• No results found

Motor preparation and sexual action : a psychophysiological perspective on sexual motivation - Nederlandse samenvatting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Motor preparation and sexual action : a psychophysiological perspective on sexual motivation - Nederlandse samenvatting"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Motor preparation and sexual action : a psychophysiological perspective on

sexual motivation

Both, S.

Publication date

2004

Link to publication

Citation for published version (APA):

Both, S. (2004). Motor preparation and sexual action : a psychophysiological perspective on

sexual motivation.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

(2)

Nederlandsee samenvatting

Motivatiee is een construct dat gebruikt wordt om de tot standkoming van actiess te begrijpen. Dit proefschrift gaat over seksuele motivatie, meer specifiekk over de tot standkoming van seksueel verlangen en seksuele actiee bij mensen. Het doel van de in dit proefschrift bijeengebrachte studiess was het exploreren van een reflexparadigma waarmee actiegeneigdheidd in reactie op seksuele stimuli kan worden onderzocht. Experimenteell onderzoek waarin het proces van actiegeneratie direct kan wordenn geobserveerd en gemanipuleerd kan inzicht opleveren in de onderliggendee mechanismen van seksuele motivatie bij mensen. Inzicht inn deze mechanismen kan uiteindelijk bijdragen aan het begrijpen van stoornissenn in seksuele motivatie zoals verminderd seksueel verlangen enn hyperseksualiteit, en resulteren in aanwijzingen voor de behandeling vann deze stoornissen.

Inn het eerste hoofdstuk van dit proefschrift wordt de geschiedenis van hett concept seksuele motivatie geschetst en recente incentive motivatie theorieënn besproken. Volgens de oude driftopvatting is seksuele motivatiee het resultaat van een interne lichamelijke spanning waarbij de noodzaakk bestaat deze spanning op te heffen. Incentive motivatie theorieënn benadrukken dat motivatie het resultaat is van het samenspel tussenn de gevoeligheid van een responssysteem en prikkels die in de omgevingg aanwezig zijn (Bindra, 1974; Singer & Toates, 1987). Seksuele motivatiee is het resultaat van confrontaties met seksuele prikkels of met virtuelee of imaginaire representaties daarvan. Motivatie is volgens deze zienswijzee nauw verweven met emotiemechanismen. Onze hersenen zijn ingerichtt om te reageren op veranderingen in de omgeving, om gevaar te vermijdenn en om toenadering te zoeken tot belonende situaties. Door ervaringg leren we wat gevaarlijk en wat belonend is en ontstaat er in interactiee met prikkels de neiging (of motivatie) om toenadering te zoeken off om te vermijden. Emoties zijn te beschouwen als actiemechanismen diee ons helpen om ons aan te passen aan de omgeving. Emoties dienen hett bevredigen van belangen en resulteren daarom in motivationele toestandenn of actiegeneigdheden (Frijda, 1986; LeDoux, 2001). Emoties gaann dan ook gepaard met fysiologische veranderingen die het lichaam

(3)

voorbereidenn op actie. Er treden veranderingen op in het autonome zenuwstelsell en in het somatisch zenuwstelsel. In het geval van een seksuelee emotie treden er specifieke genitale reacties op, de geslachtsdelenn raken meer doorbloed. Daarnaast is te verwachten dat confrontatiee met een seksuele stimulus ook leidt tot motorische preparatie;; het brein stuurt signalen naar de spieren ter voorbereiding op seksuelee actie. De actiegeneigdheid kan uiteindelijk uitmonden in daadwerkelijkee seksuele activiteit.

Recentt neurobiologisch onderzoek laat zien dat de neurotransmitter dopaminee een belangrijke rol speelt in het signaleren van beloningen en inn de initiatie van acties om behoeften te bevredigen (Kalivas & Nakamura,, 1999; Schultz, 1998). Dopamine is lang gezien als de neurotransmitterr die verantwoordelijk zou zijn voor de ervaring van bevrediging.. Onderzoek bij ratten laat echter zien dat dopamine niet zozeerr een rol speelt in het waarderen van een stimulus, maar in de geneigdheidd om in contact te komen met een stimulus. In dit verband wordtt gesproken over 'wanting' en 'liking' (Berridge, 1996). Liking staat voorr de affectieve reactie op een stimulus, en wanting voor de neiging omm nabijheid van een stimulus te zoeken. Uit onderzoek bij ratten blijkt datt manipulatie van het dopaminerge systeem vooral effect heeft op de wantingg component van motivatie en niet op de liking component.

Inn experimenteel onderzoek naar seksuele opwinding wordt meestal gekekenn naar veranderingen in genitale doorbloeding en subjectieve ervaringg van seksuele opwinding. Onderzoek bij vrouwen heeft aangetoondd dat er een automatische relatie is tussen seksuele stimuli en hett op gang komen van de genitale respons, en dat deze respons kan optredenn terwijl de persoon zich daar niet van bewust is (Laan & Everaerd,, 1995a). In de onderhavige studies werd naast genitale en subjectievee reacties, motorische voorbereiding in het somatisch zenuwstelsell gemeten.

Eenn manier om te kijken naar motorische voorbereiding is het registrerenn van veranderingen in het optreden van reflexen. Bij motorischee preparatie treedt verhoogde activiteit in het ruggemerg op, die bijj het opwekken van een reflex tot uiting komt in een grotere amplitude vann deze reflex (Brunia & Boelhouwer, 1988; Brunia & van Boxtel, 2000).Wee hebben gebruik gemaakt van de Achillespees Reflex ('Achilles Tendonn reflex', afgekort T-reflex). De T reflex is niet gevoelig voor de

(4)

valentiee van een affectieve toestand maar neemt toe in een toestand waarinn men zich voorbereid op actie (Brunia & van Boxtel, 2000). Bonnet, Bradley,, Lang & Requin (1995) bestudeerden verandering van T-reflexen doorr het oproepen van emoties. Zij maakten daarbij gebruik van dia's die zijnn geselecteerd om emoties op te wekken die variëren in aard (positief tott negatief) en in intensiteit (laag tot hoog). Verwacht werd dat emotionelee arousal gepaard zou gaan met een toename van de T-reflex amplitude.. Zij constateerden dat er inderdaad een toename in T-reflexamplitudee is bij emotionele arousal, ongeacht de aard van de emotie.. Variaties in intensiteit van de emotie gingen samen met variaties inn reflexamplitude.

Wijj pasten modulatie van T reflexen toe in ons onderzoek naar actietendenzenn in reactie op seksuele stimuli. Net als Bonnet en zijn collega's,, gingen we er vanuit dat emotionele stimuli, waaronder seksuele stimuli,, actietendenzen genereren. We verwachtten dat deze actietendenzenn weerspiegeld zouden worden in een toename in T reflex amplitude.. Er werden verschillende studies uitgevoerd. Twee studies waarinn stimulus valentie en stimulus intensiteit werden gevarieerd, een studiee waarin werd gekeken naar het effect van seksuele opwinding op daadwerkelijkk seksueel gedrag, en een studie waarin het effect van een dopaminee agonist op actiegeneigdheid in reactie op seksuele stimuli werdd onderzocht.

Omm mogelijke sekseverschillen in seksuele motivatie te onderzoeken participeerdenn in de meeste studies zowel mannen als vrouwen. Mannen lijkenn sterker seksueel gemotiveerd dan vrouwen. Mannen masturberen vaker,, ze rapporteren minder problemen met verminderd seksueel verlangen,, en problemen met hyperseksualiteit betreft meestal mannen. Baumeisterr en anderen (2001) concluderen op grond van een overzicht vann een groot aantal onderzoeken naar seksueel verlangen en activiteit, datt mannen vaker en sterker seksueel verlangen ervaren dan vrouwen. Mogelijkk is de sterkere seksuele motivatie van mannen het gevolg van eenn grotere gevoeligheid van het seksuele systeem. Een voordeel van hett gebruik van T reflex modulatie is dat het directe vergelijking van de responsenn van mannen en vrouwen toelaat. Genitale reacties zijn met de momenteell beschikbare meetmethoden niet direct vergelijkbaar. We verondersteldenn dat wanneer mannen makkelijker 'opwindbaar' zijn dan

(5)

vrouwenn dit tot uiting zou moeten komen in een sterkere toename in T reflexenn in reactie op seksuele stimuli.

Inn de eerste studie (hoofdstuk 2) kregen mannelijke en vrouwelijke proefpersonenn 4 filmfragmenten van elk 5 minuten te zien; een seksueel filmfragment,, een seksueel bedreigend filmfragment, een angstopwekkendd filmfragment en een neutraal filmfragment. We verwachttenn dat alleen de 3 emotionele filmfragmenten zouden leiden tot veranderingenn in subjectieve actietendenzen; bij het seksuele fragment eenn verhoogde toenaderingtendens, en bij het seksueel bedreigende en hett angst fragment een verhoogde vermijdingstendens. We verwachtten datt de toenaderings- en vermijdingstendenzen weerspiegeld zouden wordenn in een toename in T reflex amplitude. De verschillende emotionelee filmfragmenten riepen de verwachte subjectieve actietendenzenn op. En, zoals voorspeld, had de neutrale stimulus geen toenamee in T-reflex amplitude tot gevolg, maar de angst, seksueel bedreigendee en seks stimulus leidden wel tot een significante toename in reflexx amplitude. De toename in reflexamplitude in reactie op het seksuelee fragment verschilde niet van de toename tijdens de bedreigendee filmfragmenten.

Inn de tweede studie (hoofdstuk 3) onderzochten we T reflex modulatiee in reactie op seksuele stimuli van verschillende intensiteit. Een groepp vrouwelijke proefpersonen kreeg een zwakke, middelmatige en sterkee seksuele stimulus te zien, en een andere groep werd drie stimuli vann middelmatige sterkte aangeboden. Het ging hierbij om filmfragmentenn waarin alleen werd gezoend, waarin alleen werd gezoend enn gestreeld, en een fragment waarin gemeenschap plaatsvond. Uit

e e r cje r ee studies wisten we al dat deze fragmenten verschillende niveau's

vann genitale opwinding teweegbrachten. Zoals verwacht nam in de conditiee waarin stimuli van oplopende intensiteit werden aangeboden de sterktee van de T reflex toe, terwijl in de conditie waarin stimuli van gelijke intensiteitt werden aangeboden de sterkte van de T reflex niet veranderde. .

Omm aan te tonen dat confrontatie met seksuele stimuli leidt tot actiegeneigdheid,, en dat deze actiegeneigdheid vervolgens aanzet tot daadwerkelijkee seksuele actie, onderzochten we in de derde studie de matee van seksuele activiteit in reactie op in het laboratorium geïnduceerdee opwinding (hoofdstuk 4). In twee experimenten werden

(6)

mannelijkee en vrouwelijke proefpersonen random toegewezen aan een neutralee of seksuele conditie. In de neutrale conditie kregen proefpersonenn een neutraal filmfragment te zien, en in de seksuele conditiee een seksueel filmfragment. We verwachtten dat alleen in de seksuelee conditie genitale responsen, subjectieve gevoelens van seksuelee opwinding en toenaderingstendenzen zouden worden opgeroepen.. De helft van de proefpersonen onderging dus een seksuele opwindingsinductiee en de andere helft niet. De proefpersonen vulden, 24 uurr na deelname aan de experimentele meetsessie, een vragenlijst in overr hun seksueel gedrag gedurende deze tijdsperiode. In overeenstemmingg met de voorspelling vertoonden alleen de proefpersonenn in de seksuele conditie de verwachtte toename in genitale reacties,, T reflex amplitude en subjectieve gevoelens van seksuele opwinding.. Bovendien vertoonden de proefpersonen in de seksuele opwindingsconditiee een hogere mate van seksuele activiteit dan de proefpersonenn in de neutrale conditie. Confrontatie met seksuele stimuli leiddee dus tot actiegeneigdheid, en deze actiegeneigdheid zette aan tot daadwerkelijkee seksuele actie. In experiment 2 werd ook gekeken of seksuelee opwinding, volgens een "feed-forward" mechanisme, leidt tot meerr interesse en sterkere reacties op daarop volgend aangeboden seksuelee stimuli. Proefpersonen kregen seksuele en neutrale plaatjes aangebodenn waarbij ze werd gevraagd deze te beoordelen op 'opwindbaarheid'.. Gedurende de aanbieding van de plaatjes werden T reflexenn opgewekt en werd gemeten hoe lang ze elk plaatje bekeken. Verwachtt werd dat proefpersonen in de seksuele conditie langer naar de seksuelee plaatjes zouden kijken en sterkere T reflexen zouden vertonen bijj seksuele plaatjes dan proefpersonen in de neutrale conditie. We vondenn geen faciliterend effect van de seksuele opwinding op kijkduur of TT reflex amplitude. In tegenstelling tot de verwachting vertoonden de mannelijkk proefpersonen in de neutrale conditie juist sterkere T reflexen gedurendee de aanbieding van de seksuele plaatjes. Als verklaring voor dezee onverwachte bevinding speculeerden we dat de neutrale conditie beschouwdd zou kunnen worden als een gedwongen ontbreken van seksuelee stimulatie die bij mannen de seksuele plaatjes in aantrekkelijkheidd liet toenemen.

Tenslottee veronderstelden we dat T reflex modulatie een gevoelige maatt zou kunnen zijn voor het effect van dopamine op de kracht van

(7)

actietendenzenn in reactie op seksuele stimuli. Er werd een placebo gecontroleerdee studie uitgevoerd naar het effect van een eenmalige dosis levodopaa (een dopamine agonist) op T reflex amplitude, genitale responsen,, en gevoelens in reactie op seksuele stimulatie (erotische fantasiee en film). Zowel mannelijke als vrouwelijke proefpersonen namen deell aan twee meetsessies. De helft kreeg de eerste meetsessie levodopaa en de tweede meetsessie een placebo, voor de andere helft wass de volgorde andersom. Verwacht werd dat levodopa met name de wantingg component van seksuele motivatie zou faciliteren, en daarom de TT reflex amplitude tijdens erotische stimulatie zou faciliteren. Daarnaast werdd een faciliterend effect verwacht op genitale reacties en gevoelens vann opwinding tijdens erotische stimulatie. We vonden geen effect van levodopaa op genitale reacties en gevoelens van opwinding. Bij de mannelijkee proefpersonen had levodopa echter een versterkend effect op dee T reflexen die werden opgewekt gedurende seksuele stimulatie. Bij de vrouwelijkee proefpersonen was dit niet het geval. We speculeerden op grondd van aanwijzingen in de literatuur voor een interactie tussen sekshormonenn en dopamine (Balthazart e.a., 2002; Giuliano & Allard, 2001)) dat het sekseverschil in het effect van levodopa wellicht het gevolg kann zijn van verschillen in niveaus van sekshormonen in het brein. In dit onderzoekk constateerden we verder dat rokers in de levodopa conditie eenn sterkere toename in T reflex amplitude gedurende seksuele stimulatiee lieten zien dan niet rokers, en tevens een sterkere T reflex gedurendee rust. Er zijn in de literatuur aanwijzingen voor veranderingen inn het dopaminerge systeem en veranderingen in reacties op belonende stimulii als gevolg van tabaksgebruik. Op grond hiervan concludeerden wee dat onze bevindingen bij rokers wijzen op de gevoeligheid van T reflexx modulatie voor veranderingen in het dopaminerge systeem en de daarmeee samenhangende reactie op belonende stimuli.

Samengevatt trekken we twee conclusies op grond van ons onderzoek,, die beschreven worden in hoofdstuk 6. Ten eerste dat de resultatenn van de verschillende studies een duidelijke ondersteuning biedenn van het incentive motivatie model dat werd gepresenteerd in hoofdstukk 1. In interactie met seksuele stimuli worden actietendenzen gegenereerd,, die weerspiegeld worden in lichamelijke veranderingen, en inn subjectieve ervaring. De lichamelijke veranderingen die opgeroepen wordenn door seksuele stimuli betreffen seks-specifieke reacties van het

(8)

autonomee zenuwstelsel (genitale reacties) en een toename in de activiteit binnenn het somatisch zenuwstelsel (weerspiegeld in een toename in T reflexen).. De actiegeneigdheid wordt sterker wanneer de intensiteit van dee seksuele stimuli toeneemt. Dopamine lijkt, tenminste bij mannen, de motorischee activiteit in reactie op seksuele stimuli te versterken. Het opwekkenn van actietendenzen met seksuele stimuli zet aan tot daadwerkelijkk seksueel gedrag. Seksuele motivatie - tot uiting komend in lichamelijkee reacties, de subjectieve ervaring van opwinding en lust, en seksueell gedrag - is dus het resultaat van het verwerken van seksuele stimuli.. In overeenstemming met recente seksuele motivatie modellen die gebaseerdd zijn op neurobiologische kennis (Pfaus, 1999; Pfaff & Agmo, 2001)) vonden we dat de voorbereiding van seksuele actie tot uiting komt inn motor activiteit wat kan worden beschouwd als een index voor een algemenee motivationele toestand - en in een toename van genitale doorbloedingg - wat kan worden beschouwd als specifieke seksuele motivationelee respons. Het bij mannen geobserveerde versterkende effectt van levodopa op de activiteit in het somatisch motor systeem ondersteuntt de veronderstelde rol van dopamine in de vertaling van emotiee naar actie.

Tenn tweede concluderen we dat het reflex paradigma dat in dit proefschriftt werd toegepast van waarde lijkt in onderzoek naar seksuele motivatie.. T reflex modulatie blijkt een bruikbare maat voor motor preparatiee in reactie op emotionele, inclusief seksuele stimuli. De resultatenn van de levodopa studie geven bovendien aan dat T reflex modulatiee gevoelig is, tenminste bij mannen, voor de impact van dopaminee op reacties op seksuele stimuli. T reflexen nemen toe gedurendee het kijken naar erotische films, erotische fantasie, en korte blootstellingg aan seksuele plaatjes, waaruit blijkt dat T reflexen gevoelig zijnn voor gemiddelde en ook lage niveaus van seksuele opwinding. De resultatenn van de intensiteitsstudie (hoofdstuk 3) geven echter aan dat hett moeilijk is om kleine verschillen in mate van seksuele opwinding op te pikken. .

Watt betreft verschillen tussen mannen en vrouwen in seksuele motivatiee laten de studies gemengde resultaten zien. Bij zowel mannen alss vrouwen resulteert blootstelling aan expliciete seksuele stimuli in genitalee reacties, gevoelens van opwinding, een toename in T reflex amplitude,, en seksuele activiteit. Mannen en vrouwen verschilden niet in

(9)

dee mate waarin reflex amplitudes toenamen gedurende seksuele stimulatiee en verschilden ook niet in de mate van daadwerkelijke seksuele activiteit.. Wel rapporteerden de mannelijke proefpersonen in een aantal studiess sterkere seksuele gevoelens. Een mogelijke verlaring voor dit verschill is dat mannen meer bereid zijn seksuele gevoelens te rapporteren.. De vrouwen rapporteerden echter wel degelijk seksuele opwinding,, en waren ook bereid tot het rapporteren van daadwerkelijke seksueell gedrag. Een meer waarschijnlijke verklaring lijkt daarom dat bij vrouwenn in gelijke mate lichamelijke reacties worden opgeroepen als bij mannen,, maar dat hun gevoelens door andere informatie dan alleen lichamelijkee opwinding worden bepaald, terwijl voor mannen lichamelijke reactiess een significante determinant zijn van hun seksuele gevoelens (Laann & Janssen, in press). In studie 3 vonden we inderdaad een hogere correlatiee tussen subjectieve seksuele opwinding en genitale reacties bij mannenn dan bij vrouwen. Al met al wijzen onze gegevens er niet op dat mannenn makkelijker seksueel 'opwindbaar' zijn dan vrouwen. Onlangs is echterr in studies waarin hersenactiviteit werd gemeten geconstateerd dat bijj mannen tijdens het kijken naar seksuele plaatjes de amygdala en de hypothalamuss sterkere activiteit vertoonden dan bij vrouwen (Hamann et al,, 2004; Karama et al.2002). En onze bevinding dat levodopa alleen bij mannenn een faciliterend effect had op T reflexen gedurende seksuele stimulatiee wijst er op dat bij mannen in een seksuele context de connectie vann het emotionele systeem met het motivationele systeem mogelijk sterkerr wordt geactiveerd dan bij vrouwen.

Dee belangrijkste beperking van de hier gepresenteerde studies is dat err geen uitspraken kunnen worden gedaan over de betrokkenheid van specifiekee systemen in de hersenen. In de levodopa studie werd bijvoorbeeldd verondersteld dat dopamine via de nucleus accumbens motorischee activiteit in reactie op seksuele stimuli zou faciliteren. De opzett van de studie laat echter geen conclusies toe op het niveau van hersenstructuren.. Een tweede beperking, die ook de levodopa studie betreft,, is dat we voorspelden dat dopamine van invloed zou zijn op de wantingg component, en niet op de liking component van motivatie. Wantingg en liking worden beschouwd als apart te manipuleren en te metenn componenten. In het onderhavige onderzoek gebruikten we T reflexx modulatie als maat voor de wanting of arousal component; een objectievee maat voor liking ontbrak echter. Metingen die gemoduleerd

(10)

wordenn door de valentie van een emotionele toestand, zoals bijvoorbeeld dee startle reflex of gezichts EMG, zouden moeten worden toegevoegd omm conclusie aangaande effecten op wanting versus liking mogelijk te maken. .

Hett reflex paradigma dat we toepasten lijkt geschikt om stoornissen inn de motivatie te onderzoeken. De experimentele opzet zou kunnen wordenn toegepast in onderzoek naar hyperseksualiteit en hyposeksueel verlangen,, of bij onderzoek naar andere stoornissen in appetitieve motivatiee zoals drugverslaving. Momenteel wordt er in samenwerking met Wierss een pilot studie uitgevoerd onder zware drinkers naar de relatie tussenn impliciete arousal en valentie associaties met alcohol cues, en T reflexx en startle responsen tijdens blootstelling aan alcohol cues (Wiers, Bothh & Franken, in voorbereiding). De verwachting is dat T reflexen gerelateerdd zullen zijn aan impliciete arousal associaties, en startle reflexenn aan impliciete valentie associaties.

Echter,, om inzicht te verkrijgen in de specifieke hersensystemen die betrokkenn zijn bij de verwerking van seksuele stimuli, de mogelijke sekseverschillenn in reacties op seksuele stimuli, en de rol van dopamine inn seksuele motivatie zijn studies nodig waarin hersenactiviteit kan wordenn gemeten. Recent imaging onderzoek, waarin dopamine concentratiess in beeld werden gebracht, laat zien dat dopamine concentratiess in het striatum toenemen in reactie op positieve stimuli zoalss voedsel of de verwachting van een financiële beloning (o.a. Pappataa et al, 2002; Wang et al., 2004; Volkow et al., 2002). Volkow et al (2002b)) vonden dat methylfenidaat, een middel dat dopamine niveau's in dee hersenen verhoogt, de dopamine toename in reactie op voedsel stimulii versterkte. Deze toename correleerde bovendien met gevoelens vann honger en verlangen naar voedsel. Daarnaast zijn er aanwijzingen voorr verminderde dopamine reactiviteit bij mensen met obesitas en bij drugsverslaafden,, wat suggereert dat een dopamine deficiëntie een factorr zou kunnen zijn in pathologische motivationele responsen (Volkow, Fowler,, Wang, Goldstein, 2002; Wang et al. 2001). Vergelijkbaar onderzoekk met seksuele stimuli, bij mannen en vrouwen, of bij hyper- en hyposeksualiteitt zou interessante bevindingen kunnen opleveren.

Watt zijn de mogelijke implicaties van onze theoretische uitgangspuntenn en bevindingen voor het denken over en de aanpak van problemenn op het gebied van seksuele motivatie? We concludeerden dat

(11)

hett verwerken van een seksueel competente stimulus resulteert in seksuelee opwinding en in de neiging tot seksuele activiteit. Seksueel verlangenn is de subjectieve ervaring van de verwachte beloning en van dee gegenereerde actiegeneigdheid. Hieruit volgt dat seksuele opwinding enn seksueel verlangen sterk verweven zijn, gevoelens van verlangen nemenn toe naarmate de opwinding toeneemt. Deze visie op seksueel verlangenn wijkt af van het dominante seksuele respons model waarin seksueell verlangen voorafgaat aan seksuele opwinding. Dit model, dat dee basis vormt van de omschrijving van seksuele disfuncties in de DSM-IV,, werd oorspronkelijk beschreven door Masters en Johnson - die zich daarbijj baseerden op hun laboratoriumonderzoek naar seksuele responsenn - en bestond uit een opwinding, plateau, orgasme en herstelfase.. Later werd dit model aangevuld door de psychiater en seksuologee Helen Kaplan met de fase van het seksueel verlangen die vooraff zou gaan aan de opwindingsfase. Helen Kaplan werd in haar klinischee praktijk dikwijls geconfronteerd met vrouwelijke patiënten die eenn gebrek aan seksueel verlangen rapporteerden. Dit ontbreken van seksueell verlangen, zo redeneerde Kaplan, wijst op een fase in de normalee seksuele respons cyclus waarin de wil om seksuele opwinding te ervarenn wordt geactiveerd. Zij stelde zich seksueel verlangen voor als de expressiee van een drift, vergelijkbaar met honger en dorst, die beinvloed wordtt door sensoren die veranderingen in de interne toestand van het lichaamm signaleren. Op grond van incentive motivatie modellen moet seksuelee motivatie echter niet worden beschouwd als een drift maar als eenn toestand die ontstaat wanneer een gevoelig seksueel respons systeemm interacteert met stimuli met een seksuele betekenis. Seksuele motivatiee is het gevolg van een prikkel die het motivationele systeem activeert.. Hieruit volgt dat seksueel verlangen middels seksuele opwindingg tot stand komt. Zonder de activatie van de motivationele responssystemenn is er geen verlangen. In feite lijkt er geen goede reden tee bestaan om te veronderstellen dat opwinding en verlangen twee fundamenteell verschillende dingen zijn. Misschien kunnen we ze in onze ervaringg onderscheiden in de zin dat gevoelens van seksuele opwinding dee subjectieve ervaring van genitale reacties representeren, terwijl seksueell verlangen vooral de subjectieve ervaring van de actietendens, dee wens tot seksueel activiteit, betreft.

(12)

Inn overeenstemming met dit uitgangspunt is recent ook door anderen aangegevenn dat seksueel verlangen kan ontstaan gedurende seksuele opwindingg (Basson, 2000; Levin, 2001). Basson (2002) stelt bijvoorbeeld datt we, om de seksuele reacties van vrouwen te kunnen begrijpen, het conceptt spontaan seksueel verlangen moeten verlaten, en moeten uitgaann van een respons cyclus waarin het zoeken van seksuele stimuli leidtt tot seksuele opwinding en tot gevoelens van verlangen. Zij stelt dat voorr vrouwen emotionele intimiteit een voorwaarde is om seksuele opwindingg en verlangen te willen ervaren. Een gevolg van deze andere visiee op seksueel verlangen is dat mensen die geen 'spontaan' seksueel verlangenn rapporteren, en meestal zijn dat vrouwen, niet als disfunctioneell zouden moeten worden beschouwd.

Vanuitt een incentive motivatiemodel zijn seksuele motivatie problemenn als verminderd seksueel verlangen en hyperseksualiteit geen uitingg van een disfunctionerend instinct, maar een teken dat het emotie-motivatiee mechanisme niet wordt geactiveerd of niet adequaat wordt gereguleerd.. Dit uitgangspunt kan behulpzaam zijn bij het denken over dee aanpak van problemen met teveel of te weinig seksueel verlangen. Voorr hyperseksualiteit, en voor seksueel grensoverschrijdend gedrag dat gerelateerdd kan zijn aan hyperseksualiteit, kunnen oorzaken en oplossing wordenn gezocht in zowel de gevoeligheid van het seksuele systeem als inn stimuli in de omgeving die dit systeem kunnen activeren. Het beperken vann deze stimuli kan een optie zijn. Onze omgeving biedt echter veel seksuelee stimuli, en diverse stimuli kunnen door conditionering een seksuelee betekenis hebben gekregen. Daarbij vraagt het terugbrengen vann imaginaire stimuli om de bereidheid seksuele fantasieën een halt toe tee roepen. Een andere mogelijkheid, bij seksueel grensoverschrijdend gedrag,, is daders te leren hun geneigdheid tot seksuele actie te regulerenn door bijvoorbeeld het aanleren van empathie en sociale vaardighedenn (Marshall, 2001). Een vruchtbare aanpak lijkt het beïnvloedenn van de gevoeligheid van het seksuele systeem middels farmacologischee behandelingen (Ka f ka, 2003). Anti-androgenen maar ookk SSRIs (selective serotonine heropname remmers) kunnen in de behandelingg van hyperseksualiteit en seksueel grensoverschrijdend gedragg worden toegepast om de seksuele respons te remmen (Bradfort, 2001). .

(13)

Ookk voor verminderd seksueel verlangen kunnen oorzaken en remediess worden gezocht in de gevoeligheid van het seksuele systeem enn in de stimuli in de omgeving die dit systeem kunnen activeren. Allereerstt is het van belang - vooral in deze tijd waarin de aandacht veelall uitgaat naar farmacologische behandeling van seksuele problemen -- te onderkennen dat in sommige gevallen verminderd verlangen veroorzaaktt wordt door verminderde gevoeligheid van het seksuele systeem,, maar dat in de meeste gevallen de oorzaak zal liggen bij het ontbrekenn van stimulatie (Everaerd & Both, 2001). Eerder stelden Laan enn Everaerd (1998) dat gebrek aan adequate stimulatie waarschijnlijk de onderliggendee oorzaak is van seksuele opwindingsproblemen. We gaven all eerder aan dat seksuele opwinding en verlangen sterk samenhangen, watt wordt ondersteund door het dikwijls samengaan van problemen met seksueell verlangen en seksuele opwinding (Segraves & Segraves, 1991).. Recent werd in een psychofysiologische studie, waarin medisch gezondee vrouwen met problemen met seksuele opwinding en verlangen werdenn vergeleken met vrouwen zonder seksuele problemen, gevonden datt vrouwen met problemen met opwinding en verlangen genitaal even sterkk reageerden op expliciete seksuele film als de controlegroep, maar datt ze minder gevoelens van seksuele opwinding, minder positieve gevoelens,, en meer negatieve gevoelens rapporteerden (Laan, van Driel, && van Lunsen, 2003). Bij gezonde vrouwen met problemen met seksueel verlangenn en opwinding lijkt de oorzaak van deze problemen dus niet te liggenn bij een gebrek aan responsiviteit van het seksuele systeem.

TenminsteTenminste niet wanneer het gaat om genitale responsiviteit in reactie op explicietee seksuele stimulatie. Deze vrouwen lijken echter minder

positievee en meer negatieve gevoelens te ervaren bij seksuele stimulatie. Mett name bij vrouwen, zoals al eerder werd gesteld, worden gevoelenss van seksueel verlangen en opwinding sterker bepaald door de betekeniss van de situatie, dan door hun genitale reacties. Een incentive motivatiee model van seksuele motivatie benadrukt het belang van de betekeniss van stimuli. De betekenis van stimuli wordt bepaald door seksueell belonende of juist niet-belonende ervaringen in de voorgeschiedenis.. Wanneer een vrouw weinig of geen belonende seksuelee ervaringen heeft, zullen er geen of weinig stimuli zijn die seksuelee gevoelens kunnen oproepen. En wanneer een vrouw voornamelijkk negatieve seksuele ervaringen heeft, zal een seksuele

(14)

contextt vooral negatieve of ambivalente gevoelens oproepen. In gevallen waarinn er sprake is van een gebrek aan positieve seksuele ervaringen, of vann overwegend negatieve ervaringen, zal het vergroten van de gevoeligheidd van het seksuele systeem (met hormonen, dopamine of anderee middelen) het seksueel verlangen niet laten toenemen. Farmacologischee beïnvloeding van de seksuele responsiviteit is alleen zinvoll wanneer er positieve representaties van seks bestaan in het geheugen.. Wanneer er geen of weinig positieve seksuele ervaringen zijn kann men in de behandeling vrouwen helpen deze ervaringen op te doen.

Seksueell verlangen, opgevat als de uitkomst van een seksueel proces,, zal per definitie veranderen in de loop van de tijd (Everaerd & Laan,, 1998). Het sterke verlangen van een beginnende relatie neemt af inn de loop van de relatie. Seksueel verlangen kan afnemen door habituatie,, door veranderingen in de relatie, of door veranderingen in de belonendee eigenschappen van de seksuele interactie, waardoor stimuli diee eerst verlangen opriepen hun aantrekkelijkheid verliezen. Verminderingg van seksueel verlangen in een langdurige relatie lijkt overigenss een normaal verschijnsel bij vrouwen. Klusmann (2002) vond, inn een gezonde studentenpopulatie, dat in langerdurende relaties bij vrouwenn het seksueel verlangen afneemt terwijl het verlangen aan tederheidd toeneemt, terwijl bij mannen het seksueel verlangen in stand blijftt terwijl het verlangen aan tederheid afneemt. Naast deze normale en klaarblijkelijkk onvermijdelijke afname van verlangen in een langdurige relatie,, kan een gebrek aan opwinding en zin bij vrouwen een begrijpelijkee en adaptieve reactie zijn op stress, vermoeidheid, of een gebrekkigee of negatieve interactie met de partner (Bancroft, 2002). Wanneerr patiënten hulp zoeken voor een gebrek aan verlangen zal een behandelingg in eerste instantie gericht moeten zijn op het scheppen van voorwaardenn voor het kunnen ervaren van seksueel verlangen. Het creërenn van optimale persoonlijke of relationele omstandigheden zal op zichh echter niet resulteren in seksuele gevoelens. Voor seksuele gevoelenss is seksuele stimulatie nodig. We moeten, alhoewel dit zeker geenn romatisch gezichtspunt is, concluderen dat wanneer seksueel verlangenn is afgenomen, en men de wens heeft het te herstellen, het bewustt aanwenden van stimuli om seksueel opgewonden te raken de enigee optie is.

(15)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To fill this gap, this study explored women’s experience of facility-based childbirth care in the two regions, including disrespect and abuse, choice of birth position, offer of a

This thesis was prepared at the Department Oral Function and Restorative Dentistry, section Oral Kinesiology, of the Academic Centre for Dentistry Amsterdam (ACTA), University

Chapter 2 Focus article: Evaluation of the Research Diagnostic Criteria for Temporomandibular Disorders for the recognition of an anterior disc displacement with

The aim of the thesis is three-fold: (1) to evaluate the current clinical criteria for the recognition of ADDR (Chapters 2); (2) to study the mechanisms and risk factors

In clinical research, internal derangements (IDs) of the temporomandibular joint (TMJ) have usually been studied without differentiating between their most prevalent types (viz.,

The aim of the thesis is three-fold: (1) to evaluate the current clinical criteria for the recognition of an ADDR (Chapter 2); (2) to study the mechanisms and risk factors

Terwijl orale parafuncties, symptomatische TMG hypermobiliteit en toename van leeftijd, vooral in de puberteit, gesuggereerd worden als risicofactoren voor een ADDR, zijn de

Резюме 129 да бъде натоварена по време на движение чрез прилагането на лек противиположен натиск върху брадичката на пациента; (3) За диференцирането