• No results found

Enkele bijzondere vondsten in de Pliocene schelpenlaag van Steendorp

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Enkele bijzondere vondsten in de Pliocene schelpenlaag van Steendorp"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AFZETTINGEN WTKG 27(4),2006 86

OPMERKELIJKE

VONDSTEN

Enkele

bijzondere

vondsten in de Pliocene

schelpenlaag

van

Steendorp

Een

bijdrage

vanHenk+Janvan Vliet

Boven het donkere

glauconietzand

warenlicht

gekleurde

zanden ontslotenter dikte van2-3 meter, met halverwe-geeen

schelpenlaag

vanongeveer 30-50 centimeter dikte. De ruimtetussende

schelpen

was

opgevuld

meteen

taaie,

okerkleurige

leem. Het betrofhier

volgens

BianuccienPost

(2005)

eenvroeg Pliocene

afzetting; Marquet spreekt

ech-tervan een

gemengde

Pliocene

afzetting

metelementenvan

het Mioceentotaande zandenvanKruisschans

(persoon-lijke mededeling).

In de

schelpenlaag

overheersten

bival-ven

(Ostrea,

Astarte

omalii).

Voortswaren erveel

bruine-gele

walvisbottenenhaaientandentevinden. Veel tanden

warenvanEocene ouderdomen sterk

afgerold.

Met eni-ge

regelmaat

koner eenfraaie

Cosmopolitodus

hastalis of Hexanchus

(Plioceen)

worden

gevonden,

hoewelzezeker

niet

algemeen

waren.Dezewarensoms

gerold,

soms

ech-ternogzeer

scherp.

C. hastalis kon

aanzienlijke

afmetin-genbereiken;

mij

iseentandvan8 centimeterbekend. De

schelpenlaag

bevatte ook spaarzame,

bruine, afgerolde

fos-forietknollen dietot20 centimetergrootkonden

zijn.

In de nieuwe groeve wordt de klei in slechts éénetage

ge-wonnen. Zowel de

overgangslaag

als de

donkergekleurde

glauconietzanden

ontbreken hier. De Pliocene

schelpen-laag ligt

direct op de

Oligocene

klei. Dit heeft

gevolgen

voor de toestandvandeze

laag: aangezien

het

grondwater

niet door de klei kan

dringen,

is de

schelpenlaag

hierzeer

modderig

ennat. Ik heb de indruk datermeer gastropo-den

(Neptunea; Hinia) zijn

te

vinden;

tevensis de bivalve

Angulus

hier

algemeen, terwijl

ik deze nooitaan de

over-zijde

heb

gevonden.

De

schelpenlaag

vande oudeende nieuwe groevevertoont veel overeenkomstenmeteenzelfde

laag

in de groevenvan

TielrodeenKruibeke.

Een walvis in de oude groeve

In dezomervan1974 werdeendeelvande

bo-venliggende

zanden weggegraven,omde

klei-lagen vrij

temakenvoor

exploitatie.

Op

een

dag

in

augustus groevenwein de Pliocene

schel-penlaag tijdens

de

lunchpauze

van de

arbeiders,

toen ik

een grotewervel vond. Tot

mijn verbazing

vond ik di-rect

daarop

nog eenwervelen nogeen.We beseften dat

hier meerdere botten in connectie

lagen.

Met veel moei-te

borgen

we

uiteindelijk

11

wervels,

twee cervicale

(C6

en

Cl)

en9 thoracale

(Th

1-9).

De nekwervel diemeest craniaalwas

gelegen,

C6, is tweeëneenhalve centimeter dikenmeetzeven

bij

tien centimeter. De wervels worden

naar caudaaltoe

geleidelijk

dikkerenveel

zwaarder;

Th 9 meet acht

bij

tien centimeter,met eendikte

(of lengte)

vantien centimeter.

Een twaalfde wervel isvanongeveer dezelfdegrootte,maar

is zwaarder versteenden sterk

afgerold; vermoedelijk

is diteen

toevallige bij

vondst. Tevens vondenwedrie

rib-Hetsamengesteldtableauvandegevondenwalvisbotten.

In de

kleigroeve

van

Steendorp,

ongeveer 25 kilometerten zuidwestenvan

Antwerpen,

wordt al tenminste enkele

tien-tallen

jaren Oligocene

klei gewonnen. Voor 1980

gebeur-de dit ineen

grote

kleigroeve

aande Blauwhofstraatwaar

ook de fabriek zelfstaat. Momenteel wordt deze groeve

opgevuld

met zand uit de havendokken

bij

Doel. Na 1980 is men

begonnen

aande andere

zijde

vande weg. Er

zijn

duidelijke

verschillentussende oude ende nieuwe

groe-ve,zowelwat

exploitatiewijze

betreft als het boven de klei

liggende profiel.

In de oude groeve werd de klei in twee etages met

ex-cavateurs gewonnen.

Op

de klei

lag

een

laag

donkerge-kleurd

glauconietzand

vanongeveereen meterdikte.

Op

de overgangtussen klei enzand bevond zicheen

grind-laag

vanongeveer 10 tot20 centimeter

dikte,

met onder andere

fosforieten, vuursteentjes,

zwarte walvisbottenen, veelal

gerolde,

haaientanden. BianuccienPost

identifice-rende

grindlaag

als het bekende

‘postmiocene basisgrind’.

De

glauconietzanden

waren

steriel,

maarwelwaren vaak

(2)

87 AFZETTINGEN WTKG 27(4),2006

ben,

meteen

lengte

van

respectievelijk

47,60 en64

cen-timeter.Tot slot troffenweenkele

schedelfragmenten

aan,

vermoedelijk

delenvande mandibula.

Merkwaardigerwijs

vondenweook nog viergroteC. hastalis tandenvan

drie,

drieen een

half, vijf

en zes centimeter. Pas veel later trok ik de conclusie dat dit

mogelijk

tandenwarenvanhaaien die in het karkas hebben

gebeten.

De beenderen

zijn

niet

afgerold.

De kleinere werveluit-steeksels konden in de haast helaas niet worden

geborgen.

De botten

zijn

tendele versteend. Ze

zijn

desalniettemin

tamelijk

brosenhet kostteme vele

dagen

omde tientallen

fragmenten

weer

bij

elkaartevoegen.

We hadden slechts anderhalfuur om een enander uitte graven- emakwamen de arbeidersterug.

Hierbij

hadden

wehet

geluk

dat de wervelkolom min ofmeer

evenwijdig

aande wand

lag.

De ribben

zijn

allevande

linkerzijde

en

stakenver naarachteren in de wand- dit kostte veelzwaar

graafwerk!

De

overige thoracale,

lumbaleencaudaleenook

de cervicalewervels,evenals de schedelwarenverdwenen; doordat deze

gedeelten

vanhet skelet reedswas

afgegraven

enmethet sediment eldersgestort.Het betrefteen volwas-sen

exemplaar;

de

epiphyse schijven zijn vergroeid

methet wervellichaam. Gezien degroottevande

wervels,

vermoed ik dat het hier geen

dolfijnachtige

betreft,maar eengrotere soort.Er werden geen tanden

gevonden,

maarikweetniet of heteenbalein- dan weleentandwalvis is.

De botten heb ik ineentableau

samengevoegd,

zoals

af-gebeeld

op

bijgaande

foto

op

pagina

64. Dit tableaumeet 98

bij

68 centimeter.

Toevalligerwijs

vond ik slechts korte

tijd

laterin de

grind-laag mijn

eerstegave C.

megalodon

tandvanongeveer 8

centimeter;

menmocht welvan een

‘geluksdag’ spreken!

Een

bijzondere

gastropode

in de nieuwe groeve

Na 1980 werd geenkleimeergegraven in de

ou-de groeve; pasna 15

jaar

ben ik

opnieuw

naar

Steendorp

gegaanom in de nieuwegroevetezoeken. In 2000 vond iker eenFicus conditus subintermedius. Deze soort,

algemeen

in het MioceenvanNederlanden

Belgie,

is echterzeerzeldzaam in het Plioceen. Hetgaatom een

schelp

vandrie centimeter. De laatste

winding

is

afgebro-ken.

Volgens Marquet

komt Ficus conditus slechts ‘uiterst zeldzaam’

(Marquet,

1998)

voorin de Zandenvan

Katten-dijk

en de zandenvan Luchtbal

(persoonlijke

medede-ling)

- hetzoudusom een

verspeeld exemplaar

gaan.

In-derdaad is de

sculptuur weinig geprononceerd,

maar nog wel zichtbaar.

Literatuur

Bianucci,

G. &

Post, K,

2005.

Caviziphius altirostris,

an new beaked whale from the Miocene southem North

Sea basin. Deinsea 11:1-6. Annual of the Natural His-toryMuseum Rotterdam.

Marquet,

R. 1998. De Pliocene

Gastropodenfauna

van

Kal-lo

(Oost-Vlaanderen,

België). Belgische

Vereniging

voor

Paleontologie. Antwerpen:

Gazelle NV.

Henk JanvanVliet,Abel Tasmanstraat41,3531GSUtrecht,

email

tpaymans@yahoo.com of h.van.vliet@altrecht.nl

De Ficusconditussubintermedius uit de Plioceneschelpenlaag

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit de grote diversiteit aan soorten die in dit onderzoek gevonden werden, waarbij zelfs enkele nieuw voor Vlaanderen, en een vrij groot aantal kandidaat Rode Lijst- soorten

In een vorige nieuwsbrief lieten we al weten dat de structuurrijke loofbossen van het bosreservaat Jongenbos een be- langrijke biotoop vormen voor deze zeer zeldzame soort.. Bij

Conventional and new biological and habitat interventions for integrated pest management systems: Review and case studies using Eldana saccharina Walker (Lepidoptera: Pyralidae),

Natal het die voortou geneem wat die voorsiening van spesiale onderwys aan verstandelik vertraagde kinders betref (Coetzee, J. Thomson aanbeveel dat daar spesiale

These features were investigated by means of a parallel corpus containing original texts written by experienced BSAE writers and aligned with the same texts that were edited by

Kwetsbare soorten voor energie-infrastructuur in Nederland; Overzicht van effecten van hernieuwbare energie-infrastructuur en hoogspanningslijnen op de kwetsbaarste soorten

Je kunt wel met mensen gaan discussiëren over hoe iets weten­ schappelijk in elkaar zit‚ maar wat nu hun motieven zijn om daar voor te gaan of juist niet heeft met jouw verhaal