• No results found

Chemisch grondonderzoek in verband met bodemkartering

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Chemisch grondonderzoek in verband met bodemkartering"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

CHRIST"! f/RQ^l^-TTT^gOT^ r ? VI^ATH) T."?T FOB'TT/AflTliHiya. door E r . I r « F . 7 . O . P i j l »

IXLJSIDIUO

£© Sticht Inj voor 3odernkartering houdt eich ton behoeve van da bo-demcleseificstie en do kartarinj behalve net de veldbodemkundig© en micro^orfolc^ischo bestudering van da grond ook bezig not che-misch, fysieh-chemisch en röntgenologisch grondonderzoek«

Eoel van dit laboratorium onderzoek is allereerst ©en nsdera chonlseb-Q en fysiecho karakterisering van de boderseenheden te ge-ven«

iSTat dit botreft doet sij niets anders dan andere landen, die sien cet Kodcrr bodonkundig onisrzoek en kartering bosighoudon«

Enkele voorteelden, gekozen uit da seer vele, mogen dit duide-lijk eaken«

Tilenakt (l?57) gseft in PocLvovedenictÄuitae vertaling onder de

titel •,i?od©hkunde',-MJ allerlei bo-ïe-nclassificatie-eenheden behal-ve de gebruika? i jke profielgegebehal-veca obehal-ver textuur, humus- en

kalk-gehalt© en p3, ook chemisch* cijfers, Hiervoor werden gehele pro-fielen bemonsterd«

0 &*- tabellen 1 en 2 zijn daarvan eni.^e voorbeelden, namelijk res-pectievelijk van een podzolgrcni en van enkele charnozeaaj de beken-de zwarte aarbeken-den•

Vluchtig© bestudering van de cijfers leert bijvoerbeold dat bij de podzolgrcnd het Ei02-gehalte over hat gehele profiel ongeveer 10-15/î hoger is dan bij de zwarte aarde« Omgekeerd is te zien dat in de bovenste horizonten van âo podzol zowel hot Al20.- als het Fe„O,-gehalte lager is dan van de chernozem« In de onderste horizon« ten zijn da gehalten can beide stoffen in de twee bodeatypen onge-veer gelijk« Sij de chernozem zijn beide stoffen gelijkmatig over het gehele profiel verdeeld« Eij de podzolgrcnd heeft in de onder-ste horizonten een duidelijk© cphoping ven aluminium, maar vooral van ijzer plaatajovcnden«

(2)

2

-Ook de hoeveelheden geadsorbeerde katlenen geven duidelijk© ver-schillen ta sienj die »ijn tij de chsrnozens veel bo&er« Eier is

dus Eet cijfermateriaal kwantitatief duidelijk, gemankt of aange-toond wat men eltijd in ircrfolojische beschrijvingen kwalitatief aanduidt»

De Amerikanen volden een soortgelijke workwijae»

In hun nieuwste, ia 1Ç50 verschenen publlkatie over

bodoœolasai-fieatie (Coil Classification, llh. Appropriation, i960) kost een zeer

groot asntal profielbeschrijvingen voor« In principe eijn deaelfde chemische grootheden vermeld« soms wordt er noj iets scer g^s^S^ over wat tij dan noemen "vrij F O2C LW# Verder worden tij een aantal

profielen de varheudin^scijfera kieaelcaur/ceequioayden (siO^/l-Q-) en soms ook koolstof/etiket of verhoudingen (c/îî quotiënten) gegevan« Beide quotiënten, evenals de reeda genoemde grootheden, dienen om de bodemeenheden sr.or?el chemisch •*:*» fysiEch— chemisch te karakteri-seren als oa ean te geven wat er onder invloed van bodemvornenda

proceseen chemisch plaatsvindt of heeft gevonden»

I)uitsl*T?fl

Slaat non een boek epen dat in het kader van de todeckartaring in Duitsland ia gepubliceerd, namelijk dat van lïücksnhauBen (1959)»

d$n ksn mon ook daar chemische karakter iet leken van vrijwel alle

60 beschreven profielen aantreffen«

In afwijking met de Bussen en Amerikanen echter wordt er, al«*

thans in cijfers, niets gese&d over kierelzuur, ijzer en alumini-um« Wel wordt iets medegedeeld over de hoeveelheden in l£ asraoni-umchlorido oplosbaar, aan het complex gebonden en in de toiencp-lossinj aanwezige Ca-ionen« Ook worden cijfers verstrekt over do

in Ca-lactant oplosbare hoeveelheden P20_ en ILO« In de

beschrij-vende tekst wordt sporadisch noj iets gesegd, »ij het dan in kwa-litatieve zin, Over sporenelementen« Se gegevens over Ca,

P-O-2 5

en ILO eijn bele^jrijk of kuncen dit althans eijn in verband mot todeovruchtbaarhoidsverechillen•

Pelais

In dit kader tenjslotte den iets over de activiteit van onre Belgi-sche collet's op dit gebied«

(3)

3

-Zoals bekend» is mon in BalgiS al een aantal Jaren bezig mot de systematische kaartblcdeskart@ring ran het gehele lend« üet de regelmaat Tan een klok verschijnen boderkaarten» schaal ii20.000, met de daarbij behorende» volgens een b3paald schema samongestel-de beschrijvingen. Beze bosamongestel-demkaartea worsamongestel-den opgenomen en gepubliA«' ceerd docr hst Centrum voor Bodomkartering te Cent»

Door het Centrum voor Grondonderzoek van de Eijkslandbouwhoge-school te Cent wordt aan de bodemtypen op de gepubliceerd© kaart-bladen systematise* chemisch en fysisch -chemisch onderzoek ver-richt en afzonderlijk gepubliceerd« Bepaald worden de gehalten aan organisch materiaal en calciuracerbonaat, de zuurtegraad, de to-tale (ad)sorptlec3paclteit van de minerale fractie en de organieche (ed)sorptiecapacit©it# dua die van de humus* Eet is interessant la dit verband, te wijzen op de in 1959 verschenen "Monografie der Zee-polders'* van Be Leenheer en Yan Euymbeke* Ia dit boek worden de re-sultaten weergegeven en besproken van chemisch en fysieoh-chemiech onderzoek verricht aan 141 zogenaamde referentieprofielen* Beze werden eekosea uit 8i0 bodemprofielen» waarvan 4^50 monsters in het kader van da kaartblsdenkartering op het laboratorium waren onderzocht* Tan de 150 door de boderakartering onderscheiden bodem-typen werden er 55 in het onderzoek betrokken* Beze 5^ bodembodem-typen vertegenwoordigen 92$ van de oppervlakte van de ge hel o Belgische polderctreek* Hat dien verstande» dat do afgeticbolde en uitgeveen-de gronuitgeveen-dea niet in het onuitgeveen-derzoek weruitgeveen-den betrokken* Be gehele Bel-gische pclderstreek beslaat een oppervlakte van ^3•00O ha* Termin-derd mot de oppervlakte van genoemde» kunstmatige gronden» resteren dan 59#000 ha waarop dit uitgebreide onderzoek plaatsjhad* Het aan-tal referentie- of etandaardprofielen per bodamtype» dat opklimt van 2 tot 5» word bepaald aan de hand van de totale oppervlakte die •en bodeatypo inneemt* Bodemtypen met minder dan 200 ha werden in principe niet bemonsterd* Volledigheidshalve moet nog worden ver-meld dat in het kader van dit onderzoek» behalve de reeds genoemde bepalingen» ook nog bepaald werden do granulaire samenstelling, de verzadigingsgraad» het percentage stikstof» de C/ïJ-verhouding» ver-weerbare mineralen en nog een aantal fysische grootheden* Bovendien werden proefoogsten godaan en grond^aterstandsmetingen verricht en werd een landbouwkundige interpretatie vaa de gevonden resultaten gegeven*

(4)

4

-De elechta enkele voorbeelden van wat er In het buitenland Gebeurt, zijn bedoeld ora esn te geven in walke richting of rich-tingen chemisch onderzoek in verband cet boderakarteringjf lean gaan»

BSDSEtAÎÎD

In de begintijd ran de Stichting voor Bodeckartering waren de le-genda's ran de kasrton wat men zou kunnen noemen kwantitatief| dit wil zeggen weinig gebaseerd op echerp cinechreven, meetbsre

kenmerken« Vooral de hoofdiniellngen waren geolo^isch-landschap-pelijlc» lïon deako bijvoorbeeld aan da Indeling in eeekleigrondon, rivierkleigrondon, dekzanden enz» en aan onderverdelingen zoala de stroomrug- en da komgrondsn in het rivierkleigebied, oude bouwlan-den en ontginningsgreabouwlan-den in dekzandgehlebouwlan-den» De onderverdeling op nog lager niveau, op zogenaamd typeniveau, gebeurde pao tain of cteer

aan de hand van kwantitatieve kenmerken, ontleend aan de bodespro-fielen «elf» Er werden dan o»a» gegevens opgenoraen over dikte van lagen en horizonten, iets over structuur, Lucue, kalk of de diepte van voorkomen van gleyverschijneelen»

De in het veld vastgestelde gegevens zoals over textuur, huraus-gehalte, kalkgohalte en pH, werden gecontroleerd of geverifieerd net behulp van grondmoasteronderzoek, dat door het Badrijfslabora-toriura voor Gewas- en Grondonderzoek te Oosterbeek werd verricht*

Op deze manier werden belangrijke gegevens verzaaeld en in kaart gebracht, en op die wijze een behoorlijke bijdrage geleverd aan de kennis van de Nederlandse grond»

STat de geologisch-landschappelijke start van de bodemksrtering betreft, waa er in ona land geen nieuwe onder de zon» Ook in

ver-cchillende andere landaa is men op deze manier begonnen»

Zoals ledere wetenschap een ontwikkeling doormaakt, had deze ook plaats in de bodomkundige wetenschap zoals die door Stlboka werd beoefsnd»

De aanvankelijk gevolgde werkwijze had vooral twee tekortko-mingen»

a») Do kaarteenhedsn uit verschillende karteringsgebieden konden moeilijk met elkaar worden vergel4=£ken»

b») De door Stlboka verzamelde bodemkundige kennis was te weinig of

onvoldoende toegankelijk voor cultuurtechnici, olvieltechnici, planteteeitkuniigen, bodeavruchtbaarheidsraensen ene», die op basis of aan da hand van gegevens op bodenkaarten bepaalde

be-rekeningen moesten uitvoeren over bijvoorbeeld het waterbergend^

(5)

5

-de capaciteit vaa rieten of da correlatie tusson bo-derkundige groot-heden en reacties van genassen«

Clpftplfic^tie

L'st da e?rstageneend» tekortkomingen werden we allereerst geconfron-teerd toon van Kaderland da li200.000 bodeakaart» da eg» Kebokaart»

Koeet worden earienjeateld« Hot het op iSn noeaer brengen van

bodera-kaarten uit verschillende delen van Nederland, of beter ^esogd •»» do iegenda*ß daarvan» ontetoadea nogal wat moeilijkheden«

ftoj tr.«er was dat Let geval toca do Stiboka de opdracht kree^

do systematisch« hodea-kartarin;? van Ïïederlaad» eohaal it25*000 (las-ter is dat schaal ii^O.COO geworden) (las-ter hand to nomen« Hierbij werd onder oser gestald» dat de legenda zodanig »ost zijn dat de kaarten ea de daarbij bekorende basehrijvinden voor kwantitatief werk ia de toepassingssfeer (si« b«)» oa dit dan so ruim mogelijk opjevat» £«-bruikt zou kunnen worden«

Eoor deze eis ea ook on andere redenen (Pijle» 1959} word» al-» vorens aan een legenda te beginnen» naar het aiddel bodeaiclaesifi-catie gegrepen zoala dit docr de Stitoka tot ontwikkelin<jj is gebracht}

Edelsan (1959)» Schelling {±959)t Steur (1959) *n Pape (l959).

Eoor Sc^ellin^ (1959) «ijn enig© eieen geforraulfcsrd waaraan het ï'edorlandse eyeteera van bodernalaselficatie moot voldoen % Ken

daar-van iet ttr« (classificatie) eenheden Boeten net behulp van meetbare

eigenschappen van het bodemprofiel worden gedefinieerd, dus een nor-fometrieche indeling* Tit aetea zal bij voorkeur in hst veld gobeu-ren» maar eventueel ook ia het laboratorium»'»

Oa dit "aeetta&r moeten zijn"» en vooral oa dit laboratorium-onderzoek gaat het nu ia eerate instantie«

taboratoriwondersopk

5« Stichting voor Itodeckartering laat allerlei zaken op laboratoria onderzoeken cf doet dit zelf« ifat dit laatste betreft» raoet werden

verseld Eiicropedolojiseh-» mineralogisch- ea paleobotanisck^ onder-zoek» welke au niet worden beoproken«

Waar het hier over (718t» aija de onderzoekingen die» hetzij in

ons eigen chesiiech laborator iura» hetzij voor ons door het Bedrijfs«

laboratoriura voor Cewac- en Grondonderzoek te Oosterbeek worden verricht«

(6)

«

<S-Door het rolrljfelaboratorlua zijn in de loop dar jaren een seer croc* tiental grondaonetera geanalyecard • illereeret was daar-bij bet dool textuur-» kalk- en huauaindalirgen te kunnen opstel-len, o-a daaraoda allerlei bodem- en fcaarteenhedea te kunnen karsk-tericeren« In een groot tiental publlkatiea ran de Stibcka kan men hierover nadere ee&sTeno vinden«

Verder ia een groot e&ntal moaetera onderzocht ca bepaalde verschijnselen te bestuderen» die het govolg zijn van of eaaen-hangen eet bodeovoraende processen* Hierbij kan gedacht worden aan het verloop van de ontkalking» waarover bijvoorbeeld wat betreft de 3>ollftrdpcldera door Edelman e n ^ e Koet (194?) e a ^ e »net (i$62) werd gepubliceerd» Verder kan hier het onderzoek genoeod worden» dat gedaan word in verband met de rijping van alluviale klei- en veengronden| waaraan vooral door Pona» Zonneveld en Van Eeuveln ie gewerkt en geschreven« Ten elott« noeten hier onderzoekingen over bodennrorring in zand grecden worden vermeld, zoal« bijvoorbeeld die over hunus- en huamsijserpodzolen» raar door Tape aan wordt gewerkt en over gepubliceerd ia«

Be ceect recente» eaaenvattenda artikelen ven de hand van een a«ntßl onderzoekers van de stibcka aija te vinden in het eind 19^1 bij de Directie Landbouwonderwijs van hot Sïiniaterle van Landbouw on Vieeerij vcrechonen boek "Bodemkunde'1 • Vele van de in deze

ar-tikelen besproken onderzoekingen, scala die over knipgrenden« kali-fixatie ea de vorming van pyriet, dit l&atete vooral o.a. in

ver-band met do chealeche rijping van «eekleigronden» worden voortge-zet« Vorder ia ©r ©en bogia geaaokt aan een onderzoek ca iet» »eer te weten te komen over de foefaathuiehouding van een aantal bodem-kundige onderscheidingen«

VeldborterSrwide en c h o M r-ch onderteek

Thans kan do vra?>g aan de orde worden gestald in welke richtingen het chemische grondonderzoek» in verband met à& bodamkartering» zich verder zal ontwikkelen«

Ca iân richting aan te duiden» ia het goed te beginnen oet te wijten op hot artikel ran Va» den Broek en Van der îîarel (iS5?) dat handelt over laagnoaiua In Limburgse gronden«

Door Ven den Broek werd op grond van veldbodenfcundig« kenner-ken een indeling van de Liaburgs» gronden in 7 boderrkundige eenhe-den gegevsn, waarvan er twee nog nader wereenhe-den onderverdeeld« Ven dere eenheden werd da bovenste 25 ca bemonsterd en door Van der L'are 1 onderzocht o«a« op het in 2 5 ' EC1 oplosbare oagneaiua«

(7)

?

-Eiertlj w«r& een duidelijk verbasd gevonden tuasen de bode&ècun-di^e ondsreoheidis-j ea hat L'g-sehalte • Wanneer oen de gronden groepeert volgens afnemend Ü<g-£ekalta» krijgt een hst volgende overzicht.

Grondeoort $ !Aï oplosbaar ia 25',* HCl Krijtverrjcrlncejronden 0.350 - 0.550

Alluviale l'caejreïidan , 0,250 - 0.450 Loesssrondan 0.150 • 0.550 J o n ^ » klelrijke rlvierterras^ronden 0.100 - 0,250

Z&ndige Icesejrcnden 0.100 - 0.150 Eleiarce» Jons© terrasjronden 0.050 - 0.100 Oude terraegrondea 0.030 - 0.050 Befceaadsronden C.CiO - C.C50

Het doer Yt>n dea Sroek ea Vm dar "arel enkele jaren geleden aen^vanje» ondersteek ia la two© opeichtea uitgebreid. Door Vaa dea Broek zijn in de loop é#* tijd meer boderakuadig<e onderschei» dingea gesaakt» namelijk 17» terwijl door Vaa der Karel aaa

bo-vecgrondaonstera reel meer bepalingen ea berekeningen «ija verricht. Hierover verschijnt binnenkort eea publlkatie ia Boor ea Spado 13» waarin alle cijfers ei ja tfoergegevea. Deee hier ia exteneo te ver-Relden en te bespreken, tou te ver gaaa en hoeft welni£ ein. Hoe-wel het onderzoek «slechts tot de bovexyrroaden waa beperkt» ea het

te verwaehton la dat nog eeer recultaat sal worden bereikt rsaneer ook de ondergronden ia het oaderzeck sullen worden betrokken, ie het toch «rel de moeite waard enkele conclusies te vermelden» waar-toe genoeade onderzoekers zijn gekomen»

Eij dit ondareoek ia allereerst gebleken dat het voorlopig al-thans» eet behulp van veldbodoEkundiga keaaerken en kennis van de fcodea£sneee Rojslijk la useer differentiatie in bodenstypea tot at&ad

te bren^n» âen »et behulp van chooische trsethoden het geval la.

Vooral voor de d©k*and£ronden sljn de resultaten van het che-misch ondersoek minder uitgesproken dan de grote verschillen ia prcfielontwikkelin£» die deze gronden te elea geven» «ouden doen versachten. 3Dat desa ara clja is echter wel aangetoond.

Afgeslea van de genoemde beperkingen» en ond&aka het feit dat het alleen bovenjrosdoonstera betreft, tijn er toch enkele markante verschillen gevonden.

CaO- en lâ^O-^ehalten vertonen duidelijke verschillen» veroor-eaakt door veraohillenàe ia Boederoaterlaal en prefielcntwikkeliaj»

(8)

8

-Ee grotere uitspcsling in sandige ten opzicht© v-m gewone lceas konrt ocdsr tKjer tot uiting in lapara K^O-, l'^jO- en CaO-s^halten •an eeretjsnoerrxle«

Kalif iratle, die extreetn hoor; ie in sowol de afzettingen ven de Zuiaa al3 van da Caul# houdt verband »et het voorkotten vsn het door Van do? Ifcrel enkele jaren geleden ontdekt« kleimiaeraal open illiet» dat dus ook in Limburg voorkesst» In deee alluviale gronden neemt «net da diepte van hot profiel ia kallflratle toe»

(Hierover verschijnt binnenkort een afzonderlijke publlkatie)» Loeesgrorden vertoaen dit verschijnsel» eij het in lichte mate» ook aio gavcl^ vsn het asnweeig *ijn ra» K-fixerende klelnsinera-lenf in dit geval ei Ja hot overjan^svoraen van ill iet naar iBcat-morllloniet»

Fcsforfisatie io laaff met uiteondericg van enkel© gronden» Er la een typisch verschil gevonden tussen de afzettingen rsn de Ceul en de îîaaa traar een duidelijke P-fixati© octraedt» en die v&n de Boer, waar dit verschijnsel nauwelijks voorkesrt»

Tot venyerin^estadiura vaa de gronden korst duidelijk tot uiting in de SiO^reJj * Al,0.-verhouding» Kaarante d* profieloatwikke-ling verder io v o o r t ^ schreden is desa verhouding la^er» Voor

de onderzochte grondsn lijgen do cijfers tussen 3»5 voor wolnis ven/eerde crendten en C»5 voor gronden eet meer profielcntwikkeling»

Behalve do besproken publikatie sijn er door Van den Broek en Van der &»rel noj enkele meer ia voorbereiding» Hierin eal niet

•wa-alleen aan ds tot R £ 3 toe besproken karakteristieken aandacht ge-schenken worden« r^ier ook aan relaties tussen vervsering en bod*m-voraing enersijda en het voorkonen van bepaalde kleiaiserelen en-dersijle» Verder rullen ook de diepere horitonten van de vereeb.il-lesd* eenbeden in beschouwing werden genoden«

Een andere richting vsn wat een ook chosiech grondonderzoek in ver-band cet codâT.karterin.j sou kunnen noeoen, ia die trelks enkele jaren geleden is begonnen in samenwerking not» cf op is** versosk van het Instituut voor BoJernvruchtbap.rkeid te Groningen« Kierbij kost de probleoastellinö/vanuit ^9 behoefte van de bodemkartejring» isapr van de andlero kant»

(9)

«9

-Er bosta.it »a'sarrwerkinj» cf dae© i s ^roeis-alô of ©r worlt med©*» war!';Jr.j varie»ad eoalo iasaka fcsfaatk's'jietles» n&n~*sncrd<*rE3ök» rccljidss^osdsrs^ok, oader£rondbckalfcir.ts» er^&nieeho ©tof

or.der-ecek» iJs-aroad3j*toek» üaaultaten hiervon kuaaea op d i t eosant cog n i e t worden ciodojedseld*

rrsorcna 1 «f ^-**fl t <»n

«m*^mm ii 1 1 • • • 1 m mai •

Et>n vorra van chomiesh grondonderzoek in verband raat bod®tór»rto— rins» waarbij do p r o l l e s x c t s l l i s ^ «wer vaa da andere kast koert» tcu dia kuar.en t l Ja raarfcij steua verleecd cou kusnen worden ean het cnàerccok Raar cpcrenel©T.satea« r i t wordt bier» behalve ca »ndero radenen» vooral besproken endat e r op d i t £sbi©4 in Dirp-peea vorfcend wordt eaaienjewerkt en bep&alda eu££ssti©B tl^n gedaan*

Soor de Subconniecion ca Agricultural Seeearch vaa da FAO i a »aire l i j k eakola Jaren g©l©dea een research project ever eporößöle-taeatea s o a t a r t * In 1959 i « # *ea aantal deskundigen u i t vrijwel a l l a !fe8U&urop«ea landen l a Dublin bijaaa^efcoaan* Ia hat daar ea-Eien^estelds rapport worden ©en aantal aanbevelingen gedaan* è:Sn daarvan le» "dat het tt> ho~a mate gswanat i s Kat eporenelenantenondarsoek ta r a t i c n s l i s a r e a ca t e »tsaiaardirereo tegen do a c h t e r -grond van bodesolaeaificati« en bcd«RkartörlB<j • • • * • " •

Fea en ander wss aealcidlr.^ era t e trachten aan de band vaa ©ni-2« l i t a r a t u u r j e ^ v e n B » v a r r e r ^ l d ©n verwerkt door E« Kreodissa do:ü-tsentaliet van da stibc-ka» na t a gaan boa het e t e a t c e t de Jroania van bat voarkonon van aporonelecïenten i a de Ksderlanda* gronden• H i e r b i j l a bat volgende gobleken»

Ba rijkdoa van do Nederlands* groadan aan diveree eporeacletacn— t e a v a r i ö e r t nogal* Ia d i t epaiebt r i j n e r œarkar.te v e r s c h i l l e n tuaaea d© chardsekf en?«» ultgoloojda «ftsdsrorden en da ehemlecl? r i j k e r e ïeoklelçrosdea. S i t l a t e verklaren doordat aeewatergowoiE***. aan r.angqf>>j efc^sien van eca laaçS'rTJk i a aan a l l e r l e i olamsutsa»

ïcr-djroaden ontlenea hun eporenolemanten aan de sineralen» Z&zo ei^a bv* voor toriusi t o e m a l i j n ea voer nolyMeea t i r s o o a ca t l t a a l e t * Eet i s du9 van belaag of bepaalde cineralea mat aporaaeleaenten aan-woeiff ai Ja cf ni@t* Ook kan b i j tfind^renden de crjaaieoh» »tof een bron vaa eporeaalemente» t l j n (Lehr, Grashuis ea üuldar» 1359)* E i -v i e r k l e i noest t e a tueeespoeitie la*

(10)

10

-Van een alteneen tekort «an sporenelementen ia de çrond kan Bsn in ons l&ni ci-:t spreken» £lechta tl J cangann op klel^rcnden 1Z/£G\ ^evöl (car^n«*-. gebrek hij bieten en erwten), terwijl Inciden-teel op cc lichte ^rondsn en tij bepaalde gerasson boriurv, Köder-en manjaar^etre-k kan optredKöder-en»

Cra het verband bodcm-plant-dier nader te leren kennen io nen enige Jaron £ole&en i^ <îo Côldersa Tallei not een uitjabraid onder— «oek begonnen» Coh de Ctiboka Leeft hieraan nede^awerkt. Gedacht werd dat een tekort «an sporenelementen in hoje mate verantwoorde— lijk w«s veer do vaak ho^e perosntasss guste koeien on voor de

•aak plctaelinjo riekte» en sterf^vallen, ala gevolg van fcopjciekte» Grondonderzoek, bodarr-karteriag, graeondersook, blood- en urine— onderzoek Lobben inmiddels plaatsgevonden» Over Let resultaat hier-van, waarbij gotracht ia een verband te leggen tuoeen de vruchtbaar-heid van de grond, de sarvanstelling van het era» ©n &a productie en de conditie van het vee sal Sr» Grashuis wol het een en ander Bede-delen»

Aan da hnni vsn literatuurgesevens is in het volgende getracht de correlatie aan te gevsn tussen grondsoorten en hun gehalten aaa

sporenelementen» Hierbij rullen d* factoren, die van invlood zijn op de opneming en die het optreden van siekten in de hand werken c»q» tegengaan, roils do pïl, de bemesting, de structuur, de water-huishouding, het weer, het gewas of het ras en de cilcro-orgsnisnen, vrijwel of in h3t geheel niet worden behandeld»

Betreffende de afzonderlijke epcrenolenenten kan het volgende nog worden toodcgedneld •

R»n^nnn

i i < ii

In de Nederlandse grondsn ksn œen over het algeneen niet spreken van een absoluut takert asn mangaan» Cebrekvernchijnselen handen

samen met vastlegging tot niet door het gewas opneembare verbin-dingen» loor osydatie ontstaan uit het 2-wasrdig aasmaan hogere nangaanoxydan, die doer reduotie weer/'IVsmardig kunnen overnam} . Ds Groot (1955) en Lehr, Crathuia en Raider (l?f>5)*

Se onderzoekers ne-sen aan dat do plant alleen het uitwissel-baar mangaan kan cpnewon» Ik» oplosuitwissel-baarbeid neomt bij toenemende oxydatie af f dua in d* richting van i:nQ.»

(11)

11

-£uEueri£ke» euro gronden hebben relatief veel uitwisselbaar

tnan-gssn» hurnueartrje, alkaliecha gronden relatief taoer g^skfcelijk

ro-ducoerbanr m«rss*ui. Si J toenemende di«j>to in het profiel neerat de

beschikbaarheid van mangaan snel af»

Eieroader voX.-jrt neg aan eunmier overzicht v?n ijfor— en

manjaaa-gehalten in divers« grondsoorten, ontleend aan een publikatie ran

Lehr» Craahuio en Uuldor (l955)t waarbij tan opricht© ran rivier—

klei da la,?« Kaacaanjahalten voor ceaklai opvallen»

Grondsoort £Fe

i*

ï^a

rlTierklei

W\%

O.C7/5

zeeklei Zeeland 1.15> O.0i£

reekiel Croninjcn en Priezland 1*15^ 0.03*

zand Breda O.Jjl O.Q045;£

zand Aeeen 0*43 O«,005,*

vonige klei 0.45,5 O.C4,t

Binnenkort vsrschijnt een publikatie Tan Dr* A.J. de Groot

van hst Instituut voor Bodenvruchtbaarhaid in Groningen» waarin

de resultaten rollen wordsn besproken vsn eea uitvoerig

onder-zoek over da nansaanhuiehoudinj van bolocene afzettingen in

Ne-derland en Euite«laad. Aan dit onderzoek ia door Stiboka

Kade-werking verleend •

yop#r

Cnt£innin~a:?iakte hij granen deed eich vaak voor hij jonge hoide—

ontginningen» wanneer niet voor voldoende staisvuilooapost was

ge-zorgd* Kalat Trof. Eulij in 1924 had vastgesteld dat kopereulfaat

das« siakte ken genesen, vond men oostreeks 1930 dat koperjobrak

de oorza&k was van do ontginningsziokte.

Bij hoge pH Tan de grond ia het koper slecht opneembaar. Cok

wordt koper^ebrsk bevorderd door een overmaat aen etlfcatof en

even-eens bij aaswesl^heid van veel organische etof vaa het typ« eliedo

(Kuipers, 1954)»

ffat grasland betreft zullen bij ernstig koperde brak de goode

grassen vur'wijnon. Bovendien kan da beschikbare hoeveelheid

zo-danig teruglopen, dat bij het vee verschijnselen zoals likzucht

•n diarree optreden (lïonkens, 1952).

(12)

• ïfa

-Dose afwijkingen &ija geconstateerd Ia jon^o ontginningsgrondea

la de Peel, ia da laagveengsbiedea ea ia ds "ieringeraoer (-'lad,

1955)» Ci&rree ep veengrondca is ook bekend uit Engeland en nieuw«

Zeeland (''.lad ea Peya» 1952)«

Uit gegevens

V a a

Oosterbeek ea Groningen werd door Heakeaa

(1957) een koperkaart van bouwland easengesteld* tat hierbij

op-valt ia het hoge koper-aspergillusgetal in Groningen ea de

Dreat-ce veenkoloniën hoewel de ontginaingssiekte daar het eerst werd

waargenomen« De oostelijke ©a zuidelijke sandgronden hebben

even-wel een laag kopergehalte*

Cofrqlt

Cobalt is een eporeaeleseat «aarvan de onmisbaarheid voor

her-kauwers • 20 jaar geleden in Australië werd vastgesteld« Het is

nodig voor de opbouw van vitaniao IL, door de pensflcra (ZIenkens,

19É2 en Eolvink, 1953).

Clt ondersoekiasoa vaa

*t

Hart ta Deys (1955) is gebleken

dat er verband bestaat tussen het tot-aal Co-gehalte ea het

gehalte aan cobalt oplosbaar la 2-J« «zljaauur« Eij ©aso

sand-groadea beiraagt het laatste ongeveer

3&>

van het eerstel bij

veen- ea kleigrondan is dit 15 -

20,"J« J,

De pa is ook weer vaa invloed op de beschikbaarheid »Ytij *_i

eea hogaro pil in d© regel afaeeat« Tevens blijkt bij eea

fijne-re textuur (einaardefijne-re grond) het cobaltgehalte hoger te sijaf

Eolvink (1959)» Ook Bit da door Henkens (1ÇC2) gepubliceerde

eobaltkaart van graslaadgrondea blijkt dat de 2«aardero gronden

eea hoger cobalt&ehalto hebbenj ïïeakens (19&2)«

(13)

12

-TTit een door »t Eart en £eys gspufcllceerds tabel blijkt, dat de noordelijke en oostelijke en ook de lichte «an&sroaden la hst suiden, reel crrner ß»n cotait Ei Ja dan da aniere grondaoorton•

3>e oorzaken hiervan rijn een natuurlijk verochil in £»m*nstellisst

ds invloed van bcrseatln^ en de enttrekhirj door bet gowns, îîet to»

tßsl-cotnlt^cLslto vsn klei- en veengronden ie eemiidold 5 tot 10 E&al zo hoo~ als dfit van de Euldelij:<© en coEtelij'so zonderendenf

•t Hsrt tn r.c-0 (1953)»

Fortuin

Eoriungebrek tij bieten (hartrot) en koolraap (bruin) kosrt op e-rnd-grond veel voor» vooral in Gelderland op da zuidelijke zand£rocden Kaar ook o^ rivierklei| EerJfcens (195^) en Wir.d ( 1953)•

Zeeklei io veel rijker ssn borium, door da reuerve aan boraten die uit hot esowater zijn aoLtertjebleven» Bivierkleigron&en bevat-ten vermoedelijk nor; bestanddelen afkomstig ven oudere eeeafzettln-gea en hebben zodoend© rear boriurj dan zandgronden» Eloria is bori-um hoofdzakelijk »an*rezi£ in Let mineraal toeraalijn»

In d© volgende tabel zijn enige cijfara gegeven v*m ^halten esn in water oplosbaar boriun in verschillende grondsoorten! Lehr» Grashuis en bulder (1954)» par. 14»

is^y^s &3 Grondsoort ^ W K f f £rond paa £ôîaunderde z e s k l e i 5 z e e k l e i 2 r i v i e r k l e i 0,8 noord el ijk.» e n d e n 0,47 Veltrae 0,35 o o s t e l i j k e z^ndon 0,45 zuidelijke Eenden 0,41 r i v i e r l e o . j 0,42 l o e s s 0,45

üïehalve vsn da borluarijkdora van da grond l a boriun^ebrok ook afhankelijk va-, b e k a l t i n j * F.en ho^e pH voroor?ian,kt een s l e c h t e op-neenbar.rhsii« Ook het hur.u3£eh«lte i s vwa belang* Toeral b i j zand-gronden, cwsJtat h s t boriaa aan k l e i d s e l t j a a on or^^niBcho-stofdeel» t j o o i s gebonds»> îïcnkôns (1956) en ÜLuipera (l954# par» ? ) •

(14)

13

-In bet tonibouv/kuodig Tijdschrift le door Lehr ea Kenkens (i?63) ess artikel cvsr dseo injewikk'ilda kwastie gepubliceerd«

"olybdeen

Holybdeeajebrak«. ends? nadero in klever, komt Toor op beekgroaden met r e e l i j s e r c e r en op ij2erhoudeade easd^roadon« die veelal t e -vona zuur zij.n« Man tea deze j^obruksifekte ook verw&chte» op gron-den net fosfc-itjalirttk en b l j overoaat ean Daaraan ea sulfaatj Eca-kona ( i 9 ^ ) ©n '~ind ( l 2 5 5 ) .

itolybdooa vorot wat b e t r a f t do beweeglijkheid la raur milieu eea u i t a o n i ü r i a j ton opzichte van da anlsre eporeaelesaoaten«

Over da bsechikhaarheid van raol^bdeen l a Ia ons lejsd weinig bekend« Op i n i t i a t i e f vaa hst I c s t i t u u t voor 3odaravnichtba&rb.eid t e Groningen wordt esaaon met %& Sakker ven do Etlboka h i e r c a t r e a t rader uaierzoak gedarn«

Jodiun

De verdeling vaa jodiua ©ver de vereckillende grenisoortea ge-l i j k t veege-l oy die vaa boriump Eeakeas» Grashuis ea fêuge-lder C1951/)*

Jo3ïu™?*)?«ltfta in vfr-rftchlllenla $ror> ds oortan groadsoort Zeeklei (Seeland) Seeklei (Croainjoa) E i v i e r k l e i ( s i j a , T&RI) Bivierklei (Eriope^-serwaard) Yeeaklei (Krirrpe^aerwaard) Zaadgrosd (ongeviaj Breda) Zaadgroad (cœ^eviag Assen)

x) extreheerbsar met eoutsuur

I J g e r

IJeergebrok is ia de akkerbouw oabekend« Eet ie ia de tneeete ge-vallea ruira voldoende voorhaadea on de plaat ia haar behoeften te voorzioB« schikbaar Jod Iura A)

raz/ks

3.3 4.7 0.92 0.95 2.3 0.47 0.75 t o t a a l Jodiura

«sAff

10.9 16.4 5.2 4.2 11.8 2.2 4.0

(15)

14

-Wannear echter de grccd overaatig ia bekalkt of tast fosfaat do-rnest» ksn tovael ijzer worden vastgelegd» Vooral la de fruittoalt kan dit tot ijzergebrek a^sleiâiB=5 govea (7/ind 1955)«

lij een overmaat aan ijrer kan eangaangehrek ontataaa| omge-keerd kan bij teveel san o&a^aan «on toestand Tan ijzergebrek

op-trodenj Lahr, Grashuis ea Mulder (l955)t par» 7«

Voor de ijzerjahalten ia de diverse ^roadsourtcn zij remresea naar da t a W l onder Itan^aas» Do rijkdom van onze jroadea ie vrij

&root» 3oznij9 zijn cecr ljzerrijk zoals de rodoorn^oadan, de

beek;*ronden ca d» elenden wet oerb&nken» Ia de loop van dit jaar zal door 3r» A..J» de Croot van hot Instituut voor TiocU-ravruchtbaar-beid to Oroaiajea in cemsnwerking net de Stlboka ©öa oaderzoak worden • begonnen naar d-> ijasrhuishoulin^ vaa de Keddrlands»

Qroa-den. ^

g ink

Zinkgebrek is ia Üederland eigerlljk alleen nog maar vastgesteld in de fruitteelt»

Eet kost voor op kalkrijke gronden bij een ovarnaat aan fos-faat f Wind (1953)« Over de zinkrijkdom van onze gronden is even-wel zear weinig bekend« Set is niet aannemelijk dat da voorziening overal optimaal Is»

Fluor

Over bet fluorgehalte van de Eederlandee gronden ia niets bekend» Ook weet wen niet of dit van invloed is op da gewondheid van msns en dierf voornamelijk voor bet gebit» Evenals bij Jodiua is gehal-te dasrafja in bet drinkwagehal-ter wel van belang» Lehr, Grashuis en lïul» der (1955)» par. 16*»

liet gsgeven overzicht, ook al tija de daarin gebruikte bodem-kundige termen niot altijd die van de Stichting voor Bcde?Ekarterin,j, œo^e voldoende aantonen dat er verband bestaat tussen grondsoort of sr-ndtype ca het gehalte aan sporenelementen» De aanbeveling, die de deskundigen ia vublin deden, is dus voor Kederland zeer ze-ker op zijs plaats» l'en onderzoek naar het yoorkc-nea van sporenele-reenten op basis van bodec:kaart©n biedt da nodige perspectiev-n»

(16)

1 5

-SAÜEKYATTIKO

Aan do hand van enkel« 1 Itérât uurtje geren s la aangetoond, dat In een aantel lenden waar non «an boderakarterlnj doet» In verband hiernede ock chö<aisct# grondonderzoek wordt verricht»

Het dool hiervan la allereerst bodenkundige oaâeracbaidingen of ksarteenhede» ook chemiech nader te karakteriseren» Verder werden de cha^ieche vorsoiiijneelen, die onder invloed van bodem-vorsende proceeson tot stand komen, nader aangeduid» Behalve in Euitsland, fclijkt dat me» sich in de Regeren voorbeelden vooral toelegt op die chemische grootheden die Ein of near blijvend «ijn, althan« niet op korte terraija gemakkelijk zijn te veranderen»

In Kedarland wordt een «oort^elijke werkwijze toegepast» l!et dien verstande, dat ««3 hier »03 «en aantal grootheden neer worden

bepaald est name kalflxatie en fosfaatfixatie» Bovendien ia hier een bejin geautakt mat het verrichten van kleiœineraloglecl-jif

onder-zoek in vsrhsnd taût hodûakarterin£»

Cok ia csa begonnen, zij hot op beec^eltïen cchaal, om het ver-band te l e ^ e n tus*ea bodenrvruchtbaprheidcfactoren, waarde der epo-renolemontea, en boùcatypen»

(17)

1 6 -S r o e k , J.*;•'.*• r a n dsn end 3.**. r a n d a r t i t r a i r-rCOk, . V - V ' . 7T-2 dan ïï»"?. vnn d a r Üarel <?n J . B . r'eueena P.odo^'rur.do 195? i r a ^ e s i u i g In S o l l e of Litfburs. f e i t e c h r . f« FTlanzecerr*, L U n j . , Ecdetik» P £t 129 Sand, Toft i - 3 , ? 3 7 - 2 U «

I^e a l l u v i a l e gronden van do ü a a e , de Eoar an da 0 ? u l i n Li^-ur^*. Boor en S?ads XIII ( l . v . } #

iS*6l Voor'ïr«chton, .;e!cudi»n cp de B-cureus " B o d a ^ u n d a " ven 14-18 u o p t . 1959» Min« v . Lan-ib. en V i e s . Iîocfdafd. Dec* en P u b l . Edelman » O.G. Edelman," C C . » en L.A.Ü. da fïnat Groot» A . J . da Hart» i ï . l . ^—-s en Fenkens» Cb.ïï. 155? I n l e i d i c j t i j do v o o r d r a c h t e n • d o o r P r o f . : : r . C.IÏ. r d e l m w » Lpadbca-sk« T i j i e s L r i f t 7 1 . e x t r a n r . ( d a o . ) , 73<>. .1949 Over do o n t k a l k i n g van de L o l l a r d k l e i . Boor en rpr.de 1 7 , 104-114« 1936 Grondonderzoek over da b e s c h i k b a a r h e i d van r,angc.«B. I n t "Het chemisch bodara-vrucktbaarkeideo&d«rzoakw, t i c * 117-226*. * e«*7rav«£haje . 1953 Cndersoek b e t r e f f e n d e h o t C o - £ s h a l t e vsa de t^rond v<?n een * * n t a l g r a s l a u d p e r c o l e n * Het Thorr^ta-neol, a r . 7t 1 5 1 - 1 5 7 . 1^56 2.0't b o l a R j van b a t caderRoek c»p c p o r e a -ele-rscntea, besien v a n u i t e<?n landbouw-kundig o o j p u n t . l a i "Hot chemisch bod 2:2«-vruciitbaarii«*idsond«rBu0kw» b i t . 9 1 - 1 0 3 • ' 8 - 0 r a v e r . h a j e , U l n . v . L&ndboirw, T i e s , en v o s d s o l v . D i r . v . d . Landbouw. • " < * « ! esköns, Ch.ïï. Eenkena. Ch.H. Heekens» Ch.H. Kuipers, S.F. Leonheer, L« C<a tn M . van K-oj^bcko Lehr, J.J., J. Craehuis en E . bulder

1955 Enkele resultaten r«n onderzoek over da sporenelementen nol?bd*en en mangaan. Lanibouwk. TiJJeobrift £2» e:irtr» D3f»

(jan.), 109-112.

1957 So kopertoeetand van het bouwland in

Nederland. Lanibouwroorl. 1$9 12(<2©o),

629-^33»

V?62 Sporenelementen in grasland. Kali, nr. 51 (mrt.), 42-43.

195» Sporenelementen in de lanïhouw. Stikstof, nr. 3 (ee^t*), 67-75.

1959 "ono^-rafie dor ceepoldara. Podologie, 1955 vechendllitaEftS» ia de landbouw. Koppel

(18)

17

-Lahr, J.J. en Ch.ü. Eenkesa ïülckechaucea, E» Pape, J.C!» Pijla, F..?.3. Solviak, 7» Schollin/î» J» Sxot, L.A.S» da Soil Classification. A comprehensive n;'ctea • 7th Approximation Ctour, O.'î.L. ~ilenski, S.3. Wird, J» * tfiad» J. en 7.H. 3Ô;'8

Inrloed ran bekalkin^ van h-uraouse zand-19-52 gronden op de ojlesbaarhaid von borium«

Lftndborswk» Tijdschrift Jl* 9 (fr»l)» 352-353.

3959 ^1« wichtigsten Tt5i8n dor Eundearepu-b l i k 3?utechl*nd» Frankfurt «n lïain» 1959 Eni.-je voorbeelden ran de indeling van

îîedsrlandae gronden» Land'oouwk» Ti^d-s o h r i f t J l , e : r t r a n r» ( d o c ) , 754-753»

1959 Toepassingen van bodesnolasalflcatio. Landbouw'.:. Tijdsohrift 7 1 , «Metra ar» ( d e o . ) , 755-774»

1959 " o t Toorhonon Trui kobalt ca eijn teteko-n i a voer plateteko-nt eteteko-n d i e r . Lateteko-ndbouwdoc»

15., 6 (7 f e b r . ) , l 5 3 - l £ 3#

1959 Boel en principe van de eioderne bodoa-c l a s s i f i bodoa-c a t i e . Lanibouwk. Tijdsbodoa-chrift 71t oxtra nr» ( d e o . ) , 737-744»

19-52 Eet r-ollr.rd gebied. S l s a . Tajenin^on» 1960 Sail Purvey staff» Soil Cons. Serv.»

t'n. Ct. Dopt« of j^rr.

1959 / a r d en opcet van hat Ncdsrlendeo pyatas?n van bodenclassifisatie» Landbouwk» T l ^ i

-e c h r i f t Jlp -e x t r a n r . ( d -e c ) , 744-754» 1957 Bodenkunde» Uorlla»

1955 Sporenelementen» îfin» v» Landb» T i s « . ca Yoedaelvoors. •o-Crnve&Laje• 7 , ^ . 3 . eerie no» 10»

1952 ?/eldediarrkee, Iroper^brck ea ruurbesen« vorhoudinj In g r a s . Laadbouwk» Tijdecbrift £l» 23-44»

(19)

a o n o Ö o

I

o o

S ,*

H 3 o r* J 3 «5.) •» t . « U & ta H «?? * ï «s» " 4 r>4 © «S 10 i a S* «3 M t U «ï> «i 4» O t t ni 4A O N tf\ t -• k * k « k 4 k «k *t *t lf\ V\ •**• O «X NO * • *— «k «k « t «k «k

1

«t; e g M 6 "-a

)i

b

c •o c .*:

f*

• » ' r? « • ; O

o"

1 CM m f * «H «4 • 4 v i O

.1

© O • » © Ö »4 4» ß « «4 0 CM « V5 «** *<* •*f t ~ t » « (A CN t * V ) m m •» » at «•* e» e% o t— 4 * <H »4 CM \ 0 * f r «-« O 4 » «k 4 k 4» «k c \ v> tr\ ir» « * VÔ * * • t - CM »4 «k « k « k «k «k O O O CM CM o I A so «* t -«k « k -«k 4k -«k 94 «H #"» »4 O 4-1 »4 « ^ ^ CN SA «Ö «k 4 k « * «fc «k <rt +* f\ *t *f CO ««*• O \ Ô * 4 t - co o \ r«* CM «ri «r4 CM o t— «# ex C3 tr- * * o CO O S 5 Ö to «<•• f * * 4 «4 •• «k «k «• I O O O O ?$ Q *^ P Q H « ^ ^ O I I ^ O t A I I I

4V

„f*

°

e <3 « 3 » » a O ^ M

1

^ 1 O M u © fc3 3 « 4 * © ft» 0 & a

M

ü i a * - t R e .d o «C3

i

M

4

,1

U

a

i O 13 0 & u a fep «Ö » « 1 Cl « fc

a

k

^

t « e

5

v

ë

I • • x» w P M M * ^ O «3 C ß U Ü U H • • • » t» g •»« e a a r?1 s ci e -4 e

« !£•

o ta

» o o *» « ^ / > • « •«< u

'4?

9 £? Ji tó r ^ . &•- O f 4 « f 4 tin -< _ e» t l w « H O •-« ö es «^i « o o 4 * O CU o ja a *»4 » " 3 ? S « «M « o ® •»< o ia rt . «S f f I - f l ^ i C U « - « « H C l O »0 ° * c o S« V 4-» • S

11^

ß © H «-J U a o S r t C ei ^ ö «J O 1 Î 3 Sri tf> e4 O • >

J§ °

o « * 1 R M «3 t i ^ J f \ «J o S * ÎU o . , . , A 1 «* » r 4

a *%x

iï J4 ta o-H F*

5 . %

1 j a _ © *> es n «H t« a ß »4 1 >l 1 ó o *-» *» « « I k f 3 o w o o O 4 * M M n ©

"g

i o **» o r - m « * e-» * e-» • • • • V J V J V O V Û » ~ t r -t i l l • " » • w m « * « c o n « . . . • • • . « . 1 f | « t j " « * l f \ O s V * n ^ > C * 1 1 1 t 1 1 1 ^ O #*"> « C 4 . . . «• » • «K | f | l K I « ^ ««t C<» O t A O O . . . • > • • • ! I 1 «?> n u t * « * i « * * r * i CM t ~ CM 3 S U ? « 4 C s f i l < » « > • > • > • » * O H O r t r t O « M r H r t H H H r t I » N c 3 t > » r*> t*> » t -• « -• > -• > * « -• > « * » • » < r ^ n #»^ # n »«j-I T \ l > - «-• f\» * 0 <M « * ^ i A V 5 w-s%3 C J t O • b » «h « «k a» «k f » f M - « t « t * n f * «•» t - r - t - r - t - f r - t * * « H M v / r t i » !1" • » • > « k • > «k • » «k r*&> ?-f— *r * t " t CM f M CM C 4 C4 f * t J •cnr*Oür>ouMr\ • «k m • > «k • » « > *~i e-^^so c\"«ttr* t - N O V ? v > t ^ l A l T V Oivo » 4 t - t r s f «-« • * • » * • > « r < O « 0 O W H H ^»r> tAvo r— i T k C N t , ^ » ^ » r » . . «k «k 4k «k 4k I 1 «Hl C»J «sf l — » 4 f - < H *"* *^ C^ » 4 « " t v O O V 5 O • 4 « r l C 4 <•* •«« « * c ^ n b O n

6

© w4 • r i $4 i l «3 O » < * • « » M » . H «-I g o » e o o « U N O 2 f 4 ' - ' J4 f 0 1 O f l i l 1

9S.5 1

«M « * » U > « * - « r l # ^ «k «k «k «k «k «k t - « > - t - r - < o e o N r l O H " H . CM « H O » O O f «k «k «k «k «k O O Ö « - « * t -• 1 1 1 1 1 v> ir» 1 1 t 1 1 I < " * . . . * l • 1 1 1

I

**"

» 1 1 1 1 1 Cv *f O C O ^ * - V 3 -^Ct • k « k « k «k «k « k •»^ r*. «* ««* ^r » A < r t « - I c H • < < r l «•« V ) O « * C O •«»*•<> « * C M C 3 '«»"«}• *•"» «k «k « k «k «k 4 k NOVO v> t r t o v s • H C N C \ tr% «-I O *«? I ^ I A O irnr— « k «k «k «k «k «k t — f — v ö f ~ C N V 3 <e»««f **oo*o • k «k « k » «k «k « ^ V 3 V T N ^ O O " ^ ««r - t • " « • * * i » \ 0 « « A t - * ^ C M * • • • • • v ) O W r ^ C \ ( ~ -^tw^irx«*» ««*•*» «a w > « * r - ç o « - % • » « k «k «k «k «k W\*^C4 C 4 < 0 » > -*r\cooa t-ts^o m«k «k «k » 1 1 . ï?veiu> **> « r t « * n > 0 O C S «*4 « H O o v o wsAvo « - I C * - I T i C K t O «4] « - • «-( CM t -*»

gs

d «5 0 • > O O 4>» £3 N »4 a is M / i O 3 O * - * «•i M « H • » » O © ü ß ß o C & © O O o f N « t « 0 0 • * • » » r - t - e - i o c o O «-»CM . . CM r - o 1 • • • ocoirv ^ • * . . . » • 1 1 1 t - C \ CM CM < * * * . . . ' • - 1 1 1 o o < * • * . . . «» •• 1 \ 1 x > * -> ^ o . . . • » I l l • 4 CM C 4 C M r~tr\r4 r ^ V Ï O tr% CM r ^ t — •k «k «k «k «k • « % * * » «""»CM •«*• +4 r i r l *4 mrk &\Cfi T-l * * > W \ « « » • t — C N O »-• « k « k « k « k «k «wifMr>so»o • 4 t i ^ * " ^ V 5 l f > « ^ • C D O s CM W «k « k flk 4k «k t - t - F - r - s o o « r * 4 t f - r - \ o «k «k «k «k «k t — O V > O CM « * » « * * ^ i « r | * 0 C O CM « " " » f - O • k « k « k « k «k m<«jMrivo I A « « t f f - t - O «ft <k «k «k «V r-53 o«->r» • 4 * 4 « H « O #n CM » 4 * 4 ) . . «k «k «k | | «*mCM O o I A m o ir> O « A b*V O O « 4 » » > » « • «J-» 4 • 1 CM

S

• 4

3 a

S Bi » ^ o P « Si rf« »4 O « «3 e "2 0 > j 8 • • O ( 4 «9 • 4 « ) « 4 n o o 4 1 « « — '

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Behalve het referentiescenario - handhaving van de quotering - wordt gekeken naar de effecten van afschaffing van de quotering bij verschillende niveaus van de melkprijs

De kennisoverdracht van zowel de Bakkersbond als het Station waren van aanzienlijke betekenis bij de modernisering van Nederlandse bakkerijen in het begin van de twintigste

Uit de literatuur blijkt tenslotte dat de meeste ne- veneffecten van meloxicam, ketoprofen en flunixine- meglumine bij vogels geassocieerd zijn met nefro- toxische gevolgen

Toen het gezin Roegholt in 1942 terugkeerde naar Amsterdam (vader Roegholt werd hoogleraar chirurgie aan de Universiteit van Amsterdam) was dat voor Richter een terugkeer voorgoed..

De varkenshouders met een contract noemden als belangrijkste reden voor het afsluiten van contracten het verkrijgen van zekerheid van aan- voer en afzet van biggen en gemeste

tiedag. Sectie voor Chemische Technologie en Bedrijfsche- mie. Programma Polymerisatiedag en korte in- houd der voordrachten. 431, Sectie voor Chemische Technologie en

flocculatietiid en bezinktiid. zoals te verwachten viel. De specifieke filtratiewekstand van met kationische poly&amp;ren gefloccul&amp;rd slib, gemeten met

De resultaten lijken gunstig en dienen vergeleken te worden met die van de andere deelnemers aan de ringtest.. Verantwoordelijk: drs