• No results found

De ontwikkeling van het onderzoek naar het toekomstige systeem van produktie van drink- en gebruikswater, de gevolgen voor de landbouwwaterhuishouding en het daartoe gewenste waterbeheer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De ontwikkeling van het onderzoek naar het toekomstige systeem van produktie van drink- en gebruikswater, de gevolgen voor de landbouwwaterhuishouding en het daartoe gewenste waterbeheer"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BIBLIOTHEEK

STARINGGEBOUW

NN31545.0G71 ^ -f£

_.OTA 671 m a a r t 1972 Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding

Wageningen

BIBLIOTHEEK DE HAAFF

Droevendaalsesteeg 3 a

Postbus 241

6700 AE Wageningen

D E ONTWIKKELING VAN H E T O N D E R Z O E K N A A R H E T TOEKOMSTIGE SYSTEEM VAN PRODUKTIE V A N DRINK- EN GEBRUIKSWATER, D E G E V O L G E N V O O R D E L A N D B O U W WATERHUISHOUDING EN H E T D A A R T O E G E W E N S T E W A T E R B E H E E R

ir. W. C. Visser

» »

N o t a ' s van h e t Instituut zijn in p r i n c i p e i n t e r n e c o m m u n i c a t i e m i d d e l e n , dus geen officiële p u b l i k a t i e s .

Hun inhoud v a r i e e r t s t e r k en kan zowel betrekking hebben op een e e n voudige w e e r g a v e van c i j f e r r e e k s e n , a l s op een concluderende d i s c u s s i e van o n d e r z o e k s r e s u l t a t e n . In de m e e s t e gevallen zullen de c o n -c l u s i e s e -c h t e r van voorlopige a a r d zijn omdat h e t o n d e r z o e k nog niet i s afgesloten.

Bepaalde n o t a ' s k o m e n niet voor v e r s p r e i d i n g buiten het Instituut in a a n m e rking

CENTRALE LANDBOUWCATALOGUS , _ _ _ . _ , _ . .

-11 III HUI llll IUI IUI IUI IUI III Hill IUI II HIHI II Hill III III ^ F E B . t & s

(2)

I N H O U D b i z . DE O N T W I K K E L I N G VAN D E W A T E R W I N N I N G 1 O V E R G A N G N A A R T E C H N I E K E N D I E M E E R W A T E R P R O D U C E R E N 2 D E S C H A D E M I N I M A L I S A T I E B I J W A T E R O N T T R E K K I N G 3 S C H A D E M I N I M A L I S A T I E L A N G S T E C H N I S C H E W E G 4 S C H A D E M I N I M A L I S A T I E D O O R L A N D B O U W K U N D I G E M A A T R E G E L E N 4 S C H A D E M I N I M A L I S A T I E D O O R H E T W A T E R S C H A P 5 S A M E N V A T T I N G VAN D E P R O B L E E M S T E L L I N G 7

(3)

D e o n t w i k k e l i n g v a n d e w a t e r w i n n i n g

R e e d s lang i s het duidelijk, dat de waterwinning binnen een tijdvak dat geen g e n e r a t i e m e e r zal o m s p a n n e n , in moeilijkheden zal g e r a k e n . In d r o g e j a r e n zal de voorziening m e t w a t e r van i n d u s t r i e en bevolking m e t het huidige s y s t e e m van o n g e c o ö r d i n e e r d e grondwaterwinning niet m e e r v e r z e k e r d zijn. De situatie in de vijf z e e p r o v i n c i e s w a a r de

g r o o t s t e moeilijkheden in de w a t e r v o o r z i e n i n g o p t r e d e n , z a l zich m e e r en m e e r , zij het m e t a n d e r e a c c e n t e n , ook o v e r de zes l a n d p r o v i n c i e s u i t b r e i d e n .

Ten aanzien van de wijze w a a r o p m e n zich in de loop van de j a r e n de oplossing van deze moeilijkheden heeft v o o r g e s t e l d , i s een zo nu en dan v e r l e g g e n van de doelstelling opvallend. Een 15 tot 20 j a a r g e -leden dacht m e n in t e r m e n van i n f i l t r a t i e . Een a a n v o e r van w a t e r , bijvoorbeeld n a a r de duinen, die m e t de tijd in b e p e r k t e m a t e v a r i -e -e r d -e , w a s mog-elijk d o o r d a t d-e v -e r o n t r -e i n i g i n g van d-e Rijn nog g-e-en g r o t e omvang had aangenomen, t e r w i j l de t e r r e i n e n o m de infiltratie op toe te p a s s e n r e e d s in eigen hand w a r e n .

Bij de b a s i s p l a n n e n die thans worden o p g e s t e l d ziet m e n dat m e e r aan b e r g i n g wordt gedacht, o n d e r g r o n d s zowel als b o v e n g r o n d s , en het in te n e m e n w a t e r ook w e e r w e r d gedacht te zullen w o r d e n o n t leend aan de grote r i v i e r e n in tijden van g r o t e afvoer, g r o t e v e r d u n -ning en b e p e r k t e v r a c h t aan vuil. De v e r k l a r i n g van deze v o o r k e u r voor b e r g i n g van v o o r r a d e n w a t e r lijkt nu uit te m o e t e n gaan van de s t e r k e v e r v u i l i n g van de r i v i e r , het als gegeven a c c e p t e r e n van h e t kleine o p p e r v l a k dat voor de b e r g i n g s b o e z e m s b e s c h i k b a a r i s en de

z e k e r h e i d dat m e n t e c h n i s c h gezien uit het ingenomen w a t e r wel goed d r i n k - en p r o c e s w a t e r zal kunnen m a k e n . De mogelijke aanwezigheid van tot d u s v e r r e onbekende ongunstige verbindingen lijkt bij deze o p zet nog niet z w a a r te wegen. De s t e e d s zo g e w a a r d e e r d e g r o t e r e i n -heid van het r e g e n - en g r o n d w a t e r i s in deze p e r i o d e blijkbaar niet d o o r s l a g g e v e n d voor de o p l o s s i n g . De goede i n t e r n a t i o n a l e s a m e n

(4)

-werking tussen de rivieroever staten wordt blijkbaar wel vertrou-wen geschonken. Men verwacht dat door dit overleg de vervuiling van de rivieren zal kunnen worden beperkt. Dit vermoeden lijkt overigens de zwakste peiler waarop dit gebouw wordt opgetrokken.

Wanneer men deze verschillende inzichten eens opvat als de grondslag voor verschillende waterwinningsmodellen, dan ligt het voor de hand zich af te vragen, of verdere modellen denkbaar en zinvol zouden zijn.

Men zou zich een verder model kunnen denken dat de nadruk weer op de zuiverheid van het r e g e n - en grondwater legt. Het rivierwater zou weer een noodhulp ten behoeve van droge tijden kunnen worden. r Verder zou men zich kunnen afvragen of men niet verder zou komen 1 met veel grotere winningsgebieden in nauwe samenwerking met de I landbouw te exploiteren, waarin langs natuurlijke weg de regen weer

de overhand krijgt over het infiltratiewater. De invloed van de b e p e r -king van het beschikbare areaal ten behoeve van de waterwinning kan men ontwijken door een vorm te zoeken, waarin de belangen van land-bouw en waterwinning parallel lopen en niet langer als tegenstrijdig worden gevoeld. Het i s mogelijk de belangen van waterwinning en landbouw een gelijke gerichtheid te geven en de belangentegenstel-I ling op te heffen.

O v e r g a n g n a a r t e c h n i e k e n d i e m e e r w a t e r p r o d u c e r e n Vele jaren zijn de belangen van landbouw en waterwinning

tegen-strijdig geweest doordat water onttrekking verdroging en produktie-vermindering tot gevolg kon hebben. Men heeft dit trachten te voor-komen door het water te winnen uit gebieden met diepe grondwater-stand - de heuvelruggen in verschillende provincies - of gebieden die niet landbouwkundig gebruikt werden, zoals de duinen.

Zolang de winning van beperkte omvang was gaf de belangentegen-stelling geen moeilijkheden, al zijn bezwaren van landbouwzijde tegen de duin water winning een halve eeuw geleden reeds oorzaak van ernstige meningsverschillen geweest.

Nu de debieten van de pompstations steeds groter worden en de gebieden die door de grondwaterpeilsverlaging worden be invloed parallel daaraan in omvang toenemen, nadert het moment dat de waterwinning zich niet m e e r alleen op het nationale belang van v o l -doende hoeveelheden goed huishoudelijk en drinkwater zal kunnen

(5)

3

-beroepen» maar zal moeten kiezen tua sen het overgaan op metr producerende, maar kostbaarder methoden van waterproduktie zoals het tot een graad van drinkbaarheid reinigen van afvalwater of ontzilten van brak waafvalwater, dan wel een oplossing zal m o e -ten zoeken die uitbreiding van de grondwaterwinhing mogelijk maakt en die daartoe de onttrekking zo organiseert, dat de b e -langen van de landbouw met die van de waterwinning parallel gaan.

De waterwinning die buiten het grondwater omgaat, heeft ofwel een beperkte capaciteit, dan wel i s kostbaar en zal het water duur-der maken. Ook zal men hier oplossingsmogelijkheden tegenkomen, die wegens ongewenste effecten om sociale redenen niet aanvaard kunnen worden.

Bij het onderzoek naar de beste wijze van waterproduktie zullen deze e c o n o m i s c h e , h o e v e e l h e i d s - en sociale bezwaren in de beschou-wing moeten worden opgenomen.

t D e s c h a d e m i n i m a l i s a t i e b i j w a t e r o n t t r e k k i n g Het onderzoek in Salland baseert Zich op een verzoek dat w e l -iswaar met deze verschillende belangen niet in tegenstelling i s , maar daar toch niet duidelijk van uitgaat.

De vraag in vroeger jaren w a s : bepaal de omvang van de land-bouwschade tengevolge van de waterwinning. Stilzwijgend zal daar-aan verbonden zijn geweest de gedachte om via schadevergoeding de belangentegenstelling op te heffen. Het lijkt echter z e e r de vraag of men de landbouw zal mogen aanraden, genoegen te nemen m e t een geldelijke vergoeding, al of niet gekapitaliseerd. Geldontwaarding, welvaartstoename en rentabillteitsveranderingen zijn even zo vele redenen om op dit punt voorzichtig te zijn.

De landbouw verkeert in de moderne landen in een fase van o v e r -produktie en daaruit voortspruitende lage rentabiliteit. Wanneer met een bevolkingstoename van 100 m i l j . mensen per jaar wij een 10 of 15 jaar verder zullen zijn, valt te verwachten dat de overproduktie wel verleden tijd zal zijn en dat aan de landbouw in de moderne landen de allerhoogste eisen zullen worden gesteld. De landbouw in deze ontwikkelde landen zal de bevolking in de ontwikkelingsgebieden vermoedelijk door schenkingen in het leven moeten houden. De in deze tijd vastgestelde landbouwschade zal tegen die tijd aan-merkelijk te laag zijn en v e l e r l e i regelingen die het toenemen van

(6)

niet landbouwkundig gebruik van de grond stimuleren en die thans ten nadele van de landbouw worden getroffen, zullen« nog lang voor ze zijn afgeschreven, weer teruggedraaid moeten worden.

Bedacht moet worden dat achteraf de begintoestand in een schade-gebied reconstrueren een moeilijke zaak i s en dat het bedrijfsresul-taat van de boerderij om v e l e r l e i redenen kan variëren. Het zal niet steeds eenvoudig zijn, de schade door de waterwinning te o n d e r s c h e i -den van schade door andere oorzaken en dit maakt een schaderegeling onzeker.

S c h a d e m i n i m a l i s a t i e l a n g s t e c h n i s c h e w e g

De vraag hoe groot de landbouw sc ha de door waterwinning wel i s , i s wat beperkt.

Het ligt voor de hand deze vraag direct uit te breiden met de vraag wat de invloed van de intensiteit van de waterwinning op het schade-bedrag i s , en wat de invloed i s van de vochthuishouding op de plek van waterwinning. Deze vochthuishouding wordt bepaald door de vochthou-dendheid en capillaire eigenschappen van de grond, de diepte van het grondwater, de regenrijkheid en de verdamping gedurende het g r o e i

-seizoen. Het zijn deze eigenschappen die de grootte van de schade bepalen.

Zou men deze punten in het onderzoek opnemen, dan ziet men als volgende vraag reeds aankomen, wat de invloed zal zijn van het k i e

-zen van de optimale winningsintensiteit voor elke plek en elk tijdvak afzonderlijk en van al deze naar plaats en tijd geoptimaliseerde ont-trekkingen gezamenlijk. Het zal voor de landbouw van belang zijn de waterwinningsbedrij ven te stimuleren het water steeds aan die pomp-stations en in zulke intensiteiten te onttrekken, dat men het benodig-de water naar plaats en tijd produceert waar een minimum aan land-bouwschade te verwachten i s .

D e s c h a d e m i n i m a l i s a t i e d o o r l a n d b o u w k u n d i g e m a a t r e g e l e n

Ook de landbouw kan maatregelen treffen om de grootte van de schade te verkleinen. Neemt men aan dat wegens te hoge kosten de kunstmatige beregening niet tot de economisch aantrekkelijke m e -thoden behoort, dan blijft bij bouwlandexploitatie de keuze van het

(7)

gewasseneortiment nog steeds over en bij graslandexploitatie het bedrijfstype dat op het aanhouden van voorraden i s gebaseerd. Bij dit laatste bedrijfstype wordt met ensilage en versterkte hooi win-ning er voor gezorgd, dat men in droge perioden met geringe groei door bij voedering in de weide de dieren op produktie kan houden. Men kan dan rustig afwachten tot een gunstiger groeiklimaat zich instelt of dat men bij tot laat in de herfst durende droogte op de wintervoedering en winter op s tailing moet overgaan.

Ook in dit geval zullen er extra kosten ontstaan, die via schade-vergoeding geregeld kunnen worden. Maar dit i s schade door extra werkuren of door aanhouden van extra arbeidskracht en geen schade door minder produktie. Via een werkurenboekhouding zal de schade veel beter vast te stellen zijn dan via een produktieboekhouding met zijn gecompliceerde schadeoorzaken.

Het veebedrijf bestaat uit een e e r s t e produktiekring waarin v o e -dingsstoffen a l s gras en hooi worden geproduceerd. Met de economie van deze produktiekring heeft men m e e r moeilijkheden van berekening dan met de tweede produktiekring, waarin de plantenproduktie wordt omgezet in dierlijke produkten, v l e e s en zuivel. Hierbij i s men veel minder van de variaties in het klimaat afhankelijk. Men moet hier voorkómende maatregelen treffen en hooi of ensilage opslaan, ook wanneer achteraf de grasgroei voldoende i s . Hierin zal een deel van de schade optreden en niet in de sterkere of zwakkere gewasgroei.

Kan men de schadebepaling tot dit e e r s t e deel beperken, dan wordt het schadebedrag betrouwbaarder en schadebeoordeling na jaren, en

zonder een vergelijkingstoestand, wat minder bezwaarlijke

D e s c h a d e m i n i m a l i s a t i e d o o r h e t w a t e r s c h a p Tenslotte i s het waterschapswezen partij in de watertoedeling. Het waterschap heeft tot taak door goed slootonderhoud te zorgen voor «en voldoende afvoer van wate rover maat. Bij grote onttrek-king zal de afvoer taak wat lichter worden, niet alleen doordat in totaal wat minder water afstroomt, maar vooral doordat bij een diepere grondwaterstand de berging toeneemt en de afvoer van het regenoverschot over een langere periode kan worden verdeeld. De afvoeren die met een bepaalde kans op herhaling mogen worden v e r -wacht, zullen een kleinere waarde aannemen. De afvoer wordt gelijk-m a t i g e r .

(8)

6

-Hiernaast echter gaan de waterschappen m e e r en m e e r zorgen voor de aanwezigheid van voldoende water in de zomer niet behulp van stuwen die de afstroming van water in de zomer voorkomen. Deze waterconservatie neemt m e e s t a l de eenvoudigste vorm aan van het instellen van z o m e r en winterpeilen, waarbij het zomer -peil een paar decimeter hoger wordt gekozen dan het winter-peil. De datum van instellen evenals het peilverschil worden op grond van praktisch inzicht en ervaring vastgesteld. Wanneer de w a t e r -winning grotere omvang gaat aannemen, dan zullen de ervaring

en het opgebouwde inzicht hun waarde geleidelijk v e r l i e z e n en zul-len nieuwe p e i l v e r s c h i l l e n en tijden van stelzul-len en zwichten van stuwen moeten worden vastgesteld. De verdunning van door de beek afgevoerd afvalwater zal daarbij een te z e e r afremmen van de afvoer ongewenst maken, terwijl op hetzelfde moment andere belangen water nodig hebben en vragen de afvoer geheel stop te zetten.

Dit goed verdelen van het s c h a a r s e water zal met het oog op de waterwinning nauwer steken maar vermoedelijk in geval van infil-tratie wat eenvoudiger zijn dan het optimaal met water verzorgen van de landbouw. De waterschappen zullen e r belang bij hebben, hun w a t e r c o n s e r v a t i e s y s t e e m nauw aan te passen aan de waterwinningsstrategie van de waterleidingbedrijven. Zij sullen hun s l o o t onderhoud en aanleg zo kiezen, dat het door beken afgevoerde w a -ter zo veel mogelijk in die afmalingstrech-ters van het pompstation waar de landbouwschade het grootste i s tot infiltratie kan komen.

Hiermede krijgt de opdracht tot onderzoek een nieuw aspect en wel het uitwerken van een optimale waterconservatie en afvoer-strategie voor de waterschappen. Hierbij ligt het voor de hand, ook de aanvoer van water in de beschouwing te betrekken. Daarbij kan de aanvoer plaatsvinden via reeds aanwezige kanalen of zal over de stuwen in daarvoor in aanmerking komende beken naar de hogere gebieden opgepompt kunnen worden. Het aanleggen van nieuwe infil-tratiekanalen lijkt uit economische overwegingen niet in aanmerking te komen, omdat in de m e e s t e gevallen deze nieuwe kanalen op grond van de door de vegetatie en de waterwinning onttrokken hoeveelheid water m e e r e e n landbouw dan een waterwinningsbelang zullen d i e -nen, maar de waterwinning in die kosten wel een groot aandeel zal moeten nemen* wil het graven van een kanaal economisch uitvoer-baar zijn.

(9)

7

-S a m e n v a t t i n g v a n d e p r o b l e e m s t e l l i n g

Het doel van het onderzoek kan men trachten te formuleren door het op die eigenschap te richten, waartegen men vastloopt met het uitvoeren van de waterwinning volgens de gebruikelijke technieken. Als dergelijke onderzoeksdoelstelling werd in v r o e -gere onderzoekingen het bepalen van de landbouwschade genoemd.

Deze landbouwschade vormt echter geen bruikbare doelstelling omdat de waarde, die de landbouw m e t een m^ water kan

produ-3 c e r e n wel altijd lager i s dan de kostenverhoging per m water, die op de waterwinning zal drukken indien men het benodigde water op andere wijze dan via grondwater winning beschikbaar moet maken. Voor de landbouw dreigt dat men in het geval van een vergoeding van de veroorzaakte landbouwschade wegens het relatief lage schadebedrag geleidelijk steeds m e e r water aan de waterwinning zal m o e -ten afstaan.

De problematiek rondom de landbouwschade i s m e e r een sociaal dan een economisch probleem.

Toch is een oplossing van de moeilijkheden als gevolg van grond-waterwinning gewenst. Deze zal men moeten zoeken door na te gaan, hoe men de belangentegenstelling die tussen waterwinning en landbouw in hun concurrentie om het water bestaat, kan omzetten in een gelijkgerichtheid van belangen. Dit i s mogelijk via maatregelen tot w a t e r -c o n s e r v a t i e .

De landbouw zou met vasthouden of aanvoeren van water over grote oppervlakten gediend zijn, omdat m e t deze waterconservatie over v e l e ha de verdrogingsschade bij ongunstig klimaat of t e n g e -volge van water onttrekking kan worden tegengegaan. De belangen van de waterwinning gaan in dezelfde richting omdat in dit geval het grote oppervlak v e e l regenwater vangt en de hoeveelheid aangevoerd r i v i e r -water geringer kan blijven. Hiermede beperkt men voor de - waterwin-ning de ongunstige invloed van vervuiling door rivierwater, indien men dit vergelijkt met de situatie op kleine infiltratieterreinen. Daar zal m e n , gezien de geringe aanvoer van regenwater, een veel groter deel van het gewonnen water aan de r i v i e r moeten ontlenen en t e g e n -over de rivierwatervervuiling een zwakkere positie innemen.

De aanvoer van rivierwater voorkomt voor de landbouw de v e r -droging die anders door wateronttrekking en verlaging van de

(10)

grond-8

waterstand onontkoombaar in tijden van beperkte regenval sou op-treden. De diepe waterstand zou de capillaire opstijging afrem-men en het gewas sou een belangrijke en betrouwbare aanvoer van water uit het grondwater Verliesen.

Oe waterwinning is seer veel onafhankelijker van de grondwater-diepte. Wanneer men op grond van de wateraanvoer echter steeds kan doorgaan met water oppompen en dit van grote diepte kan ont-trekken! dan levert dit bij grote infiltratie-oppervlakten een lange verblijfstijd van het rivierwater in de grond op. Wanneer die ver-blijfstijd enkele tientallen jaren lang wordt« zal een belangrijke zelfreiniging bij het doorsijpelen van deze dikke grondlagen moge-lijk sijn.

Tenslotte hebben de waterconservatie en infiltratie het voor de hand liggende voordeel dat de gewassen nooit krap in het water sullen sitten. Voor de waterwinning sal men het verder door het ongevaarlijk worden van droge perioden toelaatbaar achten, uit eenselfde oppervlak een groter betrouwbaar debiet en dus meer water te onttrekken. De bestaande winningsterreinen kunnen flexi-beler worden gebruikt en de samenwerking met de landbouw sal

gemakkelijker aangevat kunnen worden.

Ten aanzien van de spreiding van de pompstations zal men, wegens het toenemen van de afstanden, naar een goed compromis tussen de geografische ligging \ea» de putten, de verkrijgbare hoe-veelheid water en de kosten van het transport moeten streven. Dit is een vraagstuk van kostenminimalisatie.

Van belang is daarbij, dat gedurende een deel van de jaren de regenval voldoende overvloedig is om zonder infiltratie voldoende water te kunnen leveren. De droge jaren bepalen de omvang van de economisch aanvaardbare winningstechnieken. Men sal vooral moe-ten soeken naar oplossingen die mogelijk door hoge variabele kosmoe-ten worden gekenmerkt als de vaste kosten maar laag sijn. Het stil laten

staan van de additionele winningsmogelijkheid is aanvaardbaar, indien de kosten in het jaar van stilstand maar niet hoog sijn. Het is dus de

vraag of men de infiltratie een vorm met beperkte vaste kosten kan geven.

(11)

- 9

Alt onzekerheid noemt men de infiltratieweerstand, die aie ge-volg kan hebben dat het opzetten van de slootpeilen door het tegen-houden van de afvoer op de sloot in voldoende vochtige jaren wel werkt. Maar dan heeft men het extra water minder nodig. In droge jaren sou een grote infiltratieweer stand tot gevolg kunnen hebben dat de grondwaterstand te weinig stijgt en de landbouwsbhade blijft optreden. Men sou dan meer slootwandoppervlak voor infiltratie nodig hebben, maar dit doet de vaste kosten weer stijgen.

Een eerste poging werd reeds gedaan om op vele plaatsen -vooral boven en beneden stuwen, dus op plaatsen waar elk jaar infiltratie optreedt - de infiltratieweerstand te bepalen. Deze weerstand bleek klein te zijn.

Een tweede mogelijkheid is gelegen in de mate van hoogte -ongelijkheid van het terrein. Is deze groot, dan zal men geen stuwstand kunnen bepalen waarbij de grondwaterstand voor hoge zowel als lage terreingedeelten opbrengst-stimulerend werkt, de waterafvoer tegenhoudt of infiltratie van water in voldoende mate mogelijk maakt.

Nu zijn er mogelijkheden denkbaar om ook in geaccidenteerde gebieden de landbouwwaterhuishouding te verbeteren, maar vele middelen zullen te kostbaar zijn. Het aantrekkelijke van de gelijk-gerichte belangen van landbouw en waterwinning is juist, dat de landbouw zijn aandeel in de samenwerking kan aanbieden in de vorm van het gebruik van de aanwezige sloten en stuwen. Bij het graven van nieuwe infiltratiemiddelen mag men vermoeden dat wegens de rentabiliteitseisen bij nieuwe aanleg een te gering deel van de kos-ten door de landbouw zal kunnen worden opgebracht en de samen-werking zijn gelijkwaardig karakter verliest.

Eén nadere studie van de voor- en nadelen van infiltratie en de uitvoeringswij ze ervan zal nodig zijn om vast te kunnen stellen of een verdere ontwikkeling van de grondwater winning mogelijkheden tot het met betrouwbaar debiet winnen van drink- en gebruikswater van hoge kwaliteit biedt. Daarbij zouden dan tegelijkertijd de dachten omtrent de landbouwwaterconservatie kunnen worden ge-realiseerd. Omtrent deze water conservatie bestonden een 20 jaar geleden grote verwachtingen, maar de tijd leerde dat geen rendabele verschaffing van water aan de gewassen mogelijk was.

(12)

» •

10

-Al deze problemen zijn complex van aard maar staan toe« via de ko sten-baten optimalisatie van geschikt opgebouwde modellen situaties in mathematische vorm weer te geven en de optimale situatie binnen korte tijd te berekenen en zo een veel bredere i n -formatie te krijgen dan men met proeven te velde kan bereiken. Men zal dus beginnen met een aantal gevallen door te rekenen. Komt men daaruit tot een conclusie» dan e e r s t worden proeven te velde van belang. Men dient te bedenken dat de veldproeven steeds onderhevig zijn aan v e e l m e e r invloeden dan men in de proef kan b e h e e r s e n . Daardoor bezitten proeven te velde als grondslag voor een geïntegreerd probleem een onderzoektechnisch gevaarlijke e e n -zijdigheid.

Nu omtrent de hydrologie en de landbouwwaterbehoefte z o v e e l m e e r bekend i s dan destijds en de complexe problemen geleidelijk beter met de rekenautomaat uitgewerkt kunnen worden» i s de tijd gekomen dat men het m e e s t doelmatig samengaan van waterwinning en landbouw kan uitrekenen. Deze vragen behoeven niet m e e r het onderwerp te zijn van al dan niet doelmatig opgezette veldproeven onder klimatologische omstandigheden die men niet in de hand heeft. De voorwaarden om tot een bruikbare oplossing te komen van het vraag s tuk van doelmatig waterbeheer voor waterwinning en land-bouw zijn thans aanzienlijk gunstiger dan 20 jaar geleden.

(13)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

National Prosecuting Authority of South Africa 2016/2017 Annual Report published in 2017 by Department of Justice and Constitutional Development.. Restorative Justice

A microgrid is an electric power system consisting of distributed energy resources (DER), which may include control systems, distributed generation (DG) and/or distributed

With this article the author intends to fill one of these gaps in the narrative of social history and focuses specifically on the experiences of teachers who taught

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Na overleg met de beleidsarcheologe van het Agentschap R-O Vlaanderen – Onroerend Erfgoed werd besloten om de zone met relatief goed bewaarde podzolbodem net ten zuiden van de

In verband met het bovenstaande werd een oriënterend onderzoek verricht (38) met het antibioticum Pimaricine, dat ons ter beschikking werd gesteld door de Koninklijke

Monster 3 bevat vrij veel in water oplosbare stikstof, veel fosfaat en zeer veel kali* In ver­ gelijking met monster 3 bevat monster 4 vat minder stikstof en iets meer fosfaat*

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun