Richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen BVIKM 2017
BARTONELLOSE:
OROYAKOORTS, ACUTE ZIEKTE VAN CARRION
• Klinische aspecten en commentaren o Zoönose.
Reservoir: geïnfecteerde personen.
Vector: zandvliegen (Lutzomyia verrucarum).
o Oroyakoorts (acute ziekte van Carrión): potentieel dodelijke infectie gekenmerkt door koorts, hepatospleno-megalie, lymphadenopathie en hemolytische anemie.
o Geografisch beperkt tot de westelijke hellingen (500 tot 3.200 m hoogte) van het Andesgebergte (Peru, Co-lombië, Ecuador).
o Chronische ziekte van Carrión: verruga peruana (verschijnt 6 tot 8 weken na herstel van de acute febriele fase van de ziekte) 3 vormen: miliaire en nodulaire vormen, wratten.
o Referentielaboratorium: ITG, Antwerpen (consortium met CODA, Brussel, en Cliniques Universitaires Saint-Luc, Brussel).
• Betrokken pathogenen o Bartonella bacilliformis.
• Empirische anti-infectieuze behandeling o Geen (gedocumenteerde behandeling).
• Gedocumenteerde anti-infectieuze behandeling o Regime.
Eerste keuze: chloramphenicol (niet gecommercialiseerd in België).
Alternatief (enkel bij ongecompliceerd verloop): ciprofloxacine (in vitro data tonen aan dat Bartonella bacilliformis intrinsiek resistent is tegen fluoroquinolonen).
o Standaard posologieën.
Chloramphenicol: oplaaddosis van 12,5 mg/kg po q6h x 3 dagen, gevolgd, vanaf dag 4, door 12,5 mg/kg po q12h.
Ciprofloxacine: 500 mg po q12h.