Women, work and
computerization-opportunities
Op 27, 28 en 29 augustus 1986 organiseerde de IFIP een conferentie over Vrouwen, Werk en Com puters in Dublin. De deelname vanuit Nederland aan deze conferentie bestond uit een tweetal mede werksters van de PTT en één van de Universiteit van Amsterdam. Zij schreven het voor u liggende verslag.Conferentieverslag
De IFIP (International Federation of Information Processing) is de internationale organisatie van computerdeskundigen. Nederland wordt hierin vertegenwoordigd door het Nederlands Genoot schap voor Informatica (NGI). Binnen de IFIP zijn diverse werkgroepen actief; één daarvan is werkgroep 9.1, die zich bezighoudt met het on derwerp computers en werk.
Twee jaar geleden hebben enkele vrouwen uit deze werkgroep een eerste conferentie over Vrou wen, Werk en Computers georganiseerd. Deze conferentie vond plaats in Riva del Sole in Italië en het verslag is in 1985 gepubliceerd.1 De confe rentie was zo’n succes dat tot een volgende beslo ten werd: in 1986 in Dublin.2
De conferentie in Dublin is bezocht door onge veer 60 vrouwen en enkele mannen, voornamelijk uit Europa. Er is een grote groep uit Zweden ge komen. De achtergronden van de deelneemsters variëren. Ze zijn werkzaam in particuliere bedrij ven, in overheidsdiensten, op universiteiten, in vakbonden, in internationale onderzoeksinstitu ten. Ook hun beroepen lopen uiteen van systeem- ontwerpsters, trainsters, sociaal-wetenschappe- lijke onderzoeksters, beleidsmedewerksters tot ge- bruiksters, vakbondsvrouwen en vrouwen uit de politiek.
Het programma bestond uit lezingen voor de ple naire groep. Daarnaast was een zestal discussie
* E. de Ru en L. Steensma zijn verbonden aan de A f deling Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek van de PTT. K. Tijdens is verbonden aan de Vakgroep So ciaal Wetenschappelijke Informatica, Univ. van A m sterdam.
groepen georganiseerd, die gedurende de drie da gen veelvuldig, zij het kort, bij elkaar zijn geweest en waarvan aan het eind verslag is gedaan. De con ferentie is afgesloten met een ‘speakerscorner’, waarin ieder haar/zijn mening kon zeggen. Naast evaluerende opmerkingen en suggesties voor een vervolg is hierbij een tweetal moties aan de orde gesteld. Eén had betrekking op het weren van vertegenwoordigers uit Zuid-Afrika op het 10de Wereldcongres van de IFIP. In de andere werd de afkeuring uitgesproken over de nauwe banden tussen computers en de militaire ontwikkelingen. Beide moties werden met grote meerderheid aan genomen.
Bespreking van de bijdragen
Het centrale thema op de conferentie was: hoe moeten vrouwen met nieuwe technologieën om gaan zodat de kwaliteit van haar werk en haar po sitie op de arbeidsmarkt verbeteren?
De uiteenlopende achtergrond van de deelneem sters zorgde voor een breed scala van onderwer pen en invalshoeken. Gemeenschappelijke uit gangspunten voor alle deelne(e)m(st)ers waren: — het belang dat vrouwen hebben bij de nieuwe
technologische ontwikkelingen, omdat auto matisering vaak juist betrekking heeft op werk dat door vrouwen wordt verricht en nieuwe functies geheel of gedeeltelijk met automati sering te maken zullen krijgen;
— het belang van een actieve opstelling van vrou wen om de ontwikkelingen op het gebied van de automatisering te beïnvloeden, omdat zij anders buitengesloten worden en vermindering van de kwaliteit van haar werk en vernietiging van haar arbeidsplaatsen dreigen.
Technologie en arbeid
conferentie in een drietal aandachtsvelden inge deeld worden: training en opleiding, systeemana lyse en -ontwerp en de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Deze drie onderwerpen komen in dit verslag eerst aan de orde. Daarna worden de hoofdpunten van de conferentie naar voren ge haald, waarbij een aantal kanttekeningen wordt geplaatst.
Training en opleiding
In de bijdragen over training en opleidingen werd benadrukt dat het belangrijk is dat het vrouwen zijn die andere vrouwen trainingen geven in het omgaan met computers. Ook qua vorm en in- houd moet bij dergelijke opleidingen rekening worden gehouden met de specifieke achtergron den en leerstrategieën van vrouwen.
Met name het Engelse duo Mary Jennings en Ruth Wallsgrove van Microsyster hebben uitge sproken ideeën over de kennisoverdracht aan vrouwen. Microsyster is een vrouwen-adviesbu- reau, dat werkt op een niet-commerciële basis dank zij subsidies van de stad Londen. Zij staan vrouwengroepen in Londen bij bij de aanschaf en het gebruik van microcomputers en diverse toe- passingspakketten. In hun werk hebben ze ge merkt dat vrouwen veelal een hogere drempel hebben dan mannen om zelf te experimenteren met technische hulpmiddelen. Vrouwen hebben meer aan een leermethode die op de praktijk gericht is.
Een tweede ervaring met het opleiden en begelei den van vrouwen werd gepresenteerd door de Finse Marja Vehvilainen. Vrouwen kunnen door de aard van hun werk meestal weinig invloed uit oefenen op de inrichting van hun werksituatie en de plaats van geautomatiseerde systemen hierin. Vehvilainen presenteert een methode waarmee vrouwen meer kennis en vaardigheden kunnen opdoen teneinde meer greep op (het werk met) geautomatiseerde systemen te krijgen. Een ‘stu- dy-circle’ van tien secretariële medewerkers (ne gen vrouwen en een man) kwam gedurende zes maanden twee uur per week bijeen. Er werden lezingen gehouden, oefeningen gedaan, gediscus sieerd, de eigen werksituatie werd geanalyseerd en het gebruik van computersystemen werd be sproken. Het resultaat van de studiegroep was dat alle deelneemsters zich meer vertrouwd voelden met het geautomatiseerde systeem. Afhankelijk van de ruimte die ze kregen, konden ze ook daad werkelijk invloed uitoefenen op de systemen en op de inrichting van hun eigen werk.
De bijdrage van Ylva Ericsson van het Zweedse ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid
ging over de wijze waarop de overheid deelname van vrouwen en meisjes in technische en industrië le beroepen stimuleert. In het Zweedse Trolhattan was een groot tekort aan technisch en mechanisch geschoolde werknemers. Daarom werd een pro ject opgezet om werkloze vrouwen via een spe ciaal voor hen ontwikkelde opleiding aan een hooggekwalificeerde baan in de techniek te hel pen. Het project werd gefinancierd door de Zweedse overheid. De uitvoering lag in handen van het gewestelijk arbeidsbureau, samen met het instituut voor arbeidsmarkt-onderwijs en Saab- Scania. De laatste garandeerde de vrouwen een baan bij de produktie en het onderhoud in het bedrijf. Veel vrouwen meldden zich, mede dank zij de aandacht van de pers voor dit experiment. De uitgekozen 40 vrouwen volgden een opleiding van 3 jaar: 1 jaar theorie, 1 jaar stage in het be drijf en to t slot weer 1 jaar theorie. De nadruk bij de opleiding lag op de vakken elektronica en com putertechnologie. De betrokken chefs van Saab Scania werden bij de start van het project uitge nodigd om kennis te maken en iedere vrouw had een contactpersoon in het bedrijf waarop ze terug kon vallen. Het project bleek zeer succes vol te zijn: 31 vrouwen voltooiden de opleiding en werken nu met plezier bij Saab Scania. Van wege dit succes is een tweede project gestart. Ook de ILO (International Labour Organization) besteedt aandacht aan het stimuleren van vrou wen in technische beroepen. Daarvoor verrichten zij onderzoek naar succesvolle projecten in Derde wereldlanden, zodat de resultaten daarvan vast gelegd kunnen worden in opleidingsprogramma’s. Heidrun Kaiser uit de BRD deed verslag van een case-studie in de Fillipijnen. In dat land is door ‘brain-drain’ een groot tekort aan automatiseer ders. Mannen én vrouwen worden op grote schaal hiervoor opgeleid door de overheid.
Systeemanalyse en -ontwerp
Bij de onderwerpen over systeemanalyse en -ont werp kwamen thema’s aan de orde over de kennis van de werkorganisatie, gebruikstersparticipatie en nieuwe methoden van systeemontwikkeling. In de bijdragen werd naar voren gebracht dat vrouwelijke systeemanalisten en -ontwerpers be ter in staat zouden zijn het werk van vrouwe lijke werknemers te analyseren. Ook zouden zij een betere vertrouwensbasis kunnen creëren met de gebruiksters dan mannelijke analisten en -ont werpers; hierbij werd o.a. verwezen naar de socia le vaardigheden van vrouwen.
Ingela Josefson (Zweden), één van de eerste spreeksters op de conferentie, ging in op speci
fieke kenmerken van het werk, waarmee in de huidige methoden van automatisering geen reke ning wordt gehouden. Zij wees op het belang van zogenaamde ‘tacit knowledge’: kennis die deels op ervaring en deels op intuïtie is gebaseerd en die impliciet gebruikt wordt bij de beoordeling van een situatie. Met verwijzingen naar onder an dere communicatietheorieën van Watzlawick stel de zij de vrij indringende vraag of dergelijke ken nis wel te automatiseren is.
De systeemontwerpsters Gro Bjerknes en Tone Bratteteig van de Universiteit van Oslo vertelden hoe zij getracht hebben een systeem te ontwikke len voor verpleegsters in een tweetal ziekenhui zen. Het systeem moet een overzicht bieden wel ke handelingen bij een patiënt zijn verricht ge durende een bepaalde periode en wat nog gedaan moet worden. De overdracht van gegevens aan de volgende ploeg verpleegsters of aan de artsen moet daarmee vergemakkelijkt worden. Met de gebrui kelijke methoden van systeemanalyse en -ontwerp bleek het niet goed mogelijk een systeem te ont werpen dat de verpleegsters zelf zinvol vonden en dat recht deed aan de vaak intuïtieve beoordelin gen die in het vak van verpleegsters essentieel blijken te zijn. Voor een betere systeemontwik keling maken de ontwerpsters momenteel gebruik van andere methoden, zoals participatieve obser vatie, diepte-interviews en het aanbieden van di verse prototypes om in gezamenlijk overleg met de verpleegsters tot de beste oplossing te komen. De Zweedse cartografe Cecilia Tygesjö, in dienst van de gemeente Malmö, participeert in een pro ject, waarmee kaarten automatisch getekend worden, het zogenaamde MBK90-project. Ge poogd wordt om naast nieuwe apparatuur ook nieuwe werkzaamheden te ontwikkelen, waarmee het werk van alle betrokkenen verbeterd zal worden.
Ook de Zweedse systeemanalist Jarmo Sandberg ging in op het belang van gebruikersparticipatie voor de kwaliteit van het geautomatiseerde sys teem en van het werk van betrokkenen. Hij is als systeemontwerper betrokken geweest bij de ont wikkeling van een systeem voor subsidieverstrek kingen van het Zweedse ministerie van volkshuis vesting en haar 24 regionale kantoren.
In het paper van Riita Kalma (Finland) wordt een aanzet gegeven voor een nieuwe methode van systeemanalyse en -ontwerp. Problemen bij het gebruik van informatiesystemen hebben veelal te maken met de kloof tussen de informatietechno logie en de mens. Te vaak wordt de technologie als gegeven beschouwd en de sociale aspecten worden gezien als gevolgen hiervan. Kalma pre
senteert een andere benaderingswijze, die uitgaat van de gebruikerssituatie. Centraal staat het stre ven om grote, geïntegreerde informatiesystemen van hun anonimiteit en ‘black box’-karakter te ontdoen door ze te beschrijven in termen van Human Scale Information Systems (HIS). Door deze HIS-benadering leert de gebruiker zichzelf te zien als schakel in het complex van communi catieprocessen in de organisatie. Hij/zij vervult hierin een bepaalde functie en de computer is daarbij een hulpmiddel.
In het Kennis- en Werkproject van Kalma wordt de HIS-benadering verder ontwikkeld en in een viertal empirische studies getoetst. Gesteld wordt dat de nieuwe benadering daadwerkelijk de kwa liteit van de arbeid en van de gebruikerssituatie zal kunnen verhogen, alsmede de gebruikers zal kunnen helpen bij het werken met het informa tiesysteem. Op lange termijn zou het ook de in voering van andere geautomatiseerde systemen (bijv. personal computing) kunnen vergemakke lijken.
De positie van vrouwen op de arbeidsmarkt
In de lezingen werd weinig aandacht besteed aan de gevolgen van automatisering voor de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt.
Enkele kranteknipsels hadden de conferentie- deelneemsters enig inzicht gegeven in de situatie in Ierland. Door de vrouwelijke minister van so ciale zaken, Gemma Hussey, werd bij de opening van de conferentie een beeld geschetst van auto matiseringsopleidingen voor vrouwen in Ierland. Zij benadrukte dat een en ander pas goed van de grond was gekomen sinds een vrouw minister van onderwijs was geworden. Deelname van vrouwen aan bestaande opleidingen werd gestimuleerd en er werden nieuwe opleidingen geïnitieerd. Hoe wel steeds meer vrouwen dergelijke opleidingen volgen, blijkt hun werkkring echter vooral be perkt tot secretariële, programmeer- en/of ana- lyse-taken. Vrouwen worden bijna nooit project leider.
Ook Ina Wagner uit Oostenrijk ging in op de ar beidssituatie van vrouwen. Op grond van de on derzoeksresultaten van 7 case-studies en een en quête onder 1245 medewerk(st)ers die met kan toorautomatisering te maken hebben, conclu deert zij dat er niet één dominant organisatie- concept is waarmee werkgevers automatiseren. Vrouwen hebben verschillende ervaringen met kantoorautomatisering, afhankelijk van de gevolg de automatiseringsstrategie en van haar beroep en haar positie in de kantoorhiërarchie. Het blijkt dat de positie van secretaresses verbetert door
Technologie en arbeid
automatisering, omdat er meer informatie be schikbaar is, omdat ze vragen sneller kan beant woorden en omdat ze aan de manager technische ondersteuning kan geven. Typistes blijven een zeer beperkte taak uitoefenen. De positie van ad ministratieve medewerksters, die standaardactivi teiten verrichten, wordt het meest bedreigd door automatisering. Daarentegen biedt automatise ring nieuwe kansen aan de meer ervaren kantoor m edew erksters, vooral als zij wat van automati sering weten. De kosten en baten van kantoor automatisering worden dus ongelijk verdeeld over de verschillende groepen. Wagner meent dat het management hiervoor bewust kiest als een stra tegie om de controle over het arbeidsproces te vergroten. Verschillende belangen bemoeilijken gezamenlijke actie van vrouwen. Daar staat tegen over dat er ook gemeenschappelijke ervaringen niet automatisering zijn: de werkdruk en het werktempo nemen toe, er zijn problemen met de gezondheid en steeds meer werkzaamheden ge beuren met de computer.
In het paper van Kea Tijdens werd ingegaan op de functie-segregatie tussen seksen bij het bank wezen in Nederland. Zij signaleert dat automati sering meer negatieve gevolgen heeft voor vrou welijke dan voor mannelijke werknemers. Gedu rende de jaren zeventig zijn de administratieve en receptionele functies steeds meer vervuld door jonge vrouwelijke werknemers. Dit heeft tot ge volg gehad dat het aantal vrouwelijke werkne mers het aantal mannelijke heeft genaderd. Des alniettemin verschillen hun posities in termen van salarissen en loopbaanperspectieven. In de afgelo pen jaren is de kloof tussen mannen en vrouwen eerder groter dan kleiner geworden. Deeltijdar beid onder vrouwen neemt toe, evenals het aantal tijdelijke arbeidscontracten, administratieve ta ken verdwijnen door automatisering enz. De con clusie is dat het bankmanagement een flexibel, vrouwelijk segment van het personeel heeft ge creëerd.
Evaluatie van het Congres
Conclusies
De conferentievoorzitster, Boel Carlsson, bena drukte in haar openingswoord dat het de bedoe ling is strategieën voor vrouwen te ontwikkelen om de voortschrijdende automatisering zó tege moet te treden dat positieve gevolgen voor de kwaliteit van de arbeid en voor de arbeidsmarkt positie van vrouwen gerealiseerd zouden kunnen worden. De conferentie leverde in die zin een bij drage, dat informatie beschikbaar kwam over:
— experimenten met het opleiden en trainen van vrouwen/meisjes voor niet-traditionele beroe pen (Zweden, Italië,Nederland/Duitsland/ILO); — experimenten met werving en opleiding van vrouwen voor technische beroepen (Zweden); — experimenten voor een andere automatise-
ringsaanpak (Noorwegen, Zweden, Finland en Engeland);
— effecten van kantoorautomatisering op de kwa liteit van het werk van mannen en van vrouwen ; — effecten van het werken met beeldschermen op de gezondheid van vrouwen (Stockholm- congres);
— bei'nvloedingsstrategieën van vrouwen en vak bonden (Italië, Oostenrijk, ILO);
— de rol die overheid en vakbonden spelen in an dere landen als het gaat om ‘informatica voor vrouwen’;
— intuïtieve ervaringsgegevens die niet vastgelegd kunnen worden door middel van de huidige automatiseringsmethoden.
Duidelijk werd dat kennis van de werkorganisatie van essentieel belang is voor een goed systeem ontwerp. Kennis die via gebruikersparticipatie wordt verkregen, resulteert in een doelmatiger ge- bruiksontwerp en een verbetering van de kwaliteit van de arbeid. Tevens bleken overheidsprojecten op het gebied van bewustwording, voorlichting en opleiding voor vrouwen positieve resultaten te geven: vrouwen bekleden meer functies in de au tomatisering. Het doorbreken van de functie- segregatie in automatiseringsberoepen — die tot nu toe door mannen gedomineerd worden — is dan ook van groot belang voor een betere arbeids marktpositie van vrouwen.
Tenslotte werd ook aandacht besteed aan het ver sterken van hun eigen machtsposities. Het belang van netwerken van vrouwen werd onderstreept. Pleidooien voor een meer permanente status bin nen IFIP, met regelmatige conferenties over vrou wen en computers was één van de meest concrete voorstellen. Dit leverde nog enige interessante discussies op met de aanwezige IFIP-vertegen- woordigers: één van hen onderschreef het belang van het onderwerp, maar pleitte voor een minder ‘feministische’ benadering omdat dit ‘mensen’ zou afschrikken. Een andere IFIP-vertegenwoor- diger meende in een slotwoord te moeten stellen dat het onderwerp té belangrijk was om alleen aan vrouwen over te laten. We verwachten op een volgende conferentie dan ook een groot aantal mannelijke IFIP-leden die geïnteresseerd zijn in het onderwerp vrouwen en computers.
Kan ttekeningen
De optimistische verhalen overheersten op het congres: succesvolle participatie van gebruiksters, opleidingsmogelijkheden voor vrouwen, systeem ontwerp voor en door vrouwen, kortom, pogin gen om meer greep te krijgen op de ontwikkelin gen in de automatisering. Een zeer terechte wens, gezien het feit dat vrouwen nu een geringe rol spelen in de automatisering. In dit optimisme kwam echter de feitelijk nog weinig rooskleurige positie van vrouwen op de arbeidsmarkt nauwe lijks aan de orde. Vrouwen worden immers meer geconfronteerd met het verdwijnen van grote aan tallen arbeidsplaatsen en/of degradatie van lagere functies tot routine-arbeid aan beeldschermen. In de papers was nog wel aandacht voor het feit dat vrouwelijke werknemers veel meer negatieve ge volgen van de automatisering ondervinden dan mannelijke werknemers, maar in de discussies werd het slechts zijdelings aangestipt. Helaas werd ook nauwelijks ter discussie gesteld of het vervullen van functies als systeemanaliste of -ont werpster en de deelname aan trainings- en oplei dingsactiviteiten wel een juiste en succesvolle strategie is om de ontwikkelingen te beïnvloeden. Vooral de vakbondsvrouwen op de conferentie hadden behoefte aan een discussie over mogelijke, andere strategieën.
Veel deelneemsters zochten de argumenten voor een versterking van hun positie in de automati- seringsberoepen in de specifieke eigenschappen van vrouwen. Zo zouden vrouwen meer sociale vaardigheden hebben en daardoor geschikt zijn voor systeemanalyse of -ontwerp waarbij partici patieve methoden worden gebruikt. Vrouwen zouden meer volgens hun intuïtie te werk gaan en hebben daarom meer inzicht in het werk van vrouwen. Vrouwen zouden beter vrouwen kun nen opleiden enz. De deelneemsters uit Engeland en Nederland hadden twijfels over dergelijke uit spraken. Het zou interessant zijn als dergelijke vooronderstellingen met onderzoek gestaafd kunnen worden.
Meer inbreng vanuit sociale wetenschappen, zo als inzichten uit arbeidsmarkttheorieën, uit de organisatietheorie, uit de groepsdynamica en de cognitieve psychologie hadden ons inziens een vruchtbare aanvulling kunnen zijn. Op de confe rentie werd een spanningsveld gesignaleerd: de automatiseerders denken dat de sociale weten schappen geen waarde toevoegen aan hun activi
teiten. Automatiseerders maken te hooi en te gras gebruik van sociaal-wetenschappelijke kennis en een toevallige ontdekking van hun kant blijkt dan gevestigde kennis bij de sociale wetenschap pen te zijn.
In de papers en voordrachten werd een reeks in teressante ervaringen met automatiseringsprojec ten gepresenteerd. Veel hiervan had echter be trekking op lopende projecten, zodat er nog wei nig conclusies aan verbonden kunnen worden. Op de conferentie waren papers en voordrachten uit de Scandinavische landen oververtegenwoordigd. Vanuit Nederland werd een inbreng over de erva ringen met de vrouwenvakscholen voor informa- tica-beroepen node gemist. Wat betreft de Derde wereldlanden is er eigenlijk alleen de bijdrage van de ILO geweest. Ook dit betreft een project dat nog volop gaande is. Het inventariseren van suc cesvolle stimuleringsprogramma’s voor vrouwen zou overigens wellicht ook een waardevolle bij drage kunnen zijn voor de westerse landen. Op de conferentie overheerste een optimistische visie. De meerderheid van de conferentiedeel- neemsters zag de toekomst strijdlustig tegemoet, ervan overtuigd dat grote investeringen van vrou wenzijde positieve resultaten zouden opleveren. Met een variant op de uitdrukking ‘vrouwen ne men de straat terug’ kan gezegd worden ‘vrouwen nemen de computer in bezit’. Een vervolg op de conferentie in Dublin zal hopelijk in 1987 in Nederland plaatsvinden. Degenen die interesse hebben om mee te werken aan de opzet van een dergelijke conferentie, worden uitgenodigd zich te melden.
Een samenvatting van de genoemde papers is te bevragen bij Kea Tijdens, tel. 020-245365. □
Noten
1. A. Oierup, L. Schneider en E. Monod (red.), Women,
work and computerization: Opportunities and dis advantages, North-Holland Publishing Company,
Amsterdam 1985.
2. Het organisatiecomité bestond uit Boel Carlsson (Zweden), Ingela Larsson (Zweden), Krisitine Thom sen (Denemarken), Ina Wagner (Oostenrijk) en John Drumm (Ierland).