• No results found

Ammoniakemissie uit dierlijke mest in de periode 1990 - 2010

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ammoniakemissie uit dierlijke mest in de periode 1990 - 2010"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ammoniakemissie uit dierlijke mest in de periode

1990 - 2010

Inleiding

De Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) heeft het Natio-naal Emissiemodel voor Ammoniak (NEMA) ontwikkeld. Dit model wordt gebruikt om de ammoniakemissie uit de Nederlandse landbouw te berekenen. In dit informatieblad worden de met NEMA berekende emis-sies in de periode 1990 – 2010 beschreven.

Uitvoering

De emissie van ammoniak (NH3) uit dierlijke mest in de landbouw is met NEMA berekend voor de periode 1990-2010. De benodigde gegevens voor 1990-2008 die al gebruikt werden bij de oorspronkelijke methodiek zijn opnieuw vastgesteld of in sommige gevallen herzien. Dit is bijvoor-beeld het geval bij de implementatiegraden van emissiearme huisvesting per diercategorie, de emissiefactor voor emissiearme huisvesting en de emissiefactoren voor mesttoediening. De uitgangspunten bij de bereke-ningen voor 1990-2008 worden beschreven door Van Bruggen et al. (2011) en die van latere jaren in afzonderlijke rapporten (zie bijvoorbeeld Van Bruggen et al. (2011).

Resultaten

Sinds 1990 is de ammoniakemissie uit dierlijke mest en kunstmest in de landbouw met twee derde gedaald van 333 miljoen kg NH3 tot 108 miljoen kg (in figuur 1). De afname is in de eerste plaats het gevolg van de verminderde stikstofexcretie door landbouwhuisdieren. In 1990 bedroeg de excretie 691 miljoen kg N en in 2010 490 miljoen kg N. De afname van de NH3-emissie was het grootst in de eerste helft van de jaren negentig door de invoering van emissiearme mesttoediening (Tabel 1). In 2008 nam de NH3-emissie verder af door het verbod op het onderwerken van drijfmest op bouwland in twee werkgangen. Jaarlijks is ruim de helft van de NH3-emissie afkomstig van rundvee en overige graasdieren. Het aandeel van varkens in de ammoniakemissie is sinds 1990 gedaald van 31% tot 25% door de invoering van emissiearme huisvesting.

Figuur 2 laat de ontwikkeling zien van het aandeel emissiearme huisves-ting voor hokdieren. Bij alle diercategorieën neemt het aandeel toe in de tijd. Het aandeel emissiearme systemen is het hoogst voor leghennen. In

0 50 100 150 200 250 300 350 400 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010

Ammoniakemissie uit dierlijke mest en kunstmest in de landbouw (miljoen kg NH3) kunstmest mesttoediening beweiding stal en opslag 0.00 0.10 0.20 0.30 0.40 0.50 0.60 0.70 0.80 0.90

Vleesvarkens Zeugen Leghennen Vleeskuikens 2000 2005 2010

Figuur 1. Ammoniakemissie uit dierlijke mest in de periode 1990 – 2010.

Figuur 2. Fractie emissiearme stallen bij hokdieren

Mest, Milieu en Klimaat

(2)

Referenties

- Bruggen, C. van, C.M. Groenestein, B.J. de Haan, M.W. Hoogeveen, J.F.M.

Huijsmans, S.M. van der Sluis en G.L. Velthof, 2011. Ammoniakemissie uit dierlijke mest en kunstmest, 1990-2008; Berekenin-gen met het Nationaal Emissiemodel voor Ammoniak (NEMA). Wageningen, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOt-werkdocument 250.

- Bruggen, C. van, C.M. Groenestein, B.J. de Haan, M.W. Hoogeveen, J.F.M.

Huijsmans, S.M. van der Sluis en G.L. Velthof (2012). Ammoniakemissie uit dierlijke mest en kunstmest in 2010. Bereke-ningen met het Nationaal Emissiemodel voor Ammoniak (NEMA). Wageningen, WOt-werk-document 294.

Contact

Cor van Bruggen

Centraal Bureau voor de Statistiek Team Milieu Postbus 24500 2490 HA Den Haag T 070-3374568 E c.vanbruggen@cbs.nl Beleidsondersteunend Onderzoek BO-12.12 Mest, Milieu en Klimaat Gefinancierd door het Ministerie EZ www.mestverwerken.wur.nl www.kennisonline.wur.nl 1990 was er alleen bij leghennen sprake van emissiearme huisvesting

(wordt niet getoond in de figuur). In tabel 1 is het gebruik van emissie-arme toedieningstechnieken weergegeven. In 1990 was er alleen sprake van bovengrondse toediening. Daarna nam het aandeel emissiearme toedieningstechnieken toe. In 2010 was de zodenbemester de belangrijk-ste techniek op grasland en mestinjectie op bouwland. De bovengrondse toediening in 2010 betreft vooral de toediening van vaste mest.

Tabel 1. Aandeel mesttoedieningstechnieken (%) voor grasland en bouwland 1990 2000 2005 2010 Grasland zodenbemester 0 53 56 56 sleufkouter 0 22 14 12 sleepvoeten en sleepslangen 0 19 23 23 bovengronds 100 6 7 9 Bouwland mestinjectie 0 46 34 61 zodenbemester 0 0 0 8 sleufkouter, sleepvoeten en sleepslangen 0 0 6 13 onderwerken in 1 werkgang 0 11 27 3 onderwerken in 2 werkgangen 0 37 27 11 bovengronds 100 6 6 4

Jaarlijkse berekening van ammoniakemissie

In opdracht van Emissie Registratie (ER) berekent het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) jaarlijks de ammoniakemissie uit de landbouw met behulp van het NEMA model (zie bijvoorbeeld Van Bruggen et al. 2012). De uitgangspunten van de berekeningen worden vastgesteld door een werkgroep van de CDM. De ammoniakemissie wordt gerapporteerd aan de Europese Commissie (NEC-richtlijn), UNECE (Gothenborg proto-col) en UNFCCC (Kyoto-protoproto-col).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

My research focuses on teaching methods, primary school language teachers use to enhance critical thinking skills of English Second Language (ESL) learners.

LEF binding sites have also been found contained within the promoter region of the E-cadherin gene and it has been proposed that binding of the complex of p-catenin and

Toe die Fransman Karel die Grote, keiser van die Heilige Romeinse Ryk geword het, het hy begin om onderwys saver as moontlik verpligtend te maak, deur byvoorbeeld te bepaal dat

Samenvattend wordt binnen de GGZ-sector de moeizame opvang van de complexe(re) (forensische) doelgroepen door een groot deel van de respondenten voornamelijk verklaard door: (1)

They believe that reflecting with a colleague can assist in gaining awareness of some of the fixed assumptions a teacher might have and as such help the teacher to view events from

This chapter aims to introduce the study about the role of traditional leadership in democratic governance in South Africa, through the rationale, clearly defining

As indicated in Chapter 1, certain words which are acceptable in the Western culture pose a problem for translation into isiXhosa and other African languages because they are taboo

benoemd worden, die later tot predikanten kunnen bevorderd worden. Schotel: De Openbare Eeredienst d.er Nederl. Kerk in de zestiende, zeventieri.de en