EEN NIEUWE ZAAIMETHODE BIJ BLAUWMAANZAAD EN
ANDERE GEWASSEN
J. KUIZENGA
Proefstation voor de Akker- en Weidebouw Hoe zaait de praktijk blauwmaanzaad ?
In de praktijk is gebleken, dat het zaaien van
zeer kleine hoeveelheden blauwmaanzaad met de bestaande zaaimachines vaak niet mogelijk is. Wil men een stevig gewas en goede op-brengsten, dan is het nodig het gewas te dunnen. Uit diverse proeven is gebleken, dat men de beste resultaten bereikt bij een stand-dichtheid van 40 tot 50 planten per m2. Dit betekent, dat men bij een goede verdeling van het zaad in de rij zou kunnen volstaan met 1/2 kg zaaizaad per ha. Dunnen zou dan overbodig zijn.
Uit een enquête in het jaar 1956 bleek, dat men op 66% van de geënquêteerde bedrijven 3 kg of minder, op 23 % 3-5 kg en op 11 % 5 kg of meer zaad per ha zaaide. Een hoe-veelheid van 5 kg zaaizaad per ha met een kiemkracht van 7 5 % en een opkomst van 40% (1000-korrelgewicht 0,50 gram) zou een standdichtheid geven van ca. 300 planten per m2. Om een goede opbrengst te krijgen zou 80% van dit aantal planten machinaal (rijendunner) of met de hak moeten worden verwijderd. De genoemde hoeveelheden zaai-zaad zijn over het geheel genomen dus veel te groot. Het gevolg is, dat men juist in een drukke tijd (bieten opéenzetten) veel werk aan het doorhakken moet besteden. Bij de huidige schaarste aan goed geschoolde arbeids-krachten past deze tijdrovende dunmethode slecht in het geheel van de bedrijfsvoering. Het gebruik van een rijendunner schept de mogelijkheden om van het handwerk af te komen. Gezien de dunkosten per ha - deze bedragen f 50,— à f 60,— per ha voor één keer dunnen - is machinaal dunnen financieel niet altijd verantwoord. Bij een dichte stand is zelfs één keer dunnen lang niet afdoende. Na een wachttijd van 2 à 3 dagen zal de bewerking nog één of twee keer herhaald moeten worden. Meestal heeft dit tot gevolg,
In dit artikel wordt een methode beschreven om zonder extra veel risico blauwmaanzaad met zeer kleine hoeveelheden zaaizaad te zaaien zodat aanzienlijk op het dumverk kan worden bespaard. De methode biedt ook perspectieven voor andere gewassen zoals stoppelknollen en wellicht ook bieten.
dat de stand daarna plaatselijk nog te dicht of te dun is. Deze onregelmatigheden in de stand worden grotendeels veroorzaakt door oneffenheden van het veld of doordat de machine niet goed is afgesteld of door te snel of te langzaam rijden. Wil machinaal dunnen van blauwmaanzaad een kans van slagen hebben, dan zal hier nog behoorlijk aan moeten worden gedokterd.
Een andere mogelijkheid om een betere stand-dichtheid te krijgen, is gebruik te maken van
zaaimengsels. Men kan dan volstaan met een
kleinere hoeveelheid blauwmaanzaad en krijgt zodoende een dunnere stand. Toch moet men ook bij deze methode nog minimaal 1 kg zaaizaad verzaaien, daar anders de stand zeer onregelmatig wordt. De kans op ontmenging, wanneer met graszaad, hopperups of rode klaver gezaaid wordt, is hierbij zeer groot. Alleen door gebruik te maken van een
vul-stof welke de korrelgrootte van het
blauw-maanzaad benadert, is de kans op ontmenging het kleinst. Ook in het laatste geval blijft dunnen noodzakelijk, met nog kans op een onregelmatige stand.
Een nieuwe wijze van zaaien
Om deze risico's te verminderen en tevens een arbeidsbesparing te verwezenlijken is door ons gezocht naar een zaaimethode waarbij het zaaimechanisme van de zaaimachine ver-anderd wordt. We zijn hierbij als volgt te werk gegaan. Bij elke nokkenradzaaimachine zijn fijnzaad wieltjes te verkrijgen. De kleinste hoeveelheid zaaizaad die met deze wieltjes
Afb. 1. Zaaiwieltje 2 is aan de buitenkanten voor- Afb. 2. Overzicht van de zaaias. De zaaiwieltjes zijn zien van een ring, waardoor de hoeveelheid zaaizaad om de andere Van ringen voorzien (zaaiwieltjes 1, 3 en tot 40% kan worden teruggebracht. 5 met, zaaiwieltjes 2, 4 en 6 zonder ring).
gezaaid kan worden, is ca. 1,1 kg per ha. Deze hoeveelheid is dus al vrij klein. Toch moet bij gebruik van 1,1 kg per ha nog worden gedund. Om deze hoeveelheid nog te ver-kleinen hebben we enkele zaaiwieltjes aan de beide buitenkanten voorzien van een ring (afb. 1). Bij het afdraaien van de zaaimachine bleek, dat de hoeveelheid zaaizaad tot ruim de helft kon worden teruggebracht (40%). We kregen dus geen 1,1 kg maar 450 gram (minimale hoeveelheid bij stand Al van de nortonkast). Wanneer de hoeveelheid zaai-zaad groter werd, bleven de verhoudingen steeds dezelfde. Wanneer bijv. de nortonkast van de zaaimachine op C2 werd ingesteld, dan zaaide het zaaiwieltje zonder ring (nor-maal) 3,1 kg en met ring 1,4 kg ( = ca. 40 %).
Het zaaien van 450 gram per ha is riskant in verband met een eventuele slechte structuur
of slechte opkomst. Om deze opkomstrisico's te verminderen hebben we op de zaaias af-wisselend zaaiwieltjes geplaatst met en zonder ring (afb. 2). We zaaien in dit geval op 20 cm, maar door de wijze van plaatsing van de zaaiwieltjes worden gelijke hoeveel-heden zaad gezaaid op 40 cm, nl. het wieltje zonder ring 1,1 kg en met ring 450 gram (minimaal). Nogmaals, dit kan nog worden opgevoerd bijv. tot 1,9 kg en 800 gram (BI). Tussen Al en BI zijn er nog zeven mogelijk-heden. Van Al tot C8 zijn er bij de door ons gebruikte Hassia zaaimachine 24 mogelijk-heden.
We hebben dus op 20 cm gezaaid, afwisselend een rij van 1,1 kg en een rij van 450 gram per ha. We wachten dan rustig af hoe de opkomst is. Is de opkomst van rijen met 450 gram goed en ook regelmatig, dan laten
25 o i ii o a 'ja o
a
ca N •a c cd »5 A l B 1 C 1 A l B 1 C l Zonder ring Zaaizaad-hoeveelheid 1,1 kg/ha 1,9 kg/ha 3,1 kg/ha 1,1 kg/ha 1,9 kg/ha 3,1 kg/ha Aantal planten per 5 m 178-208-225-202-221 396-437-426-374-394 754-642-638-693-769 195-240-276-265-300 479-470-595-566-491 945-808-710-847-835 Aantal planten per m2 102=100% 202=100% 347 = 100% 127 = 100% 260=100% 412=100% Met ring Zaaizaad- hoeveel-heid 450 g/ha 800 g/ha 1,4 kg/ha 450 g/ha 800 g/ha 1,4 kg/ha Aantal planten per 5 m 88-101- 68- 83- 98 176-194-136-158-151 361-296-300-341-373 95- 93-123-130-132 235-219-273-288-280 500-411-395-446-438 Aantal planten per m2 4 3 = 4 2 % 80=40% 165=47% 5 7 = 4 5 % 130=50% 217 = 53%Tabel 1. Resultaten van enkele proeven met de normale en de gewijzigde f ijnzaadnokkenraderen bij verschillende zaaizaadhoeveelheden.
we deze rijen staan en schoffelen de rijen van 1,1 kg weg. In het omgekeerde geval laten we de rijen van 1,1 kg staan en schoffelen de rijen van 450 gram weg. Dit wegschoffelen kan met de schoffelmachine gebeuren. Een bezwaar van deze methode is, dat men moet rondzaaien (aansluiting rijen). Verschillende practici vinden dit geen bezwaar, wanneer het opkomstrisico kan worden verminderd en niet of zeer weinig meer behoeft te worden gedund.
Een vergelijkend onderzoek
In het voorjaar van 1960 is in
Zeeuws-Vlaanderen op twee proefvelden bij drie zaaizaadhoeveelheden gezaaid om na te gaan of dit in de praktijk valt te verwezenlijken. De resultaten waren frappant (tabel 1). De structuur van de grond van proefveld I was buitengewoon goed. De grond was iets te los, met het gevolg dat het zaad hier en daar wat te diep wegviel. Dit gaf bij Al met ring voor een proefveld een iets onregel-matige stand. Bij alle drie objecten werden de rijen die met de normale zaaiwieltjes waren gezaaid weggeschoffeld. Bij Al met ring was de stand en regelmaat in vergelijking met de regelmaat van stand in de praktijk goed te noemen. Het aantal planten bedroeg hier 43 per m2. Dit aantal was voldoende laag om het dunnen overbodig te maken. Bij BI (met ring) was de stand zeer regelmatig, waarbij ruim een derde van het aantal planten nog moest worden verwijderd. Bij dit object zou éénmaal machinaal dunnen voldoende
ge-weest zijn om het bovengenoemde aantal planten per m2 te bereiken. Bij Cl (met ring) was de stand veel te dicht. Ruim de helft van het aantal planten moest hier worden verwijderd. Voor machinaal dunnen zou dit zeker twee- à driemaal moeten worden her-haald met het gevaar van onregelmatigheden in stand.
Bij proefveld II werd dezelfde werkwijze toe-gepast als bij proefveld I. De structuur van de grond was hier echter minder goed. Door-dat het zaad hier minder diep was weg-gevallen, was de opkomst zeer goed, met een regelmatige stand. De regelmaat was bij A l (met ring) buitengewoon goed. Hoewel het aantal planten iets aan de hoge kant lag, werd er niet gedund. Voor het object BI (met ring) zou men bij een zeer goede af-stelling van de dunmachine en tevens weinig oneffenheden in het veld kunnen hebben vol-staan met éénmaal dunnen. Voor Cl (met ring) zou evenals op perceel I twee- à drie-maal moeten worden gedund met alle gevaren van onregelmatigheden in stand.
Doorgaans moeten proeven twee- à driemaal worden herhaald, voordat wordt overgegaan tot publikatie. Gezien de belangstelling van practici voor deze zaaimethode en de frap-pante resultaten van deze proeven in het eerste jaar, lijkt ons publikatie hiervan nu reeds zeker verantwoord.
Wat betekent dit nu voor de praktijk?
Door het gelijktijdig zaaien van twee zaai-zaadhoeveelheden kan het opkomstrisico