(V;
Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 06 RSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, AIDWIJK.
Vergelijking van peenselecties van Amsterdamse bak in een gelichte platglasteelt.
1964.
door: D.de Ruiter
Naaldwijk,1966.
y# dz. :
Ze
I n h o u d Bibliotheek ., — «:•• G a . . , Prorf ' , , > r . •"-•' <•-' Uoenteii-1 Doel p a g . Uoenteii-1 2 O p z e t » 1 3 Uitvoering " 2 4 Waarnemingen 4.1 Gewasdichtheid " 2 4.2 Karakter, loof en wortel " 4 4.3 Oogstgegevens " 5 5 Samenvatting en conclusie " 5PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK
Vergelijking peenselecties van Amsterdamse bak in een gelichte platglas-teelt.
P.N. : IV - 24
Plaats s Proefbedrijf Delft Jaar s 1964
1 Doel. Bet nagaan van de gewasontwikkeling, de aantasting door ziekten, de opbrengst en de vorm van de peen.
2 Opzet De proef werd opgezet in koude platglasrijen, waarvan de ramen op een later tijdstip werden verwijderd. In tegen-stelling tot de vorige proef (zie vergelijking peenselecties 1963) werd deze proef opgezet op een kleigrond. In verband met de grotere beschikbare ruimte konden nu 2o selecties in de proef worden opgenomen ( In 1963 slechts 15).
Van de onderstaande handelaren werd een peenselectie betrokken.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 10 O.W. Pannevis A.R.Zwaan Enkhuizer Zaadhandel D.v.d. Sluis en Zn. Ned. Zaadcentrale F.v.d. Beukei Gebr. v.d. Berg Rijk de Zwaan Sluis en Groot J.A.Zwaan Vreeken Nunhem F.de Vries en Zn. Oudijk-Wulfse Struyk en Co A. Vogelaar Gebr. Broerse Gebr. Sluis
Centrale Coöp. L.T.B. Alkmaar
L. de Mos Naaldwijk Delft Voorburg Enkhuizen Honselerdijk 's-Gravenzande Monster Naaldwijk Rotterdam Enkhuizen Leidschendam Dordrecht Haelen (L.)
Alphen aan de Rijn. Waddinxveen Enkhuizen Poeldijk Harenkarspel Enkhuizen
De proef werd in drie-voud opgezet. Elke parallel had per ras een oppervlakte van 5.50 m (zie bijlage 1).
2 .
3 Uitvoering
De grond in deze oude komkommerrijen werd reeds in november ge-spit. De dommest en een bemesting van 10 kg 12-10-18 per are werd
gelijktijdig doorgespit.
Op 12 februari vond het zaaien plaats in hoeveelheden van 1 gram 2
zaad per m . Op 22 april werd het glas verwijderd.
In verband met een te dichte stand van het gewas, moesten enkele vakken sterk worden uitgedund. Dit werk werd in de laatste week van april uitgevoerd.
Op 9 juni werden van elk ras uit elke parallel 5 bossen peen geoogst en de bijzonderheden hiervan genoteerd. In de periode van 10 t/m 17 juni had de oogst plaats van ruim 2 parallellen; hiervan kon de peen worden gebost. Van de nummers 15» 12, 1, 13, 9» 20, 7» 19» 17, 4» 3 en 6 uit herhaling 3 werd de peen op 29 en 30 juni „gebroken", 4 Waarnemingen
4.1 Gewasdichtheid
Al spoedig na de opkomst bleek de dichtheid van het gewas zeer ongelijk te zijn. In verschillende vakken stond de peen te dicht, in andere vakken daarentegen weer te dun. De oorzaak van de te dunne stand van de nummers 7, 11, 10 en 1 van herhaling 1 van de nummers 2, 4, 5 en 19 van herhaling 2 en van de nummers 13, 9, 20, 4, 3 en 6 van herhaling 3 moet gezocht worden in de mindere structuur van de grond. Hierdoor had een zeer slechte kieming van het zaad plaats.
De nummers met een te dichte stand konden vrij snel worden uit-gedund. De peen ondervond hiervan geen nadeel. In onderstaande tabel is een overwicht gegeven van de stand van de peen op 23
3.
Tabel 1 Volgno. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20Dichtheid per parallel
herhaling 1 te dun vrij dun normaal
normaal met dunne plekken
normaal te dicht
normaal tot te dun
te dicht
normaal tot vrij dui normaal met dunne plekken
te dun vrij dicht
normaal te dicht
normaal tot te dun normaal
normaal tot vrij dicht
te dicht
normaal met dichte plekken te dicht herhaling 2 s normaal te dun normaal te dun vri j dun
normaal tot vrij dicht
normaal tot vrij dicht
te dicht 1 vrij dun
normaal met dichte plekken
te dicht
normaal tot vrij dicht
normaal te dicht nominaal normaal
normaal tot vrij dicht
te dicht te dun
te dicht
herhaling 3
normaal met dichte plekken: normaal met dunne plekken te dun
te dun
normaal met dichte plekken!
te dun ;
i
normaal
te dicht
vrij dun tot te dun te dicht
te dicht
normaal tot vrij dicht
vri j dun te dicht
normaal tot te dun normaal
normaal tot vrij dicht
te dicht te dun
te dun
Uit deze gegevens blijkt dat de stand van de peen per parallel
en per ras sterk uiteen liep. Slechts enkele rassen gaven in alle parallel-len een gelijkwaardig "beeld. De omstandigheden, zoals het droge weer na het zaaien, de sterk wisselende grondstructuur en de minder goede uit-voering van het zaaien hebben veel bijgedragen tot de ongelijke stand. Ook de meer of mindere fijnheid van het zaad heeft hierbij zeker een rol gespeeld.
4.
4.2 Karakter, loof en wortel
Op 9 juni werden wan elk ras uit elke parallel 5 'bossen peen geoogst. In tabel 2 is de beoordeling van loof en peen gegeven. Tabel 2 Opmerkingen over het loof en de wortel
Volgno, 1 2
3
4
5
6
7
89
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 looflang, soms vrij grof lang en vrij grof matig lang
matig lang en sterk lang en vrij grof matig leng en wat zwak vrij lang, matig grof matig lang en sterk matig lang en wat fijn lang en zwaar
normaal lang en sterk matig lang, vrij zwaar normaal
normaal
vrij kort, niet grof lang en vrij zwaar ongelijk van lengte lang en soms vrij zwaar natig lang, matig zwaar
lang, matig zwaar
vorm en grootte van de wortel ongelijk i e t s ongpLijk goed goed goed goed goed goed iets ongelijk iets ongelijk iets ongelijk iets ongelijk iets ongelijk goed goed iets ongelijk iets ongelijk ongelijk goed goed
Overal kwam langs de onderkant van de rijen veel spranke-rige peen voor. Door de wat ruimere afstand was de peen hier grof. De te grote en de sprankerige peen werden apart gehouden en gewogen. De ruimere stand in enkele vakken gaf geen aanlei-ding tot meer sprankerige peen. Afwijkingen door ziekten kwamen niet voor.
5.
4.3 Oogstgegevens
Vanwege de zeer grote verschillen in de oogstcijfers door een te dunne stand in bepaalde parallellen, door het niet op tijd kunnen oogsten en door het „breken" van een groot gedeelte van de peen, wordt nagelaten de oogstgegevens te vermelden. De cijfers bleken te onbetrouwbaar te zijn.
5. Samenvatting en conclusie
Getracht werd van een aantal peenselecties een inzicht te krijgen in de gewasontwikkeling, de vorm en grootte van de peen, de vatbaarheid voor ziekten en de opbrengst.
De ontwikkeling Terliep vrij vlot, maar door de ongelijke dichtheid van het gewas, groeide de ene parallel grover uit dan de andere. Ook werd een gedeelte van de peen in de proef „gebroken". Mede hierdoor zijn geen oogstcijfers vermeld.
Door het vroeg oogsten van 5 bossen peen uit elke parallel konden nog wat gegevens worden verkregen. Hieruit bleek dat er nog een groot verschil bestaat tussen de diverse peenselecties. Deze gegevens zijn in het verslag vermeld. Verder had deze proef voor een goed inzicht in de selecties geen waarde.
De proefnemer, D. de Ruiter
Proefstation Naaldwijk, januari 1966.
Peenproef_1964_Platglas
Bijlage 1
20 selecties van Amsterdamse "bak in 3 herhalingen
ï^2S
H
/ /'/i
19 8 20 18 6 15 5 17 ^ / ^ /10 • / / 3 14 13 2 4 16 12 9g ^
/ . / / ^ # 10 18 3 16 9 7 14 1 ///// /l9 / /r
6 12 17 11 13 8 20 15tP^i
/ ^>y
y./
±
1215
11 14 16 8 :=?a
/ V
^SL
12.
1
5 18 2 10 — - — — •• 1 2 ~3 ^4 -5 -6 -7 8 9 10 11 12 13 14 -15 -16 17 3 18 -19 -20 Pannevis A.B.. Zwaan Enkh. Zaadhandel D. v.d. Sluis Ned. Zaadcentr. v.d. Beukei Gebr. v.d. Berg R. Zwaan Sluis en Groot J.A. Zwaan Vreeken Nunhem F. de Vries en Zn Oudijk-Wulfse Struik en Co. A. Vogelaar Gebr. Broerse Gebr. Sluis Coöp. L.T.B. L. de Mos. 4 mAlle 3 herhalingen met
hadden een te dunne stand.
Van herhaling 3 werden de onderstreepte nummers „gebroken"