• No results found

Honnay

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Honnay"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Biodiversiteit - Nuttig, nodig of overbodig? 4 maart 2013 Olivier Honnay (olivier.honnay@bio.kuleuven.be)

Departement Biologie – Afdeling Ecologie, Evolutie & Biodiversiteitsbehoud I. Wat is biodiversiteit?

Biodiversiteit, een samentrekking van de begrippen ‘biologische’ en ‘diversiteit’, is een relatief recente term die voor het eerst door Amerikaanse wetenschappers werd gehanteerd in 1986, naar aanleiding van een symposium rond de ecologische, economische en sociale dimensies van de diversiteit aan levensvormen op aarde.

Het internationale Verdrag inzake Biodiversiteit (Rio de Janeiro, 1992) definieerde biodiversiteit voor het eerst formeel in zijn drie componenten: (i) de diversiteit aan soorten; (ii) de diversiteit binnen soorten (de genetische diversiteit); en (iii) de diversiteit aan ecosystemen (het geheel van alle levensvormen en hun interacties met elkaar en met het niet-levende milieu).

De huidige soortendiversiteit bedraagt ongeveer 11 miljoen soorten, en is het gevolg van ca. 3,4 miljard jaar evolutie. Fossielen tonen aan dat de soortenrijkdom zeer snel toenam vanaf het begin van het Cambrium, ongeveer 570 miljoen jaar geleden. Opmerkelijk is dat gedurende de gestage toename van de soortendiversiteit ook vijf relatief abrupte afnames of zogenaamde ‘massa-extincties’ kunnen worden waargenomen.

II. Ecosysteemdiensten van biodiversiteit

Ecosysteemdiensten zijn alle baten die ecosystemen kunnen hebben voor mens en maatschappij. Biodiversiteit van een ecosysteem speelt hier een belangrijke regulerende rol. Het was de verdienste van de Millennium Ecosystem Assessment, gecoördineerd door de VN in 2005, om een wijd geaccepteerde indeling van de diverse ecosysteemdiensten naar voren te schuiven:

i. Producerende ecosysteemdiensten, of de producten die verkregen worden van de ecosystemen, zoals voedsel, voeder, brandstof, vezels, hout, zoetwater, genetisch materiaal en medicijnen.

ii. Regulerende ecosysteemdiensten, gerelateerd aan regulatie van ecosysteemprocessen, zoals klimaatregulatie, waterzuivering, bestuiving van planten, erosiebestrijding en plaagbestrijding. iii. Ondersteunende ecosysteemdiensten, of alle fundamentele processen die

ecosysteemdiensten onderhouden, zoals biomassaproductie, recycleren van nutriënten, en productie van zuurstof.

iv. Culturele ecosysteemdiensten, of alle niet-materiële voordelen die mensen ontvangen van ecosystemen, zoals esthetische en spirituele waarden, ecotoerisme en onderwijs.

Bij het leveren van ecosysteemdiensten door biodiversiteit kunnen twee mechanismen een rol spelen: het ‘complementariteits-effect’ en het ‘selectie-effect’.

III. Bedreigingen van biodiversiteit

De snelheid waarmee soorten de afgelopen 400 jaar uitstierven ligt minstens 130 keer hoger ligt dan wat in de geschiedenis van de aarde als normaal kan worden beschouwd. Dit is een zeer conservatieve schatting en vaak wordt een factor 1000 vooropgesteld. Diverse auteurs maken dan ook melding van een ‘zesde massa-extinctie’, na de vijf massa-extincties die werden veroorzaakt door de inslag van meteorieten en vulkanisme. Om het opvolgen van de evolutie van de soortendiversiteit beter

(2)

interpreteerbaar te maken wordt een beroep gedaan op synthese-indicatoren die een temporele evolutie weergeven. De meest gebruikte index, de Living Planet Index (LPI), is een maat voor de grootte (het aantal individuen) van meer dan 7200 populaties van 2300 soorten zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en vissen. De LPI nam af met 30% sinds 1970. Voor amfibieën gaat het om een afname met 80%. Van de 3479 in Vlaanderen voorkomende plant- en diersoorten waarvoor voldoende telgegevens beschikbaar zijn, zijn er in de loop van de voorbije eeuw 228 uit Vlaanderen verdwenen, terwijl 981 soorten (28%) in hun voortbestaan bedreigd zijn of dat op korte termijn kunnen worden. De belangrijkste antropogene oorzaken van soortenextinctie zijn:

i. Habitatverlies

ii. Overexploitatie door overbevissing en overbejaging iii. Vervuiling, vooral door nutriënten

iv. De invasie van exotische soorten

IV. Beleid rond biodiversiteit in de 21e eeuw

De twee belangrijkste recente internationale beleidsinitiatieven rond biodiversiteit waren enerzijds de conferentie van Nagoya (2010), en anderzijds de oprichting van het Intergovernmental Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES, 2011). De conferentie van Nagoya (een opvolgingsconferentie van de conferentie van Rio de Janeiro) vond plaats tijdens het VN-jaar van de biodiversiteit en resulteerde in de zogenaamde Aichi-doelstellingen voor biodiversiteitsbehoud in 2020. Het IPBES anderzijds heeft als doel om een interface te zijn tussen enerzijds wetenschappers en anderzijds beleidsmakers.

De intensieve landbouw is een belangrijke oorzaak van de teloorgang van biodiversiteit in Europa. De huidige subsidies die de Europese Unie aan landbouwers uitreikt onder de vorm van rechtstreekse inkomenssteun zijn onvoldoende afhankelijk van een natuur- en milieuvriendelijke productiewijze. De op til zijnde hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de Europese Unie vanaf 2014 biedt hier kansen voor biodiversiteit.

Eén van de grote uitdagingen van deze eeuw is het verzoenen van het behoud van biodiversiteit met het produceren van voldoende voedsel voor een groeiende wereldbevolking. Projecties van de Food and Agriculture Organization (FAO) van de Verenigde Naties geven aan dat er tegen 2050 behoefte zal zijn aan een stijging van de voedselproductie met 70%. Of biodiversiteit meest gebaat is bij intensivering (land sparing), dan wel bij extensivering (land sharing) van de landbouw is een belangrijke actuele wetenschappelijke kwestie.

Examenvragen

i. Bespreek vier belangrijke antropogene processen die aan de basis liggen van de afname van biodiversiteit. Geef voor elk van die vier processen een zo concreet mogelijk voorbeeld.

ii. De Millennium Ecosystem Assessment (2005) door de Verenigde Naties deelde de diverse ecosysteemdiensten in in vier categorieën. Om welke categorieën gaat het? Werk voor twee van deze categorieën een zeer concreet voorbeeld uit hoe biodiversiteit kan bijdragen tot het leveren van ecosysteemdiensten.

iii. Een ecosysteem met een hoge biodiversiteit is beter in staat tot het leveren van ecosysteemdiensten dan een ecosysteem met een lage biodiversiteit. Dit fenomeen kan zowel worden verklaard door het ‘complementariteitseffect’ als door het ‘steekproefeffect’. Leg uit. Geef twee concrete voorbeelden van door biodiversiteit geleverde ecosysteemdiensten waar duidelijk ook een ‘complementariteitseffect’ speelt, en waarom dat het geval is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Luchtfoto 2012 (koolzaad is geelgroen) LGN7 koolzaad onderdeel van overige gewassen (licht rose). Verdere

Hoewel de vrije proteïnenin de grond zeer snel worden afgebroken»blijkt toch een groot deel van de in de grond aanwezige stikstof in dergelijke verbin- dingen voor te kunnen

De landbouw op de zandgronden neemt een belangrijke plaats in in het totaal van onze Nederlandse landbouw. Ruim 40% van de cultuurgrond in ons land is zandgrond. Ongeveer 50% van

Voor een beoordeling van de absolute betekenis van een vereffening behoort behalve de effici- entie-coSfficient ook de standaardafwijking van de verschillen tus- sen gemeten

- g general full-decomposition - each of the component machines uses information about the states or outputs of the other machine, plus the information about its

From our study of the paramters influencing the copper catalysed nucleophilic aromatic substitution reaction of sodium methoxide with unactivated aryl bromides it

Interest in corporate and information technology governance has grown tremendously in the past decade. It has become increasingly important to ensure that

To give students a good education in conceptual analysis, a univer- sity teacher in an educational theory classroom does not just impose on students his or her own understanding