De Rol van Prestige bij Normoverschrijdend Gedrag op
Followership Tendencies
Roxanne van der Linden Universiteit van Amsterdam Bachelorproject
Begeleider: Florian Wanders
Aantal woorden: 3767, abstract: 120 Studentnummer: 10205969
Abstract
De huidige studie onderzocht of groepsnormoverschrijdend gedrag een negatieve invloed heeft op followership tendencies. Daarbij werd gekeken of percepties van prestige een
verklarende rol speelt in deze relatie. Zevenvijftig psychologiestudenten kregen een tekstscenario te lezen, waarin groepsnormoverschrijdend gedrag werd gemanipuleerd. Deelnemers vulden vervolgens een vragenlijst in over followership tendencencies en prestige.
Groepsnormoverschrijdend gedrag bleek een positief effect op followership tendencies te hebben. Percepties van prestige bleek deze relatie te medieren. Deze resultaten bieden geen ondersteuning voor de hypothese dat groepsnormoverschrijdend gedrag een negatieve invloed heeft op
followership tendencies. Wel bleek percepties van prestige ten grondslag te liggen aan deze
relatie. Nader onderzoek zou meer inzicht kunnen geven in deze positieve relatie, en tevens in de machtsdynamieken op alle maatschappelijke niveau’s.
Inleiding
Beschaafde samenlevingen worden in stand gehouden door sociale normen (Van Kleef, Wanders, Stamkou & Homan, 2015). “Normen zijn regels en principes, impliciet of expliciet, die worden begrepen door de leden van een groep en die gedragingen leiden en/of beperken zonder de kracht van de wet om correct en aanvaardbaar gedrag te genereren” (Cialdini & Trost, 1998; aangehaald in Van Kleef, Homan, Finkenauer, Gündermir & Stamkou, 2011). Wanneer men normen overschrijdt, wordt geïmpliceerd dat men de macht heeft om te handelen naar eigen wil ondanks de situationele beperkingen. Deze implicatie versterkt de perceptie van macht van de normovertreder (Van Kleef et al., 2011).
Nochtans kunnen normovertreders machtig overkomen, vaak worden zij niet gesteund in hun streven naar een leiderschapspositie (Van Kleef, Homan, Finkenauer, Blaker & Heerdink, 2012). Al geruime tijd is bekend dat volgers en followership essentieel zijn voor leiderschap; leiderschap kan niet bestaan zonder volgers en followership behaviors (Uhl-Bien, Riggio & Casten, 2014). “Followership behaviors representeren een bereidheid om zich te voegen naar een ander” (Uhl-Bien et al., 2014). Echter is tot op heden weinig aandacht besteed aan followership in de wetenschappelijke literatuur (Uhl-Bien et al., 2014). Om een accuraat beeld te verwerven over leiderschap en de invloed van normoverschrijdende gedragingen hierop, is het van belang om
followership te bestuderen. Het huidige onderzoek zal bestuderen wat voor invloed
normoverschrijdende gedragingen heeft op het toekennen van status en macht. Tevens zal onderzocht worden hoe deze invloed kan worden verklaard.
Controverse bevindingen
De invloed van normoverschrijdende gedragingen op het toekennen van status en macht kent veel controverse bevindingen. Normoverschrijdingen activeren dikwijls negatieve affectieve reacties zoals woede en verwijt in de observanten (Helweg-Larsen & LoMonaco, 2008; Ohbuchi,
Tamura, Quigley, Tedeschi, Madi, Bond & Mummendey, 2004). Daarbij veroorzaakt
normoverschrijdend gedrag consistent negatieve gedragsreacties en beoordelingen richting de normovertreder (Van Kleef et al., 2015). Naast de negatieve reacties op normovertreders, zorgen schendingen van dagelijkse sociale normen ervoor dat de normovertreder als minder geschikt voor gunstige sociale interacties wordt beoordeeld (Wenegrat, Castillo-Yee, & Abrams, 1996). Deze bevindingen ondersteunen de argumentatie van Van Kleef et al. (2012) dat normovertreders over het algemeen niet gesteund worden in het verwezenlijken van een leiderschapspositie.
Doch tonen verschillende bevindingen aan dat normoverschrijdend gedrag ook een positieve invloed kan hebben op het toekennen van status en macht. Naast dat normovertreders machtig overkomen (Van Kleef et al., 2011), wordt gedacht dat normovertreders tevens hogere status en competentie bezitten (Bellezza, Gino & Keinan, 2014). Daarbij worden overmoedige mensen vaak als competenter waargenomen, waardoor zij sociale status behalen (Andersson, Brion, Moore, & Kennedy, 2012). Gesuggereerd wordt dat men geloofd dat zij competenter zijn dan anderen (Andersson et al., 2012). Dit zou kunnen resulteren in de gedachte dat de normen niet voor hen gelden en zij deze schenden om sociale status te behalen. Normoverschrijdend gedrag lijkt zodoende een positieve en negatieve invloed te kunnen hebben op het verkrijgen van een leiderschapspositie. De huidige studie zal onderzoeken of normoverschrijdend gedrag een positieve of negatieve invloed heeft op followership tendencies en hoe deze invloed kan worden verklaard. Verwacht wordt dat normoverschrijdend gedrag zal resulteren in lagere followership
tendencies, wanneer normen worden overschreden die belangrijk zijn voor de groep. Derhalve
zullen nu groepsnormen beschreven worden, voordat prestige geïntroduceerd wordt als mogelijke verklaring van de invloed.
Groepsnormen
Normen kunnen gedefinieerd worden op twee verschillende niveaus. Enerzijds de gedeelde normen op maatschappelijk niveau en anderzijds de normen die bestaan in de directe omgeving van een persoon (Van Kleef et al., 2015). Dat normen op twee verschillende niveaus gedefinieerd kunnen worden, betekent ook dat normoverschrijdend gedrag op twee verschillende niveaus kan plaats vinden. Op beide niveaus verhogen waargenomen normoverschrijdingen substantieel gevoelens van woede en verwijt (Ohbuchi et al., 2004). Echter bleek dat
normoverschrijdingen zoals roddelen gezien worden als groepsbescherming, wanneer het een ander groepslid zijn normoverschrijding betrof (Beersma & Van Kleef, 2012). “Blijkbaar steunt men normoverschrijdend gedrag, wanneer het andere normen beschermt die als belangrijker worden beschouwd” (Van Kleef et al., 2015).
Het niveau waar de normoverschrijding plaats vindt, lijkt van invloed te zijn op het effect op followership tendencies (e.g. Beersma et al., 2012, Van Kleef et al., 2015). Het merendeel van het onderzoek dat gedaan is met betrekking tot normoverschrijdend gedrag, vond plaats op maatschappelijk niveau (e.g. Van Kleef et al., 2011; Wenegrat et al., 1996). Echter lijken normen op groepsniveau meer waarde toegekend te krijgen dan normen op maatschappelijk niveau (e.g. Ohbuchi et al., 2004; Van Kleef et al., 2012). Zolang groepsnormen worden nageleefd, zou het kunnen zijn dat normoverschrijdingen op maatschappelijk niveau een positieve invloed hebben op followership tendencies. Echter indien de groepsnormen ook worden overschreden, zou dit kunnen resulteren in lagere followership tendencies dan wanneer de groepsnormen worden nageleefd. Groepsnormoverschrijdingen evoceren in het algemeen vaker woede dan
maatschappelijke normoverschrijdingen (Ohbuchi et al., 2004) en er is een hogere bereidheid om normovertreders te bestraffen, wanneer het slachtoffer van de overtreding lid is van de groep (Bernhard, Fehr & Fischbacher, 2006). Tevens bleek dat normoverschrijdend gedrag zorgt voor
normoverschrijding (Van Kleef et al., 2012). Power affordance is het aanbieden van macht (Van Kleef et al., 2012). Hierop aanvullend uit men sneller hun afkeuring en zet men zich eerder af tegen de normovertreding, indien deze normovertreding een persoonlijke implicatie heeft (Brauer & Chekroun, 2005). Tenslotte lijkt een sociale norm tegen peer punishment te bestaan (Eriksson, Andersson & Strimling, 2016) en wanneer men zich sterk identificeert met de groep, is dit gerelateerd aan positieve emoties voor leden die zich conformeren aan groepsnormen
(Christensen, Rothgerber, Wood & Matz, 2004). Deze bevindingen impliceren dat groepsnormen als waardevoller dan normen op maatschappelijk niveau worden beschouwd. Daarbij impliceren deze bevindingen dat indien deze groepsnormen overschreden zouden worden, dit tot lagere
followership tendencies zou kunnen leiden dan wanneer groepsnormen nageleefd worden. De
huidige studie zal daarom kijken naar het effect van groepsnormoverschrijdingen op followership
tendencies, terwijl normen op maatschappelijk niveau ook worden overschreden. In figuur 1 staat
de verwachte relatie tussen groepsnormoverschrijdingen en followership tendencies weergegeven.
H1: Groepsnormoverschrijdingen leiden tot lagere followership tendencies in vergelijking
tot groepsnorm naleving.
Prestige
Er zijn twee strategieën om sociale status te verwezenlijken; dominantie en prestige (Cheng, Tracy & Henrich, 2010). “Dominantie refereert naar de inductie van angst, door
intimidatie en dwang, om een sociale positie te bewerkstelligen. Prestige verwijst naar de sociale status, die toegekend is aan individuen die zijn erkend en gerespecteerd voor hun vaardigheden, succes en/of kennis” (Cheng, Tracy, Foulsham, Kingstone & Henrich, 2013). Dominantie en
prestige zijn beiden rendabele strategieën om sociale status te verwezenlijken (Cheng et al.,
2013).
Percepties van prestige lijken ten grondslag te liggen aan de relatie tussen groepsnormen en vrijwillig toekende status. Naast dat de groep en zijn groepsnormen als waardevol worden beschouwd en pro-social normoverschrijdingen resulteren in power affordance (Van Kleef et al.,2012), verhoogt gemeenschappelijk gedrag in een prestige-based hiërarchie de sociale status (De Waal-Andrews, Gregg & Lammers, 2015). Daarnaast nemen percepties van prestige juist af wanneer middelen gedeeld worden met zowel leden van de groep als leden buiten de groep, in vergelijking tot het delen met alleen de leden van de groep (Halevy, Chou, Cohen & Livingston, 2012). Dit steunt de argumentatie dat groepsnormen als waardevoller dan maatschappelijke normen worden beschouwd (e.g. Halevy et al., 2012) en toont dat prestige hier een belangrijke rol bij speelt (e.g. De Waal-Andrews et al., 2015; Halevy et al., 2012). Zodoende wordt
verondersteld dat prestige de relatie tussen normoverschrijdend gedrag en followership
tendencies medieert, waarbij groepsnormoverschrijdingen resulteren in lagere percepties van prestige en lagere percepties van prestige resulteren in lagere followership tendencies.
H2: De relatie tussen groepsnormoverschrijdend gedrag en followership tendencies wordt
gemedieerd door percepties van prestige, waarbij groepsnormoverschrijdingen resulteren in lagere percepties van prestige en waarbij lagere percepties van prestige resulteren in lagere followership tendencies.
Figuur 1
De relatie tussen groepsnormoverschrijdend gedrag en followership tendencies, gemedieerd door percepties van prestige.
In de huidige studie kreeg een groep deelnemers een tekstscenario waarbij de groepsnormen werden overschreden terwijl een andere groep een tekstscenario kreeg waar groepsnormen nageleefd werden. De normen op maatschappelijk niveau werden in beide
condities overschreden. Aansluitend werd followership tendencies gemeten aan de hand van een vragenlijst. Verwacht werd dat de groepsnormoverschrijding een negatief effect zou hebben op
followership tendencies, in vergelijking tot het naleven van de groepsnormen. Percepties van prestige werden vervolgens gemeten door middel van een vragenlijst. Hierbij werd verwacht dat
het overschrijden van de groepsnormen zou resulteren in lagere percepties van prestige, en dat lagere percepties van prestige zouden resulteren in lagere followership tendencies.
Methode
Deelnemers en procedure
Zevenenvijftig psychologiestudenten van de Universiteit van Amsterdam (44 vrouwen; gemiddelde leeftijd = 21.32, SD=2.15) namen deel aan het onderzoek. Alle deelnemers begonnen met een demografische vragenlijst en werden vervolgens random verdeeld over de
groepsnormoverschrijding conditie en de groepsnormnaleving conditie. Beide condities kregen een tekstscenario te lezen over een fictief onderzoek. Na het lezen van het tekstscenario werd een controle vraag gesteld om na te gaan of de deelnemers het tekstscenario begrepen hadden.
Aansluitend voltooiden de deelnemers een korte vragenlijst waarmee followership tendencies
Groepsnormoverschrijding
vs. groepsnorm naleving Followership tendencies Percepties van prestige
-
werd gemeten en beoordeelden zij in welke mate het target van het tekstscenario prestige bezat. Vervolgens werden verschillende manipulatiecontroles en validatiecontroles uitgevoerd om te beoordelen in welke mate maatschappelijke- en groepsnormen werden overschreden en in welke mate de deelnemers zich identificeerden met de groepen. Ten slotte ontvingen de deelnemers een
debriefing over de werkelijke reden van het onderzoek. Het onderzoek duurde in totaal één uur in
combinatie met twee andere studies en alle deelnemers ontvingen een beloning voor hun deelname. Als beloning konden de deelnemers €10,00 of een proefpersoonpunt kiezen.
Psychologiestudenten uit het eerste jaar zijn verplicht 10 proefpersoonpunten te behalen voor het onderwijsprogramma.
Materialen
Alle deelnemers ontvingen aan het begin van het onderzoek een demografische vragenlijst waarbij gevraagd werd naar sekse, leeftijd en studierichting. De beoordelingen van de overige vragenlijsten vonden plaats op een zevenpunts Likert-schaal, variërend van 1 (helemaal oneens) tot 7 (helemaal eens). De deelnemers werden random verdeeld over twee condities namelijk de groepsnormoverschrijding conditie en de groepsnormnaleving conditie.
Experimentele condities. Alle condities ontvingen na de demografische vragenlijst een
tekstscenario over de verdeling van 100 munten ter waarde van €0,01 per munt aan twee goede doelen: War Child en Unicef. In het tekstscenario werd de verdeling uit een fictief onderzoek van 50 studenten uit diverse studierichtingen van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de
verdeling van 50 medestudenten Psychologie besproken. Daarbij werd getoond hoe één medestudent Psychologie (het target) zijn munten toebedeelde na het zien van de andere
verdelingen. In de groepsnormoverschrijding conditie gaven de groep studenten van de UvA en de groep medestudenten Psychologie het merendeel van de munten aan War Child. Daarentegen gaf het target de meeste munten aan Unicef en brak daarmee de groepsnormen en de normen op
maatschappelijk niveau. In de groepsnormnaleving conditie kreeg War Child ook de meeste munten van de groep studenten van de UvA. Echter kreeg Unicef het merendeel van de munten van de groep medestudenten Psychologie. Het target gaf in lijn met de groep medestudenten Psychologie tevens Unicef de meerderheid van de munten en hield zich hierdoor aan de groepsnormen terwijl de normen op maatschappelijk niveau alsnog werden overschreden. De weergave van Unicef en War Child was counterbalanced. Bij de helft van de deelnemers kreeg War Child de meeste munten van beide groepen of alleen van de groep UvA studenten. De andere helft van de deelnemers kreeg te zien dat Unicef de meeste munten kreeg van beide groepen of alleen van de groep UvA studenten.
Followership tendencies. Followership tendencies werden gemeten aan de hand van een
korte vragenlijst met vier items (α=0.77). De deelnemers werden gevraagd om de keuze van de Psychologie student te beoordelen aan de hand van vier stellingen. De stellingen waren dat zij het een goede keus vonden, de verdeling hun goedkeuring had, zij het een begrijpelijke keus vonden en dat zij zelf ongeveer dezelfde verdeling gemaakt zouden hebben (cf., Haslam & Platow, 2001). Antwoorden die in overeenstemming waren met de keus van het target, duiden op hogere
followership tendencies.
Prestige. Percepties van prestige werden gemeten aan de hand van negen items van de
Prestige Scale (α=0.80) ontworpen door Cheng et al. (2010). Deelnemers moesten over het target
verschillende stellingen beoordelen. Een voorbeelditem was “Andere mensen respecteren en bewonderen deze persoon”.
Controlevragen. In het onderzoek werd gebruik gemaakt van twee controlevragen. De
eerste controlevraag had als doel om te controleren of de gegeven informatie in het tekstscenario begrepen was. Na het lezen van het tekstscenario, werd gevraagd aan de deelnemers om een indicatie te geven over hoeveel munten gedoneerd zouden zijn aan elke organisatie als de
een item in een vragenlijst neutraal te reageren. Met deze vraag werd gecontroleerd of deelnemers de vragenlijst serieus invulden.
Manipulatiecontroles. Tevens vonden twee manipulatiecontroles plaats. De eerste
manipulatiecontrole onderzocht of het target zich in overeenstemming met de descriptieve groepsnormen gedroeg (cf., Morris, Hong, Chiu, & Liu, 2015). Dit werd gemeten door middel van drie items (α=.97). Een voorbeeld item was “Deze persoon gedraagt zich in
overeenstemming met psychologiestudenten van de UvA”. Vervolgens werd aan de hand van drie items de tweede manipulatiecontrole uitgevoerd. Hierbij werd gekeken of het target zich in overeenstemming met de descriptieve maatschappij normen gedroeg (α=.94) (cf., Morris et al., 2015). Een voorbeeld item was “Deze persoon gedraagt zich in overeenstemming met UvA studenten in het algemeen”.
Validatiecontroles. De eerste validatiecontrole bestudeerde of de deelnemer zich
identificeerde met de groep UvA studenten. Dit werd gemeten aan de hand van één item namelijk “In hoeverre identificeer je je met UvA studenten in het algemeen?”. De tweede validatiecontrole ging na of de deelnemer zich identificeerde met de groep medestudenten Psychologie. Dit werd gemeten aan de hand van één item namelijk “In hoeverre identificeer je je met
psychologiestudenten van de UvA?”. De scores van de validatiecontroles werden tevens gebruikt om te bestuderen of de deelnemers zich sterker identificeerden met de groep medestudenten Psychologie dan met de groep UvA studenten.
Resultaten
Van de 59 deelnemers zijn de gegevens van twee deelnemers niet in de analyse meegenomen. Deze deelnemers hadden bij de tweede controlevraag niet het juiste antwoord geselecteerd. In totaal participeerden 44 vrouwen en 13 mannen. De gemiddelde leeftijd van deze groep was 21.32 (SD=2.15). De deelnemers werden random verdeeld over de
groepsnormoverschrijding conditie (n=28) en de groepsnormnaleving conditie (n=29). Met behulp van een Chi-Square Test wezen de standaardisatiecontroles uit dat de verdelingen over de condities gelijk waren voor sekse χ²(1) = 2.73, p = .10, leeftijd χ ²(9) = 8.91, p = .45 en huidig studiejaar χ ²(5) = 9.54, p = .09.
Voorafgaand aan het toetsen van de hypothesen werden twee manipulatiecontroles uitgevoerd. De eerste manipulatiecontrole ging na of de manipulatie van de descriptieve
groepsnormen geslaagd was aan de hand van een Independent T-Test. De Levene’s Test wees uit dat niet voldaan werd aan de aanname van gelijke varianties, F(47) = 4.30, p = .04 en hiervoor is gecorrigeerd. Deelnemers gaven aan dat het target zich meer in overeenstemming gedroeg met de groepsnormen in de groepsnormnaleving conditie (M=5.57, SD=.77) dan in de
groepsnormoverschrijding conditie (M=3.35, SD=1.16), t(46) = 8.53, p <.001. Deze resultaten duiden aan dat de manipulatie van de descriptieve groepsnormen effectief was. In Tabel 1 staan de gemiddelde scores en de standaarddeviaties van de deelnemers weergegeven.
Vervolgens werd bestudeerd of de manipulatie van de descriptieve maatschappij normen succesvol was door middel van een One Sample T-Test. Het gemiddelde dat de deelnemers scoorden op de items van de descriptieve maatschappelijke normen werd vergeleken met het gemiddelde van de zevenpunts Likert-schaal. Het gemiddelde van de zevenpunts Likert-schaal was vier. De deelnemers uit beide condities rapporteerden dat het target zich niet in
overeenstemming gedroeg met de maatschappelijke normen (M=3.14, SD=1.19), t(56) = -5.48, p <.001. Dit betekent dat de manipulatie van de descriptieve maatschappelijke normen effectief was.
De identificatie van de deelnemers met beide groepen werd gecontroleerd aan de hand van een One Sample T-Test. Het gemiddelde dat de deelnemers scoorden op de items “In
hoeverre identificeer je je met UvA studenten in het algemeen?” en “In hoeverre identificeer je je met psychologiestudenten van de UvA?” werd vergeleken met het gemiddelde van de zevenpunts
Likert-schaal. Het gemiddelde van de zevenpunts Likert-schaal was vier. Uit de resultaten kwam naar voren dat de deelnemers zich identificeerden met zowel de groep UvA studenten (M=4.65,
SD=1.11) t(56) = 4.42, p < .001 als met de groep medestudenten Psychologie (M=5.04, SD=1.25) t(56) = 6.24, p < .001. Geconcludeerd kan worden dat de identificaties met beide groepen valide
waren.
Tenslotte werd onderzocht of de deelnemers zich sterker identificeerden met de groep medestudenten Psychologie dan met de groep UvA studenten. Door middel van een
Paired-Sample T-Test bleek dat de deelnemers zich meer identificeerden met de groep medestudenten
Psychologie (M=5.04, SD=1.25) dan met de groep UvA studenten (M=4.65, SD=1.11) t(56) = -2.08, p = .04.
De eerste hypothese werd getoetst met een meervoudige regressie analyse aan de hand van PROCESS (Preacher & Hayes, 2008). Hierbij werd verwacht dat de
groepsnormoverschrijding conditie lager zou scoren op followership tendencies dan de
groepsnormnaleving conditie. Echter bleek dat de groepsnormoverschrijding conditie significant hoger scoorde op followership tendencies (M=4.78, SD=1.01) dan de groepsnormnaleving conditie (M=4.16, SD=.92), b = .61, t(55) = 2.41, p =.02, r =.31. Deze resultaten waren niet in lijn met de verwachting en dit betekent dat de eerste hypothese is verworpen.
Vervolgens werd een mediatie regressie analyse toegepast aan hand van PROCESS (Preacher et al., 2008) om te testen of percepties van prestige het effect van
groepsnormoverschrijdingen op followership tendencies kon verklaren. Zoals verwacht bleek percepties van prestige een significante voorspeller te zijn van followership tendencies, b = .55,
t(54) = 2.65, p =. 01, r = .34. Echter in tegenstelling tot de verwachting kende de
groepsnormoverschrijding conditie het target meer prestige toe (M=4.58, SD=.50) dan de groepsnormnaleving conditie (M=4.13, SD=.67), b = .43, t(55) = 2.75, p = .008. Uit de analyse bleek tevens dat het indirecte effect van groepsnormoverschrijding op followership tendencies
significant was, ab = .24, 95% CI [.04, .58]. Tenslotte werd het directe effect van
groepsnormoverschrijding op followership tendencies niet significant zodra percepties van
prestige werden meegenomen in de analyse, b =.38, t(52) = 1.46, p = .15, r = .20. Dit betekent
dat het effect van groepsnormoverschrijding op followership tendencies gemedieerd wordt door percepties van prestige. In figuur 2 wordt de mediatie weergegeven.
Tabel 1
De gemiddelde scores en standaarddeviaties van de deelnemers op de metingen.
M SD
Groepsnormnaleving conditie
Descriptieve groepsnormen 5.57 .77 Followership tendencies 4.16 .92 Percepties van prestige 4.13 .67
Groepsnormoverschrijding conditie
Descriptieve groepsnormen 3.35 1.16 Followership tendencies 4.78 1.01 Percepties van prestige 4.58 .50
Alle deelnemers
Descriptieve maatschappelijke normen 3.13 1.19 Identificatie met groep 5.04 1.25 Identificatie met maatschappij 4.65 1.11
Figuur 2
Percepties van prestige als mediator van het effect van groepsnormoverschrijding op followership tendencies.
Discussie
In het huidige onderzoek werd onderzocht of groepsnormoverschrijdingen een negatief effect hebben op followership tendencies en of dit effect wordt gemedieerd door percepties van
prestige. Naar aanleiding van de gevonden resultaten kan dit niet geconcludeerd worden. In
tegenstelling tot de verwachting bleken groepsnormoverschrijdingen te resulteren in hogere
followership tendencies bij de deelnemers, dan wanneer de normen van de groep werden
nageleefd. Dit betekent dat er geen hoofdeffect is gevonden zoals voorspeld. Echter bleek dat het effect van groepsnormoverschrijding op followership tendencies wel gemedieerd wordt door percepties van prestige, waarbij hogere percepties van prestige zorgen voor hogere followership
tendencies.
De invloed van normoverschrijdende gedragingen op followership tendencies kent zoals eerder besproken controverse bevindingen. De resultaten van dit onderzoek zijn niet in lijn met de argumentatie van Van Kleef et al. (2012), waarin normovertreders over het algemeen niet gesteund worden in hun streven naar een leiderschapspositie. Tevens zijn de resultaten niet in lijn met de bevindingen van De Waal-Andrews et al. (2015) waarbij gemeenschappelijk gedrag in
prestige-based hiërarchieën de sociale status verhoogt. Daarentegen zijn de resultaten wel in lijn
met de bevindingen dat normovertreders machtig overkomen (Van Kleef et al., 2011) en dat gedacht wordt dat normovertreders hogere status en competentie bezitten (Bellezza et al., 2014). De bevindingen van dit onderzoek ondersteunen dan ook de argumentatie dat
Groepsnormoverschrijding Followership tendencies
Percepties van prestige
.61
normoverschrijdingen een positieve invloed kunnen hebben op het toekennen van status en macht en dat percepties van prestige een belangrijke rol in deze relatie speelt.
Het huidige onderzoek biedt nieuwe informatie over invloed van normoverschrijdend gedrag op followership tendencies en de rol die percepties van prestige hierin speelt. Echter is het van belang om enkele discussiepunten mee te nemen in de beoordeling van het onderzoek. Ten eerste werd in het onderzoek gebruik gemaakt van fictieve munten ter waarde van €0,01 per munt. Het is goed mogelijk dat deze fictieve munten niet tastbaar en waardevol genoeg waren voor de deelnemers. Dit zou als gevolg kunnen hebben dat de deelnemers de verdelingen over de twee goede doelen minder serieus namen en daardoor ook minder sterk of niet affectief
reageerden op de normoverschrijding. Indien dit het geval is, zouden de gerapporteerde
antwoorden daardoor een vertekend of zwakker beeld over de werkelijke followership tendencies kunnen geven. In een vervolgstudie zou dit voorkomen kunnen worden door de deelnemers echt geld te laten doneren.
Een andere belangrijke kanttekening is dat de identificatie van de deelnemer met de groep en daardoor tevens de manipulatie van de descriptieve groepsnormen sterker hadden gekund. Psychologie is een relatief grote studie met veel studenten, die niet samen een doel hoeven te bereiken of veel met elkaar in contact staan. De identificatie met deze groep zou lager kunnen liggen dan bijvoorbeeld de identificatie met een sportvereniging of een studentenvereniging. Wanneer de identificatie sterker is met een groep, zou dit als gevolg kunnen hebben dat de normoverschrijding als zwaarder wordt waargenomen. De mate waarin de normoverschrijding wordt waargenomen, kan bijdragen op de invloed op followership tendencies. Daarbij is het van belang om te kijken welke deelnemers geworven zijn. Psychologiestudenten van de UvA is een specifieke doelgroep, die niet representatief hoeft te zijn voor de gehele populatie. In een
vervolgstudie zouden deze twee problemen voorkomen kunnen worden door het onderzoek af te nemen bij verschillende sportverenigingen.
Voorlopig kan geconcludeerd worden dat groepsnormoverschrijdend gedrag geen negatieve invloed heeft op het toekennen van status en macht. Doch zijn de bevindingen
interessant. Zij bieden ondersteuning voor de argumentatie dat groepsnormoverschrijdend gedrag een positieve invloed heeft op het toekennen van status en macht. Daarbij kan geconcludeerd worden dat percepties van prestige een verklarende rol in deze relatie speelt, waarbij de
normovertreder als prestigieus wordt waargenomen. Nader onderzoek zou meer inzicht kunnen geven in deze positieve relatie, en tevens in de machtsdynamieken op alle maatschappelijke niveau’s.
Literatuurlijst
Andersson, C., Brion, S., Moore, D.A., & Kennedy, J.A. (2012). A Status-Enhancement
Account of Overconfidence. Journal of Personality and Social Psychology, 103 (4), 718 -735.
Beersma, B., & Van Kleef, G.A. (2012). Why People Gossip: An Empirical Analysis of
Social Motives, Antecedents, and Consequences. Journal of Applied Social Psychology,
41 (11), 2640-2670.
Bellezza, S., Gino, F., & Keinan, A. (2014). The Red Sneakers Effect: Inferring Status and Competence from Signals of Nonconformity. Journal of Consumer Research, 41 (1), 35-54.
Bernhard, H., Fehr, E., & Fischbacher, U. (2006). Group affiliation and altruistic norm enforcement. American Economic Review, 96, 217–221.
Brauer, M., & Chekroun, P. (2005). The Relationship Between Perceived Violation of Social Norms and Social Control: Situational Factors Influencing the Reaction to Deviance. Journal of Applied Social Psychology, 35 (7), 1519-1539
Cheng, J. T., Tracy, J. L., Foulsham, T., Kingstone, A., & Henrich, J. (2013). Two ways to the top: evidence that dominance and prestige are distinct yet viable avenues to social rank and influence. Journal of Personality and Social Psychology, 104, 103–125. Cheng, J.T., Tracy, J.L., & Henrich, J. (2010). Pride, Personality, and the Evolutionary
Foundations of Human Social Status. Evolution and Human Behavior, 31, 334-347. Christensen, P.N., Rothgerber, H., Wood, W., & Matz, D.C. (2004). Social Norms and
Identity Relevance: A Motivational Approach to Normative Behavior. Personality and
Social Psychology Bulletin, 30, 1295-1309.
When Status is Granted: Getting Ahead in Dominance and Prestige Hierarchies. British
Journal of Social Psychology, 54 (3), 445-464.
Eriksson, K., Andersson, P.A., & Strimling, P. (2016). Moderators of the disapproval of peer punishment. Group Processes & Intergroup Relations, 19 (2), 152-168.
Halevy, N., Chou, E.Y., Cohen, T.R., & Livingston, R.W. (2012). Status Conferral in
Intergroup Social Dilemmas: Behavioral Antecedents and Consequences of Prestige and Dominance. Journal of Personality and Social Psychology, 102 (2), 351–366.
Haslam, S.A., & Platow, M.J. (2001). The Link Between Leadership and Followership: How Affirming Social Identity Translates Vision Into Action Personality and Social
Psychology Bulletin, 21 (11), 1469-1479.
Helweg-Larsen, M. & LoMonaco, B.L. (2008). Queuing Among U2 Fans: Reactions to Social Norm Violations. Journal of Applied Social Psychology, 38 (9), 2378-2393. Morris, M.W., Hong, Y., Chiu, C., & Liu, Z. (2015). Normology: Integrating Insights About
Social Norms to Understand Cultural Dynamics. Organizational Behavior and Human
Decision Processes, 129, 1-13.
Ohbuchi, K., Tamura, T., Quigley, B.M., Tedeschi, J.T., Madi, N., Bond, M.H., &
Mummendey, A. (2004). Anger, Blame, and Dimensions of Perceived Norm Violations: Culture, Gender, and Relationships. Journal of Applied Social Psychology, 34 (8), 1587-1603.
Preacher, K.J., & Hayes, A.F. (2008). Asymptotic and Resampling Strategies for Assessing and Comparing Indirect Effects in Multiple Mediator Models. Behavior Research Methods,
40 (3), 879-891.
Uhl-Bien, M., Riggio, R.E., Lowe, K.B., & Carsten, M.K. (2014). Followership theory: A Review and Research Agenda. The Leadership Quaterly, 25, 83-104.
Prosocial Norm Violations fuel Power Affordance. Journal of Experimental Social
Psychology, 48, 973-942.
Van Kleef, G.A., Homan, A.C., Finkenauer, C., Gündermir, S., & Stamkou, E. (2011). Breaking the Rules to Rise to Power: How Norm Violators Gain Power in the Eyes of Others. Social Psychological and Personality Science, 2, 500-507.
Van Kleef, G. A., Wanders, F., Stamkou, E., & Homan, A. C. (2015). The Social Dynamics of Breaking the Rules: Antecedents and Consequences of Norm-Violating Behavior.
Current Opinion in Psychology, 6, 25–31.
Wenegrat, B., CastilloYee, E., & Abrams, L. (1996). Social Norm Compliance as a Signaling System. II. Studies of Fitness-Related Attributions Consequent on a Group Norm Violation.
Bijlagen
Bijlage 1: Manipulatiecontrole en validatiecontrole items
Descriptieve groepsnormen
Deze persoon…
1. gedraagt zich in overeenstemming met psychologiestudenten aan de UvA. 2. gedraagt zich net zoals andere psychologiestudenten aan de UvA.
3. maakt dezelfde keuzes als psychologiestudenten aan de UvA.
Descriptieve maatschappij normen
Deze persoon…
1. gedraagt zich in overeenstemming met UvA studenten in het algemeen. 2. gedraagt zich net zoals UvA studenten in het algemeen.
3. maakt dezelfde keuzes als UvA studenten in het algemeen.
Identificatie
Hier zie je nog eens hoe de student, over wie je de voorafgaande vragen hebt beantwoord, heeft gekozen de muntjes te verdelen. Als je zo terugkijkt naar zijn of haar beslissing, hoe denk je dan over deze persoon?
1. Deze persoon identificeert zich met de UvA studenten in het algemeen 2. Deze persoon identificeert zich met de psychologiestudenten van de UvA.
Bijlage 2: Followership tendencies items
Allereerst willen we weten wat je denkt van de keuze van de Psychologiestudent zoals weergegeven in verdeling 3?
1. Het is een goede keuze.
2. Deze verdeling heeft mijn goedkeuring. 3. Het is een begrijpelijke keuze.
Bijlage 3: Percepties van prestige items
Geef aan in hoeveere je het eens bent met de volgende beschrijvingen over de Psychologiestudent wiens keuze je in verdeling 3 ziet.
1. Andere mensen respecteren en bewonderen deze persoon. 2. Andere mensen willen niet op deze persoon lijken.
3. Anderen verwachten altijd dat deze persoon succesvol is. 4. Anderen hechten geen waarde aan de mening van deze persoon. 5. Deze persoon staat hoog in aanzien bij de mensen die hij of zij kent. 6. Zijn of haar unieke talenten en vaardigheden worden door anderen erkend. 7. Deze persoon wordt door anderen beschouwd als een expert op een aantal zaken. 8. Anderen vragen hem of haar om advies over verschillende zaken.