• No results found

Onderzoek naar het optimale mangaanniveau van veensubstraat voor de teelt van komkommers

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoek naar het optimale mangaanniveau van veensubstraat voor de teelt van komkommers"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sc

ft , 5 s

<<f^i ii w~b-o~lh

^

s t ^

Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas, Naaldwijk

P!B' JOTHEEK o:; •

FRUITTEELT or,c'g< CLAS 13 PROEFSTATIO:; • rf, •" AGENTEN- en NAALDWIJK ONDERZOEK NAAR HET OPTIMALE

MANGAANNIVEA U VAN 1TEENSUBSTRAAT VOOR DE TEELT VAN KOMKOMMERS

door :

ing. S.J. Voogt

Naalduijkj juni 1974 No. 659/74.

(2)

INHOUD Doel Proefopzet Resultaten Grondonderzoek Gewasondersoek Conclusies Bijlagen

(3)

3

-DOEL

Het doel van deze proef is het verkrijgen van informatie over het optimale mangaanniveau van veensubstraat voor de teelt van komkommer.

PROEFOPZET

De teelt vond plaats in bassins. In de proef werd Zweeds sphag-numveen gebruikt. De volgende mangaantrappen werden opgenomen.

0 - geen 3 1 - 25 g mangaansulfaat (MnS0..H 0) per m 3 2 - 50 g mangaansulfaat per m 3 - 100 g mangaansulfaat per m^ 3 4 - 200 g mangaansulfaat per m

De proef was aangelegd in 4 herhalingen volgens het schema in bijlage 1. Elk proefvak omvat 5 planten. De opkweek van het plantmateriaal was in het zelfde substraat met boven­

genoemde mangaantrappen uitgevoerd. Per plant was 60 1 substraat aanwezig in het bassin.

Svib straat

3 Aan het substraat zijn de volgende hoeveelheden meststof per m toegediend. 7 kg dolokal 1,0 kg. kalksalpeter 1,5 kg patentkali ' 0,5 kg dubbelsuperfosfaat 25 g kg kopersulfaat 7 g zinksulfaat 8 g ammoniummolybdaat 10 g borax

(4)

4

-Watergeven en overbemesting

De hoeveelheid water die is gegeven, werd aangepast aan de groei van het gewas. De overbemesting is in een constante, concentratie van ongeveer h atmosfeer aan het gietwater toegediend. Er is steeds gewerkt met een stikstof-kaliverhouding van 1 : 1. Afhankelijk van de resultaten van het grondonderzoek is bijge-mest met mangaan. Er is naar gestreefd de aanvankelijk in het substraat aangebrachte mangaanniveau door middel van overbemesting op peil te houden.

Grondonderzoek

Bij aanvang van de teelt en daarna met tussentijd van telkens één maand is de grond per behandeling bemonsterd en onderzocht op mangaan. Tevens werd het A-cijfer bepaald. De volgende extrac­ tiemethoden werden gebruikt.

a. persextract

b. 1 : 25 gewichtsextract c. 1 : I's volume-extract d. 1 : 10 morganextract

Verloop van de proef

Op 7 februari werd het opkweekmengsel klaargemaakt. Aan het sub-3 straat werden de reeds genoemde hoeveelheden meststof per m toegediend. Eveneens werden de mangaanniveaus aangebracht. Op B februari werden de planten opgepot; ras Briljant.

Op 28 februari werden de bassins klaargemaakt. Ze werden gemaakt van plastic. De hoogte van de bassins was ongeveer 15 cm. In het midden onder het plastic werd wat grond weggehaald zodat het bassin wat hol kwam te liggen. Als drainage werd een plastic drainbuis in het midden van het bassin gelegd. Vervolgens werden de verschillende mengsels in het bassin gestort.

(5)

5

-komkommers vertoonden de planten die waren opgekweekt in het substraat met de twee hoogste mangaanniveaus in geringe mate mangaanovermaatverschijnselen. Deze verschijnselen namen sterk toe. Hierdoor is bij deze behandelingen vrij ernstig groei-stagnatie opgetreden; bij scherp zonnig weer ging het gewas regelmatig slap. Na verloop van tijd begon het gewas bij deze behandelingen weer enige groei te vertonen. Vermoedelijk was een deel van het toegediende mangaan uitgespoeld of vastge­ legd.

Op 7 april werden de eerste vruchten geoogst. Dit mag zeer snel worden genoemd. De teelt werd op 1 september beëindigd.

WATERGEVEN EN OVERBEMESTEN

Direct na het poten werden de planten aangegoten met de slang. Tijdens de teelt werd gegoten met behulp van een smalsproeiende regenleiding, die was voorzien van boogsproeiers. Elke sproeidop gaf ongeveer 750 ml water per minuut. In totaal werd tijdens de teelt ongeveer 400 minuten water gegeven, wat overeenkomt met 300 liter per sproeidop. Bij elke plant was een sproeidop aan­ wezig (vijf per vak) zodat gemiddeld over de hele teeltperiode elke plant ongeveer ïh liter water per dag kreeg.

Het bijmesten tijdens de teelt vond plaats via de regenleiding. Met behulp van een concentratiemeter werd telkens wanneer werd

gegoten een h atmosfeer mest meegegeven. Bij het bijmesten werd gebruik gemaakt van de volgende meststoffen : KNO ^, MgNO^ö aq en CatNO^^» Tijdens de proef werd iedere maand het substraat van de laagste mangaantrap bemonsterd. In de monsters werd het voedingsniveau bepaald. In tabel 1 is een volledig overzicht van het voedingsniveau tijdens de teelt weergegeven.

(6)

6 -j ——— i Mn

L

ro ro CM CN CN rH rH 1 <n in O ro O 1 1 Cn 1 CM rH r~1 VO en 1 1 S 1 m CN CN H rH ro CM ro r- r- Oï 1 1 X 1 r- co O in ro CN CN CN i O rH 1 1 •<d< ro co CTv ca rH rH J 1 O. 1 ro VD in ro CN ro rH *-4 J ' in O CN vo CN 1 io O ro r- rH rH 10 f

!

53 1 (N CM CN rH rH CN H 1 1 1 1 *H I 1 0) -P 1 O 0> *£> ^ 1 1 0 (0 1 ro m LD CN ro O H 1 1 r-l dl 1 «» ^ I 1 O Vi 1 ro ro CN ro CN 1 '1 1 H U 1 1 O rH <£> CN cr> LT) CN O O CN \D 1 1 1 id 1 CN r* V£> in in ^ 1 1 2 1 n 'sT in V . m ro 1 «» v 1 1 H 1 1 < 1 O O O O O O O 1 o> *x> CN Oï U3 w « 1 1 1 1 CM 0) 1 I O rH H O rH O 1 CN rH <yi m co ON ^ 1 «> •» 1 1 W 1 LT) lö in vo vo <X> r- 1 1 Ot I 1 m 1 1 O 1 1 U 1 r- <n CN œ rH CN 1 1 «3 1 *» «> « 1 1 U 1 «£> ro ro CN kO CN 1 1 « m i 1 O» O 1 1 H 4-> 1 CN in CO <X> O CO LD 1 1 O D) 1 CO co CO 00 (Ti CO CO 1 CN 1 1 <y> 1 CM CN CN CN CN CN rH 1 r* r^ r^ r- r- r^ cr> en Oï <J\ <J\ Cï W 1 H rH rH rH rH 3 1 -P 1 4J rH M •H •H ui 1 3 1 IC U •H r-H Di 1 j g j id CU 0) (D

§

3 3 1 1 3 t S (0 S B •m Tl «3 I 1 1 -P id 1 1 O G\ ro in CO 1 1 Q 1 H CN • vH T) Tl 0) 0 U) VI rH •H > O 0 c U •a M rö B a) c O A X\ 0) to 2 > id Ai *0 •m <d £ G dl •H G u 0) •H «—1 4J •P 1—1 S CQ G •H Q D> 0 m id (U -p •rH tn T3 X tn r—l i—1 r-H <u C (U O) •p O) Tl a) •a (6 Gi -P id 'O 0) (U <U G a; 3 -P (0 S <u •a O) id <u

(U (U •H IN > Ö1 a) B (0 G -P X •H •H G r—1 0) id >o •Ö r—1 fi a) 3 -P G Î3 G id •n O (U id UI S •H •P VI a) Ol D) +j G -O N D) id •w a) U ai (U B 4J H •P 0) T3 /o r—j <y > id A) S 4J -p en •P <u -P & m id C X! •P id G Q) Tl o IÖ •rH U 0 O 'O id CD M •a B N •n M 73 -p •H ra a) •P •H -P •3 ^5 co r-l G id Ol c QJ 3 (0 -P id G O id 4J c id »O •m •H •P a> x: A> CP a) a) -P H fO id G -P XI I •P 0 M (U Ol (U a) -P c > G 0 •p > fO !8 a) T) id > a; Cr> M id .p u -P a) ai <H a> -P Ui •p id a) »—1 +j -H w £ 0 â P r-l Xi A; id A) •n TS IW •rH G CO ty> •H >H -P a) •P «—1 a) a) (U -P a> •p 0 en Di 3 a> S xi T3 X! 3 N O -p •p •p 0 B id (d J: g f3 N a) id T3 u C Öl 1—1 vi id > O) o a) -P 1—1 Oi M •S xi Q) M a) G •p w •S > •9 A •H ai 0) <D •n o •9 ro r—l Oi co •rH N M •P a) >i U o T5 fH (0 -P 0) > -rH a) -P a> TS m a) a) ft Vi C Xi •P •p œ •P S is a) id 4J "D m ,G r—l « •H "D 4-> 0) •H 3 G 3 r—l a G î3 Ë a) 3 •P +J G id ai (U +J > ü o Ai > +J U tn •n T"> & id A) •rH Ol a> •H 1—1 -P Oi 1—1 rH T! 1—1 g 3 .Q O H X) a) > 0 G > to N a) m a) G J ui o> TJ •p Oi a) w i—1 a) VH &H T3 0 id G N O 0 c •n 2 0 ai üi S 0 a) •rH E-t N <D T) > Q) tH 7

(7)

7

-middel van het bijmesten van mangaansulfaat. Dit is echter niet gelijkt (zie tabel 8) . In tabel 2 zijn de in totaal bij-gemeste hoeveelheden mangaansulfaat weergegeven.

Mn-trap Datum bijgemest 0 1 2 3 4 6 juni 1972 6 12 25 50 28 juni 1972 - 6 12 25 50 31 juli 1972 - 6 12 25 50

TABEL 2. De totale hoeveelheden bijgemest mangaansulfaat

, 3

in grammen per m .

De mangaansulfaat werd bij het bijmesten in opgeloste vorm bij de planten gegoten.

RESULTATEN

Bij het oogsten van de komkommers werden de vruchten per vak geteld en gewogen. Tevens werd het aantal en het gewicht van de stek per vak bepaald.

In de bijlagen 2 en 3 is een volledig overzicht van de opbrengst­ resultaten weergegeven.

Opbrengst

De opbrengst werd berekend over drie perioden, namelijk na 5 en 13 weken.oogsten en aan het einde van de teelt. In tabel 3 is de gemiddelde opbrengst per plant weergegeven.

(8)

8

-Behandeling 15 mei 1972 3 juli 1972 31 augustus 1972

0 4,8 11,4 17,5

1 5,8 12,8 18,6

2 5,4 12,5 18,0

3 3,9 9,1 14,9

4 2,0 7,6 12,7

TABEL 3. De gemiddelde opbrengst in kg per plant (exclusief) stek.

Uit tabel 3 blijkt duidelijk, dat de hoogste opbrengst werd

verkregen bij een mangaangift van 25 gram mangaansulfaat per m"^ substraat. 3

De mangaangiften van 100 en 200 g per m substraat hadden een duidelijke opbrengstreductie tot gevolg. Voorts blijkt uit deze tabel dat de verschillen tussen de behandelingen aan het eind

van de teelt het grootst waren. De verschillen tussen de behandelingen waren betrouwbaar. Overschrijdingskans < 0,01. in figuur 1 is het opbrengstverloop in beeld gebracht.

Aantal

In tabel 4 is het aantal geoogste vruchten per plant weergegeven. Behandeling 15 mei 1972 3 juli 1972 31 augustus 1972

0 9,0 19,9 31,5

1 10,5 22,5 33,1

2 10,1 21,5. 31,8

3 7,9 17,3 27,8

4 4,5 14,5 , 24,8

TABEL 4. Het aantal geoogste vruchten per plant (exclusief stek). Zoals blijkt werd bij een mangaangift van 25 g mangaansulfaat

3

per m veen het grootste aantal vruchten geoogst. Bij de mangaan-3

giften 100 en 200 g mangaansulfaat per m veen werden duidelijk' minder komkommers geoogst. De verschillen tussen de behandelingen waren betrouwbaar; overschrijdingskans < 0,01.

(9)

-c

or

jpo

fvtoc o

•£>

CO O)

c

£ •Q

£

TD

c

s

Q. O O

tr

£

£

\i

I

ft

(10)

Gemiddeld vruahtgewióht

In tabel 5 is het gemiddeld vruchtgewicht bij de verschillen­ de behandelingen weergegeven.

Behandeling 15 mei 1972 3 juli 1972 31 augustus 1972

0 540 576 556

1 555 571 562

2 538 560 568

3 493 554 538

4 455 434 510

TABEL 5 Het gemiddeld vruchtgewicht in grammen per stuk

Het gemiddeld vruchtgewicht was bij de twee hoogste mangaangiften lager; vooral aan het begin van de teelt. Na wiskundige verwerking bleken alleen de verschillen tussen de behandelingen op 15 mei betrouwbaar lager te zijn; overschrijdingskans < 0,01.

Aantal stek

In tabel 6 is van het gemiddelde aantal geoogste vruchten het percentage stekvruchten weergegeven.

Behandeling Percentage stek

0 4,1%

1 6,0%

2 5,7%

3 8,3%

4 12,9%

TABEL 6. Het percentage stekvruchten.

Uit tabel 6 blijkt, dat het percentage stek per plant hoger is, naarmate er meer mangaan aan het substraat was toegevoegd. De verschillen tussen de behandelingen waren betrouwbaar; over­ schrijdingskans < 0,01.

(11)

1 1

-Opbrengst stek

In tabel 7 is van de gemiddelde opbrengst het percentage stek per plant weergegeven.

Behandeling Opbrengst stek per plant

0 1,4%

1 2,4%

2 1,9%

3 2,9%

4 4,1%

TABEL 7. De stekopbrengst uitgedrukt in procenten.

Uit de tabel blijkt dat er bij behandeling 4 duidelijk minder stek is geoogst dan bij de overige behandelingen.

GRONDONDERZOEK

Tijdens de proef werd ongeveer om de vier weken het substraat bemonsterd. In deze monsters werd het mangaangehalte bepaald. Voor de mangaanbepaling werden de volgende extractiemethoden uitgevoerd.

a. persextract

b. 1 : 25 gewichtsextract c. 1 : 1^2 volumr-extract d. 1 : 10 morganextract

In tabel 8 zijn de mangaangehalten, die door middel van deze extractiemiddelen werden gevonden weergegeven.

(12)

1 2 -Persextract Behande­ ling 10-3-1972 4-4-1972 8-5-1972 5-6-1972 3-7-1972 7-8-1972 0 1,30 1,00 0,30 . 0,07 0,20 0,04 1 5,00 3,50 0,20 0,08 0,60 0,07 2 9,30 8,50 0,30 0,04 1,00 0,22 3 18,20 14,40 1,10 0,12 4,20 2,68 4 32,80 32,50 1,60 0,08 5,80 7,38 1 : volume-extract 0 0,40 0,30 0,10 0,07 0,06 0,02 1 1,60 1,40 0,10 0,03 0,14 0,04 2 2,50 2,10 0,10 0,02 0,41 0,04 3 5,40 2,20 0,80 0,06 1,28 0,56 4 10,00 9,60 0,70 0,04 1,39 1,58 1 : 25 gewichtsextract 0 0,30 0,20 0,10 0,04 0,04 0,03 1 1,10 1,20 0,20 0,04 0,18 0,03 2 1,90 1,00 0,40 0,07 0,64 0,34 3 3,80 3,40 0,40 0,12 1,10 0,74 4 6,60 4,60 1,20 0,50 3,52 1,05 1 : 10 morganextract 0 2 2 0 1 2 9 1 12 11 2 3 12 18 2 21 15 6 6 48 32 3 28 34 10 6 53 78 4 64 60 30 18 105 81

TABEL 8. Het mangaangehalte in het substraat tijdens de proef. (De gehalten zijn uitgedrukt in d.p.m. van het extract) Zoals blijkt, zijn de mangaangehalten in het begin het hoogst. Ze dalen tot de bemonstering van 5 juni, waarna ze als gevolg van het bijmesten weer stijgen. Relatief dalen de gehalten in het

morganextract minder snel dan in de waterextracten. Dit is mogelijk

(13)

1 3

-een gevolg van het in oplossing gaan van pas gevormde, nog weinig stabiele mangaanoxiden. In het waterextract zullen deze niet oplossen, maar in het Morganextract mogelijk wel.

Naast de genoemde bepalingen werd in de monsters van 10 maart het gehalte actief-mangaan bepaald. Deze bepaling werd uit­ gevoerd om na te gaan of de aan het substraat toegevoegde

mangaansulfaathoeveelheden overeenstemmen met de gehalten actief-mangaan. In tabel 9 zijn de gehalten actief-mangaan van de eerste bemonstering weergegeven. Tevens zijn de berekende hoéveelheden toegevoegd mangaan weergegeven.

Behandeling mg/100 g actief-mangaan toegevoegd mangaan mg/100 g 0 3 -1 9 11,6 2 16 23,2 3 34 46,5 4 56 93,0

TABEL 9. De hoeveelheden toegevoegd mangaan en de gehalten actief-mangaan.

Zoals blijkt wordt er minder mangaan teruggevonden dan er is toegevoegd.

In figuur 2 en 3 zijn de regressievergelijkingen tussen de resultaten van het persextract en het 1 : l^ volume-extract en het 1 : 25 gewichtsextract weergegeven. De volgende verge­ lijkingen zijn weergegeven.

y = 0,287 x - 0,026 z = 0,172 x + 0,284 waarin is x - ppm Mn y - ppm Mn z - ppm Mn r = 0,986 r = 0,934 persextract 1 : lh extract 1 : 25 extract

Zoals blijkt, is de correlatiecoëfficiënt voor het 1 : 1*5 extract hoger. Tevens blijkt, dat bij deze vergelijking het intercept

vrijwel nul is. Voor het 1 : 25 extract is dit niet het geval. Dit is een gevolg van het feit dat het verband tussen de resultaten van het persextract en het 1 : 25 extract enigszins kromlijnig is.

(14)

-

-14-p.p.m Mn

Figuur 2.

i:iV2 Volume extract

#

^/3

.

H

l

3

/?

I

Het verband tussen de

• g»

+

y

mangaangehalten van

o

/5 • /8

het l.'lV2 volume extract en het persextract.

y= 0.287x-0,026

y

s

0,986

10

20

p.p.m Mn

30 P

e r s

-extract

(15)

pn> Mn i:25

Fl!

"

,

"

r3

'

•'/.

ewichtsextract

g

%

4

Het verband tussen de ©

8

Aj -

7

/8

mangaangehalten van

het T. 25 gewichtsextract en het

persextract.

y* 0.1725

K

+ 0,284

y= 0.934

10

20

p.p,m Mn

30 persex.

tract

(16)

1 6

-De resultaten van het morganextract waren weinig gecorreleerd met de resultaten van de andere extracten.

Naast de diverse mangaanbepalingen die in de monsters werden uitgevoerd werden de A-cijfers van de monsters bepaald. In tabel 11 zijn deze weergegeven.

Behande­ ling 4-4-1972 8-5-1972 5-6-1972 3-7-1972 7-8-1972 0 436 353 540 637 640 1 504 462 514 671 646 2 508 429 595 667 648 3 503 456 598 631 662 4 499 581 594 644 619

TABEL 11. De A-cijfers tijdens de teelt

Zoals blijkt zijn de verschillen tussen de behandelingen door­ gaans niet groot. De A-cijfers waren het laagst bij de monsters op 8 mei. Gezien de A-cijfers van 3 juli en 7 augustus is het substraat in die periode wat aan de vochtige kant geweest.

GEWASONDERZOEK

Tijdens de teelt werd driemaal het blad bemonsterd en één maal de vruchten. Bij de bemonstering van het blad werd onderscheid gemaakt tussen het oude en jonge blad. In tabel 12 zijn de re­ sultaten weergegeven.

Behande­ ling

10 a] pril 1972 25 mei 1972 5 juli 1972 Behande­

ling blad jong blad oud blad jong blad oud vrucht blad jong oud blad 0 186 277 177 262 19 44 64

1 395 983 327 781 38 103 184 2 625 1389 451 1274 47 208 223 3 1221 2828 687. 2793 63 367 617 4 1983 5459 1566 4001 106 624 895 TABEL 12. De resultaten van het gewasonderzoek (De gehalten zijn

(17)

1 7

-Uit de gehalten blijkt dat naarmate er meer mangaansulfaat aan het substraat wordt toegevoegd er meer mangaan in het gewas wordt gevonden.

De mangaangehalten in het oudere blad blijken aanmerkelijk hoger te liggen dan in het jonge blad. In de vruchten werd weinig mangaan gevonden. Het mangaangehalte was aan het be­ gin van de proef hoger dan aan het eind.

0

Tussen de mangaangehalten van het gewas (1 bemonstering) en van het persextract werd een nauw verband gevonden. De vol­ gende regressievergelijkingen werden verkregen :

waarin : y = p.p.m. mangaan gewas

x = p.p.m. mangaan persextract

Zoals blijkt zijn beide correlatiecoëfficiënten hoog. In figuur 4 is het verband in beeld gebracht.

CONCLUSIES

In een bassinteelt werd de invloed van het mangaanniveau in het teeltsubstraat op de opbrengst en ontwikkeling van komkommers nagegaan. Aan het substraat werd 0, 25, 50, 100 of 200 gram manaagnsulfaat (MnSO^.H^O) per m^ toegevoegd. De hoogste mangaangiften, 100 en 200 gram mangaansulfaat per

3

m bleken in ernstige mate mangaanovermaat te veroorzaken. De hoogste opbrengst werd verkregen bij een

mangaansulfaattoedie-3

nmg van 25 gram.per m veen. Naarmate het mangaanniveau in het substraat hoger lag werd er meer stek geoogst.

Tussen het mangaangehalte van het persextract en het mangaan­ gehalte van het blad bestond een vrij nauw verband. Het man­ gaangehalte van het oude blad is echter aanmerkelijk hoger dan van het jonge blad.

gewas oud y = 162,5 x + 239,8 gewas jong y = 57,1 x + 197,6

r = 0,995 r = 0,987

(18)

-

-18-Figuur 4. Het verband tussen het

mangaange-halte van het gewas en het persextract.

y* 162,5x + 239.8

(r* 0.995)

x oud

jong

y=57.1x+197.6

(r=0,987)

ppm Mn

persextract

8

12

16

20

24

28

32

(19)

1 9

-Om het mangaangehalte van het substraat te bepalen werd van vier verschillende extractiemethoden gebruik gemaakt. De ge­ halten die met behulp van het 1 : gewichtsextract werden ver­

kregen, waren nauw gecorreleerd met die van het persextract.

(20)

-t. -20-BIJLAGE 1.

Plattegrond

5

1

10

2

15

0

o

C M

*4

"

i

3

9

4

u

1

19

0

3

4

8

0

13

2

18

3

C M

O

7

1

12

3

17

2

1

2

6

3

11

4

16

1

(21)

2 1

-BÏJLAGE 2.

OOGSTRESULTATEN

Behandeling Vakken Aantal/vak

0 2 - 8 - 15 - 19 27,6 -- 34,0 - 33,8 - 30,6 126,0 1 5 - 7 - 14 - 16 33,8 -- 32,0 - 32,6 - 34,0 132,4 2 1 - 1 0 - 13 - 17 28,6 -- 36,2 - 32,6 - 29,6 127,0 3 4 - 6 - 12 - 18 2 6 , 0 - 2 9 , 2 - 2 7 , 8 - 2 8 , 0 1 1 1 , 0 4 3 - 9 - 11 - 20 2 0 , 6 - 2 6 , 0 - 2 8 , 0 - 2 4 , 6 9 9 , 2

Behandeling Vakken Gewicht in kg/vak

0 2 - 8 - 15 - 19 1 5 , 6 - 1 9 , 5 - 1 8 , 4 - 1 6 , 6 7 0 , 1 1 5 - 7 - 14 - 16 1 9 , 5 - 1 8 , 6 - 1 7 , 7 - 1 8 , 5 7 4 , 3 2 1 - 1 0 - 13 - 17 1 8 , 6 - 1 9 , 8 - 1 8 , 1 - 1 5 , 5 7 2 , 0 3 4 - 6 - 12 - 18 1 4 , 1 - 1 5 , 7 - 1 5 , 5 - 1 4 , 4 5 9 , 7 4 3 - 9 - 11 - 20 1 0 , 1 - 1 4 , 1 - 1 5 , 3 1 1 1 , 3 5 0 , 8

Behandeling Vakken Gemiddeld vruchtgewicht

0 2 - 8 - 15 - 19 564 - 5 7 3 - 545 - 542 2224 1 5 - 7 - 14 - 16 5 7 7 - 582 - 544 - 5 4 3 2246 2 1 - 1 0 - 13 - 17 650 - 546 - 554 - 524 2 2 7 4 3 4 - 6 - 12 - 18 542 - 539 - 558 - 514 2 1 5 3 4 3 - 9 - 11 - 20 492 - 544 - 547 - 457 2040

(22)

2 2

-BIJLAGE 3

OOGSTRESULTATEN STEK

Behandeling Vakken Aantal stek/vak

« 0 2 - 8 - 1 5 - 1 9 8 - 6 - 8 - 4 26 1 5 - 7 - 1 4 - 1 6 8 - 1 5 - 1 0 - 8 41 2 1 - 10 - 13 - 17 1 7 - 7 - 9 - 4 37 3 4 - 6 - 1 2 - 1 8 1 3 - 1 3 - 1 0 - 9 45 4 3 - 9 - 1 1 - 2 0 1 7 - 1 7 - 1 4 - . 1 5 63

Behandeling Vakken Gewicht stek in grammen per vak 0 2 - 8 - 1 5 - 1 9 1770 - 1290 - 960 - 900 4920 1 5 - 7 - 1 4 - 1 6 1490 - 3460 - 1990 - 1890 8830 2 1 - 10 - 13 - 17 2880 - 1380 - 1730 - 700 6690 3 4 - 6 - 1 2 - 1 8 2380 - 2910 - 1720 - 1540 8550 4 3 - 9 - 1 1 - 2 0 2370 - 2800 - 2930 - 2440 10540

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sr zijn aanwijzingen dat vreemd stuifmeel auberginevruchten doet uitgroeien* Deze proef werd uitgevoerd door P. ter Laak in samenwerking met 'Joke

In vergelijking met de eerste helft van het afgelopen decennium (2001-2005) ligt het gemiddelde opbrengstniveau in deze regio in de laatste vijf jaar (2009-2013) ruim 70% hoger, met

Om de tech­ nologieën verder te ontwikkelen en toegankelijk te maken voor alle schakels in de keten, ontwikkelt InHolland momenteel een werkplaats waar studenten samen met

- De passages op de spoed die gekwalificeerd worden als “vermoedelijk Covid-19” op basis van de gevalsdefinitie van Sciensano. De passages die op basis van triage niet

Dit besluit sloeg op de toegang tot de toekenning van de bijzondere beroepstitels en stelde voor de jaren 2002 en 2003 de volgende quota voorop: 140 tandartsen voor België

De teelt van spruitlcool neemt in de Nederlandse groenteteelt een bijzondere positie in. Deze &#34;bijzondere positie ontleent zij aan de wijze, waarop de teelt in de

ammonsalpeter van dezelfde waarde geacht als een baal kalk- salpeter, ondanks het hogere zuivere N-gehalte. Dit zou verklaard kunnen worden door aan te nemen, dat de overmaat kalk

In theorie zal er zeker sprake zijn van een relatie van maisteelt met bodemdaling, maar deze heeft dan vooral betrekking op de teeltwijze en niet direct op het gewas mais..