• No results found

Welke kersen moeten we planten?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Welke kersen moeten we planten?"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

WELKE KERSEN

MOETEN WE PLANTEN ?

(2)

WELKE KERSEN MOETEN W E PLANTEN?

door Ir C . J. Gerritsen

Toen ik onlangs de keuringsoverzichten van de N.A.K.-B. over het vorige seizoen eens wat nader bestudeerde, viel het mij op, dat er grote verschillen bestaan tussen het geplombeerde sortiment en het sortiment, zoals dat momen-teel bij eventuele plantplannen aangeraden zou moeten worden en zoals het ook beschreven wordt in de nieuwe druk van de Rassenlijst voor Fruit. (Onder geplombeerd sortiment verstaan we het sortiment, dat afgeleid kan worden uit het aantal per ras door de N.A.K.-B. gewaarmerkte bomen).

Nu is het zó, dat sortimentsverbetering één van de belangrijkste genees-middelen is, die de kersenteelt uit de crisis, waarin deze de laatste jaren is gekomen, zal kunnen halen. Dit kwam ook weer eens heel duidelijk naar voren op de kersendag, die de afgelopen zomer te Geldermalsen gehouden werd. Het is dus niet alleen zó, dat we zouden kunnen zeggen: „onder de huidige

omstandigheden is zonder sortimentsverbetering voor velen geen rendabele teelt mogelijk", maar ook het tegengestelde zouden we willen poneren: bij voldoende verbetering van het sortiment is wel een rendabele teelt mogelijk!

Daarom wil ik, nu de nieuwe druk van de Rassenlijst nog niet tijdens het lopende plantseizoen zal verschijnen, reeds in deze mededeling met U nagaan, welke verbeteringen alleen al in het „aangeplante sortiment" aangebracht kunnen worden, zonder dat er nog sprake is van nieuwe, door veredeling gewonnen of geïmporteerde, rassen.

In de grafiek vindt U een overzicht van de belangrijkste rassen, die in het seizoen 1951-'52 door de N.A.K.-B. gewaarmerkt zijn; alleen die rassen zijn hierbij opgenomen, waarvan het aantal gewaarmerkte bomen meer is dan Yi % van het totaal aantal gewaarmerkte kersebomen. Ter vergelijking zijn ook de overeenkomstige getallen voor 1947-48 opgenomen, waaruit dus de verschui-ving in de 4 jaar tussen 1947 en 1951 enigszins afgeleid kan worden. Het is natuurlijk onmogelijk precies aan te geven welke percentages van elk ras nu

wél geplant zullen moeten worden. Om toch de grafiek zo volledig en

over-zichtelijk mogelijk te maken, is bij vele rassen een pijltje geplaatst. Aan de richting van de pijltjes kan men zien of er m.i. meer of minder van deze rassen geplant moet worden. De lengte van de pijltjes geeft aan in welke mate er meer of minder aangeplant zou moeten worden. Indien bij een ras geen pijl staat betekent dat, dat het percentage óf ongeveer goed ligt, óf dat er niet veel van te zeggen valt. W e zullen nu de rassen, welke in de grafiek zijn op-genomen èn enkele rassen, die er niet in voorkomen, maar toch van belang zijn, eens nader onder de loupe nemen.

Bovenaan staat, wat zijn waarmerkingspercentage betreft, de Morel met 22 % (in '47-'48 17 % ) . Dit is wat de te geven adviezen betreft één van de moeilijkste rassen. De Morel is uitsluitend bruikbaar voor de verwerking; de afzetmogelijkheden van dit ras kunnen daardoor van jaar tot jaar en van plaats tot plaats sterk wisselen. Vooral voor kleine hoeveelheden is vaak moeilijk afzet te vinden, tenzij ter plaatse veel kersen verwerkt worden door de huis-vrouwen en de bakkers zoals in Limburg het geval is. W a a r een goede afzet mogelijk is, zijn de prijzen relatief vaak zeer goed, vooral wanneer men in aan-merking neemt, dat de kersen gestroopt kunnen worden en de plukkosten per

(3)

kg daardoor slechts een klein gedeelte van de normale zijn. De bomen zijn bovendien zeer vruchtbaar, zeer geschikt als wijker en goed gezond; slechts voor monilia moet men terdege oppassen.

Dat het percentage gewaarmerkte bomen van de Morel zo hoog ligt, terwijl men toch zo betrekkelijk weinig Morellen in de practijk meent aan te treffen, vindt zijn verklaring daarin, dat de Morel vrijwel altijd als wijker geplant wordt. W â â r Morellen zijn geplant, zijn er direct zeer veel, omdat alle wijkers dan Morellen zijn en er meestal 3 x zoveel wijkers als blijvers geplant worden.

Direct na de Morel komt de Meikers. Dit is ongetwijfeld een der beste (lekkerste) kersen van ons Nederlandse sortiment. Toch zien we, dat hij in 4 jaar gedaald is van 3 2 ^ tot 21 % en het ziet er naar uit, dat dit cijfer nog verder zal dalen. Hiervoor zijn verschillende redenen aan te voeren.

Allereerst worden er nog maar zeer weinig kersenboomgaarden met alleen Meikersen aangelegd, daar dit bij de pluk een te grote arbeidstop geeft. An-derzijds zijn de prijzen van de Meikersen t.o.v. de andere rassen niet zodanig, dat daaruit nu direct een blijvende voorkeur voor de Meikers te verwachten is. Ten slotte is de Meikers duur in het plukken door de onregelmatige rijping. De Meikers is dus van het ras een ras geworden. Een tweede reden, waardoor het percentage nog verder zal dalen, is, dat men ten Zuiden van de grote rivieren geen Meikersen meer plant, omdat men de Meikers daar in het alge-meen niet lekker vindt.

Toch zal de Meikers, mede door zijn meer of mindere geschiktheid als wijker een van de meest geplante rassen blijven. Hij moet voor de rivierklei zeker aanbevolen worden, al zullen maatregelen genomen moeten worden, zoals enthoutselectie, vooral planten als wijker, goede snoei, betere sortering en af-zet, om hem tot zijn volle recht te doen komen.

De derde in de groep rassen, die samen bijna 60 % van het gewaarmerkte materiaal uitmaken, is de Early Rivers (in de Betuwe Vroege Duitse ge-noemd) met resp. 14 en 13 c/c. Dit is een ras, dat in alle streken van ons land

gewaardeerd wordt en waarop niet veel is aan te merken. Wanneer de ge-voeligheid voor bacteriekanker beter wordt door de selectie, die binnen dit ,,ras" plaats heeft, dan is er geen enkele reden meer om dit ras niet volmondig aan te bevelen.

In de grafiek vinden we nu eerst de Schneider en de Früheste der Mark, beide 8 % van het totaal uitmakende, wat voor beide rassen, maar vooral voor het laatste, te hoog is.

Schneider (eigenlijk: Schneider's Späte Knorpelkirsche) is de „nieuwe", juiste naam voor wat iedereen kent als Hedelfinger. Het is een prima ras, dat 3 à 4 weken na de Early Rivers, en juist na de Meikers, rijpt en altijd hoge prijzen opbrengt, en dat dan ook sedert de oorlog steeds meer geplant wordt. Er kleeft echter één groot bezwaar aan, zó groot, dat de pijl in de grafiek naar beneden wijst en we dus adviseren vooral niet te veel van dit ras te plan-ten. Dit bezwaar is, dat de vruchten zeer sterk barsten bij ongunstig weer, en bovendien zeer gevoelig voor monilia zijn. Wanneer men dus te veel bomen van dit ras heeft, zodat men de pluk niet „baas" kan, dan heeft men kans, dat vele jaren een aanzienlijk deel van de opbrengst verloren gaat. Ook de vruchtbaarheid laat wel eens wat te wensen over.

(4)

Ras

Früheste der Mark Lamotte Vroege van Spithoven No. 501 Kassins Frühe Zacht

Early Rivers Vroege van W e r d e r Markies Meikers Dikke Loen Udense Zwarte Varikse Zwarte Wijnkers Inspecteur Löhnis Schneider Gascogncr Abbesse de Mouland Udense Spaanse Koningskers Bruine Spaanse Klerk Frans Meyling kers Morel

Rijptijd t.o.v. Early Rivers

- 2 - 1 O 1 2 WEKEN

(5)

<x BJ * N <U -* co > M a co « c IJ -a 3 S <u c -a 3 > 0 o. co c o CT> tu 0 > N B-c

(6)

o o o O o > CQ

(7)

Voor de Früheste der Mark hebben we helemaal geen goed woord over. De plukkosten zijn zó hoog, dat dit ras alleen al hierom een veel hogere prijs op zou moeten brengen dan andere rassen om te renderen. De kwaliteit is bovendien zó slecht, dat de Früheste der Mark de laatste jaren vaak geen normale prijs kon opbrengen, ondanks het feit, dat het de primeur van de kersen is ( ± 2 weken voor de Early Rivers). Door dit ras wordt het publiek anti-kers gemaakt en de teler verliest er op.

De Uden se Spaanse is de laatste jaren vrij constant, met 4 resp. 5 %. Het is een goed, laat ras, mits er afzet te vinden is. Men moet zich bij het planten wel bewust zijn, dat de afzetmogelijkheden van bonte kersen voor verse consumptie meestal zeer beperkt zijn.

Van de bonte rassen is dit echter wel het ras met de beste teelt- en handels-waarde, al kleven ook aan dit ras nog wel enige bezwaren. De vruchtbaarheid en de kwaliteit b.v. zijn geringer dan die van zijn concurrent de Gascogner. Bovendien is de Udense Spaanse nogal gevoelig voor regen en vruchtmonilia. De andere bekende bonte rassen, zoals men die b.v. veel in Engeland aantreft, zijn door hun zachtheid, waardoor ze bruine plekken krijgen bij het vervoer, meer geschikt voor particulieren dan voor de handelsteek.

De Varikse Zwarte nam in de laatste druk van de Rassenlijst een belang-rijke plaats in, dit blijkt ook uit de waarmerkingscijfers (resp. 5 en 4 % ) . Er zijn echter andere rassen, die gelijkertijd rijpen en beter zijn, zoals de Wijnkers en de Schneider. W e menen daarom dan ook dat er geen plaats meer is voor de Varikse Zwarte in een modern sortiment.

Een advies te geven over de Wijnkers, die de laatste jaren gestegen is van

\\A tot 3J/2 %> is moeilijk en gevaarlijk. Het is een zeer omstreden ras en

wel vanwege zijn vruchtbaarheid. Iedereen is het er over eens, dat het verder een prima ras is vooral door zijn uitstekende kwaliteit, zijn weerstand tegen regen, goede vervoer- en houdbaarheid en zijn rijptijd juist na de Meikers. Maar nu iets over de vruchtbaarheid. Hierover wórdt veel geklaagd; soms treft men echter boomgaarden of bomen aan, die zeer vruchtbaar zijn. De Wijnkers bloeit zeer laat en men heeft daarom de oplossing van het probleem der onvruchtbaarheid gezocht in de bestuiving. Bij proeven van Ir J. D. Gerrit-sen te GeldermalGerrit-sen bleek de Inspecteur Löhnis zeer goede bestuivingsresul-taten te geven, terwijl de bloeitijd van dit ras voldoende overeenkomt met die van de Wijnkers. Helaas echter blijkt hiermee het probleem nog niet ge-heel opgelost te zijn. In sommige boomgaarden, waar de Inspecteur Löhnis naast de Wijnkers staat of er op geënt is en zelf zeer goed draagt, is en blijft de Wijnkers onvoldoende tot slecht vruchtbaar.

W a t is nu de conclusie van dit alles? De Wijnkers is een prima ras, maar met aanplanten moeten we toch nog enigszins voorzichtig zijn, vanwege de kans op onvoldoende vruchtbaarheid. Het risico is echter niet zo groot als bij andere onvruchtbare rassen, omdat de pluk- en sorteerkosten bij de Wijnkers laag en de prijzen hoog zijn. Enig risico blijft er dus en al te grote uitbreiding moeten we nog afraden totdat het probleem van de wisselende vruchtbaarheid geheel is opgelost. W e moeten hier ten slotte ook nog vermelden, dat de Wijnkers op zandgrond, zoals b.v. te Uden, nogal vatbaar voor bacteriekanker blijkt te zijn; op zwaardere grond is hij zeer gezond.

(8)

Na de Wijnkers komt de Udense of Micrlosc Zwarte (in de keunngs-overzichten althans), met 3 resp. ó1/? %• Dit is een goed, middentijds ras voor

streken, waar men de Meikers niet waardeert. De Udense heeft ook enige opgang gemaakt in het Meikersengebied (vandaar de 6 ^ % ) , maar hij vol-deed daar toch niet.

In de andere streken is er een andere grote concurrent, n.1. de Loen; deze lijkt iets beter te zijn. Wanneer de vruchten van de Loen n.1. niet geheel rijp zijn, zijn ze niet zo bitter als die van de Udense Zwarte. Bovendien is de Loen een paar dagen eerder rijp.

Voor Uden en omgeving is echter de ,,Zwarte" nog hèt middentijdse ras. Vruchtbaarheid en gezondheid zijn goed, de weerstand tegen regen is matig. De V r o e g e van Spithoven begint enige bekendheid te genieten en is, van-wege zijn vroege rijptijd (enkele dagen voor de Early Rivers) dan ook in de laatste 4 jaar gestegen van Y2 t°t ^/l °/€ • De tijd zal moeten leren of dit juist

is. Onze indruk is, dat het ras no 501, dat gelijktijdig met de Spithoven rijpt, boven de Vroege van Spithoven te verkiezen is vanwege een betere vrucht-grootte en kwaliteit bij overigens gelijke eigenschappen.

De Inspecteur Löhnis, gestegen van 1 tot 2 %, noemden we reeds als be-stuiver van de Wijnkers. Het is overigens ook een in andere opzichten prima ras. Helaas is dit ras zeer gevoelig voor regen; alleen daarom moet het dan ook slechts in vrij geringe mate geplant worden. De Inspecteur Löhnis rijpt ongeveer gelijk met de Wijnkers en de Schneider.

Een in de laatste jaren bekend geworden ras, dat vroeger meestal geleverd is als Early Rivers, is de Kassin's Frühe. W e moeten hier eigenlijk spreken van 2 rassen nl. de Harde en de Zachte Kassin. De eerste is vele jaren niet te oogsten, doordat de vruchten gebarsten zijn, zodat dit ras ondanks zijn andere zeer goede eigenschappen beslist afgeraden moet worden. De Zachte Kassin kan misschien nog een klein plaatsje in het sortiment krijgen, nl. daar, waar men geen Early Rivers durft te planten. De Zachte Kassin is zeer gezond, rijpt gelijk met de Early Rivers, maar is minder van kwaliteit en valt bij rijp-heid erg van de steel.

Ook een min of meer nieuw ras, althans voor Nederland, is de Larnotte; de juiste naam is Frühe Französische (in '47/'48 nog vrijwel niet gewaar-merkt, in '51/'52 1 °/c). Dit is het vroegste ras van enige kwaliteit (± 1 week voor de Early Rivers), en we zouden het dan ook zeer zeker veel meer aan-bevelen, ware het niet, dat de vruchtbaarheid het een en ander te wensen overlaat. De vruchtgrootte is matig, zijn gezondheid goed; een beter ras, dat gelijktijdig rijpt, is ons niet bekend. De wel eens eerder beschreven Vroege van Bingelrade is (nog?) niet te onderscheiden van de Lamotte en wordt voorlopig als identiek hiermee beschouwd.

De Dikke Loen is wel bekend, doch weinig bemind (J/j % in beide keu-ringsseizoenen). Toch is het een goed ras wanneer men in streken waar de Meikers niet gewaardeerd wordt een ras zoekt, dat rijpt tussen de Early Ri-vers aan de ene kant en de Schneider, Wijnkers en Inspecteur Löhnis aan de andere kant (zie verder bij de Udense Z w a r t e ) .

(9)

Een ras, waarvan velen het betreuren, dat het door zijn grote gevoeligheid voor bacteriekanker steeds minder geplant wordt (in 4 jaar gedaald van 3Yi tot Y2 % ), is de Markies of Pater van Mansfeld. Dit ras heeft bovendien

bij ongunstige weersomstandigheden vrij veel last van het barsten der vruch-ten. Toch geloven we, dat het vanwege zijn goede eigenschappen (prima kwaliteit, goede vruchtbaarheid, rijptijd tussen de Early Rivers aan de ene kant en de Meikers, Loen of Udense Zwarte aan de andere kant) nog een — zij het geringe — plaats toegedacht mag worden op de zwaardere gronden, zoals b.v. in de Betuwe en misschien ook in Limburg.

De Abbesse de Mouland of Bastaarddikke is oud en der dagen zat, d.w.z. zijn tijd om heen te gaan is gekomen. Het keuringspercentage, reeds gedaald van 1 tot Yi %,"is nog. x/l % te hoog. Er zijn andere, gelijktijdig rijpende

rassen zoals b.v. de Schneider, die veel beter zijn wat betreft vruchtgrootte en kwaliteit (en dus ook wat betreft de prijs!).

Ook de Klerk daalde van 1 tot V2 % en zou geheel afgeraden worden, ware

het niet dat men er in Zeeland nog wat in ziet, althans geen betere rassen kent met ongeveer gelijke rijptijd (laat tot zeer laat). Voor andere streken is de vruchtbaarheid onvoldoende, de kwaliteit en de vruchtgrootte veel te gering.

W e zijn nu gekomen aan een aantal rassen, die in het laatste seizoen niet meer of nog niet gekeurd werden. Hierbij vinden we allereerst de V r o e g e

van W e r d e r , die in '47/'48 nog 1 % van de gewaarmerkte bomen op zijn

naam had staan. Dit ras heeft veel gemeen met de Markies, is iets vroeger rijp en slechts iets minder van kwaliteit. Verder geldt hiervoor wat we voor de Markies adviseren.

De Bruine Spaanse of Spaanse Zwarte, in Limburg vrij veel voorkomend, is een week na de Schneider rijp, soms even groot van stuk, vaak echter min-der van kwaliteit. De vruchtbaarheid is goed. Daar waar afzetmogelijkheden zijn voor late rassen, is de Bruine Spaanse zeker beproevenswaard.

Hetzelfde geldt voor de Koningskers, met dien verstande, dat hiervan de gezondheid slechter, de kwaliteit en vruchtgrootte echter beter zijn. Dit ras is veel minder bekend en wordt daarom nog zo weinig gewaarmerkt (minder

De Frans Meylingkers is nog weer een halve week later rijp dan de vorige 2 rassen, matig van kwaliteit en vruchtgrootte, vrij goed gezond, zeer vruchtbaar en zeer houdbaar. In Maas en W a a l brengt de Frans Meylingkers door z'n late rijpheid soms zeer goede prijzen op. De conclusie is dus: beproe-venswaard voor liefhebbers van late kersen.

De Gascogner of Rouaan is ook laat, maar neemt een bijzondere plaats

in, omdat hij bont is. Wij noemden dit ras reeds bij de bespreking van de Udense Spaanse. Het is een zeer goed ras, maar uiterst gevoelig voor bacterie-kanker, en daarom op zijn hoogst nog te adviseren voor de zwaardere gron-den. Het is echter heel goed mogelijk, dat de Gascogner de concurrentie tegen de Udense Spaanse niet vol zal kunnen houden. Hij barst bij slecht weer vrij sterk, doch niet veel erger dan de Udense Spaanse.

(10)

Van de 501 kunnen we wel niet zeggen: „lest best", maar toch wel, dat hij veel beter is dan zijn plaats in dit artikel zou doen vermoeden. Het is een prima ras, gezond, vruchtbaar en goed van kwaliteit. De vruchten barsten bij regen niet en rijpen enkele dagen voor de Early Rivers. De laatste is iets donkerder van kleur en wat beter vervoerbaar, daarom zouden we nog niet durven zeggen, dat 501 de Rivers vervangen kan, maar toch wel, dat het een prima ras is vóór de Early Rivers en dat 501 een goede kans maakt de Spit-hoven te verdringen.

Wanneer we nu dit artikel nog eens kort samenvatten, dan kunnen we zeggen, dat het aantal aangeplante bomen van de (zure) Morel en de (bonte) Udense Spaanse en Gascogner in de toekomst sterk zal afhangen van de plaatselijke omstandigheden. De Early Rivers zal over het hele land veel ge-plant worden; de Meikers alleen in het Rivierkleigebied. Een redelijke aan-plant van de Wijnkers en Loen in de daarvoor geschikte streken en van de Schneider over het hele land lijkt verantwoord. Van de 501, Inspecteur Löhnis, Zachte Kassin en Lamotte is een geringe mate van aanplant over het gehele land, van de Udense Zwarte slechts in Brabant aan te bevelen. De Markies, Werder, Bruine Spaanse, Koningskers, Spithoven en Frans Meyling zijn niet meer dan beproevenswaard op bepaalde gronden of onder bepaalde omstandig-heden. Ten slotte zou ik de aanplant van de Früheste der Mark, Abesse de Mouland, Varikse Zwarte en Klerk willen afraden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vele vluchtelingen vonden nog geen onderdak, ten- ten blijken niet bestand tegen de stortbuien, kinderen kampen met bronchitis en longontste- king en er dreigt

Hoewel de directe impact van het gevoerde beleid nog verder moet onderzocht worden, is duidelijk dat (1) de taxshift verantwoordelijk is voor een substantieel deel van

Zij die tegen de automatische moraal zijn, maken vaak de volgende onderscheiding: tussen belangen en ethiek, tussen com- merciële en ethische waarden, tussen koopman en dominee,

eiland met zijn intelligente bevolking in hun verdedigingsplannen be- trokken. Zo ook de Pescadores, een eilandengroep, die als een grote boog een belangrijk

Egels zijn heel nuttige diertjes in je tuin, maar door het steeds meer plaatsen van schuttingen, muren en andere obstakels verdwijnt de egel uit de bewoonde omgeving..

Board positions are often regarded as being for retiring c-suite executives, business leaders and partners in law and accounting.. firms or voluntary positions on charities for

In dit onderzoek is niet alleen gekeken naar het opstellen van een model om potentiële markten met elkaar te vergelijken, maar deze is ook toegepast op twee

Harry Kloosterman: ‘We moeten een beetje respect hebben voor de natuur.’. Japanse duizendknoop bestrijding