• No results found

1. Handleidingen alle 7 lessen van groep 5

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1. Handleidingen alle 7 lessen van groep 5"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 1 Media zijn overal om ons heen. Volwassenen maken soms onderscheid tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ media. Kinderen spelen, leven in en mét media: voor hen bestaat het leven uit één geheel, waar offline en online door elkaar heen lopen. Het Nationaal Media Paspoort activeert kinderen om op jonge leeftijd bewustwording te ontwikkelen zodat zij onafhankelijke en verantwoorde keuzen kunnen maken met betrekking tot hun eigen mediagebruik. We zijn dan ook blij dat uw school mee doet!

Uw groep 5 heeft tot dusver nog geen lessen gehad die bij het Nationaal Media Paspoort horen; uw leerlingen (en u als leerkracht) willen wij graag met deze welkomstles een korte inleiding geven. (en voorbereiden op het allereerste, officiële lesthema).

Inleiding in kwaliteiten: Weten, Voelen, Willen en Doen

Het unieke van het Nationaal Media Paspoort programma is dat het niet alleen kennis over media overdraagt, maar dat het tevens een beroep doet op de individuele beleving (voelen) van media, op de motivatie (willen) en de strategie/het gedrag (doen) van kinderen om slim met media om te gaan.

U zult zien dat de lessen dan ook steeds uit deze vier kwaliteiten zijn opgebouwd. Waarschijnlijk heeft u wel ervaring met het overdragen van

kennis, maar misschien is het nieuw voor u om de andere 3 kwaliteiten toe te passen in de klas. Daarom bieden wij u met deze welkomstles een inleiding met een aantal kernelementen uit de lessen voor groep 5.

1. Kwaliteit ‘Voelen’ - Media doen een beroep op onze emoties

10 minuten.

Het is voor kinderen belangrijk om niet alleen voldoende kennis te hebben over media, maar ook om zich bewust te worden van de emoties waar de media een beroep op doet. Wanneer zij zich bewust zijn van deze emoties, kunnen wij hen daarna leren deze emoties te reguleren, zodat zij zich niet zomaar emotioneel laten meeslepen tijdens hun mediagebruik. Dat is een belangrijke kwaliteit in een tijd waarin kinderen steeds vaker en jonger autonoom (online) beslissingen moeten nemen, zonder toezicht of begeleiding van een volwassene.

Oefening 1: Bespreek klassikaal de 6 basisemoties: vreugde, verrassing, boosheid, angst, verdriet en

afkeer. Stel daartoe de vragen één voor één bij elke emotie:

Handleiding Groep 5 Les 0

Welkom bij het Nationaal Media Paspoort!

Inleiding in kwaliteiten

Weten, voelen, willen en doen

Voelen

Weten

Willen

Doen

(2)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 2 o Ken je deze emotie?

o Wanneer voel je deze emotie? o Waar in je lichaam voel je dat dan?

Oefening 2: Neem een Denk-pauze en doe een Bodyscan

Eén van de kernoefeningen voor het ontwikkelen van de kwaliteit ‘Voelen’ is de Denk-pauze. Niet een pauze om te denken, maar juist een pauze om het denken even te stoppen alvorens te doen, te antwoorden of te reageren. Even rust, stilte in de klas, terug naar onszelf. In de Handleiding Bodyscan (zie ‘Benodigdheden’ op website) en het bijbehorend filmpje leggen we graag aan u uit wat we bedoelen en hoe we dit in de klas graag uitgevoerd zien. Het vergt enige voorbereiding voor u maar u zult zien: het wordt een stuk rustiger in de groep, de leerlingen zullen steeds meer vanuit zichzelf kunnen reageren.

➢ Inleidende tekst: ‘We gaan even niet nadenken maar voelen, want voelen is net zo belangrijk als nadenken. Om goed te kunnen voelen, doen we allemaal onze ogen dicht. We gaan één minuut stil zijn en even onze aandacht richten op onszelf. We doen dat met de Bodyscan.’

➢ De Bodyscan is een begeleide denk-pauze, waarin de leerkracht de leerlingen in één minuut stilte zegt waar zij hun aandacht op moeten vestigen. Zie voor de tekst en filmpje de Handleiding Bodyscan.

➢ Stel na afloop de volgende vragen:

o Wat voelde jij op dit moment? Voel je je bijvoorbeeld blij of verdrietig, of iets anders? o Waar in je lichaam voelde jij dat gevoel?

2. Kwaliteit ‘Willen’ – De motivatie moet uit het kind zelf komen

10 minuten.

Het lesprogramma vertelt kinderen niet wat zij moeten doen, maar vraagt aan het individuele kind waarom het belangrijk voor hem of haar is om iets wel of niet te doen in de media. Daarmee versterkt het programma de intrinsieke motivatie van het kind.

In de lessen voor groep 5 wordt daarom steeds een motivatievraag (Waarom?) gesteld aan kinderen.

Oefening: Stel uw leerlingen de vraag: Waarom is het voor jou persoonlijk belangrijk om lessen te krijgen

over mediagebruik?

Bespreek daarna de antwoorden van de leerlingen klassikaal.

Willen

(3)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 3

3. Kwaliteit ‘Doen’ - Kinderen bepalen zelf hun strategie of doel

15 minuten.

Het programma nodigt kinderen uit zelf een strategie te bepalen en een doel te stellen wat betreft hun eigen mediagebruik. Het is daarbij belangrijk dat zij deze strategie regelmatig herhalen, zodat het daadwerkelijk effect heeft op het moment dat zij autonoom een beslissing moeten nemen.

In de lessen van groep 5 wordt daarom steeds ook een strategievraag (Hoe?) gesteld aan de leerlingen.

Oefening 1: Stel uw leerlingen de vraag: Wat ga jij doen om te zorgen dat je goed meedoet tijdens de

medialessen?

Het is het beste als de leerlingen de ruimte krijgen deze vraag zelf te beantwoorden, maar als dat nog lastig is, dan kunt u de volgende voorbeelden geven om de vraag te verduidelijken: o ‘Ik ga goed opletten’

o ‘Ik ga notities maken’ o ‘Ik laat mij niet afleiden’ o ‘Ik ga thuis oefenen’

Etc.

Bespreek daarna de doelstellingen van de leerlingen klassikaal.

Oefening 2: Als laatste oefening kunt u de leerlingen laten nadenken hoe zij zichzelf er steeds opnieuw aan kunnen helpen herinneren dat zij doen wat zij gezegd hebben te doen bij de strategievraag. Laat u verrassen door de soms creatieve oplossingen die kinderen zelf bedenken!

Denk daarbij aan:

o De strategie/het doel opschrijven op een papiertje en dat op de spiegel plakken. o In mijn mobiele telefoon een notitie maken en deze elke dag herhalen.

o Het op mijn computer plakken.

o Een wekkerbericht aanmaken in mijn mobieltje en die elke ochtend bekijken. o Etc.

Succes met les 1!

Doen

(4)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 4

Deze les gaat over het beschermen van de persoonlijke gegevens door middel van het verzinnen van een goed wachtwoord. In deze les maken alle leerlingen een eigen schriftelijk Nationaal Media Paspoort aan via www.nationaalmediapaspoort.nl. Hierin geven zij in groep 5, 6 en 7 per les aan wat hun motivaties en strategieën zijn om slim met media om te gaan. In groep 8 kunt u of uw collega-leerkracht voor elke leerling een eigen individueel, schriftelijk Nationaal Media Paspoort uitprinten, waarin de leerlingen hun motivaties en strategieën nalezen.

Deze les is aangepast aan de vereisten van de nieuwe privacywetgeving AVG, de Algemene verordening

gegevensbescherming. Wilt u naslaan wat het AVG Privacy Statement van de Nationale Academie voor Media

en Maatschappij is? U kunt deze vinden op de website van het Nationaal Media Paspoort. De kern van deze wet en dus van deze, aan de AVG aangepast versie van deze les, is dat er geen persoonsgegevens van uw minderjarige leerlingen worden gevraagd of aangemaakt die te herleiden zijn tot een individuele leerling. Deze les gaat erom de leerlingen leren om:

1. Een nickname te kiezen die niet gemakkelijk te herleiden is tot de leerling zelf.

Het Nationaal Media Paspoort vraagt leerlingen om een verzonnen nickname op te geven, die we ‘gebruikersnaam’ noemen.

2. Een emailadres te verzinnen, dat niet terug te leiden is naar de individuele leerling zelf.

Als leerlingen in uw groep 5 een eigen Paspoort aanmaken, moeten ze nu eenmaal een emailadres opgeven. Laat leerlingen dus een verzonnen emailadres opgeven, zoals: verzonnen@emailadres.nl 3. Een wachtwoord te kiezen dat geheim is en voor een andere leerling niet gemakkelijk is te raden. Het Nationaal Media Paspoort vraagt de leerling om zelf een geheim wachtwoord aan te maken. In deze les leren de leerlingen de bovenstaande vaardigheden. In feite gebruiken de leerlingen deze vaardigheden meteen voor het Nationaal Media Paspoort: een goede oefening voor hun online leven!

Benodigdheden:

Internetverbinding voor het aanmaken van een eigen, individueel Nationaal Media Paspoort op www.nationaalmediapaspoort.nl

➢ Actieboekje 5.1

Handleiding Groep 5 Les 1

Waarom is een goed wachtwoord van belang?

(5)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 5

A. Inleiding:

10 minuten.

➢ Legt aan de klas uit dat we het gaan hebben over persoonlijke gegevens die je online gebruikt: nicknames, accounts, emailadressen en wachtwoorden. Weet iedereen wat het belang is van een wachtwoord, een nickname en een account of gebruikersnaam? Het is belangrijk om een goed wachtwoord te hebben, zodat alleen jij bij de online gegevens kunt die je graag voor jezelf wilt of moet houden. Vraag klassikaal:

o Waar denk je dat je allemaal een wachtwoord voor nodig hebt?

o Gebruik jij al wachtwoorden? Niet hardop vertellen welke! Waar gebruik je deze voor?

Als start van de les wordt het thema ‘wachtwoorden’ behandeld. Leerlingen leren over het bestaan en het belang van geheime persoonsgegevens gekoppeld aan hun privacy.

B. Opdracht. Verzin een goed wachtwoord!

15 minuten.

➢ Geef de volgende opdracht: verzin een persoonlijke zin voor jezelf, zoals: ‘Mijn huisdier heet Oscar’. Pak telkens de eerste letter van die woorden, en kies dan je lievelingsgetal. Bijvoorbeeld ‘7’. De eerste letter is altijd een hoofdletter. Je eindigt tenslotte met een leesteken naar keuze. (Uitroepteken, vraagteken, punt etc.) -> Mhho7!

➢ Iedere leerling formuleert zo voor zichzelf een eigen wachtwoord. Ze mogen dit noteren, maar wel op een plek waar zij alleen zelf bij kunnen. Vraag eens aan de leerlingen wat / waar deze plek voor hen is? ➢ Hoe ga je met je wachtwoorden om? Aan wie geef je je wachtwoord?

Geef de volgende conclusie: je moet het ezelsbruggetje hierboven uit je hoofd kunnen leren, zodat je het nergens hoeft op te schrijven of aan niemand hoeft te vertellen. Op die manier is jouw geheime wachtwoord alleen voor jezelf!

C. Denk-pauze: Het belang van een goed wachtwoord.

5 minuten.

➢ Vervolgens is het tijd voor wat rust in de klas. De leerlingen gaan middels de Denk-pauze leren hoe het voelt als hun wachtwoord niet goed is. U vertelt de klas:

Ik stel jullie nu een aantal vragen en wil graag dat jullie bij jezelf nagaan hoe het voor jou voelt. Om goed te kunnen voelen, gaan we zo weer even één minuut stil zijn en onze aandacht richten op onszelf door allemaal even onze ogen dicht te doen.

Bespreek na het stellen van de onderstaande 2 vragen even wat de kinderen voelden.

➢ Stel de klas dan een voor een de volgende vragen en start daarna steeds een Denk-pauze van één minuut: o Wat kan er gebeuren als je een verkeerd wachtwoord kiest?

o Waarom is het belangrijk voor jou dat niet iedereen bij jouw gegevens kan komen?

D. Opdracht: Is jouw wachtwoord, nickname en emailadres echt geheim?

10 minuten.

Voor het aanmaken van een eigen Nationaal Media Paspoort hebben de leerlingen gegevens nodig die zij zelf verzinnen, dat moet dus vertrouwelijk gebeuren. U heeft al met hen doorgenomen wat ‘geheim’ is.

(6)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 6 U zult merken dat kinderen soms graag hun persoonsgegevens aan een ander vertellen, zoals een vriendje of vriendinnetje. Bijvoorbeeld als ze samen achter de computer spelen en even willen inloggen met het account van de ander. Maar: geheim is geheim! Maak het spannend voor de kinderen. ‘Wat van jou is is immers van jou? Dat betekent: privacy!’

U heeft net al met de groep geoefend in wachtwoorden, maar dit geldt ook voor nicknames en emailadressen die je voor sommige websites en apps nodig hebt. Voor het later aanmaken van het eigen Nationaal Media Paspoort is dit namelijk ook nodig!

✓ Let erop dat u en de leerling deze gegevens zorgvuldig bewaren: we kunnen u niet helpen om alsnog gegevens van de leerlingen terug te halen, we hebben deze immers niet….

Laat de leerlingen hun nickname/gebruikersnaam en verzonnen emailadres die ze willen opgeven om een eigen Nationaal Media Paspoort aan te maken op een papiertje schrijven, zodat ze dit niet vergeten. Dit doet u dus voordat de leerlingen een eigen Nationaal Media Paspoort aanmaken! Dan husselt u al deze briefjes door elkaar en laat u enkele briefjes voorlezen, door een leerling of door u. Stel hen de vraag: van wie zijn deze gegevens? De leerling zelf (van wie deze persoonsgegevens zijn) mag niet reageren, anders wordt immers zijn of haar geheim verraden! Raden de klasgenoten dat een bepaald wachtwoord, nickname en emailadres bij een bepaalde leerling hoort? Dan moet deze leerling toch nog even een andere nickname, account/ gebruikersnaam/ emailadres verzinnen zodat zijn/haar privé gegevens niet te raden zijn. U kunt de groep natuurlijk ook in kleinere groepjes onderverdelen voor deze opdracht.

E. Opdracht: Leerlingen maken hun eigen Nationaal Media Paspoort aan.

10 minuten.

- Hierna gaan de leerlingen aan de slag om een eigen Nationaal Media Paspoort aan te maken! Dit gebeurt via de website www.nationaalmediapaspoort.nl/mijnpaspoort > Leerlingen.

F. Motivatie en strategie – Waarom en Hoe?

10 minuten.

Elke leerling kan nu inloggen op www.nationaalmediapaspoort.nl. Daar hebben zij een eigen Nationaal Media Paspoort aan, waarin zij hun eigen motivatie (Waarom?) en strategie (Hoe?) voortaan noteren en opslaan. Dat doen zij in de groepen 5, 6 en 7 bij elke les. In groep 8 heeft op die manier elke leerling een eigen Nationaal Media Paspoort, met daarin alle motivaties en strategieën van alle lessen. Dit wordt door de leerkracht in groep 8 uitgeprint. Op deze manier vormt het Nationale Media Paspoort een zeer persoonlijke verzameling van individuele afspraken over eigen mediagedrag voor elke leerling. Daarmee stimuleren wij hun (intrinsieke) motivatie om zich aan deze afspraken te houden.

Deel Actieboekje 5.1 uit. Hierin is ruimte om de motivatie en de strategie bij elke les in groep 5 bij te schrijven. Dit doen zij ook online, in hun net aangemaakte eigen Nationaal Media Paspoort. Vertel de kinderen dat zij de actieboekjes vanaf nu goed moeten bewaren. U kunt dit ook als leerkracht voor hen bewaren, op die manier heeft u zowel schriftelijk als online alle motivatie- en strategie-antwoorden bij de hand.

(7)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 7 Motivatie – Waarom?

➢ Stel de leerlingen de motivatievraag: Waarom is het voor jou belangrijk om een goed wachtwoord te

hebben?

➢ Laat hen deze opschrijven in het Actieboekje 5.1. Laat hen deze ‘motivatie’ daarna online invullen bij de juiste groep en de juiste les in hun eigen Nationaal Media Paspoort.

Strategie – Hoe?

➢ Stel de leerlingen daarna de strategievraag: Wat ga jij doen om te zorgen dat je een goed wachtwoord

hebt?

➢ Laat hen ook deze ‘strategie’ eerst invullen in het Actieboekje 5.1. Daarna kunnen zij het bij de juiste groep en de juiste les in hun digitale paspoort bijschrijven.

➢ Sluit de les af.

Aanvullend materiaal: Wilt u meer weten over de AVG?

Autoriteit Persoons Gegevens:

https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/onderwerpen/avg-nieuwe-europese-privacywetgeving Kennisnet:

https://www.kennisnet.nl/artikel/deze-7-dingen-moet-je-weten-over-de-nieuwe-europese-privacywet/ Stichting School en Veiligheid:

https://www.schoolenveiligheid.nl/actueel/nieuwe-privacywetgeving-avg/ Vereniging Openbare Bibliotheken:

(8)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 8 De leerlingen doen tijdens deze les kennis en bewustzijn op over aspecten van een identiteit. Daarnaast leren zij complimenten te geven en te ontvangen. Zij noteren zowel hun motivatie als strategie wederom in actieboekje 5.1 en in het digitale paspoort dat zij hebben aangemaakt op www.nationaalmediapaspoort.nl.

Benodigdheden:

Actieboekjes 5.1 en 5.2.

A.

Inleiding: wie is de ander?

15 minuten.

➢ Vertel de leerlingen dat we het vandaag hebben over leuke eigenschappen van de ander. We gaan elkaar complimenten geven, omdat het een goed gevoel geeft om iets aardigs te zeggen én om iets aardigs te horen.

➢ Verdeel de klas in tweetallen en deel de actieboekjes uit. Op de linkerzijde van het actieboekje staat een aantal vragen die de leerlingen aan elkaar stellen om elkaar nog beter te leren kennen. Laat de leerlingen elkaar steeds een paar minuten interviewen. Op de rechterzijde van het actieboekje staan positieve eigenschappen. De leerlingen kruisen, na het interviewen van elkaar, aan welke eigenschappen zij de ander toekennen en bedenken zelf ook nog 5 goede eigenschappen voor de ander.

➢ De tweetallen laten daarna de actieboekjes aan elkaar zien.

B.

Denk-pauze

10 minuten.

➢ Iedereen ontvangt Actieboekje 5.2 waarin de ander de positieve eigenschappen heeft aangekruist die hij of zij aan de ander heeft toegekend. Het is goed om daar even bij te voelen, in plaats van te denken. We gaan één minuut stil zijn en even onze aandacht richten op onszelf. Stel de klas tijdens deze minuut stilte de volgende vragen:

o Wat voel je bij het actieboekje dat de ander over jou heeft gemaakt? o Welke emoties roept het bij je op? Alles is goed!

o Waar voel je dat in je lichaam?

o Haal even diep adem en open je ogen weer. ➢ Bespreek de resultaten van deze oefening kort klassikaal.

Handleiding Groep 5 Les 2

Wat is leuk aan de ander?

(9)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 9

C.

Motivatie en strategie - Waarom en Hoe? 10 minuten.

➢ Nu gaat de klas weer aan de slag met het bepalen van hun eigen motivatie en strategie. Deze schrijven zij op in het actieboekje 5.1 dat al tijdens de vorige les werd uitgedeeld. Daarnaast kan elke leerling straks inloggen op www.nationaalmediapaspoort.nl. Daar kan elke leerling zijn motivatie en strategie invullen in het digitale paspoort.

Motivatie (Waarom?)

➢ Stel de leerlingen allereerst de motivatievraag: Waarom is het voor jou belangrijk om complimenten te

geven en te ontvangen?

➢ Laat hen deze ‘motivatie’ daarna in het actieboekje 5.1 invullen en bij de juiste groep en de juiste les in hun eigen digitale paspoort.

Strategie (Hoe?)

➢ Stel de leerlingen daarna de strategievraag: Wat ga jij doen om te zorgen dat je vaker iets positiefs over

iemand anders zegt?

➢ Laat hen ook deze ‘strategie’ invullen in het actieboekje 5.1 en bij de juiste groep en de juiste les in hun digitale paspoort.

➢ Laat hen vervolgens nadenken over hoe zij zichzelf in de dagelijkse praktijk kunnen helpen herinneren aan deze strategie. Bijvoorbeeld: ik schrijf een notitie in mijn agenda of in mijn mobieltje die mij eraan herinnert

dat ik elke dag minstens twee complimentjes uitdeel.

(10)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 10 Tijdens les 5.3 maken de kinderen kennis met alle 6 basisemoties (blij, verdrietig, boos, bang, afkeer en verrassing) én de 5 zelfbewuste emoties (schaamte, jaloezie, trots, empathie/medeleven en schuldgevoel). Zij leren deze in zichzelf te herkennen, door zich in te leven in voorbeelden van sociale mediaberichten.

➢ Benodigdheden:

Beeldmateriaal 5.3 Actieboekjes 5.1 en 5.3

Stickervellen met de 6 basisemoties en de 5 zelfbewuste emoties Handleiding ‘Bodyscan’

A. Inleiding: Groepsgesprek

10 minuten.

➢ Geef aan dat deze les over gevoel gaat. ‘Soms voel je je blij, soms voel je je verdrietig, boos of bang of je voelt verrassing of afkeer. Ook als je naar de televisie of naar een film kijkt, of als je achter de computer zit of naar je tablet of telefoon kijkt. Het kan zijn dat de filmpjes of berichten je verrassen. Of je krijgt berichten die niet leuk zijn. Misschien wil je het wel helemaal niet zien; dan voel je afkeer.

➢ Bespreek dan ook de emoties schaamte, jaloezie, trots, empathie (medeleven) of schuldgevoel. Kennen zij deze emoties? Zo niet, leg deze emoties in eigen woorden aan hen uit. Vraag de leerlingen daarna eens te vertellen wanneer ze deze gevoelens wel eens hebben.

o Wat is er dan gebeurd waardoor zij dat voelen? o Waar voelen zij deze emoties in hun lichaam?

B. Denk-pauze: Bodyscan

5 minuten.

➢ Zeg in uw eigen woorden het volgende aan de kinderen: ‘We gaan nu even niet nadenken maar voelen, want voelen is net zo belangrijk als nadenken. Om goed te kunnen voelen, doen we allemaal even onze ogen dicht. We gaan één minuut stil zijn en even lekker rustig zitten.’ Doe nu met de kinderen de Bodyscan.

➢ De Bodyscan is een begeleide Denk-pauze, waarin de leerkracht de leerlingen in één minuut stilte zegt waar zij hun aandacht op moeten vestigen. Het leert kinderen zich naar binnen te richten en zich bewust te worden van hun eigen emoties. Zie voor de tekst de Handleiding Bodyscan op de website onder

‘Benodigdheden’.

➢ Stel na afloop de volgende vragen:

o Wat voelde jij? Voel je je bijvoorbeeld blij of verdrietig, of iets anders?

o Waar in je lichaam voelde jij dat gevoel? (kinderen kunnen dit vaak goed zelf aanwijzen)

Handleiding Groep 5 Les 3

Wij sturen aardige berichten

(11)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 11

C. Wat voel je bij de berichten? Plak de stickers!

20 minuten.

➢ Laat ter inleiding de eerste 5 foto’s en het filmpje aan de kinderen zien uit het Beeldmateriaal 5.3 en vraag welke emoties deze afbeeldingen bij hen oproepen. Alles is goed en het kan per kind verschillen. Luister naar hun motivaties.

➢ Deel dan Actieboekje 5.3 uit. Hierop staat een overzicht van verschillende mediaberichten die verschillende gevoelens kunnen oproepen. Zij kunnen daar steeds een emotiesticker bij plakken.

➢ Laat de kinderen nu kijken naar de mediaberichten in het Beeldmateriaal 5.3. Dit zijn mediaberichten die een beroep doen op de zelfbewuste emoties. Ga niet al het materiaal in één keer af, maar neem na elke afbeelding de tijd om de leerlingen een minuut hun ogen te laten sluiten om bewust te worden van het gevoel zij krijgen bij het bericht. Geef hen daarna de tijd om de juiste sticker te plakken in het Actieboekje 5.3.

➢ Vraag na elk voorbeeld een aantal kinderen het gevoel toe te lichten, door te vragen: o Wat voelde je bij het bericht? Waarom?

o Waar in je lichaam voelde je dit?

D. Motivatie en strategie – Waarom en Hoe?

10 minuten.

➢ Nu gaat de klas weer aan de slag met het bepalen van hun eigen motivatie en strategie. Deze schrijven zij op in het Actieboekje 5.1 dat al tijdens de eerste les werd uitgedeeld. Daarnaast kan elke leerling straks inloggen op www.nationaalmediapaspoort.nl. Daar kan elke leerling zijn motivatie en strategie invullen in hun eigen digitale paspoortje. In groep 8 ontvangen zij dan een geprinte versie van hun eigen paspoort.

Motivatie (Waarom?)

➢ Stel de leerlingen allereerst de motivatievraag: Waarom is het voor jou belangrijk om aardige berichten te

sturen en te ontvangen?

➢ Laat hen deze ‘motivatie’ daarna in het actieboekje 5.1 invullen en bij de juiste groep en de juiste les in hun eigen digitale paspoort.

Strategie (Hoe?)

➢ Stel de leerlingen daarna de strategievraag: Wat ga jij doen om te zorgen dat je alleen aardige berichten

naar anderen stuurt?

➢ Laat hen ook deze ‘strategie’ invullen in het actieboekje 5.1 en bij de juiste groep en de juiste les in hun digitale paspoort.

➢ Laat hen vervolgens nadenken over hoe zij zichzelf in de dagelijkse praktijk kunnen helpen herinneren aan deze strategie. Bijvoorbeeld: ik schrijf een notitie in mijn agenda of in mijn mobieltje die mij eraan herinnert

dat ik alleen aardige berichten naar anderen stuur.

(12)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 12 Om bewust te worden van de tijd die gespendeerd wordt aan media en van het eigen mediagedrag, wordt de leerlingen gevraagd een mediadagboek bij te houden.

➢ Benodigdheden:

Actieboekje 5.1 Thuisopdracht 5.4 Ouderbrief 5.4

Internettoegang tot digitale paspoortjes op www.nationaalmediapaspoort.nl

A. Inleiding:

5 minuten.

➢ Leg uit dat we vandaag de klok eens in de gaten gaan houden. We maken (vaak ongemerkt) veel gebruik van media en overal om ons heen zijn schermen. Overleg bijvoorbeeld maar eens met elkaar naar welke schermen we kijken, op school en thuis.

o Welke media gebruik je dagelijks? Televisie, telefoon, computer, tablet? o Hoe lang doe je dat, denk je?

➢ Vertel de klas dat ze thuis zelf precies kunnen controleren of hun inschattingen juist zijn. Probeer het maar eens met een stopwatch thuis (via je smartphone of tablet). Ze krijgen nu namelijk een thuisopdracht mee waarin ze hun eigen mediagebruik gaan bijhouden.

B. Maak thuis een mediadagboek!

5 minuten.

➢ Deel Thuisopdracht 5.4 uit, samen met de begeleidende Ouderbrief 5.4 voor ouders . Geef aan dat zij deze opdracht mee naar huis nemen en bijhouden hoe lang zij met media bezig zijn gedurende een hele week. In dit actieboekje is ruimte om het eigen mediagebruik in kaart te brengen.

C. Denk-pauze

5 minuten.

➢ We gaan nu weer één minuut stil zijn en even onze aandacht richten op onszelf. Stel de klas daarbij de volgende vragen:

o Wat voel je bij je eigen mediagebruik? o Wat vind je daarvan?

➢ Bespreek klassikaal de verschillende antwoorden.

Handleiding Groep 5 Les 4

Hoe vaak en hoe lang ben je met media bezig?

(13)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 13

D. Motivatie en strategie - Waarom en Hoe?

10 minuten.

➢ In dit onderdeel gaan de leerlingen weer aan de slag met hun eigen motivatie en strategie.

➢ Deze noteren zijn in Actieboekje 5.1 dat al eerder werd uitgedeeld. Daarna kan elke leerling inloggen in zijn of haar eigen digitale paspoortje op www.nationaalmediapaspoort.nl. Daar kunnen de leerlingen hun eigen motivatie en strategie noteren en opslaan.

Motivatie (Waarom?)

➢ Stel de leerlingen de motivatievraag: Waarom is het voor jou belangrijk om de tijd in de gaten te houden

als je met de media bezig bent?

➢ Laat hen deze ‘motivatie’ daarna in Actieboekje 5.1 invullen en online invullen bij de juiste groep en de juiste les in hun eigen digitale paspoort.

Strategie (Hoe?)

➢ Stel de leerlingen daarna de strategievraag: Wat ga jij doen om te zorgen dat je niet te lang met de media

bezig bent?

➢ Laat hen ook deze ‘strategie’ in Actieboekje 5.1 en online invullen bij de juiste groep en de juiste les in hun digitale paspoort.

➢ Laat hen vervolgens nadenken over hoe zij zichzelf in de dagelijkse praktijk kunnen helpen herinneren aan deze strategie. Bijvoorbeeld: ik zet telkens een wekker wanneer ik ga gamen, zodat ik weet dat ik de tijd

niet kan vergeten.

(14)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 14 Dit is de eerste les in online informatievaardigheden. Leerlingen leren aan de hand van een aangereikte bron informatie te zoeken en deze te verwerken.

Benodigdheden:

Beeldmateriaal 5.5 Actieboekje 5.5

Internetverbinding om online bronnen te raadplegen.

A.

Inleiding:

10 minuten.

➢ Vandaag leren we informatie te zoeken. Er zijn allerlei manieren om informatie te vinden – in boeken, op websites, in apps, in tijdschriften of in filmpjes. Maar niet alle informatie is altijd juist of betrouwbaar. Bijna iedereen kan zomaar teksten op het internet plaatsen. We gaan vandaag eens kijken hoe je juiste informatie zoekt en herkent. Daarnaast gaan we zelf een onderzoeksvraag beantwoorden.

B.

Informatiespel:

30 minuten.

➢ De leerlingen krijgen een onderzoeksvraag aangereikt. Deze luidt: Waar staat het hoofdkantoor van Google?

In het beeldmateriaal zijn verschillende bronnen gegeven. Graag merken wij daarbij op dat de jeugd tegenwoordig de zogenaamde Sociale Media (Facebook, YouTube, Instragram en Twitter) vaak gebruikt als zoekmachines.

o Bron 1: De zoekmachine Google zelf

o Bron 2: De website Wikipedia, een online encyclopedie

o Bron 3: Google Maps, een app van Google met kaarten en plattegronden

o Bron 4: De website Wikikids, een online encyclopedie voor kinderen

o Bron 5: Sociale Media, Instagram, een website/app waar je foto’s kunt plaatsen en bekijken

o Bron 6: Sociale Media, YouTube, een website/app waar je filmpjes kunt plaatsen

o Bron 7: Sociale Media, Twitter, een app waar je korte berichten kunt plaatsen

In Actieboekje 5.5 staat een kleine weergave van de bronnen. De leerlingen krijgen de opdracht om een kruisje te zetten onder de bron waarvan zij denken dat deze het meest bruikbaar is voor het vinden van een antwoord op deze onderzoeksvraag.

➢ Verdeel de leerlingen nu in kleine groepjes. Laat elke groep één van de bronnen kiezen, waar zij denken het antwoord te kunnen vinden. Zorg dat er voor elke bron een groepje is.

Handleiding Groep 5 Les 5

Hoe zoek en vind ik de juiste informatie?

(15)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 15 ➢ De groepjes gaan nu op zoek naar een antwoord op basis van de informatie uit de bron die hij/zij

geselecteerd hebben. In het actieboekjes hebben zij ruimte om het antwoord bondig op te schrijven. ➢ Wanneer de klas de antwoorden heeft opgeschreven in het actieboekje, worden de antwoorden

vergeleken. Pak de bronnen er nog eens bij (zie Beeldmateriaal 5.5) en overleg klassikaal wat de juiste antwoorden zijn. Leerlingen presenteren om beurten de eigen antwoorden voor de klas.

➢ Overleg klassikaal welke bronnen er nog meer geraadpleegd hadden kunnen worden: waar zouden zij gaan zoeken, als er eigen bronnen gebruikt moeten worden? Welke apps, filmpjes, tijdschriften, websites en boeken?

(16)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 16 Reclame is overal om ons heen en niet altijd makkelijk te herkennen. Kinderen zien niet alleen reclame op tv, maar ook op de sociale media die ze gebruiken, in de games die ze spelen, in de video’s die ze kijken, en in hun favoriete apps. In deze les leren de leerlingen onderscheid te maken tussen commerciële en redactionele inhoud.

Benodigdheden:

Beeldmateriaal 5.6 Actieboekjes 5.1 en 5.6.

A. Inleiding: wat is reclame?

10 minuten.

➢ Bespreek klassikaal dat de les zal gaan over reclame. Stel kinderen daarbij ter inleiding de volgende vragen: o Weet jij wat reclame is?

o Waar zie je allemaal reclame? o Hoe weet je dat het reclame is?

➢ Herhaal de (goede) antwoorden die door de leerlingen zijn gegeven. Benoem daarbij dat een reclame vaak te herkennen is aan een product, een logo, een slogan, muziek of een tune of een aanbieding en een

prijs/plaats.

B. Het reclamespel en Denk-pauze

20 minuten.

➢ Deel Actieboekje 5.6 uit en vertel de klas dat reclame je iets wilt laten voelen, zodat jij het product graag wilt hebben. We gaan een aantal beelden bekijken: sommige daarvan zijn reclame, andere niet.

➢ Laat het beeldmateriaal van les 5.6 zien. Na elk plaatje volgt een Denk-pauze van een minuut. Laat de leerlingen het volgende weten: we gaan nu even niet nadenken, maar voelen, want voelen is net zo belangrijk als nadenken. Om goed te kunnen voelen, doen we na het kijken steeds allemaal even onze ogen dicht. Stel daarbij steeds de vraag: Kunnen jullie aanvoelen/raden of dit reclame is of niet? ➢ Open je ogen en kruis het aan in het Actieboekje 5.6.

➢ Ga zo door: geef de leerlingen na elke afbeelding een Denk-pauze en geef hen vervolgens de tijd om in het actieboekje aan te geven of het om een reclame ging of niet.

Handleiding Groep 5 Les 6

Waar zie je reclame?

(17)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 17 ➢ Bespreek na elke afbeelding:

o Is dit een reclame?

o Waarom wel? (Waarom niet?) o Is iemand juist iets anders opgevallen?

Dit zijn de goede antwoorden op de vraag: is dit reclame?

Beeld 1 Ja, dit is reclame voor een spelletjessite in jeugdblad TapToe. Op de rechterzijde staan teksten die bij TapToe zelf horen. Dit deel van de pagina is dus geen reclame.

Beeld 2 Ja, maar ondertussen is het ook een prijsvraag. Met de prijsvraag win je een reisje naar Disneyland. Tegelijkertijd wordt er reclame gemaakt voor de film Frozen en voor

Disney zelf.

Beeld 3 Ja. Deze reclame voor visstickmerk Captain Iglo heeft de vorm van een leuke strip.

Beeld 4 Nee, dit is een informatieve tekst over apen. De tekst staat in een encyclopedie voor kinderen.

Beeld 5 Ja. De jongen in het filmpje vertelt een spannend avontuur over zijn belevingen in een attractiepark. Dit is een reclamefilmpje voor de Efteling.

Beeld 6 Ja, ook hier wordt reclame gemaakt voor twee merken. Kunnen de leerlingen beide merken herkennen? De juiste antwoorden zijn Feyenoord en Diergaarde Blijdorp.

C. Motivatie en strategie - Waarom en Hoe?

10 minuten.

➢ De leerlingen gaan weer aan de slag met hun eigen individuele motivatie en strategie. Deze vullen zijn in op Actieboekje 5.1, dat al eerder werd uitgedeeld. Tevens vullen zij hun gekozen motivatie en strategie in online in hun digitale paspoort. Elke leerling kan daartoe inloggen op www.nationaalmediapaspoort.nl.

Motivatie (Waarom?)

Stel de leerlingen de motivatievraag: Waarom vind jij het belangrijk om slim met reclame om te gaan? Leg uit dat slim met reclame omgaan betekent dat je niet zomaar gelooft wat je ziet of hoort in een reclame. En dat je je niet zomaar laat meeslepen door het gevoel dat de reclame je geeft. En dat je als je het gevoel hebt dat je de spullen uit de reclame wil hebben, je eerst nadenkt of het eigenlijk echt wel zo leuk is en of je het echt nodig hebt. Immers, hoe probeert reclame jou over te halen om iets te kopen? ➢ Voorbeelden van een persoonlijke motivatie kunnen zijn:

o Ik kijk slim naar reclame, zodat ik niet word beïnvloed

o Ik kijk slim naar reclame, zodat ik niet anders ga denken of voelen o Ik kijk slim naar reclame, zodat ik niet (te veel) geld uitgeef

(18)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 18

Strategie (Hoe?)

Stel de leerlingen dan de strategievraag: Wat ga ik doen om te zorgen dat ik slim met reclame omga? Daartoe vullen zij de volgende vraag aan: ‘Als ik reclame zie, dan……….…’

Als een kind bijvoorbeeld bedacht heeft dat hij/zij slim met reclame om kan gaan door het te negeren, dan wordt zijn/haar doel: “Als ik reclame zie, dan kijk ik er niet naar”. Maar het kunnen ook andere strategieën zijn zoals ‘Als ik reclame zie, word ik extra kritisch’ of ‘Als ik reclame zie, ga ik het niet zomaar geloven’. ➢ Laat hen deze strategie daarna opschrijven in Actieboekje 5.1 en in hun digitale Nationaal Media Paspoort. ➢ Laat de leerlingen tenslotte nadenken hoe zij kunnen zorgen dat zij deze strategie niet vergeten en ook

toepassen. Door de strategie regelmatig te herhalen wordt het namelijk makkelijker voor kinderen om hun strategie daadwerkelijk in zetten op het moment dat zij met reclame worden geconfronteerd. De herhaling is belangrijk omdat dit ervoor zorgt dat kinderen zich hun doel eigen maken.

Denk hierbij aan mogelijkheden zoals het ergens opschrijven of in het mobieltjes op te slaan of op een briefje aan de computer te hangen etc.

➢ Sluit de les af.

D.

Extra online games rondom reclame!

Wat is reclame en zie jij het wel?

➢ Bij het vinden van betrouwbare informatie is het belangrijk om een onderscheid te kunnen maken tussen feitelijke informatie en reclame. De kinderen kunnen dit op een speelse manier online oefenen met deze spellen: http://reclamewijs.ugent.be/

(19)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 19

In deze les worden interessante en handige tools aangereikt om veilig online te kunnen zijn. Leerlingen nemen hier kennis van en leren de websites en tips te gebruiken.

➢ Voorbereiding:

Neem de sites in deze handleiding door, zodat u eventuele vragen van leerlingen goed kunt beantwoorden. Met deze sites gaan de leerlingen in de les aan de slag.

Benodigdheden:

Actieboekjes 5.1 en 5.7 Ouderbrief 5.7

A.

Inleiding:

10 minuten.

➢ Bekijk klassikaal de volgende sites. Klik er eens doorheen en ga in gesprek over de onderwerpen die jullie tegenkomen. o Privacy: www.meldknop.nl www.mijnonlineidentiteit.nl/Categorie/social-media www.maakhetzeniettemakkelijk.nl/boefproof o Reclamebesef: www.mediarakkers.nl www.consuwijzer.nl o Cyberpesten: http://buddy.cartoonnetwork.nl www.kindertelefoon.nl www.meldknop.nl

➢ Deel Actieboekje 5.7 uit. Hierin staan alle sites vermeld en vinden de leerlingen de volgende tips om veilig online te gaan.

o Kijk TV, tablet, of de computer samen met anderen, zoals je ouders. o Praat met je ouders wat je op tv, tablet of computer doet.

o Zie je iets raars of naars? Kijk niet meer en ga wat anders doen. o Kijk tv, tablet of de computer maar ga ook altijd lekker (buiten) spelen! o Wees aardig tegen elkaar.

o Zorg altijd voor een goed en geheim wachtwoord.

Handleiding Groep 5 Les 7

Wat doe je om veilig online te zijn?

(20)

© N at io na le Ac ad em ie v o o r M edi a & M aat sc ha pp ij 20 o Geef niet zomaar jouw privé-gegevens aan anderen.

o Check jouw followers: google bijvoorbeeld hun foto’s! o Pest niet. Share of retweet geen pestteksten of pestfilmpjes.

o Zoek hulp bij mensen die jij vertrouwt, als je bijvoorbeeld iets raars of naars overkomt.

B.

Denk-pauze

20 minuten.

➢ We gaan één minuut stil zijn en even onze aandacht richten op onszelf. Vraag de klas de volgende vragen en start daarna de minuut:

o Wat voel je bij de tips?

o Is er een tip die, speciaal voor jou, heel belangrijk of aan de orde is?

C.

Motivatie en strategie – Waarom en Hoe?

10 minuten.

➢ Elke leerling kan zijn motivatie en strategie opschrijven in Actieboekje 5.1 dat al eerder werd uitgedeeld en in hun eigen digitale paspoort, waarop zij kunnen inloggen op www.nationaalmediapaspoort.nl.

➢ Stel de leerlingen de motivatievraag (Waarom?): Waarom is het voor jou belangrijk om veilig online te zijn? Laat hen het antwoord opschrijven in actieboekje 5.1 en in hun eigen digitale paspoort.

➢ Stel de leerlingen daarna de strategievraag (Hoe?): Hoe ga jij zorgen dat jij veilig online bent? Laat hen het antwoord opschrijven in actieboekje 5.1 en in hun eigen digitale paspoort.

➢ Laat hen vervolgens nadenken over hoe zij deze strategie in de praktijk kunnen inzetten als concreet, uitvoerbaar doel. Welke hulpmiddelen kunnen zij bedenken om zichzelf te helpen herinneren aan hun voornemen? Denk daarbij aan: ik plak een post-it op mijn computer, of ik maak een agenda-item of een

wekker-item aan op mijn mobiel en ik zorg dat ik deze elke dag herhaal. Hierop staat mijn voornemen/strategie en die zie en lees ik dan elke dag even. Zo onthoud ik het goed!

D.

Thuisopdracht

➢ Deel Ouderbrief 5.7 uit, hierin staat een instructie voor de ouders. De leerlingen nemen Actieboekje 5.7 met daarin de sites en tips mee naar huis. De tips bespreken zij met hun ouders/verzorgers: zo is iedereen thuis ingelicht over veilig online zijn. Vraag de leerlingen ook eens samen naar de sites te kijken die in het actieboekje staan.

➢ Verzin thuis een eigen strategie zodat ook daar de tips onthouden worden. Het is de bedoeling dat ieder kind een foto maakt van de manier waarop deze strategie thuis wordt uitgevoerd, met behulp van ouders/verzorgers/broers/zussen etc.

Bijvoorbeeld: een versierde poster met tips wordt op de koelkast gehangen, er hangt een herinnering bij de computerkast. De ingezonden foto’s worden na een week klassikaal besproken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik zorg ervoor dat het licht bij je thuis kan branden, dat je computer stroom kan halen uit

Ik zorg ervoor dat het licht bij je thuis kan branden, dat je computer stroom kan halen uit

De waardering voor uiterwaarden met natuurontwikkeling wordt niet zozeer bepaald door de ecologische waarde, maar vooral door de concrete inrichting. Door het ontwerpen van

Zoals te zien is in deze tabellen hebben academische motivatie, student gestuurd leren en bewuste keuze een Cronbach’s Alpha tussen 0,6 en 0,8 wat duidt op een redelijke

Als een medewerker van het lokale team gevraagd wordt om te beslissen over het al dan niet inzetten van jeugdhulp moet hij op de hoogte zijn of hij daar- toe gemandateerd is

In dit onderzoek is echter gekeken naar hoe het kan dat de student zich niet goed genoeg voorbereid en waarom hij uiteindelijk kiest voor een studie waar hij geen binding

Vroeger werden landkaarten gemaakt door met een schip naar een land te varen en daar dan kaarten te tekenen.. Later werden kaarten gemaakt door met een vliegtuig boven het land te

In dit document wordt beschreven hoe de kwaliteit van de zorgverlening door optometristen geborgd kan worden, welke zorg doelmatig door de optometrist kan worden geleverd