• No results found

Technische beschrijving van groeicellen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Technische beschrijving van groeicellen"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

&

T O P\ Ù 0 Bibliotheek

Proefstation Naaldwijk

à. r o e f s t a t i o n voor de Groenten- en F r u i t t e e l t onder Glas t e Naaldwijk

05 ' .

H ' • • \ ;

60 •. H

Technische beschrijving van g r o e i c e l l e n .

'PimïOTHEEK

PROEFST T;0. , :r do GROENTEN- en

FRUITTEELT onder 'GLAS ie NAALDWIJK

G. l e y

C.H.G.M. Jooren

(2)

û -T

\\--C 17 2 3

C Proefstation, voor de Groenten- en F r u i t t e e l t onder Glas t e Naaldwijk

Technische beschrijving van g r o e i c e l l e n .

G. Heij

C.H.G.M. Jooren

Naaldwijk, december 1975

(3)

Inhoud I. Inleiding II. Groeicellen 11.1. Constructie II. 1.1. Buitenkast II.1.2. Cuvet II.1.3« Lampruimte 11.2. Metingen III-Klimaatregelingsapparatuur 111.1. Luchtbevochtigings- en drogingsinstallatie 111.2. Koelmachine

III.3« Lampen als warmtebron

III.if. CO^-concentratiemeter

IV. Literatuur

(4)

I. INLEIDING

Fotosynthese-onderzoek kan op verschillende manieren uitge­ voerd worden.

Sestak en anderen (1) verrichtten het onderzoek bij uitgeponste bladschijven in een zeer klein kunststof cuvet.

Gaastra (2) nam bladeren van een intacte plant, Louwerse en van Oorschot (3) namen de gehele plant, -echter de wortels werden buiten het cuvet gehouden.

Op het Proefstation in Naaldwijk is bewust gekozen voor

cuvetten waarin de gehele plant, inclusief de wortels, geplaatst kan worden.

Voor het onderzoek naar de groei, zowel vers- als drooggewicht-toeneming zijn kunsts-tof cuvetten door de Technische Dienst van het Proefstation ontwikkeld.

Daar de groei van een plant afhankelijk is van temperatuur, licht en CO^-gehalte, is als eis gesteld dat deze drie faktoren gevarieerd moeten kunnen worden.

(5)

II. GROEICELLEN

1• Constructie

Elk van-de vier aanwezige cellen is omgeven door een houten kast, de buitenkast. Twee buitenkasten vormen een ombouw.

De afmetingen van de ombouw zijn als volgt : lengte : 183 cm

diepte : 86 cm hoogte : 192 cm

1.1 Buitenkast

De buitenkast (fig. 1) bestaat tot aan de lampruimte uit een kast met een dubbele houten wand. Deze wanden zijn voor isolatie opgevuld met templexplaten. De buitenkast is maar tot de lampruimte geïsoleerd. Dit is gedaan omdat het niet nodig is de lampruimte te isoleren, daar de temperatuur hierin niet belangrijk is.

De toegang tot het innerlijk van de groeicel geschiedt door een luik, dat eveneens geïsoleerd is. Het luik is voorzien van dubbel­ wandig glas. Ook de lampruimte is door een luik toegankelijk. Het deel van de buitenkast waarin het cuvet zich bevindt is gescheiden van de lampruimte door een glazen plaat (zie fig. 4).

De bodem van de buitenkast is geperforeerd, waardoor lucht met behulp van een dbciaalventilator (Woods, aerofoilfan) kan worden

ingeblazen.-1.2 Cuvet

Het cuvet (zie fig. 2), de ruimte waarin de planten gekweekt worden, is geheel opgebouwd uit perspex platen, die tegen elkaar gelijmd en geschroefd zijn. De voorkant is afneembaar; dit deel van het cuvet wordt door 8 vleugelklemmen aan de rest van het cuvet bevestigd.

Om ervoor te zorgen dat er geen lucht uit de buitenkast binnen kan komen of lucht uit het cuvet kan ontsnappen is de voorkant voorzien van zgn. tochtstrippen. Deze 'deur* is verstevigd.door een raamwerk, dat ook uitgevoerd is in perspex.

Het cuve't heeft de volgende afmetingen :

lengte : 65. cm

hoogte : 75 cm

(6)

In het cuvet bevindt zich een gedeeltelijk geperforeerde, aan de onderkant afgesloten, perspex buis. De buis is opgehangen, door middel van een schroefdraadbevestiging, aan het midden van de bovenkant van de cuvet. Door deze buis wordt op luchtvochtig­ heid geconditioneerde lucht aangevoerd (zie fig. 2).

De bovenste 3 cm van de drie vaste zijwanden zijn voorzien van een schuingeplaatste, geperforeerde perspex strip, waardoor de lucht uit het cuvet teruggezogen, wordt naar de luchtnevochtiger en -droger (zie fig. 2 & 4).

Tevens is er nog een CO^-invoer aanwezig. De zuivere CO^ is afkomstig van een CO^-tank (inhoud 2500 kg) en wordt door middel van een pijpleiding aangevoerd. In deze leiding wordt de druk van 20 ato gereduceerd tot ongeveer 1 ato met behulp van kleppen.

»

Om de lucht in het cuvet in beweging te houden en om de aangevoerde CO^ goed met de lucht te mengen, is langs de linker zijwand een oxiaalventilatortje geplaatst. Wat dit niet het geval, dan zou het temperatuurverschil bovenin het cuvet te groot zijn ten opzichte van de temperatuur onderin (zie tabel l).

De te observeren planten staan op een draaischijf, met een rotatiesnelheid van 9 omwentelingen per minuut. De schijf wordt door middel van een aandrijfriem voortbewogen, terwijl de riem door een motortje op gang gehouden wordt (zie fig. 2). De schijf rust op vier wieltjes in elk kwadrant één. De schijf is draaiend gemaakt om twee redenen. Ten eerste om de planten een gelijkmatige be­

lichting te geven en ten tweede om de temperatuur- en CO^-gradiente in het cuvet te verkleinen.

1.3 Lampruimte

In de lampruimte zijn U hogedruk kwiklampen van elk UOO Watt » (Philips, HLRG **00 W) aangebracht. Al naar gelang de lichtbehoefte kan het aantal lampen worden gevarieerd.

(7)

7

Om ervoor te zorgen dat de temperatuur in de lampruimte niet te hoog kan oplopen, is er aan beide kanten van de ombouw een geperforeerde plaat aangebracht. Aan de ene kant wordt met behulp van een axiaal ventilator, die constant draait, koelere lucht uit de omgeving aangezogen. Langs de andere kant wordt de warme lucht naar buiten afgevoerd (zie fig. k). Mocht de tempera­ tuur toch boven de 80 °C stijgen in de lampruimte, dan worden de lampen uitgeschakeld door een thermostaat (Honeywell, aquastat).

2. Metingen

Zowel in elk cuvet, als in elke lampruimte wordt de temperatuur gemeten met behulp van een koper-constantaan thermokoppel. De

thermokoppels in de cuvetten zijn met. aluminiumfolie afgeschermd. Dit is gedaan om de direkte straling van de lampen weg te vangen. De temperatuur-metin'g kan zonder dit beschermende folie 2 - 5 °C fout zijn.

Niet alleen de temperatuur van bovenstaande ruimte wordt gemeten. Ook die van de kelder - waarin de installatie zich bevindt - de in­ en uitgang van de twee luchtdroog- en bevochtigingsinstallaties en de koelmachine. De gemeten waarden worden op een 2^-puntsrecorder

(Honeywell Elektronik 15» meerpunts compensatie schrijver) geregi­ streerd (zie fig. k).

De temperatuur in de buitenkast is in te stellen met een contact­ thermometer (cT, fig. *f). Deze thermometer is verbonden met een

axiaalventilator (Woods, aerofoilfan). Stijgt de teicperatuur in de buitenkast boven de ingestelde temperatuur;, dan slaat de ventilator aan, waardoor gekoelde lucht in de buitenkast wordt geblazen.

De lucht wordt vanuit de omgeving aangezogen door de ventilator. Daarna door een warmtewisselaar, die aangesloten is op de koel­

machine, geleid om vervolgens door de geperforeerde bodem van de buitenkast in deze kast terecht te komen (zie fig. *f).

(8)

8

III KLIMAATREGELINGSAPPARAT UUR

1. Luchtbevochtigings- en drogingsinstallatie (Weiss; type AB 3000 K, zie fig. U)

Met de bevochtigings- en drogingsinstallatie is het mogelijk de dauwpunttemperatuur van de lucht tussen + 2°C en + 90 °C in •fce stellen. Per uur kan de apparatuur ongeveer 3 m3 lucht bevoch­

tigen of drogen.

De lucht wordt door een luchtpomp aangezogen, daarna door een poreuze plaat van onderen in de bevochtiger geperst. Op weg naar het waterreservoir wordt de lucht op de watertemperatuur gebracht.

De lucht wordt in het waterbad zeer fijn verdeeld, waardoor de lucht bij de bepaalde temperatuur (= watertemperatuur) met water­ damp wordt verzadigd. Hierdoor komt de watertemperatuur overèen met de dauwpunttemperatuur van de lucht.

.Ligt de dauwpunttemperatuur van de aangezogen lucht onder die Tan de watertemperatuur, dan wordt de lucht bevochtigd.

Ligt de dauwpunttemperatuur van de aangezogen lucht boven de watertemperatuur, dan wordt de lucht gedroogd.

2. Koelmachine

{.Zephyr, zie fig. 4)

.De koelmachine is aangesloten op een warmtewisselaar. De lucht, uit de omgeving aangezogen, wordt door een axiaalventilator via de warmtewisselaar gekoeld en daarna'in de buitenkant geblazen.

3- Lampen a l s warmtebron

(Philips, HLRG, 400 W, zie fig. 4)

De verwarming van de cuvetten gebeurt door de straling van' vier hogedruk kwiklampen, die boven elk cuvet geplaatst zijn in de lampruimte.

(9)

9

Het te bereiken temperatuurtraject hangt samen met het aantal lampen dat brandt. Hoe meer lampen er branden, zoveel hoger kan de temperatuur oplopen. Met vier lampen aan kan de temperatuur in een cuvet oplopen tot ongeveer ^5 °C. Dit is de hoogste temperatuur die wenselijk is voor plantegroei. De laagste temperatuur, welke met vier lampen aan te bereiken is, is ongeveer 16 °C. Met een lamp kan de hoogste temperatuur ongeveer 35 °C en de laagste ongeveer 12 °C bedragen. De te bereiken temperaturen met twee en drie lampen liggen tussen de waarden die voor een lamp en vier lampen gelden (zie tabel 2).

De temperatuuroverdracht van de lucht in het cuvet naar de lucht in de buitenkast is groter te maken door de cuvetlucht in

beweging te brengen. Zoals besproken is gebeurt dit op twge manieren : door de kleine axiaalventilator en door de draaiende schijf, waarop de proefplanten staaji.

Bij de zeer geringe luchtbeweging , zonder ventilatortje en draaischijf, is er een aanzienlijk verticaal temperatuurgradient in de cuvetten. Vier lampen aan in l4ge cuvetten geeft een tempera­ tuurverschil tussen bovenin en onderin, van ongeveer 10 °C. Met planten en een draaiend ventilatortje is het grootste verschil ? °C (zie tabel 2).

De planten bevinden zich in een gebied met maximaal 1 à 2 °C verschil. Dit is gemeten : bovenzijde pot tot aan de top van de plant.

De eenmaal ingestelde temperaturen zijn erg konstant. Het ver­ loop is over een periode van 12 uur minder dan 1 °C.

Tabel 1 geeft het effect van de lampen op het temperatuurniveau, bjj gelijkblijvende instelling van de temperatuur in de buitenkast, weer.

In tabel 2 is de invloed van de door de planten en het ventila-tortje veroorzaakt luchtbeweging aangegeven.

(10)

10 4. C0^~concentratiemeter

1 ' <— ' ' J

(Hartmann en Braun A.G., URAS II. zie fig. 3 & 4)

De concentratie van het (X^-gas, aanwezig in de cuvetlucht, wordt met behulp van een infrarood gasanalysator gemeten.

De werkwijze van de URAS II berust op het volgende principe. De absorptie van gassen (uitgezonderd de elementaire gassen, zoals ^2' ^2' ^ enz^' Seen dipoolmoment bezitten) levert voor elk

gas een specifiek en van elkaar te onderscheiden golflengte van infrarood straling op.

Voor de stralingsontvanger (OK) is een naar buiten toe gas­ dichte kamer gebruikt, die door een metaalmembraan in tweeën gedeeld wordt. Om nu de CO^-concentratie te meten worden de twee ontvangkamers gevuld met een mengsel van CO^ en een niet infrarood absorberend gas, bijvoorbeeld Argon. Door 2 symmetrisch geplaatste infrarood doorlatende glazen plaatjes kan de straling van twee infrarood-bronnen (I) met gelijke intensiteit in de ontvangstkamers komen*

ï '

' t

De beide stralengangen worden door een schoepenrad (S) gelijktijdig en periodiek onderbroken.

(11)

11

Voordat de straling in de ontvangstkamers komt wordt eerst het aanwezige spectrum van HO-damp (dit gas zit ook in het mengsel) iL door middel van Filters (IK) (Grubb en Parson) weggezeefd.

Gaat door de ene kamer (de meetkamer (MK)) CO^, dan wordt de straling,al naar gelang de concentratie, meer of minder af­ gezwakt. Dit geeft een absorptie in de twee ontvangstkamers. Doordat het argon geen infrarood straling absorbeert zal de in de ontvangstkamers intredende straling van elkaar verschillen.

Hierdoor ontstaan temperatuur- en drukverschillen, waardoor het metaalmembraan zal uitzetten of krimpen. De uitzetting of krimping van het membraan wordt elektronisch overgebracht naar een registratie-apparaat (zie fig.

3)-De TJRAS II kan maar van één punt tegelijk de concentratie

meten. *

By de groeicellen moeten vier punten gemeten worden (aansluit-mogelijkheid tot zes punten). Daarom wordt via naaldafsluiters, magneetkleppen en een programmaregelaar steeds een punt aan­ gesloten op de TJRAS II (zie fig. 3)«

Door stikstof (N^) in plaats van CO^ in de URAS II te leiden is het mogelijk de registratie te ijken (zie fig. 3)« Hiertoe wordt gebruik gemaakt van zgn. gasmengpompen (Wösthoff, type SA 18/2-F). Door tandraderen te vervangen is het mogelijk een mengverhouding van 1 % C02 en 99 % N2 tot 50 % CC>2 en 50 % N2 te maken.

Door een aantal gasmengpompen in serie te schakelen is het mogelijk om een C02~concentratie te krijgen van 0,001 %.

(12)

12

IV LITERATUUR

1) Sestâk, Z.J. & J. Catsky - 1966.

Das messen der Photosynthese an Blattscheiben und Blatt­ segmenten under den konstanten Bedingungen.

Praha Academia V$66 (279-31^)« 2) Gaastra, P. - 1959«

Photosynthesis of crop plants as influenced by light,

carbondioxide, temperature and stomatal diffusion resistance. Meded. Landb.Hogesch. (Wageningen) 59 (13) ! 1-68.

3) Louwerse, W. & J.L.P. van Oorschot - 1969«

An assembly for routine measurements of photosynthesis, respiration and transpiration of intact plants under controlled conditions.

Photosynthetica 3 : 305-313«

k) Sestâk, Z.; J. Catsky & P.G. Jarvis - 1971» Plant Photosynthetic Production.

Manual of methods.

Dr. W. Junk N.V. (Den Haag).

3) Verwarmingstechniek in de tuinbouw deel 1.

Centrale School voor Tuinbouwtechniek (Ede). 6) Polytechnisch Zakboek.

7) Lint, P.J.A.L. de & G. Hejj, 197V

De kunstli.chtcellen : lichtintensiteit en de temperatuur­ regeling.

Intern jaarverslag 197^« Proefstation Naaldwijk E 3-2. 135-137.

(13)

13

Tabel 1 (de Lint en Hey, 197*0

Temperatuur extra lucht- Plaats in het cuvet

buitenkast beweging onderin planthoogte bovenin

in °C 10 - 1*t,5 16,3 19,2 + 15,7 16,6 18,2 ++ 16,o' 16,9 18,3 35 - 32,7 37,2 te,3 + 35,3 36,8 39,** ++ 33,2 35,5

Temperatuur in de cuvetten onder invloed van lampen bij instelling van de buitenkast op 10 en 35 °C en wèl of géén interne lucht­

beweging in het cuvet;:

- = zonder ventilator + = met ventilator

++ = zowel met ventilator als met planten.

(14)

14 Tabel 2 Temperatuur in de cuvetten onder invloed van de lampen

bjj instelling van de buitenkast op 10, 15? 25, 35 en 45 °C, Hke "waarde is een gemiddelde van 4 thermokoppels.

(de lint en Heij)

temperatuur-instelling buitenkast in QÇ 10 aantal lampen 0 1 2 3 4

temperatuurhoogte i n het cuvet onderin 10^4 1 2 . 1 14.2 15,1 1 7 , 0 planthoogte bovenin 10,4 1 2 , 2 14,6 1 6 . 0 18.1 10,7 13.1 1 6 . 2 1 8 , 1 2 1 , 1 15 0 1 2

3

-4 14,2 14,9 15,9

16,8

18,2

14.6 13.5 16.7 18,0 19.6 16,7 18,7 20.2 21,5 23.3 25 •O 1 2 3 4 21,8 24,7 25-|0 -25,5

26,1

22.2 24,8 25,7 26.3 27.4 22,6 27.4 30.5

32.6

34,5 35 2 3 4 35,0 35,8 36,5 35,1

36,0

36,7 37,0 38,9 40,7 45 3

4

4-2,6 43,9 43,0 45,0 47,4 51,7

(15)

(

^

Mn hl g

f i ­

nir

\

\ \

\

\

en

\

\

\

El

"ET

D C. i«i r«r- 00 El-L s—> il S ^ 1 ? • 3

J

< El-L s—> \ \ \ X X \ \ \ x ^ \ \

>

X

\

• 3

J

< \ \ \ X X \ \ \ x ^ \ \

>

X

\

(si L f i g .1 VOORAANZiCHT GROEICELLEN schaal 1.-10

(16)

u

X

.O

(17)

O 2 H UJ 2 LU < CC h-z Ui O z O CN O O < s CO LU o>5 m- to

(18)

UI LU O UI O CC O «»* Ui ^ 5 -vw ïï 5(5 O. !§• l i ib

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Lucht kwaliteit analyse door biologische air sampling-, VOC‘s-, behaaglijkheid- en (fijn)stof metingen door te voeren. • Toestand en onderhoud van de eventuele systemen nakijken

De warmte die door de buitenunit aangezogen wordt uit de omgevingslucht wordt efficiënt en veilig naar de binnenunit getransporteerd en pas daar door de compressor op de

Dat geldt voor evenementen met meer dan 2000 personen op het piek- moment of die risicovol zijn; zowel in de openbare ruimte als in gebouwen in Aalsmeer, De melding moet vóór

Sommige importeurs denken dat de doorbraak komt als de geluidseisen voor buitenunits (vermoedelijk juli dit jaar) via een wijziging van het Bouwbesluit van kracht worden.. “Wij

Soms worden drainagebuizen gecombineerd met beluchtingsbuizen, maar dit is zeer onverstandig, want de bewatering kan men dan per abuis via de beluchtingsbuizen toedie- nen.. Het

Die onderzoeksresultaten zijn nog niet binnen, maar ze heeft er wel al een idee over: “Als je de virusdeeltjes in een gebouw of ruimte uit de lucht wilt halen, zijn

Direct de temperatuur die u wilt, voldoende warm water en altijd verse lucht in huis.. Thuiskomen na een vakantie of lange dag werken

Toen kreeg ik na twee maanden zó hard het deksel op mijn neus, dat ik een jaar nodig had om weer terug te keren op mijn werk.. En toen viel ik na twee maanden wéér uit met