• No results found

Over hakhout en mutserds

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Over hakhout en mutserds"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Over hakhout en mutserds

W

illem I

ven

In (natuur)tuinen kan het vele snoei­ en takhout problemen opleveren. Ik pleit ervoor, dit hout te verwerken tot

mutseras, takkenbossen die in mij­

ten of tassen worden gezet en dan kunnen fungeren als (antiek) land­ schapselement met nestelgelegen­ heden voor vogels en als woonplek voor muizen, egels en kleine roofdie­ ren.

Een tweede pleidooi wit ik houden voor OOt aanleggen en beheren van

meer

hakhout.

Daar wi( ik mee beginnen.

Het plaatselijk winnen van eigen brand ­ stoffen

neen

over grote oppervtakten een aantal nieuwe milieutypen opqele­

verd:

-Moerkuilen, turfputten en petgaten in

a

uene

t

stad ia van verland ing,

-heidevelden die steeds weer werden 'afgev lagd' voor de winning van sirooi­ sel in stallen en van heiturven ('flik ken') voor het vuur .

-knotbomen langs wegjes en percee l­ kanten; ntet aileen schietwilgen . ook essen, elzen en populieren werden ge­ knot en op drogere gronden ware n in de eerste helft van deze eeuw knotner­ ken en -elken nog hee l gewoon. En dan waren er overal hakhoutbosjes en -wslten, akkerrnaalshout of zo we het in Brabant noemen: schaarnout. Ik denk dat het werkwoord scnsren de­ zelfde starn heeft ats 'scheren', maar­

missc hien is net ook 'sc nare', een oud woord voor menigte.

Hakhout

AI onze inhee mse lootno utsoo rte n blij­ ken na atnakken 'vanze lf weer uit te 10­ pen -

ats

de stammen niet te dik waren tenminste. Na een aantal jaren worden de opnieuw uitgeschoten teigen ook weerkapbaar.

Door herhaaldelijk (in vele gevallen eeuwenlang) periodiek afhakken van dit hout worden door mens en natuur lage bosjes gevormd

met

veeI (ook nolle) stobben of stoven. voorat de rijkdom aan mossen en scnirnrnels is er groot. De regelma tighe id en de langdur igheid van het steeds weer afhakken en af­ voeren van het nout zijn er de oorza ak van

oat

deze

s

cnaarnoumosies

een

no

­

ge inwendi ge stabilite it hebben en het zijn dan ook met de oude

scnraa

t-

en

noouancen

en de heidevelden onze be­ langrijkste, door de mens gemaakte na­ tuurgebieden .

Waar hakhoutwallen en -bosjes zijn is net milieu erg qevarieerd. Er is afwisse­ ling door weitjes , akkers, weggetjes ,

s

looues

en greppels. Er zijn

auenei

sta­ dia tussen de jongste en de lanqstqele­ den kap, want de vroegere natuurbe­ heerder - de landbouwend e dorpsmens die uit de natuur met meer haalde dan wat hij nodig had -zorgde er wei voor dat hij elke winter opnieuw een [aar­ voorraac bij elkaar kon kappen.

Oude knotwilgen in heemgebied Zegers loot in Alphen aan den Rijn

hakhout

"Subsidie Omzetting Hakhout"

De milieutypen hakhoutbos en nak­ houtwal die vooral rene de heidedor­ pen op de zandgronden zo algemeen waren, zijn we bijna kwijt.

De functie van branonounevertnq is

vervallen. En de nieuwe functie na­ tuurterrein heeft de inhoud en de

waarde van deze bos jes en wallen ver­ andere. Want wie komt er voor een na­ tuurbeschermingsdoe l hout kappen als cat nout niet ergens voor nodig is? Er wordt nauwelijks nog naknout ge­ pakt en gebusseld tot 'Gelders

rus'

,

een mindere (d an griendr ijshout) kwalite it rijsbossen voor waterwerken.

Omdat het regelmatig (om de zes tot tien iaar) kap pen en afvoeren ats be­ heersmaatregel heel duur is geworden,

zijn vee I wallen en bosjes opgescho­ ten en opgaand bos geworden: in

e

co­

logisch opzichteen verarming. Dikw ijls zijn dergelijke bosjes boven­ dien 'v erontreinigd' door Amerikaanse vogelkers.

De natuurbeneercers hebbe n de schaarhoutbosjes dikwijls wat geholpen om 'ecnr bos te worden door aues at te kappen (en te laten Iiggen) op de mooiste stammetjes na,de zogenaam­ de spaartelgen .

Veel hakhoutpercelen zijn verdwenen door ruilverkavelings- en landlnrt c h­ tingswerken , door ontginning tot bouw­ of weiland , door uitb reiding van steoen en dorpen en door veeweider ij.

Ook is vee I naknout veranderd in mo­ dern produktiebos van popuueren en naaldhoutsoorten.

De overhe id verstrekte daartoe via Staatsbosbeheer tientall en jaren lang ·Subsidie Omzett ing Hakhour.

Hakhoutbosjes in en bij natuur­

tuinen en -parken

Er is alles voor te zeggen, net cultuur ­ vegetatietype hakhoutbos - waarvan jaarlijks een achtste tot een zesde dee l van de oppervlakte wordt gekapt - op grotere schaal in en bij natuurtuinen aan te legge n.

(2)

- - -

-Het hakhout van deze bosies, sneer­

hout en ook kophout van knotbomen en taknout van gevelde bomen kan ver­

werk1 worden tot mutserds. Dat is be­

ter dan opstoken , op een hoop iaten

wegrotten of afvoeren naar de vuilver­ werking.

Een takkenbos, die men

ook

wei hout­

bussel of bakkersbos noemt, heet in

onze zuidelijke provincies en in Vlaan ­

deren 'mutserd', ook wei 'mutsaard' en

'rnusterd'.

Het woord is vol gens net

ewmotootscn

woordenboek van Dr. J. de Vries mo­

gelijk afgeleid van 'm utsen' of 'moetsen'

cat

afsnijden, verminken betekent.

De Vries wijst op net Franse 'mousse' = stomp, maar zijn verklaring acnt hijzelf

weinig bevredigend.

Het Middelnederlands Handwoorden­

boek noernt 'mutsaert', 'rnutsert' en

'mutser' voor takkenbos. hoop takken­

bossen en brancstapet.

Men onderscheidt kale mutserd, blaar­

mutserd (groen gekapt, met blad), brem- (van brern) , eike-, berke-, elze-, denne-, enz . mutserds.

Dat er handel was in mutserds bewij­ zen familienamen als Mutsaars en Mut­ sers.

Mutserds maken

De lengte van een mutserd kan varie­

ren van een meter tot ancernaive me­

ter. De dikte ligt tussen de twintig en

dertig centimeter.

Dikkere en langere rnutserds zijn moei­ lijker te hanteren. Een klein ventje met korte armen maak1 ze dunner dan een grote kerel die meer omarmen kan.

De mutserds worden bijeengezet in

een mutserdmijt of -tas.

Dat is beler (droog, langer houdbaar)

dan ze zomaar ergens ruwweg neer te smijten of van de kar te kiepen .

Voor het dak van de mijt worden lange­

re m utserds gemaakt van vooral twijg­ hout en ze worden gebonden met twee

banden . De gewone mutserds krijgen

maar een band . MuIserds die uit de mijl

worden getrokken om ze te gaan ge­

bruiken (in de oven bijvoorbeeld) blij­

ken platter Ie zijn geworden.

Het binden van de houtbussels gebeur­ de vroeger ook met hout.

Ik heb het als elfjarige snotneus nog

moeten doen.

Goede mutserdbanden zijn slieljes

(lange IWijgen) van gele bindwilg (die

..J

Ihuis op 'stoven' worden geteeld, er­ gens langs een slootkanlje) of van ter plaatse in het bos gevonden hazelaar-,

wilg- of haveressen- (=Iijsterbessen)

'zwiemkes' , voldoend lange twijgen van

een mannenpink dik.

Hoe dat ging leest ge in net nu volgen­

de cttaat uit "Miet", herinneringen aan

een stukske Brabant :

I

"Ge

neat

daar

ecnter

't

tiuis

een heel

I

scboon walleke, tussen

net

aangelog

I en ene kamp-akker. Neven ene diepe

~

stoot

,

maar daar kwam haast geen ,

I water

niet

door, door dieje

stoo:

niet.

i

Om de idem zoveul jaar dan dee

I

Thidder in de winterdag daar in dat

I schssmout-wetteke mee

't s/eegmes

i

er een deel at kappen en bijeen bij­

nen toe mutserden. En voor 't bijnen

daar viet ie schoon

recnte

slietjes

voor van haveressen

ot

van hazelno­

ten. En a/s Ie die te kort kwam dan

j viet ie geel wissebandjes van de wis­

seknoesjes die ergend neven een

goei nat

stootk»

eens waren neerge­

stoken.

De slietjes

ot

de

w

issen

die OOog ie

wat en hij knijde er wat in, een eind

van 't eind at en dan draaide ie daar

mee ene slag een Ius aan , aan zo'n

slietje ot zo'n wiske, dat ie onder zij­

nen arm

mete:

I

I De mutserdetakken

wieren zo

'n

bietje I

op maat gemaakt, omtrent ene meter

ot

zo,

en dan wieren

ze een voor een

I

op

net

slietje daar op gelegd, op de

I

grand.

! Dan 't dik

etno

van slietje ot wis door

, de Ius gestoken en gedaan, en aan­

j getrokken, me de klomp op de mut­

.

sera.

Weer wat buigen en draaien en

i dan mee enen boog

oet

eind onder 't

I

bandslietje in den mutserdebos ge­

. stoken.

Weer ene, zee Thidder dan.

I A/s het walleke

was

geknapt dan

stonden daar aile puistjes en knoes­ jes kaal en koud en nakend te kijken.

Maar in de mei dan kwamen daar al

weer de twijgkes oppernieuwd uirge

-I

wassen

."

: (Uit: "Miet. Andermaal verteld" van

I

Willem Iven, Uitgeverij Distel, Vught,

I

1980)

Later - toen de tijd was vooruitgegaan ­

kwam er goedkoop gegloeid ijzerdraad

voorhanden.

Prachtig draad.

Het is belachelijk te zien hoe gemeente­ werkers met veel te duur en te on han­ de lbaar gegalvaniseerd draad of met kostelijk gedraaid hennep- of sisaltouw veel te losse lakkenbossen in elkaar klungelen.

Alsof men niet weet dat er nog altijd van dat mooie gegloeide dunne ijzerdraad verkrijgbaar is.

Waarom gegloeid ijzerdraad?

Niel aileen omdal het goed koper is. Het

is ook handzamer.

Na net bind en van een takkenbos is er

bij zulk

draac

geen tang nodig om de

draad door te knippen, want door het craaien van een kinkje en het geven van een terse ruk knapt een dergelijke draad.

Die tang ben je trouwens ook steeds

kwijt en ze is verrekte lastig in broek of

jaszak.

Gegloeid ijzerdraad koop je per kilo in

rotten in de meer ultqebreide ijzerwa­ ren- en gaaswinkel.

Vanaf de rol draaien we de draad dla­

gonaal om en om op een klos. Ik gebruik daarvoor altijd een afgebro­

ken schoppesteel. Omdat ik recntsnan ­

dig ben, houd ik bij net mutserdbinden

de kruk van die steel in de rechterhand.

Wat we verder nodig hebben

-Klompen.

Het in elkaar drukken van de takkenbos en het aanlrekken van de craac kost

teveel aan slijtage als we schoenen of

laarzen dragen, omdat je je tenen te­

gen of ongeveer tegen de strakgetrok­

ken draad houdt, Bovendien: klompen

zijn warmer (het is immers winter), ze

zijn altijd droog (bij een natte poot doe

ie eenvoudig de krant van je fles war­

me thee in de klomp, de natte sok kan

bij het werkvuurtje drogen) en klompen

zijn ook veiliger (je werk1 met scherp

gereedschap).

- Een hiepof kapmes.

Mel een bijl kun je bij rnutserdrnaken

niks beginnen . Een hiep (het woord is

Peellands en Noord-Meierijs) is een

plat, kort, vrij breed mes met een hand ­

vat, zoiets als een slagerskapmes,

maar dan met een kortere handgreep.

Hiep

Wij noemen zo'n ding ook wei sligmes

of slichtmes. Die aanduiding komI,

dunkt mij, niet van 'slaan', maar van

'slichten' = gelijk maken, effenen : de

takken geet (=gaaf) op gelijke lengte slaan zonder lastige uitslekende twij­

gen, die keur ig geliJk en gelijkgericht in

bussels worden gelegd Bij dal slichten: als ge rechts bent, pas dan op uw lin­

kerduim!

Ik gebruik altijd (!) 61 een gewone,

rechtsgehande hiep die een smid in

Schijndel voor me maakte , 6f een Ger­

tel.

(3)

Een Gertel is een lang kapmes van,

naar ik meen, Oostenrijkse herkornst.

Door de slimme, met veters omwikkel­ de handqreep vliegt hij noolt uit je han­

den, ook niet bij nat weer. Het kromme

einde is erg handig. Men kan er rond een stammetje takjes en begroeiing

mee wegkrabben en er tijdens het uit­

slichten verder weg Iiggende takken mee naar zich toe halen. Het kromme eind verhindert tevens dat een stam­

metje te laag bij de grond wordt atqe­

kapt.

. Een wetsteen.

Daarmee wordt elke paar uur de snede van de hiep eens aangezet. Ik gebruik altijd een ronde wetsteen die gemakke­ Iijk in de hand Iigt; merk "Foss". - Werkhandschoenen.

Werkhandschoenen beschermen wei

de huid tegen vuil, doorntjes, stekels en

splinters, maar bij net knopen van de

draad zijn ze erg lastig.

Ook hebben we nodig : enige hand ig­

heid. Maar die is gemakkelijk aan te le­

ren.

In een volgend artikel zal ik aan de hand

van toto's uitleggen hoe je nu zo'n mut­ serd moet rnakan.

Bij voldoende belangstell ing kan 's win­

ters een cursus mutserd maken wor­ den georganiseerd op een particuliere Iocatie in Oost-Brabant 01 in uw eigen natuurtuin, eventueel i.s.m. "De Kleine

Aarde" in Boxtel.

Ik stel me voor, dat in een dag heel wat

te leren vall.

0

Wii/em lVen was

twlntig

jaar emme­

naar natuurbehoudStaatsbosbeheer

in Zuidoost·Brabant: o.a StrabreCht­

se HekJe, Deumse Peel, moeraster­ retnties b/j Lierop en Mier/o, In

1963

begon

hi}

met

natuurbe­

schermingswerkkampen, hij

ncntte

meerdere IVN-afdelingen op,

gat

na­

tuurgfdsencursussen en fekide

non­

derdoo

netuurexcumies,

Betistve een zeventet boeken met

lollige venetsets en gedichten in

Peeldia/ect sehree! hi} oo« een

one­

tal

tonaonsuscne

boexen over ne­

tuur,

landschap en gewoontes utt

zijn geboortestreek en de

bil

"Netuurmonumenten" uitgegeven -KleIne Plantenglds-, Tegenwoordlg

voert hi} in Herpen, (Sf. Hubertus­

straat

2

b

,

5373

N, 08867-4094

)

een eenmsnsoaresutie als zelfstan­ dig

eco-ercnnekt van

tulnen.

Bernard Sti kfort uit Veendam stuurde ons tegelijk met zijn "Vlinderoase" - artikel ook nag onderstaand verhaal. ;

Zulke verhalen zijn bijzonder welkom: floristische, taunistlsche, beheertechnische, educatieve...verrassingen,

grappige en absurde situaties enz.

U

hoeft het verhaal niet per se

op

papier te zetten, telefonisch kan

ook

heel .~

wat worden doorgegeven : 05980-91138.

3

:;;;".'

Lobelia inflata... een verhaal apart!

In Oase

3,

1991 kon u in de ru­

briek Veldboeket al iets over de vondst van Opgezwollen lobelia

(/obelia

inttete ) in de

Muntendam­

mer heemtuin lezen.

De regionale Groninger dagbladen en zelfs het grootste ochtendblad

van Nederland besteden

recente­

Iijk aandacht aan het plantje, dat dit jaar opnieuw is opgekomen. En hoe!

Maar lietst 40 (!) exemplaren wer­ den op de groeiplaats van verle­ den jaar teruggevonden.

Het is vrijwel uitgesloten dat dit nakomelingen zijn van de twee planten die hier verleden jaar zijn

ondekt. Het is dus wei duidelijk

dat

de oliehoudende zaden tientallen en misschien wei honderden jaren in de grond kunnen sluimeren tot­ dat de ideale omstandigheden

vox

het kiemen

zich voordoen.

Gunstige persrecensies zijn voor

een heemtuin natuurlijk altijd posi­

tiet

:

het is echter jammer dat

dergelijke persberichten door het

publiek worden gezien

als

een

wedstrijd: Zook de Lobelia!

t /

, ',

.~: ' . ' )

~O..

,-"

M!ll""

/ t~

In de week na de publicaties over

Lobelia

inttete

werden we door

di­

verse bezoekers naar de groei­

plaats van de plant gevraagd; zelts

moest ik enkele

bezoekers

op de

vingers tikken die

zich

in ons

na­

tuurontwikkelingsgebied verdacht

ver van de paden begaven, terw ijl

dit niet is toegestaan.

Over de geheimzinnige Lobelia

inttete is trouwens

iets

meer be­

kend. Zo blijkt de plant van oor­

sprong in vochtige graslanden en moerassen in Noord-Amerika voor te komen en eind 17de eeuw in

Europa te zijn ingevoerd.

De plant wekte de nieuwsgierig­ heid van onderzoekers omdat ze in het land van herkomst door de Indianen als tabak werd gebruikt. Rond 1830 werd de plant voor het eerst rnedicinaal toegepast. Een

extract van Lobelia kan worden

toegepast bij astma en chronische bronchitis en in het verleden werd de plant zelfs gebruikt om het bar­ en van kinderen te vergemakke­

Hjken.

Naast de Opgezwollen lobelia

vonden we dit jaar op vrijwel de­

zelfde plaats Fraai duizendgul­

denkruid. Deze plant is

kenrner­

kend voor een milieu

zeals

dat in

het natuurontwikkelingsgebied is

qecreeerd

en in rijpere vegetaties

vinden we deze plant vaak in ge· zelschap van Parnassia en Moe·

raswespenorchis . Wie weet

wat

we in de toekomst nog kunnen verwachten!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The focus of this research will be on Dutch entrepreneurial ICT firms residing in the Netherlands that have received venture capital financing from at least one foreign

What is the effect of service failure and -recovery, for different customer segments, on the customer buying behaviour for an online retailer. This research question is further

In line with current literature on the combinational use of informal and formal control (Miner et al., 2001; Davilla et al., 2009; Merchant and van der Stede, 2012) this

Title: Selectivity and competition between the anodic evolution of oxygen and chlorine Issue Date: 2019-12-04... Measurement of Competition between Oxygen Evolution and

Secondly, amongst the rural sites with their abnormal amounts of surface pottery, most showed a strong Classical Greek presence, and from the extent of the pottery scatter for just

Bijmenging: Bio Bioturbatie Hu Humus Glau Glauconiet BC Bouwceramiek KM Kalkmortel CM Cementmortel ZM Zandmortel HK Houtskool Fe IJzerconcreties Fe-slak IJzerslak FeZS IJzerzandsteen

Het is heel goed mogelijk dat niet alle eitjes gevonden worden, dus gefaseerd snoeien blijft belangrijk, ook daar waar je geen eitjes vond.. Daarnaast kun je zo de plaatselijke

Compared to a contribution decision in Seq, the message “the state is 1.5” in Words(s), or the message “I contribute” in Words(x) does not convey significantly different