• No results found

Ombuigingsbeleid in België en Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ombuigingsbeleid in België en Nederland"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Column

Ombuigingsbeleid in

Belgie en Nederland

prof. dr. C.J. Rijnvos

In de tweede helft van de jaren zeventig zijn in diverse Westeuropese Ianden de over-heidsfinancien ontspoord, de verhoudingen in het bedrijfsleven verstoord en de werkge-legenheid aangetast. In het begin van de jaren tachtig werd het duidelijk dat in deze Ianden een ombuigingsbeleid nodig was. Daarbij was het de vraag of een herstel mogelijk zou zijn met behoud van democra-tische gezagsstructuren en zonder aantas-ting van de monetaire orde. Het lijkt niet uitgesloten dat Nederland er in slaagt een ombuigingsbeleid te realiseren dat vanuit deze twee gezichtspunten de toets van de kritiek kan doorstaan. Ofschoon dit beleid dikwijls hard wordt genoemd bevat het tot dusver geen aantasting van de democrati-sche en monetaire verhoudingen.

Oat is ongetwijfeld een verdienste, vergele-ken met de situatie in Belgie. In februari 1 982 vroeg en kreeg de Belgische regering een volmacht van de volksvertegenwoordi-ging om het land 'uit de zwaarste economi-sche crisis sinds de oorlog te hal en'. Welis-waar werd enkele maanden na de verlening

Christen Democratische Verkenningen 11/86

van de volmacht van socialistische zijde een wetsontwerp ingediend om intrekking te be-werkstelligen, maar deze paging mislukte. De regering-Martens gebruikte de volmacht, die met verlenging liep tot 31 maart 1984, voor het treffen van economische en mone-taire maatregelen, zoals vermindering van belastingen voor bedrijven, beperking van de loonstijgingen en van de overheidsuitgaven. Nadat in november 1985 de regering-Mar-tens een duidelijke verkiezingsoverwinning had geboekt, vroeg zij opnieuw om een vol-macht, welke andermaal werd gegeven en wei- zoals de zaken nu staan- tot het einde van dit jaar. Weliswaar kan het verlenen van deze volmacht een positieve betekenis wor-den toegekend; zij was een belangrijke fac-tor voor het in het zadel blijven van de rege-ring-Martens V gedurende vier jaar. Niette-min is zij een vreemd element binnen demo-cratische verhoudingen, dat slechts bij een zeer moeilijk ombuigingsbeleid past. Naast deze volmacht zijn er twee opmerkelij-ke gebeurtenissen op het monetaire vlak. Op zondag, 21 februari 1982, devalueerde

(2)

b1nnen het Europese Monetaire Systeem de valuta van onze zuiderburen met

8'1Wo.

Oat was een opvallende gebeurtenis. De inflatie lag in Belgie iets hager dan in West-Dults-land en NederWest-Dults-land. Voorts vertoonde de Bel-gische lopende rekening een vrij groat te-kort. Daarbij speelde echter de grote rente-last in verband met omvangrijke leningen van de overheid in het buitenland een be-langrijke rol. Een devaluatie helpt daarbij n1et om orde op zaken te stellen, maar leidt slechts tot een vergroting van de problemen. Bijgevolg was het de vraag of Belgie, gelet op de internationale positie, wei echt een devaluatie nodig had. Het belangnjkste pro-bleem was irnmers niet een onevenwichtige economische en monetaire positie ten op-zichte van de omringende Ianden, maar te sterk gestegen arbeidskosten en uit de hand gelopen overheidsf1nancien. De devaluatie had dan ook voor een goed deel tot doel om bij wijze van 'shock' de Belgen ervan te doordringen dat met harde hand orde op zaken moest worden gesteld. Het devalua-tiebesluit kreeg daarmee in hoge mate een politieke strekking, hetgeen niet strookt met normale monetaire verhoudingen.

Eind mei van dit jaar werd in Belgie een opmerkelijk besluit genomen. Onder druk van de vakbeweging verklaarde de regering zich bereid om in overleg te treden met het bankwezen over een mogelijke reductie van de rente, die de overheid moet betalen over reeds uitstaande leningen. De vakbeweging maakte hiervan een ernstig punt in die zin dat, als de werknemers een veer moeten Iaten, grote financiele instellingen zeker ook mede de lasten moeten dragen. Ongetwij-feld zit er enige logica in deze gedachten-gang, maar zij heeft tevens een gevaarlijke kant. lnbreuk doen op reeds bestaande con-tractuele verplichtingen is een hachelijke zaak. Men overwege 1n dlt kader dat de Belgische overheid in verband met de grote omvang van het financieringstekort een sub-stantieel beroep moet doen op de kapitaal-markt. Bijgevolg heeft zij, om de touwtjes aan elkaar te kunnen knopen, het vertrou-wen van de belegger nodig. Maar dit

ver-466

Column

trouwen zal gevoelig worden ondermijnd als contractuele afspraken niet worden nage-komen.

Zo kwam de Belgische overheid in een nete-lig spanningsveld. Enerzijds moest zij tegen-over de vakbeweging de toezegging doen dat zij het overleg over de geeiste rentekor-ting zou openen, maar van de andere kant dreigde het gevaar dat - als tot korting zou worden besloten - het vertrouwen van de belegger in de overheid gevoelig zou worden aangetast. Er was heel wat politieke laveer-kunst voor nodig om dit merkwaardige kar-wei te klaren, hetgeen intussen op een ty-pisch Belgische wijze is geschied. Er is een-voudig een afspraak gemaakt dat een deel van de lopende rente niet direct, maar op een later tijdstip wordt uitbetaald. Voorts wordt over deze later te betalen intrest een rente van 8% vergoed. Zo schijnt het in Belgie - anders dan in Nederland - niet goed mogelijk te zijn om binnen gangbare democratische en monetaire verhoudingen het gewenste ombuigingsbeleid te voeren. Het is te prijzen in onze zuiderburen dat zij deze situatie aanvaarden en het is te hopen dat een werkelijke ombuiging mogelijk is. Het moge Nederland tot lering strekken dat - met aile kritiek op ministers als Lubbers, Ruding en Oeetman - zo'n afwijkende be-leidslijn, althans tot dusver, in Nederland niet nodig is. Oat is van grate positieve bete-kenis.

Chnsten Democrat1sche Verkenningen 1 t 86

[ ~

r

'v r IE n

""

c

d

c

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het feit dat deeltijdse arbeid meer voorkomt in Nederland dan in Belgie zou er ook kunnen op wijzen dat de Nederlandse werkgever doorgaans meer het onderscheid maakt tussen

Nederlandse leden buigen zich niet over de dossiers die in de eigen regio zijn opgesteld.. Zo willen ze

ter determinatie worden aangeboden bij Terra Nostra, blijkt het echter in 50 procent van de gevallen niet om sporen van de roetschors- ziekte te gaan en kunnen er dus zonder

Ruige riet- en zeggevegetsties langs zoete en brakke wateren of in moeras. Vooral van belang voor broedende rietvogels. Swuctuu~ariatie als gevolg van verlanding, begrazing en

In Nederland worden de redenen voor ontslag vooraf getoetst door de rechter of door het UWV, terwijl in België de werkgever de arbeidsovereenkomst kan op­ zeggen door dit

Al deze feiten bevestigen dat de docent steeds minder als een professional wordt gezien die tijd en ruimte nodig heeft om goed te kunnen werken, maar meer als een uitvoerder,

Er lijkt dus geen bewijs voor hypothese 2B ‘Populaire kranten zullen nog negatiever berichten over protesten dan kwaliteitskranten wanneer de protesten gaan over

In de Regio Twente wordt enerzijds door de leden in het algemeen bestuur actief mandaat opgehaald door de gemeenten die hen afvaardigen (Regel 140-141, Interview Regio