (3) de basis voor de toekomst die vanuit ‘Dynamisch Op Weg’ gelegd wordt,