Uitwerkingen Mulo-A Examen 1968 Meetkunde Algemeen
Opgave 1.
AB is middellijn, dus ACB90o. In ABCgeldt
2 2 2 2 64 100 2 36
AC BC AB AC AC
6
AC . Vanwege AC CD: 3: 2volgt hieruit, dat
4 CD . In BCDgeldt 2 2 2 64 16 2 80 4 5 BC CD BD BD BD . Stel nu BE x DE4 5x.
Volgens de machtstelling geldt DC DA DE DB 4 10 (4 5 x) 4 540 80 4 x 5
4x 5 40 x 2 5.
Opgave 2
.
Pas op een drager het lijnstuk HB af met de gegeven lengte p. Richt in het punt H een loodlijn op en pas af het lijnstuk HD met de gegeven lengte q. Construeer het midden S van DH en teken de lijn door de punten B en
S. Laat vanuit D een loodlijn neer op de lijn
door de punten B en S. Deze loodlijn snijdt de lijn door de punten B en S in Q en de drager van BH in A. Omdat DC CB
construeren we de middelloodlijn van BD. Deze snijdt de lijn door D evenwijdig met
AB in C. Teken tenslotte het lijnstuk BC.
Opgave 3
.
zhz (gegeven) (gegeven (gemeen) AC ADCAE DAE ACE ADE
AE AE ADE C .
o o 180 180 (bewezen) (Z-hoeken) EDS ADE BDS B C DAC ADE C BDS DAC EDS B zz 2 (bewezen) : : (gemeen) B EDS EDS EBD ED EB ES ED ED ES EB DEB DEB .