• No results found

Vijf jaar ervaring in een frisse stal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vijf jaar ervaring in een frisse stal"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vijf jaar ervaring in een frisse stal

.

G. u! Verkade (bedrïjfiboer melkvee 4 Waiboerhoeve) en H.A. ten Hove (onderzoeker Waiboerhoeve)

Bij de herziening van het toenmalige melkveebedrijf afdeling 4 van de Waiboerhoeve kwamen allerlei ideeën naar voren. Op deze manier ontstond een nieuw melkveebe-drijf met als doelstelling een hoge melkproduktie (8000 liter per koe in 1990) en melk van hoge kwaliteit. Mede door de gunstige ervaringen met open en ruime stallen bij jongvee is gekozen voor een stal met een grote inhoud per koe en veel frisse lucht. Sinds mei 1984 is deze grote en natuurlijk geventileerde stal ,,in bedrijf”.

De stal is ca. 2 meter hoger dan nodig zou zijn. Aan de westzijde en aan de achterkant is space-boarding aangebracht, een wand van latten met een tussenruimte van 2 cm. Aan de oostkant kon geen spaceboarding komen omdat direct daar-achter de pinken zijn gehuisvest. Als experiment zijn daarom spleten in het dak gemaakt. De dak-platen liggen ca. 2 cm uit elkaar om voldoende trek door de stal te krijgen. Daarnaast heeft het dak een zogenoemde ILB-nok. Deze bouwwijze moet het klimaat in de stal zomer en winter goed houden waardoor de gezondheid van het vee zo optimaal mogelijk kan zijn.

Jongvee

Het jongvee zit aan de oostzijde van de stal onder het overstekende dak, dat hier geen ventilaties-pleten meer heeft. De voorkant is geheel open. Het dak steekt zover over dat het voer net droog kan blijven. Alleen als de regen uit het oosten komt, wordt het voer nat. Dit bevordert de smake-lijkheid natuurlijk niet en daardoor zijn er bij nat weer wat meer voerresten.

Oorspronkelijk had de kalveropfokruimte aan de oostzijde spaceboarding en was het aan de zuid-zijde (aan de kant van de pinkenstal) boven een hoogte van 1,80 m geheel open. Hierdoor ont-stond binnen een verkeerde trek en met als ge-volg veel last van longontsteking. In de herfst van 1987 hebben we de wand tussen de kalveropfo-kruimte en de pinkenstal geheel dicht gemaakt. Nu komt er nauwelijks nog longontsteking voor. Het is belangrijk dat de overgang van melk naar ruwvoer niet tegelijkertijd gebeurt met de over-plaatsing naar het jongveegedeelte. De kalveren moeten eerst goed ruwvoer opnemen en liefst een paar weken geen melk meer krijgen.

Mest

De gehele stal is onderkelderd voor een

mestop-slag van een half jaar.. In werkelijkheid blijkt dit maar voor 4 maanden te zijn. Er is blijkbaar geen rekening mee gehouden dat een dergelijk grote kelder over zo’n lengte nooit helemaal leeg is te krijgen. Er blijft altijd wel gemiddeld 35 cm in staan. De mestgangen en wachtruimte zijn van roosters voorzien. In 1985/86 is aan één zijde van de melk-veestal een mestschuif voor over de roostervloer ontwikkeld. Dit beviel zo goed dat in 1987 ook de tweede mestgang van een schuif is voorzien. Deze schuiven lopen één keer per uur over de roosters. De roosters zijn en blijven nu schoon, dus de koeien hebben droge en schone klauwen. We hebben nog nauwelijks last van klauwproble-men. De koeien lopen nu ook geen mest meer in

Dakspleetventilatie breed.

OP Melkvee 4; elke spleet is 1 Y3 cm

(2)

de boxen, waardoor de uiers voor het melken nog nauwelijks vuil zijn. Dit beperkt de tijd van voorbe-handelen.

De zwevende knieboom heeft ook het nodige bij-gedragen aan de schone uiers. Elke box heeft zo’n zwevende knieboom. Hierdoor kunnen de koeien zeker niet te ver naar voren gaan liggen. Kleine koeien gaan er tegenaan liggen en grote koeien drukken de knieboom naar voren. Er wordt nu nog nauwelijks in de boxen gemest. Toch hou-den ze ruim voldoende bewegingsvrijheid over. Al deze voorzieningen dragen bij aan de schone melk met een laag kiemcijfer.

Klimaat

Na vijf jaar ervaring met deze frisse stal kan ge-steld worden dat het klimaat erg goed is.

Inrege-nen door de spleten in het dak komt sporadisch voor. De regeninslag bij stortbuien is niet hinder-lijk. Wat de temperatuur in de stal betreft, is die in de winter een graad of 3 hoger dan buiten. In de strenge winters die geweest zijn met min 16 gra-den, is het binnen wel min 13 graden geweest. Als de buitentemperatuur -10 “C is en er is wat wind, begint de mest op de roosters te bevriezen. De mestschuiven lopen dan niet meer waardoor de roosters dicht gaan zitten. Als het zover is, gaan de koeien er toch iets last van krijgen; de haren gaan wat overeind staan en de melkproduktie krijgt de neiging iets te dalen.

De drinkwatervoorziening is in de winter 1986/87 kapot gevroren omdat ze onvoldoende was ge’i-soleerd. Nu is er een beter ge’isoleerde watervoor-ziening aangelegd.

Tot slot

Nu vijf jaar later is de melkproduktie gestegen

naar ruim 8300 liter per koe. De gezondheid van de koeien is uitstekend. Alleen in de stalperiode komt er nog al eens mastitis voor. Het werken in zo’n koude stal went vrij snel. Overal in de stal is het even koud en tegen kou kun je je goed kleden. De ervaring in een warme stal is dat je nogal eens zonder voldoende gekleed te zijn naar buiten loopt om een klusje te doen. En dat is nou juist voor je eigen gezondheid niet goed. In deze koude stal is het temperatuurverschil met buiten immers maar gering.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To address such concerns and in an attempt to contribute to the facilitation of empowered individuals, this research uses Freirean and grassroots comics workshops to offer

Proefstation voor de Groente- en Fruitteelt onder Glas, Naaldwijk Instituut voor Plantenziektenkundig Onderzoek, Wageningen The source of infection with Arabis mosaic virus (AMV)

Het is belangrijk om inzichtelijk te maken (1) wie baat heeft bij ecosysteemdiensten in een landschap, (2) wie die diensten kan leveren en (3) hoe, mede op basis van dat inzicht,

Ook hier zou na de eerste reactie van het dier op de stick de test kunnen worden afgebroken omdat tussen de 30 en 40% van de dieren geen tweede gedrag en tussen de 80 en 90% van

Het project Pig Chase is een voorbeeld van pragmatische ethiek, die niet zoekt naar zekerhe- den en definitieve antwoorden, maar ervaringen creëert waarin met het publiek

en HNO_ gedoseerd. Cu werd vrijwel niet gegeven en van Fe i van de hoeveelheid. Magnesium is doorgaans in halve concentratie gedoseerd. Regelmatig is extra HNO^ gegeven. Fe is in -J-

This signi ficantly exceeds the Eddington luminosity for even the most supermassive black holes known in the universe by several orders of magnitude.. Our original conclusions for

On moving to Stellenbosch from car orientated Durban, I noticed immediately the relatively high level of non-motorised transport (NMT) use amongst the town’s residents. Due to my