• No results found

Interpretatiebias heeft geen invloed op eenzaamheid bij sociale angst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Interpretatiebias heeft geen invloed op eenzaamheid bij sociale angst"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Interpretatiebias Heeft Geen Invloed

op Eenzaamheid bij Sociale Angst

Masterthese door Miriam Abouseif

Studentennummer: 10316507

Naam begeleider: Corine Dijk

Aantal woorden: 2677

Aantal woorden abstract: 158

Universiteit van Amsterdam, Faculteit Maatschappij en Gedragswetenschappen, afdeling

Klinische psychologie

(2)

Abstract

Mensen met sociale angst interpreteren ambigue sociale situaties vaak negatief, ook wel interpretatiebias genoemd. Het is voorstelbaar dat mensen met sociale angst die negatieve interpretaties hebben, allerlei interpersoonlijke problemen hebben. Een veelvoorkomend probleem is eenzaamheid. In dit onderzoek is onderzocht of eenzaamheid bij sociale angst, deels verklaard kan worden door interpretatiebias. Hiervoor hebben 118 deelnemers een sociale angstvragenlijst en een eenzaamheidsvragenlijst ingevuld. Ook hebben zij een interpretatietaak uitgevoerd, waarbij deelnemers op basis van verhaaltjes over sociale situaties konden kiezen uit neutrale, sociaal angstige en hostiele interpretaties. Gebleken is dat mensen met een hoge score op sociale angst, ook hoger scoorden op eenzaamheid. Daarnaast is gebleken dat mensen met sociale angst een hogere mate van sociaal angstige en hostiele interpretaties hebben. Er is echter geen relatie gevonden tussen interpretatiebias en eenzaamheid. Mogelijk zijn er bij sociale angst andere paden die naar eenzaamheid leiden, zoals vermijding van sociale situaties. In de

(3)

Inleiding

Bijna iedereen heeft wel eens meegemaakt een bekende op straat tegen te komen die niet teruggroette. Men zou kunnen denken: diegene is met zijn gedachten ergens anders. Maar men zou ook kunnen denken: diegene is vast niet in mij geïnteresseerd. In een volgende situatie zou men er voor kunnen kiezen om het contact niet meer vanuit zichzelf aan te gaan, vanwege de angst voor afwijzing. Deze negatieve interpretaties komen vaak voor bij mensen met sociale angst . Het is voorstelbaar dat als men vaak van dit soort negatieve interpretaties heeft, iemand weinig sociale contacten ontwikkelt en zo een gevoel van eenzaamheid krijgt. In dit onderzoek onderzoeken we of mensen met sociale angst, ambigue sociale situaties negatiever

interpreteren, met eenzaamheid als gevolg.

Bij mensen met sociale angst roepen sociale interacties angst op, waarbij ze intense emotionele of fysieke symptomen ervaren, zoals angst, hartkloppingen, zweten, trillen of concentratieproblemen

(

B. Stein & J. Stein, 2008). Sociale angst is ook een interpersoonlijke

stoornis, waarbij angst de interpersoonlijke relaties van de patiënt verstoort (Alden & Taylor, 2004). Deze interpersoonlijke problemen kunnen zich manifesteren op verschillende manieren. Zo is uit onderzoek gebleken dat mensen met sociale angst weinig intimiteit hebben in relaties, het gevoel hebben een lage sociale status te hebben en zich onderdanig te gedragen (Weisman, et al., 2011). Ook hebben mensen met sociale angst minder vaak een romantische relatie dan mensen zonder sociale angst (Schneier et al., 1992). Een ander veelvoorkomend probleem, dat in de introductie genoemd werd, is eenzaamheid. In het onderzoek van Lim, Rodebaugh, Zyphur en Gleeson (2016), hebben 1010 deelnemers online een sociale angst vragenlijst ingevuld en een eenzaamheidsvragenlijst. Daaruit is gebleken dat sociale angst een direct voorspellend verband heeft met eenzaamheid. Maar wat is de achterliggende oorzaak waardoor mensen met sociale angst zich eenzaam voelen? Mogelijk interpreteren mensen met sociale angst, sociale situaties negatief en worden ze daardoor eenzaam.

Interpretatiebias kan worden omgeschreven als de neiging om neutrale of ambigue sociale situaties, te interpreteren als negatief of bedreigend (Morrison & Heimberg, 2013). Een negatieve interpretatiestijl is de kern van veel cognitieve modellen (Clark, 2005). Het

uitgangspunt van cognitieve modellen is dat de manier waarop iemand denkt, invloed heeft op hoe iemand zich voelt. In dit geval zal iemand met veel negatieve gedachtes, zich eerder angstig voelen. Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat mensen met sociale angst, ambigue sociale stimuli negatiever interpreteren dan mensen zonder sociale angst. In bijvoorbeeld het onderzoek van Amir, Beard en Bower (2005), kregen deelnemers video’s te zien waarin acteurs commentaar gaven op een individueel aspect van een andere acteur in de video. Er waren 24 negatieve video’s, 24 ambigue en 24 positieve. Sociaal angstige mensen bleken de ambigue video’s eerder als negatief te interpreteren dan mensen zonder sociale angst. In een ander

(4)

onderzoek werd de recognition taak gebruikt om onderzoek te doen naar interpretatiebias (Matthews & Mackintosh, 2000). In deze taak kregen deelnemers verhaaltjes te lezen van ambigue sociale situaties, gevolgd door het oplossen van een woordfragment. Hierna konden de deelnemers kiezen uit drie verschillende interpretaties die betrekking hadden op het verhaaltje. Sociaal angstige mensen verkozen een negatieve interpretatie boven een neutrale of positieve interpretatie (Matthews et al., 2000). Uit deze onderzoeken komt de gemeenschappelijke conclusie voort dat sociaal angstige mensen eerder negatieve interpretaties hebben dan niet-sociaal angstige.

Dat mensen met sociale angst verlegen, geremd, submissief zijn, en niet van risico’s houden is het prototype beeld van sociale angst. Wetenschappers menen echter dat er een tweede soort van sociale angst is, namelijk mensen die veel boosheid ervaren. Studies hebben aangetoond dat er een groep mensen met sociale angst is, die risicovol en impulsief gedrag vertonen. Zo is in het onderzoek van Kashdan en McKnight (2010) aangetoond dat er onder de mensen met sociale angst twee groepen zijn te onderscheiden. De eerste is de gedisinhibeerde groep, die gekenmerkt wordt door het idee dat risicovol gedrag iemands status zou verbeteren. De tweede is de prototypische groep, die gekenmerkt wordt door het idee dat risicovol gedrag gevaarlijk zou zijn en hun sociale status niet ten goede zou komen. De gedisinhibeerde groep zou meer problemen hebben, zoals het hebben van hostiele impulsen en moeite om met negatieve emoties om te gaan. Een ander onderzoek waarin de relatie tussen sociale angst en agressie naar voren komt is die van Leary, Twenge en Quinlivan (2006). Leary et al. hebben een relatie

gevonden tussen afwijzing door anderen en vijandige en agressieve reacties (2017, aangehaald in Kashdan & McKnight, 2010). Mensen met sociale angst interpreteren ambigue situaties namelijk negatief, met als gevolg self-fullfilling prophecy. Hun interpretatiebias is namelijk een bewijs dat hun doel om geaccepteerd te worden in het nauw wordt gebracht. Als reactie hierop vertonen ze agressieve gedragingen. Ook het onderzoek van Kachin, Newman en Pincus (2001) heeft twee soorten groepen van sociale angst gevonden. De ene groep had interpersoonlijke problemen gerelateerd aan hostiel gedrag, agressie en boosheid, en de andere groep had

interpersoonlijke problemen gerelateerd aan submissief gedrag. Gezien deze bevindingen, speelt er mogelijk ook een andere interpretatie een rol, een die meer is gericht op boosheid en woede. Onderzoek heeft namelijk ook aangetoond dat agressie geassocieerd is met de neiging om ambigue situaties als hostiel te interpreteren (Schönenberd & Jusyte, 2013). Mogelijk hebben mensen de neiging om strijd of ruzie aan te gaan in allerlei sociale situaties.

Op grond van deze bevindingen over eenzaamheid en negatieve interpretaties bij sociale angst, onderzoeken we in het huidige onderzoek of de eenzaamheid bij sociale angst deels kan worden verklaard door interpretatiebias. Er is al wat bekend over het verband tussen sociale angst en eenzaamheid en over het verband tussen sociale angst en negatieve interpretaties. Het

(5)

verband tussen interpretatiebias en eenzaamheid bij sociale angst is echter nog niet onderzocht. Desondanks is het goed mogelijk dat als men op zo een negatieve manier naar de wereld kijkt, en dat als iemand denkt afgewezen te worden door anderen of dat anderen op ruzie uit zijn, men minder makkelijk contacten maakt. Iemands sociale netwerk blijft dan klein, waardoor de kans waarschijnlijk groter wordt dat iemand zich eenzaam voelt. Om dit verband te onderzoeken hebben we vier hypothesen. De eerste hypothese luidt dat mensen met sociale angst een hoge mate van eenzaamheid hebben. De tweede hypothese luidt dat er een positief verband is tussen sociale angst en sociaal angstige interpretaties. De derde hypothese luidt dat een hoge mate van sociale angst samenhangt met een hoge mate van hostiele interpretaties. Onze laatste hypothese luidt dat de samenhang tussen sociale angst en eenzaamheid, deels kan worden verklaard door negatieve interpretaties.

Methode

Deelnemers

Aan het onderzoek deden 118 eerstejaars psychologie studenten mee van de

Universiteit van Amsterdam, waarvan 41 mannen en 76 vrouwen. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers is 21,5 jaar. De deelnemers kregen een proefpersoonpunt voor deelname.

Materialen

UCLA Loneliness Scale

De UCLA Loneliness Scale is een vragenlijst die eenzaamheid meet. Voorbeelden van vragen zijn: “Hoe vaak voel je je alleen?”; “Hoe vaak heb je het gevoel dat je met niemand meer

nauw verbonden bent?” en “hoe vaak voel je je buitengesloten?”. De vragenlijst bestaat uit 20

items die te beantwoorden zijn op een vierpuntsschaal (0-3), waarbij 0 = nooit, en 3 = vaak. De maximum behaalbare score is 60. Voor de berekening van de totaalscore is de somscore

gebruikt. De UCLA Loneliness Scale heeft een hoge betrouwbaarheid, zowel interne consistentie (alpha variërend van 0.89 tot 0.94) en test-hertest betrouwbaarheid over een periode van één jaar (r = .73) (Russell, 1995). De convergente validiteit en de constructvaliditeit zijn beide goed.

Social Interaction and Anxiety Scale (SIAS)

De SIAS meet angst in algemene sociale interacties. De stellingen bestaan uit vragen als: “Ik word nerveus als ik met iemand moet praten met gezag”; “Ik vind het moeilijk om oogcontact te

maken met anderen”, en “Ik word zenuwachtig als ik over mezelf en gevoelens moet praten.” De

vragenlijst bestaat uit 20 items die te beantwoorden zijn op een vijfpuntsschaal (0-4), waarbij 0 = helemaal niet van toepassing of waar voor mij, en 4 = helemaal van toepassing of waar voor mij. De maximumscore die iemand kan behalen is 80. De schaal scoort hoog op interne validiteit en

(6)

test-hertest betrouwbaarheid. De SIAS heeft een Cronbac’s alpha van 0.93. De test-hertest correlatie is 0.92 (Brown et al., 1997).

Interpretatietaak

De interpretatietaak meet de positieve/neutrale, sociaal angstige en hostiele interpretaties van ambigue sociale situaties. Deze taak is voor het eerst gebruikt in dit onderzoek, maar is gebaseerd op de recognition taak van Matthews en Mackintosh (2000). Een verschil met de oorspronkelijke taak, is dat er in dit onderzoek de hostiele interpretaties zijn toegevoegd. De deelnemers krijgen eerst 10 vignetten met verhaaltjes te lezen waarin ze zich moeten inbeelden. De deelnemers worden geïnstrueerd om ook de titel te lezen. De verhaaltjes die gelezen moeten worden betreffen ambigue sociale situaties. De taak van de deelnemers is om het woordfragment over de sociale situatie op te lossen. Het verhaal blijft na het oplossen van dit woord echter ambigu, maar terwijl men bezig is met het oplossen van het woordfragment, vormt men onbewust een oordeel die wordt gemeten in het tweede onderdeel van de taak. Zie hieronder voor een voorbeeld van het eerste onderdeel van de taak.

Vignet Motorkap open

Je staat op het punt om een zeer

goedkope auto aan te schaffen. Nadat de monteur je heeft verteld dat alles in orde is, besluit jij om nogmaals onder de motorkap te kijken. De monteur zucht terwijl hij de motorkop nog een keer voor je ….. maakt

o-en

Vul hieronder de missende letter van het woord in Figuur 1. Scherm 1

(7)

Nadat alle verhalen op die manier zijn opgelost volgt het tweede deel van de taak. Deze bestaat uit het kiezen van interpretaties over de gelezen verhalen. Hierbij zijn drie interpretaties mogelijk: een positieve/neutrale interpretatie, een sociaal angstige interpretatie en een hostiele interpretatie. In dit geval waren de mogelijke interpretaties als volgt: “De monteur vindt je een

zeurpiet” (sociaal angstige); “De monteur is bang dat je erachter komt dat hij je oplicht” (hostiel)

en “de monteur vindt het een gedoe om de motorkop open te maken” (neutraal). Voor het berekenen van de totale score van elk soort interpretatie, is het gemiddelde berekent van de scores op de vragen. De cronbach’s alfa van de neutrale interpretaties, de sociaal angstige interpretaties, en de hostiele interpretaties zijn respectievelijk .562, 0.565 en .634.

Procedure

Het onderzoek vond plaats via lab.uva.nl, een online platform. Voordat men aan de vragenlijsten en taken begon, werd men eerst geïnformeerd over de procedure. Hierna werden de deelnemers geïnformeerd over de vertrouwelijkheid van de gegevens. Na de

informatieverstrekking, konden de deelnemers wel of geen toestemming geven voor deelname aan het onderzoek in de informed conscent. Vervolgens vulden men nog enkele demografische gegevens in. Hierna startte het daadwerkelijke onderzoek. Het hele onderzoek nam ongeveer één uur in beslag.

Analyseplan

De eerste hypothese luidt dat er een verband is tussen sociale angst en eenzaamheid. Met een regressieanalyse wordt bekeken of sociale angst eenzaamheid kan voorspellen. De tweede hypothese luidt dat er een verband is tussen sociale angst en sociaal angstige en hostiele interpretaties. Met een regressieanalyses zal worden bekeken of sociale angst deze

interpretaties kan voorspellen. Bij de neutrale interpretaties verwachten we geen verband met sociale angst. Tot slot is de vierde hypothese dat eenzaamheid deels verklaard kan worden door de negatieve interpretaties bij hypothese 2 en 3. Hiervoor zal een mediatieanalyse worden

Hieronder staat het volledige woord:

Open

(8)

uitgevoerd, waarbij de onafhankelijke variabele sociale angst is, de afhankelijke variabele eenzaamheid, en de mediatoren sociaal angstige-, neutrale- en hostiele interpretaties.

Resultaten

In figuur 1 zijn alle directe verbanden weergegeven.

Figuur 1: Gestandaardiseerde lineaire regressie coëfficiënten *** p<.001

** p <.01

Zoals in bovenstaande figuur te zien is, hangt sociale angst positief samen met sociaal angstige en hostiele interpretaties. Ook is te zien dat sociale angst positief samenhangt met eenzaamheid. Er is geen verband tussen sociaal angstige, hostiele noch neutrale interpretaties en

eenzaamheid. De rode pijlen geven aan dat het verband niet significant is.

Sociaal angstige interpretaties Hostiele interpretaties Neutrale interpretaties

Sociale angst Eenzaamheid

0.290 **

0.623 ***

(9)

Discussie

Samenvatting Bevindingen

Uit de onderzoeksresultaten is gebleken dat mensen met een hoge mate aan sociale angst, een hoge mate van eenzaamheid hebben. Onze bevindingen hebben ook aangetoond dat hoe meer sociaal angstig iemand is, hoe hostieler en sociaal angstigere interpretaties iemand heeft. Positieve interpretaties hebben echter geen verband met sociale angst. Onze vierde, en tevens laatste hypothese luidt dat de mate van eenzaamheid deels kan worden verklaard door negatieve interpretaties. Echter is uit onze bevindingen gebleken dat negatieve interpretaties überhaupt niet samenhangen met eenzaamheid. Deze bevindingen maken dat hypothese 4 niet kan worden ondersteund.

Relatie tussen sociale angst en eenzaamheid

Het is duidelijk dat sociale angst samenhangt met eenzaamheid. Deze bevinding in dit onderzoek komt overeen met eerder onderzoek, waaronder het onderzoek van Lim et al (2016) waaruit blijkt dat mensen met sociale angst vaker eenzaam zijn dan mensen zonder sociale angst. Toch loopt het verband tussen sociale angst en eenzaamheid, tegen onze verwachtingen in niet via interpretatiebias. Blijkbaar zijn er andere redenen waardoor mensen met sociale angst vaker eenzaam zijn. Het zou bijvoorbeeld goed kunnen dat mensen met sociale angst eenzaam zijn omdat zij sociale situaties vermijden (Kachin et al., 2001). Eén criterium voor mensen met sociale angst in de DSM IV en 5 is vermijding (APA, 2000). Het is dan ook goed voor te stellen dat deze mensen weinig tot geen interpersoonlijke relaties hebben en uiteindelijk eenzaam blijven.Een alternatieve verklaring zou kunnen zijn dat mensen met sociale angst zich niet verbonden voelen met anderen, ongeacht het aantal contacten dat zij hebben. Baumeister en Leary (1995) vonden dat mensen een sterke behoefte hebben aan stabiele interpersoonlijke relaties, die niet alleen afhangt van de grootte van iemands sociale netwerk, maar ook aan het gevoel van verbondenheid. Mensen die geen betekenisvolle relaties hebben, voelen zich eerder eenzaam. Dit subjectieve gevoel van onverbondenheid zou bij mensen met sociale angst tot eenzaamheid kunnen leiden. Er zijn dus meer oorzaken te bedenken voor eenzaamheid bij sociale angst. In vervolgonderzoek zouden vermijding van sociale situaties en verbondenheid kunnen worden gebruikt als mediatoren tussen sociale angst een eenzaamheid.

Sociale angst en interpretatiebias

Al lijkt interpretatiebias niet samen te hangen met eenzaamheid, is het wel zo dat mensen met sociale angst deze negatieve interpretaties hebben. In ons onderzoek is aangetoond dat mensen met sociale angst zowel sociaal angstige als hostiele interpretaties kunnen hebben.

(10)

Deze bevinding is in lijn met eerder onderzoeken die hebben aangetoond dat mensen met sociale angst, ambigue sociale stimuli eerder negatief interpreteren dan mensen zonder sociale angst (Amir et al., 2005; Matthews et al., 2000). De bevinding dat mensen met sociale angst ook hostiele interpretaties hebben is nog niet eerder aangetoond. Dit geeft aan dat sociale angst niet alleen met verlegenheid heeft te maken, maar dat er ook mensen met sociale angst zijn die juist veel boosheid en agressie tonen. In het huidige onderzoek vonden we niet meteen negatieve consequenties van deze interpretatiestijl maar het is goed denkbaar dat deze interpretatiebias andere negatieve consequenties heeft. Iemand die bijvoorbeeld een sociaal angstige

interpretatie heeft in een vergadering op werk, zou kunnen denken dat zijn collega’s denken dat hij niets nuttigs in te brengen heeft. Een gevolg zou logischer wijs kunnen zijn dat deze

werknemer de hele vergadering niets zegt, waardoor anderen hem juist negatief gaan beoordelen, of waardoor een positieve reactie van collega’s uitblijft. Een ander voorbeeld is iemand die een bekende tegenkomt op straat, maar niet wordt gegroet. Iemand met sociale angst zou kunnen denken dat diegene niet geïnteresseerd, en zich afgewezen voelen. Dit zou gevoelens van somberheid teweeg kunnen brengen, maar bijvoorbeeld ook onzekerheid of gevoelens van waardeloosheid. Aan de andere kant, zou het kunnen dat diegene met sociale angst in de toekomst andere mensen niet altijd zal groeten, vanwege de angst om afgewezen te worden. Een consequentie zou kunnen zijn dat iemand op deze manier sociale contacten

misloopt. Het is voorstelbaar dat iemand die vaak van deze negatieve interpretaties heeft, allerlei

van dit soort interpersoonlijke problemen ontwikkelt. In toekomstig onderzoek zou ook kunnen worden gekeken naar andere interpersoonlijke problemen die sociaal angstige mensen hebben.

Methodologische belemmeringen

Er zitten een paar methodologische beperkingen aan dit onderzoek. Ten eerste zijn de interpretaties in de interpretatietaak gemeten met onbekende mensen. De deelnemers die de taak deden, hebben geen idee wie deze mensen zijn waarvan zij een interpretatie vormen. De situaties waarin zijn zich moeten inbeelden zijn misschien niet persoonlijk relevant. Het is goed denkbaar dat iemand meer waarde hecht aan de mening van mensen die zij kennen, dan iemand die zij niet kennen. Een goede stap in vervolgonderzoek zou zijn om deze interpretaties te meten over mensen in de deelnemer zijn sociale netwerk. Het is misschien wel mogelijk dat de gemeten interpretaties samenhangen met het maken van nieuwe vrienden. Mogelijk hangen de

interpretaties samen met de grootte van iemands sociale netwerk. Daarnaast heeft de maat van eenzaamheid die is gebruikt, betrekking op het verbonden voelen met de mensen die men kent. In vervolgonderzoek zou een nieuwe maat van eenzaamheid kunnen worden gebruikt, die gaat over het maken van nieuwe vrienden en niet alleen over of iemand zich bijvoorbeeld

(11)

Een andere punt van tekortkoming heeft betrekking op de generaliseerbaarheid van de resultaten. Er is een verband aangetoond tussen sociale angst en hostiele interpretaties bij eerstejaars psychologiestudenten. Een belangrijke vraag is of deze interpretaties ook standhouden in een klinische steekproef, of dat de bevinding alleen betrekking heeft op de huidige steekproef. Het is interessant om te onderzoeken of mensen met sociale angst in een klinische setting ook agressieve verschijnselen vertonen. In vervolgonderzoek zouden deze hostiele interpretaties kunnen worden gemeten in de klinische populatie. Als we het hebben over de generaliseerbaarheid, kan men zich afvragen of de bevindingen bij de huidige steekproef überhaupt te generaliseren zijn naar de algehele bevolking. Echter is het huidige onderzoek niet het enige onderzoek waarin het verband tussen sociale angst en eenzaamheid, en sociale angst en negatieve interpretaties is aangetoond. Zoals eerder is genoemd, hebben verschillende onderzoeken aangetoond dat mensen met sociale angst eerder negatieve interpretaties hebben (Morrison & Heimberg, 2013; Amir et al., 2005; Matthews et al., 2000).

Conclusie

Al met al kan worden gesteld dat mensen met sociale angst vaker eenzaam zijn, en dat mensen met sociale angst vaker sociaal angstige, en hostiele interpretaties hebben. Hoewel er geen relatie is gevonden tussen eenzaamheid en negatieve interpretaties, betekent dit niet dat interpretatiebias geen rol speelt in sociale angst. We hebben in dit onderzoek aangetoond dat mensen met sociale angst zowel sociaal angstige als hostiele interpretaties hebben. Mogelijk hebben deze negatieve interpretaties verschillende andere interpersoonlijke problemen tot gevolg. Dit zou nader kunnen worden onderzocht in toekomstig onderzoek. Daarnaast hebben mensen met sociale angst op zich interpersoonlijke problemen , waaronder eenzaamheid. Deze bevinding is in lijn met eerder onderzoek. Wellicht spelen er andere variabelen een rol die de relatie tussen sociale angst en eenzaamheid kunnen verklaren, zoals vermijding van sociale situaties, of de mate van waarin iemand zich verbonden voelt. In vervolgonderzoek zou dit kunnen worden onderzocht.

Referenties

American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and statistical

manual of mental disorders (4th ed.,

Amir, N., Beard, C., & Bower, E. (2005). Interpretation bias and social anxiety. Cognitive Therapy

and Research, 29(4), 433-443

Alden, L. E., & Taylor, C. T. (2004). Interpersonal processes in social phobia. Clinical psychology

(12)

Baumeister, R. F., & Leary, M. R. (1995). The need to belong: desire for interpersonal

attachments as a fundamental human motivation. Psychological bulletin, 117(3), 497. Brown, E. J., Turovsky, J., Heimberg, R. G., Juster, H. R., Brown, T. A., & Barlow, D. H. (1997).

Validation of the Social Interaction Anxiety Scale and the Social Phobia Scale across the anxiety disorders. Psychological Assessment, 9(1), 21.

Clark, D. M. (2005). A cognitive perspective on social phobia. The essential handbook of social

anxiety for clinicians, 193-218.

Erwin, B. A., Heimberg, R. G., Schneier, F. R., & Liebowitz, M. R. (2003). Anger experience and expression in social anxiety disorder: Pretreatment profile and predictors of attrition and response to cognitive-behavioral treatment. Behavior Therapy, 34(3), 331-350. Kachin, K. E., Newman, M. G., & Pincus, A. L. (2001). An interpersonal problem approach to the

division of social phobia subtypes. Behavior Therapy, 32(3), 479-501.

Kashdan, T. B., & McKnight, P. E. (2010). The darker side of social anxiety: When aggressive impulsivity prevails over shy inhibition. Current Directions in Psychological Science,

19(1), 47-50.

Lim, M. H., Rodebaugh, T. L., Zyphur, M. J., & Gleeson, J. F. (2016). Loneliness over time: The

crucial role of social anxiety. Journal of abnormal psychology, 125(5), 620.

Mathews, A., & Mackintosh, B. (2000). Induced emotional interpretation bias and anxiety. Journal

of abnormal psychology, 109(4), 602.

Morrison, A. S., & Heimberg, R. G. (2013). Social anxiety and social anxiety disorder. Annual

review of clinical psychology, 9, 249-274

Schönenberg, M., & Jusyte, A. (2014). Investigation of the hostile attribution bias toward

ambiguous facial cues in antisocial violent offenders. European archives of psychiatry and

clinical neuroscience, 264(1), 61-69.

Schneier, F. R., Johnson, J., Hornig, C. D., Liebowitz, M. R., & Weissman, M. M. (1992). Social

phobia: comorbidity and morbidity in an epidemiologic sample. Archives of general

Psychiatry, 49(4), 282-288.

Weisman, O., Aderka, I. M., Marom, S., Hermesh, H., & Gilboa-Schechtman, E. (2011). Social rank and affiliation in social anxiety disorder. Behaviour research and therapy, 49(6), 399-405.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

However, SVM rank- ing modelling social behaviours as a group and consider- ing relative differences resulted in the best performance compared to the individual classification

During the study period, 1,000 women with breast cancer, age , 35 years at the time of diagnosis, underwent surgery for primary breast cancer, constituting 2% of the total population

The tensile test was also necessary to determine the mechanical properties necessary to characterizethe dynamic response of the ABS at high strain rates.. The ABS specimens

Omdat de eiwitten betrokken bij transformatie grotendeels hetzelfde zijn in alle bekende natuurlijk competente bacteriën, kan deze methode gebruikt worden voor veel

Method VAR assumes two independent sources of error, a propor- tional and an additive component, and the variance of the residual error is the sum of both components, resulting in

To continue with the strong association of high price for luxury brands, it is expected that the price perception does not only affect the favorability of luxury brand

In order to thoroughly verify the proposed dependability approach, the DM needs to be integrated into an MPSoC environment to examine some key features, such as the interaction