• No results found

Sociale Steun (van Vrienden en Ouders) en het Ervaren van Discriminatie als Voorspeller van Hidden Drop-Out bij 13- tot 17-Jarige Vmbo-Leerlingen in Nederland, met Etniciteit als Modererende Factor.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sociale Steun (van Vrienden en Ouders) en het Ervaren van Discriminatie als Voorspeller van Hidden Drop-Out bij 13- tot 17-Jarige Vmbo-Leerlingen in Nederland, met Etniciteit als Modererende Factor."

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sociale Steun (van Vrienden en Ouders) en het Ervaren van

Discriminatie als Voorspeller van Hidden Drop-Out bij 13- tot

17-Jarige Vmbo-Leerlingen in Nederland, met Etniciteit als Modererende

Factor.

Universiteit Leiden

Faculteit Sociale Wetenschappen

Masterscriptie Orthopedagogiek

November 2013

Naam: Eliora de Bruin Studentnummer: 0907499

Universitair e-mailadres: e.de.bruin.2@umail.leidenuiv.nl

Begeleider:

Naam: dr. M. van Geel

(2)

Abstract

In het huidige onderzoek wordt gekeken of sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s) en ervaren discriminatie voorspellers zijn van hidden drop-out. Hierbij wordt etniciteit meegenomen als moderator. Achtenveertig autochtone en 41 allochtone vmbo-leerlingen van 13 tot 17 jaar oud (Mleeftijd = 14.48, SDleeftijd = 0.93) uit Nederland zijn gevraagd een vragenlijst in te vullen. Uit regressie-analyses komt naar voren dat sociale steun van ouder(s) een voorspeller is van hidden drop-out. Wanneer onderscheid wordt gemaakt in etniciteit, zijn sociale steun van ouder(s) en ervaren discriminatie voorspellers van hidden drop-out bij allochtone leerlingen. Voor autochtone leerlingen zijn sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s) en ervaren discriminatie in het huidige onderzoek geen voorspeller gebleken van hidden drop-out.

Sleutelwoorden: hidden drop-out, sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s),

ervaren discriminatie, etnische achtergrond

Vroegtijdig schooluitval is een probleem in onderwijssystemen over de wereld (Tam, Zhou, & Harel-Fisch, 2012). Nederland is een van de landen in Europa die sterk inzet op het terugdringen van vroegtijdig schooluitval, ook wel drop-out genoemd (Rijksoverheid, 2013). Drop-out is de benaming voor jongeren die school verlaten zonder een diploma (Lamb & Markussen, 2010). In Nederland zijn jongeren verplicht naar school te gaan totdat zij een startkwalificatie hebben behaald of tot de leeftijd van 18 jaar. Een startkwalificatie houdt in een diploma van de havo, het vwo of een mbo-diploma op niveau twee of hoger. Deze verplichting geldt ook voor jongeren met een andere nationaliteit, jongeren die illegaal in Nederland verblijven, vreemdelingen of asielzoekers (Rijksoverheid, 2013). Het aantal drop-outs op het vmbo is groot. Het percentage jongeren dat vmbo vier heeft verlaten zonder diploma was in schooljaar 2010-2011 9.8%. Nog hogere percentages werden in 2010-2011 gevonden bij jongeren die mbo niveau een en mbo niveau twee volgden, respectievelijk 36.6% en 13.1%. Voor de overige opleidingen ligt dit percentage aanzienlijk lager (CBS statline, 2013).

Naast drop-out tijdens het schooljaar, is drop-out in Nederland hoog als het gaat om de overstap van vmbo naar mbo. Jongeren die een diploma van het vmbo hebben behaald, melden zich na het behalen van hun diploma niet aan voor een mbo-opleiding (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2013). Deze jongeren hebben ondanks het behalen van een vmbo-diploma geen startkwalificatie. Om te zorgen dat meer leerlingen die een vmbo-opleiding volgen, in het bezit komen van een startkwalificatie, kunnen onder andere op het vmbo een aantal preventieve activiteiten worden ingezet. Een van deze preventieve activiteiten is het op het vmbo nagaan welke leerlingen een verhoogd risico lopen op uitval (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2013). Door middel van het vaststellen van de redenen voor drop-out, kan inzicht gegeven worden in stappen die genomen moeten worden om deze individuen op school te houden (Aloise-Young & Chavez, 2002).

(3)

Hidden Drop-Out

Voorlopers van drop-out zijn onregelmatige aanwezigheid op school en hidden drop-out (Rosenblum, Goldblatt, & Moin, 2008). Onder hidden drop-out worden jongeren verstaan (hierna genoemd hidden drop-outs), die weliswaar naar school komen, maar die vrijwel voortdurend bezig zijn met iets anders dan de leertaak die is aangestuurd door de leerkracht of de leersituatie. In veel landen is er een verschil tussen het aantal daadwerkelijke drop-outs en het aantal hidden drop-outs. Doordat hidden outs wel naar school komen, worden ze door school niet opgemerkt als zijnde hidden drop-out (Rosenblum, et al., 2008). Dit maakt dat de groep hidden drop-drop-outs in Nederland waarschijnlijk hoger is dan verondersteld.

De consequenties van hidden drop-out leiden tot veel negatieve uitkomsten voor de maatschappij (Fantuzzo, Grim, & Haxan, 2005). Naast dat hidden drop-out een voorspeller is voor daadwerkelijke drop-out (Kandel, Ravels, & Kandel, 1984), is hidden drop-out een mogelijke voorspeller voor slechte aanpassing op school (Balfanz, Herzog, & MacIver, 2007), slechte schoolresultaten (Kandel, Ravels, & Kandel, 1984), middelenmisbruik (Hallfors et al., 2002), antisociaal gedrag (Juvonen, 2006) en tienerzwangerschappen (Manlove, 1998).

Er is veel wetenschappelijke literatuur beschikbaar over de voorspellers van drop-out. Dit onderzoek is vernieuwend omdat het zich richt op voorspellers van hidden drop-out, waar minder wetenschappelijk onderzoek naar is verricht. Er zal worden gekeken of kenmerken die eerder in verband zijn gebracht met drop-out, ook in verband kunnen worden gebracht met hidden drop-out. De vraag, die in dit onderzoek getracht wordt te beantwoorden, luidt: ‘In welke mate zijn de kenmerken sociale steun

van vrienden, sociale steun van ouder(s) en door de leerling ervaren discriminatie, voorspellend voor hidden drop-out bij autochtone en allochtone jongeren in de leeftijd van 13 tot 17 jaar op het vmbo in Nederland?’ Aan de hand van de resultaten wordt gekeken of deze kenmerken hidden drop-out

voorspellen. Tevens wordt gekeken welk kenmerk de beste voorspeller is voor hidden drop-out en welk kenmerk hidden drop-out het minst voorspelt.

Sociale Steun van Vrienden en Hidden Drop-Out

Het eerste kenmerk dat wordt meegenomen in het huidige onderzoek is sociale steun die jongeren ervaren van vrienden. Onder sociale steun worden sociale middelen, sociale bronnen of sociale netwerken verstaan, waar een persoon gebruik van kan maken wanneer deze hulp, advies, ondersteuning, goedkeuring, bijval of bescherming nodig heeft (Vedder, Boekaerts, & Seegers, 2005). In de socialisatie theorie van Oetting en Donnermeyer (1991) wordt gesproken over drie systemen die van belang zijn bij socialisatie, namelijk de familie, de school en leeftijdsgenoten. Deze systemen spelen een rol bij het overbrengen van zowel pro-sociale als afwijkende normen en waarden. Familie en school worden voornamelijk gezien als systemen verantwoordelijk voor het overbrengen van pro-sociaal gedrag, terwijl vrienden de meeste risico’s met zich meebrengen voor afwijkende normen en waarden

(4)

(Oetting & Donnermeyer, 1991).Vrienden zijn voor adolescenten erg belangrijk (Lagana, 2004). Sociale steun van vrienden leidt tot betere schoolresultaten (DuBois, Felner, Brand, Adan, & Evans, 1992). Onderzoek naar familie en sociale ondersteuning als voorspellers van drop-out, heeft uitgewezen dat sociale steun van leeftijdsgenoten de meest belangrijke voorspeller is van drop-out (Lagana, 2004). Deze variabele is verantwoordelijk voor het verschil tussen een laag en hoog risico op drop out. Studenten in het onderzoek met een hoog risico op drop out, gaven aan significant minder steun van leeftijdsgenoten te ontvangen (Lagana, 2004). Overeenstemmend is gevonden dat leerlingen die op school worden afgewezen door leeftijdsgenoten en hierdoor minder sociale steun ervaren, een grotere kans hebben op drop out (Kaplan, Peck, & Kaplan, 1997). De verwachting naar aanleiding van bovenstaande onderzoeken, is dat sociale steun van vrienden een belangrijke voorspeller is voor hidden drop-out. Leerlingen uit het huidige onderzoek die weinig sociale steun van vrienden ervaren, hebben een hogere kans op hidden drop out dan leerlingen die veel sociale steun van vrienden ervaren.

Sociale Steun van Ouder(s) en Hidden Drop-Out

Naast sociale steun van leeftijdsgenoten, wordt er in de socialisatie theorie ook gesproken van sociale steun van familie (Oetting & Donnermeyer, 1991). Gerapporteerde steun van ouders voorspelt de academische doelgerichtheid van leerlingen (Wentzel, 1998). Leerlingen die aangeven dat zij weinig sociale steun van hun ouders ontvangen, hebben slechtere schooluitkomsten dan leerlingen die aangeven veel sociale steun te ontvangen (Rosenfeld, Richman, & Bowen, 2000). Leerlingen die meer sociale steun van hun ouders rapporteren zijn vaker aanwezig op school, besteden meer aandacht aan hun huiswerk, vermijden probleemgedrag en zijn meer tevreden met school. Deze leerlingen ervaren een hogere mate van schoolbetrokkenheid (Rosenfeld et al., 2000).

Ondanks dat schoolbetrokkenheid van ouders afneemt naarmate leerlingen ouder worden (Desforges & Abouchaar, 2003), blijven de meeste ouders betrokken bij school en blijft sociale steun van ouders een belangrijke voorspeller voor schooluitkomsten (Hill & Taylor, 2004). Het daadwerkelijk helpen met vragen omtrent huiswerk neemt af naarmate leerlingen in een hogere klas komen. Steun van ouders op latere leeftijd heeft betrekking op de tijd die leerlingen aan hun huiswerk besteden en het percentage van het huiswerk dat leerlingen voltooien (Epstein & Sanders, 2002). De verwachting met betrekking tot de hoofdvraag is dat sociale steun van ouder(s) een voorspeller is voor hidden drop-out. De invloed van vrienden wordt groter naarmate jongeren ouder worden (Hohepa, Scragg, Schofield, Kolt, & Schaaf, 2007). De sociale steun van ouders neemt af tijdens de adolescentie (

Helsen,

Vollebergh, & Meeus, 2000

). De verwachting is dat sociale steun van ouder(s) een minder grote

(5)

Ervaren Discriminatie en Hidden Drop-Out

Discriminatie door leeftijdsgenoten in de klas is een van de risicofactoren die invloed heeft op schoolaanpassing (Chavous, Rivas-Drake, Smalls, Griffin, & Cogburn, 2008). Dagelijkse ervaringen met discriminatie door leerkrachten en leeftijdsgenoten, vormen een potentieel risico voor de motivatie van adolescenten op school en leiden mogelijk tot academische moeilijkheden (Wong, Eccles, & Sameroff, 2003). Tevens vergroot het ervaren van discriminatie de kans op gedragsproblemen en het in aanraking komen met vrienden die meer negatieve dan positieve kwaliteiten bezitten (Wong, Eccles, & Sameroff, 2003). Naast de invloed van discriminatie op de schoolse motivatie en oriëntatie richting school, staat het ervaren van discriminatie bij leerlingen van minderheidsgroeperingen in verband met een lagere schoolbetrokkenheid (Smalls, White, Chavous, & Sellers, 2007).

Verwacht wordt dat in het huidige onderzoek door de leerlingen ervaren discriminatie voorspellend wordt bevonden voor hidden drop-out. Het ervaren van discriminatie staat in verband met een lage schoolbetrokkenheid van leerlingen (Smalls, White, Chavous, & Sellers, 2007), wat in verband staat met een hoog risico op drop-out (Henry, Knight, & Thornberry, 2012). Een hoge mate van ervaren discriminatie, voorspelt naar verwachting een hoog risico op hidden drop-out.

Etnische Achtergrond als Moderator in het Onderzoek

Het risico en de prevalentie van drop-out is groter bij allochtone jongeren dan bij autochtone jongeren (Fry, 2005). In Nederland is het aantal drop-outs onder allochtone jongeren op vier vmbo 10.9%, in vergelijking tot 9.2% bij autochtone jongeren (CBS statline, 2013). Om te onderzoeken of hiervan ook sprake is bij hidden drop-out, zal etniciteit worden meegenomen als moderator in het huidige onderzoek.

Rumberger (2001) spreekt van twee algemene benaderingen voor de hogere mate van drop-out onder allochtone jongeren. De eerste benadering houdt in dat de familie-, school- en leefomgeving van jongeren uit de etnische minderheid slechter zijn. Familiefactoren zijn een van de hoofd redenen om te stoppen met school wanneer het gaat om etnische verschillen (Aloise-Young & Chavez, 2002).

De tweede benadering benoemt sociaal-culturele factoren, zoals waarden, houdingen en gedragingen, tot reden waarom etnische minderheden minder succesvol zijn op school (Rumberger, 2001). Schoolbetrokkenheid varieert in verschillende culturen en etnische achtergronden. De betrokkenheid die ouders tonen met de school heeft verschillende doeleinden voor verschillende culturen (Hill & Taylor, 2004).

Adolescenten hebben de neiging om vriendschappen te vormen op basis van hun etnische achtergrond (Way & Chen, 2000). Hierdoor raken allochtone leerlingen vaker bevriend met allochtone medeleerlingen. Uit eerder onderzoek is naar voren gekomen dat allochtone leerlingen minder in staat zijn sociale steun te bieden, omdat zij vaak in dezelfde mate over verminderd sociaal kapitaal beschikken (Witkow & Fuligni, 2010).

(6)

Ouders van allochtone afkomst beheersen doorgaans beperkt de taal van het land van herkomst, wat het voor hen moeilijk maakt om hun opvattingen en zorgen met de school te bespreken. Verder hebben deze ouders vaak beperkte kennis van de organisatie van scholen en hun rechten als ouders. Als laatste hebben allochtone ouders doorgaans een kleiner sociaal netwerk dat hen kan ondersteunen (Carréon, Drake, & Barton, 2005). Nederlandse leerlingen rapporteren meer instructie gerichte steun van hun ouders dan Turkse en Marokkaanse leerlingen. Echter, er wordt geen verschil ervaren tussen emotionele steun van Nederlandse, Turkse en Marokkaanse ouders (

Vedder, Boekaerts, & Seegers,

2005).

Zowel Nederlandse leerlingen als leerlingen van minderheidsgroeperingen komen op scholen in Nederland in aanraking met discriminatie (Verkuyten & Thijs, 2002). In de jaren 2001 tot en met 2004 is er bij Nederlanders sprake van een toename in negatieve gevoelens ten opzichte van allochtonen (Coenders, Lubbers, Scheepers, & Verkuyten, 2008). Kinderen, jongeren en jong volwassenen van minderheidsgroeperingen krijgen frequenter te maken met discriminatie dan leden van meerderheidsgroeperingen (Stone & Han, 2005; Verkuyten & Thijs, 2002). Islamitische leerlingen ervaren de meeste discriminatie in vergelijking met leerlingen van andere geloofsgemeenschappen (Boog, Dinsbach, Van Donselaar, & Rodrigues, 2010). Of de gevolgen van discriminatie erger zijn voor allochtone leerlingen dan voor autochtone leerlingen is niet duidelijk.

Huidig Onderzoek

In het huidige onderzoek wordt gekeken of er sprake is van etnische verschillen met betrekking tot sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s) en ervaren discriminatie. Allereerst wordt bepaald of tussen autochtone en allochtone leerlingen gemiddelde verschillen worden ervaren in sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s) en discriminatie. Op basis van de literatuur is de verwachting dat allochtone leerlingen minder sociale steun van vrienden en ouder(s) en meer ervaren discriminatie rapporteren (Boog, Dinsbach, Van Donselaar, & Rodrigues, 2010; Carréon, Drake, & Barton, 2005; Stone & Han, 2005; Verkuyten & Thijs, 2002; Witkow & Fuligni, 2010).

Naast de vraag ´In welke mate zijn de kenmerken sociale steun van vrienden, sociale steun van

ouder(s) en door de leerling ervaren discriminatie, voorspellend voor hidden drop-out bij autochtone en allochtone jongeren in de leeftijd van 13 tot 17 jaar op het vmbo in Nederland?’ zijn afzonderlijke

deelvragen opgesteld waarin etniciteit meegenomen wordt als moderator voor het voorspellen van hidden drop-out. De eerste deelvraag die in dit onderzoek getracht wordt te beantwoorden luidt:

‘Verschilt de samenhang tussen sociale steun van vrienden en hidden drop-out voor autochtone en allochtone leerlingen in de leeftijd van 13 tot 17 jaar op het vmbo in Nederland?’. De verwachting met

betrekking tot het huidige onderzoek is dat sociale steun van vrienden bij allochtone leerlingen een kleinere voorspeller voor hidden drop-out is, dan bij autochtone leerlingen (Way & Chen, 2000; Witkow & Fuligni, 2010).

(7)

De tweede deelvraag die in dit onderzoek getracht wordt te beantwoorden luidt: ‘Verschilt de

samenhang tussen sociale steun van ouder(s) en hidden drop-out voor autochtone en allochtone leerlingen in de leeftijd van 13 tot 17 jaar op het vmbo in Nederland?’. Op basis van de literatuur wordt

verwacht dat bij allochtone leerlingen sociale steun van ouder(s) en kleinere voorspeller is voor hidden drop-out, dan bij autochtone leerlingen (Carréon, Drake, & Barton, 2005;

Vedder, Boekaerts, &

Seegers, 2005).

De laatste deelvraag die dit onderzoek tracht te beantwoorden, luidt: ‘Verschilt de samenhang

tussen door de leerling ervaren discriminatie en hidden drop-out voor autochtone en allochtone leerlingen in de leeftijd van 13 tot 17 jaar op het vmbo in Nederland?’. De verwachting met betrekking

tot de huidige deelvraag is dat ervaren discriminatie bij allochtone leerlingen een grotere voorspeller is voor hidden drop-out dan voor autochtone leerlingen (Boog, Dinsbach, Van Donselaar, & Rodrigues, 2010; Coenders, Lubbers, Scheepers, & Verkuyten, 2008; Kao, 1999; Stone & Han, 2005).

Methode

Steekproef

Het huidige onderzoek richt zich op middelbare scholieren vanuit het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). Het betreft leerlingen uit de tweede en derde klas gemengde leerweg en theoretische leerweg. Het onderzoek is uitgevoerd op een middelbare school gevestigd in

Leidschendam-Voorburg. In totaal hebben 93 leerlingen (N = 93; 54% jongens; 46% meisjes) in de

leeftijd van 13 tot 17 jaar (Mleeftijd = 14.48, SDleeftijd = 0.93) deelgenomen aan het onderzoek. De leerlingen waren afkomstig uit verschillende etnische groepen. De groep autochtone leerlingen (N = 48) bestaat voor 52% uit jongens en 48% uit meisjes (Mleeftijd = 14.35, SDleeftijd = 0.81). De groep allochtone leerlingen (N = 41) bestaat voor 56% uit jongens en 44% uit meisjes (Mleeftijd = 14.63, SDleeftijd = 1.04).

Meetinstrumenten

Het huidige onderzoek maakt deel uit van een grootschalig onderzoek. In het grootschalige onderzoek is gebruik gemaakt van meerdere vragenlijsten, die zijn samengevoegd tot één bruikbare lijst. Middels de samengestelde vragenlijst worden de volgende variabelen gemeten: schoolbetrokkenheid, sociale steun van ouders, leerkrachten en klasgenoten, discriminatie, zelfbeeld, levenstevredenheid, etniciteit, identiteit en ouderlijk toezicht. Daarnaast zijn enkele achtergrondvragen gesteld over leeftijd, sekse, sociaal economische status en taalvaardigheid. Het huidige onderzoek richt zich op de variabelen schoolbetrokkenheid, sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s), ervaren discriminatie en etniciteit.

(8)

School Engagement Scale. De variabele schoolbetrokkenheid is gemeten met behulp van een

Nederlandse vertaling van de School Engagement Scale (Fredicks, Blumenfeld, Friedel, & Paris, 2005). Deze vragenlijst bevat drie subschalen, gedragsmatige betrokkenheid, emotionele betrokkenheid en cognitieve betrokkenheid, met in totaal negentien vragen die beantwoord kunnen worden door middel van een 4-punts Likertschaal (1 = bijna nooit en 4 = altijd). De eerste vijf items meten gedragsmatige betrokkenheid. De items zes tot en met elf meten emotionele betrokkenheid en de items twaalf tot en met negentien meten cognitieve betrokkenheid. Voorbeeld items per subschaal zijn; gedragsmatige betrokkenheid: ‘Ik let op in de klas’, emotionele betrokkenheid: ‘Ik voel me gelukkig op school’ en cognitieve betrokkenheid: ‘Ik probeer tv-programma’s te kijken die passen bij dingen die we doen op school’. De drie negatief geformuleerde items zijn hercodeerd zodat de scores op alle items duiden op dezelfde richting en de betrouwbaarheid gewaarborgd blijft.

Een hoge score op de vragenlijst houdt een hoge schoolbetrokkenheid in (Fredricks et al, 2005). Een hoge schoolbetrokkenheid staat in verband met een lage hidden drop-out. De Cronbach’s alfa van de School Engagement Scale in het huidige onderzoek bedraagt .732. De subschalen zijn intern consistent. De School Engagement Scale heeft een goede predictieve en construct validiteit. De vragenlijst kent echter twee beperkingen; ten eerste kan er geen prospectieve validiteit gemeten worden en ten tweede lijkt de leeftijd van de leerlingen de betrouwbaarheid en validiteit te beïnvloeden. Oudere leerlingen zijn geneigd de vragenlijst positiever in te vullen dan jongere leerlingen (Fredricks et al., 2005).

Student Perceived Availability of Social Support Questionnaire. Om de mate van sociale

steun te meten is gebruik gemaakt van de Nederlandse versie van de Student Perceived Availability of Social Support Questionnaire (SPASSQ) (Vedder, Boekaerts, & Seegers, 2005). De SPASSQ meet in welke mate jongeren sociale steun van ouders, vrienden en leerkrachten ervaren. Er zijn twee subschalen. De eerste schaal omvat items over educatieve ondersteuning voor het voorkomen van problemen met instructie en leren. Tevens is er een subschaal met items over het ervaren van de aanwezigheid van emotionele ondersteuning. Deze schaal bevat elf items, beantwoord op een 4-punts Likertschaal (1 = bijna nooit en 4 = heel vaak). Een voorbeelditem van educatieve steun is: ‘Als je hulp nodig hebt bij je huiswerk, aan wie kun je dan hulp vragen?’. Een voorbeeld item van emotionele steun is: ‘Als je verdrietig bent, wie kan je dan troosten?’. Een hoge score op de vragenlijst, houdt een hoge mate van sociale steun in. De betrouwbaarheid van sociale steun van vrienden is α = .842. De betrouwbaarheid van sociale ondersteuning van ouders is α = .873 (Vedder, Boekaerts, & Seegers, 2005).

Perceived Discrimination Adapted. De Perceived Discrimination Adapted (PDA) (Berry,

Phinney, Sam, & Vedder, 2006) wordt gebruikt om de mate van ervaren discriminatie te meten. De vragenlijst bestaat uit acht items. De items worden beantwoord op een 5-punts Likertschaal (1 =

helemaal mee eens en 5 = helemaal mee oneens). Vier items gaan over het gevoel oneerlijk behandeld

(9)

heb het gevoel dat mensen uit andere culturen iets tegen mij hebben’. De andere vier items gaan over persoonsgerichte discriminatie. Een voorbeeld item is: ‘Ik ben gepest en beledigd vanwege mijn culturele achtergrond’. Een hoge score op de vragenlijst betreft een lage mate van ervaren discriminatie. Aangezien er geen Nederlandse vertaling van de vragenlijst beschikbaar is, is deze door drie masterstudenten Pedagogische Wetenschappen afzonderlijk naar het Nederlands vertaald aan de hand van een vertaal-terugvertaal procedure. In overleg is besloten welke vertalingen het best overeenkwamen. In de literatuur is nog niets gepubliceerd over deze vragenlijst. De Cronbach’s alpha van de vragenlijst is .872.

Etniciteit.

Om de variabele etniciteit vast te stellen is gevraagd naar het geboorteland

van de leerling en diens ouders. De definiëring is gedaan aan de hand van de definitie van het

Centraal Bureau voor de Statistiek, een allochtoon is een persoon van wie ten minste een ouder

in het buitenland geboren is. Score 0 in de dataset betreft een autochtone jongere, score 1 een

allochtone jongere.

Procedure

In februari 2013 is gestart met het benaderen van verschillende middelbare scholen in Nederland. Er is gebruik gemaakt van een convenience sample, waarbij scholen zijn benaderd via contacten van de studenten. De benadering is via verschillende routes gegaan, telefonisch, per e-mail of middels een bezoek werd contact opgenomen met een directielid of een afdelingshoofd. In totaal zijn 32 scholen benaderd, waarvan uiteindelijk een school (3% van het aantal benaderde scholen) heeft toegestemd mee te doen aan het onderzoek.

In afstemming met de school is afgesproken om een brief op te stellen vanuit de Universiteit Leiden om de ouders in te lichten over deelname aan het onderzoek. Hierbij zijn de ouders gewezen op de vertrouwelijkheid en anonimiteit van de verzamelde gegevens. Tevens zijn de ouders erop gewezen dat zij bezwaar konden maken tegen deelname van hun kind aan het onderzoek en is de bezwaarprocedure uitgelegd. Voor de leerlingen hield deelname aan het onderzoek in dat zij in aanwezigheid van de docent en een of twee studenten een vragenlijst hebben ingevuld. De afname van de vragenlijst nam 45 minuten in beslag (een lesuur). Voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst kregen de leerlingen een korte uitleg over het onderzoek en een instructie over het invullen van de lijst. Met het oog op eventuele responsbias is aan de leerlingen duidelijk gemaakt dat het om hun perceptie gaat en er geen foute antwoorden mogelijk zijn.

Het huidige onderzoek betreft een kwantitatief, correlationeel onderzoek op basis van literatuurstudie en zelfrapportage. Er is sprake van een eenmalige meting door middel van een vragenlijst. De vragenlijst is voor eerder kwantitatief, correlationeel onderzoek geconstrueerd. Door de studenten van het huidige onderzoek is de vragenlijst aangepast en uitgebreid.

(10)

Resultaten

Data Inspectie

Alvorens is begonnen met de beantwoording van de hoofdvraag en de deelvragen, heeft een data-inspectie plaatsgevonden (zie Tabel 1). Uit de data-inspectie komt naar voren dat de gemiddelde score van de respondenten op schoolbetrokkenheid lager is dan de mediaan (M = 2.62, SD = .36). Op sociale steun van vrienden (M = 2.76, SD = .65) en sociale steun van ouders (M = 2.96, SD = .73) wordt gemiddeld hoger gescoord dan de mediaan, wat inhoudt dat er meer dan gemiddeld sociale steun wordt ervaren door de respondenten. Respondenten in het onderzoek ervaren over het algemeen weinig discriminatie (M = 4.29, SD = .84), de hoge gemiddelde score houdt een lage ervaren discriminatie in.

De variabelen schoolbetrokkenheid, sociale steun van vrienden en sociale steun van ouders zijn normaal verdeeld. De waarden van de scheefheid en gepiektheid liggen tussen de -3 en 3. Het overgrote deel van de leerlingen geeft aan geen discriminatie te ervaren, waardoor dit geen normale verdeling betreft. Ervaren discriminatie wordt toch meegenomen in het onderzoek, omdat op basis van de literatuur een samenhang wordt verwacht.

Na data-inspectie zijn vier uitbijters zijn uit de dataset verwijderd, omdat deze meer dan twee standaarddeviaties boven de gemiddelden scoorden. Met behulp van een analyse van de dataset is naar voren gekomen dat er in de dataset sprake is van missing at random (p= .108). Geoorloofd is om missende data bij te schatten aan de hand van de multiple imputation methode. Er zijn vijf imputaties gedaan, het vervolg van de analyses is uitgevoerd met de dataset van de vijfde imputatie.

Tabel 1.

Data Inspectie Achtergrondvariabelen: Hidden Drop-Out, Sociale Steun Vrienden, Sociale Steun Ouders, Ervaren Discriminatie, Etniciteit.

N % Min Max M (SD) Zscheefheid Zgepiektheid Schoolbetrokkenheid

- autochtone leerlingen 48 54 1 5 2.61 (.31) .45 -.11 - allochtone leerlingen 41 46 1 5 2.63 (.42) .04 -.49 Sociale steun van vrienden

- autochtone leerlingen 48 54 1 4 2.79 (.64) -1.45 .15 - allochtone leerlingen 41 46 1 4 2.70 (.68) -1.26 .38 Sociale steun van ouders

- autochtone leerlingen 48 54 1 4 3.09 (.62) -1.53 -0.14 - allochtone leerlingen 41 46 1 4 2.85 (.78) -1.69 -.39 Ervaren discriminatie

- autochtone leerlingen 48 54 1 5 4.41 (.73) -4.92 4.36 - allochtone leerlingen 41 46 1 5 4.14 (.95) -4.51 3.95

(11)

Sociale Steun van Vrienden en Ouder(s) en Ervaren Discriminatie als Voorspellers van Hidden Drop-Out.

Aangezien de variabelen sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s) en ervaren discriminatie geen sterke correlatie met schoolbetrokkenheid hebben, zijn ze allen meegenomen als voorspellers in de multipele regressie-analyse. Uit de gegevens (zie Tabel 2) komt een significant model naar voren (R2 = .12, F(3,85) = 4.810, p<.05). Sociale steun van vrienden, sociale steun van ouders en ervaren discriminatie verklaren 12% van de variantie van schoolbetrokkenheid. Sociale steun van ouders is een significante voorspeller die een positieve relatie heeft met schoolbetrokkenheid (β=.402, t(89)= 3.486, p<.05). Ervaren discriminatie is een marginaal significante voorspeller van schoolbetrokkenheid (β= -.184, t(89)=-1.814, p<.10). Sociale steun van vrienden is geen significante voorspeller (β=-.152, t(89)= -1.316, p> .05).

Etniciteit als Moderator voor de Voorspellers van Hidden Drop-Out

Uit de gegevens van de onafhankelijke T-toets komt naar voren dat tussen autochtone en allochtone jongeren uit het huidige onderzoek geen significante verschillen worden ervaren op het gebied van schoolbetrokkenheid (t = .-.162, df = 87, p > .05), sociale steun van vrienden (t = .562, df = 87, p > .05), sociale steun van ouders (t = 1.594, df = 87, p > .05) en ervaren van discriminatie (t = 1.531, df = 87, p > .05).

Voor het beantwoorden van de deelvragen of de samenhang tussen de kenmerken en hidden drop-out verschillen voor autochtone en allochtone jongeren zijn twee multipele regressieanalyses uitgevoerd, een met enkel allochtone jongeren en een met enkel autochtone jongeren (zie Tabel 3). De regressie-analyse van autochtone jongeren geeft geen significant model (R2 = .06, F(3,44) = 1.995, p > .05). De regressie-analyse van allochtone leerlingen brengt een significant model naar voren (R2 = .18,

F(3,37) = 3.840, p < .05). Sociale steun van vrienden, sociale steun van ouders en ervaren discriminatie

voorspellen 18% van de schoolbetrokkenheid van allochtone leerlingen. Sociale steun van ouders en ervaren discriminatie zijn bij allochtone jongeren significante voorspellers voor schoolbetrokkenheid. Sociale steun van ouders heeft een positieve relatie met schoolbetrokkenheid (β= .483, t(41)=2.544,

Tabel 2.

Regressie-Analyse: Hidden Drop-Out, Sociale Steun Vrienden, Sociale Steun Ouders, Ervaren Discriminatie.

B SE b* t p VIF tol part partial

Sociale steun vrienden -.152 .064 -.084 -1.316 .192 1.318 .759 -.132 -.141 Sociale steun ouders .402 .057 .200 3.486 .001* 1.325 .755 .350 .354 Ervaren discriminatie -.184 .044 -.079 -1.814 .073** 1.023 .977 -.182 -.193

(12)

p<.05), ervaren discriminatie heeft een negatieve relatie met schoolbetrokkenheid (β= -.350,

t(41)=-2.383, p<.05). Sociale steun van vrienden is bij allochtone jongeren geen significante voorspeller (β=

-.131, t(41)=-.696, p>.05).

Met behulp van de gegevens van de regressie-analyse zijn Z-toetsen uitgevoerd. Hiermee is getoetst of de regressiecoëfficiënten van sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s) en ervaren discriminatie significant verschillen tussen autochtone en allochtone leerlingen. De nulhypothese, de regressiecoëfficiënten zijn gelijk, wordt verworpen. Uit de analyses komt naar voren dat er geen significante relatie is tussen autochtone en allochtone leerlingen als het gaat om de kenmerken (zie Tabel 4).

Discussie

Het doel van het huidige onderzoek was onderzoeken of de kenmerken sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s) en ervaren discriminatie voorspellend zijn voor hidden drop-out bij 13 tot 17-jarige vmbo leerlingen in Nederland. Tevens is onderscheid gemaakt in etniciteit, door in de analyses

Tabel 3.

Regressie-Analyse: Hidden Drop-Out, Sociale Steun Vrienden, Sociale Steun Ouders, Ervaren Discriminatie en Etniciteit.

B SE b* t p VIF tol part partial

Sociale steun van vrienden

- Autochtone leerlingen -.201 .071 -.095 -1.345 .185 1.120 .893 -190 -.199 - Allochtone leerlingen -.131 .121 -.131 -.696 .491 1.726 .579 -.100 -.114 Sociale steun van ouders

- Autochtone leerlingen .351 .074 .174 2.347 .024 1.117 .896 .332 .334 - Allochtone leerlingen .483 .097 .247 2.544 .015 1.751 .571 .365 .386 Ervaren discriminatie - Autochtone leerlingen .058 .061 .025 .407 .686 1.004 .996 .058 .061 - Allochtone leerlingen -.350 .065 -.154 -2.383 .022 1.045 .957 -.342 -.365 Tabel 4.

Z-toetsen: Autochtone leerlingen (b*A), Allochtone leerlingen (b*B), Sociale Steun Vrienden, Sociale

Steun Ouders, Ervaren Discriminatie

b*A b*B Z p one-tailed p two-tailed

Sociale steun van vrienden -.095 -.131 .17 .433 .865

Sociale steun ouder(s) .174 .247 -.35 .363 .726

(13)

autochtone en allochtone leerlingen te specificeren. In het huidige onderzoek is gekeken of autochtone leerlingen verschillen van allochtone leerlingen in de mate waarin zij sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s) en discriminatie ervaren.

Uit analyses komt naar voren dat wanneer gemiddelde scores van autochtone en allochtone leerlingen worden vergeleken, er geen verschillen worden ervaren in schoolbetrokkenheid, sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s) en discriminatie. Aanvullend is onderzocht of er wel sprake is van verschillen met betrekking tot de kenmerken wanneer beide ouders in het buitenland geboren zijn. Dit bleek niet het geval. Op basis van de literatuur was de verwachting dat allochtone leerlingen minder sociale steun van vrienden en ouder(s) ervaren en meer discriminatie. Allochtone leerlingen gaan vaak om met allochtone leeftijdsgenoten, waarvan is aangetoond dat deze minder sociale steun kunnen bieden (Witkow & Fuligni, 2010). Van allochtone ouders was de verwachting dat ze minder steun kunnen bieden aan allochtone leerlingen, omdat ze worden beperkt door taal, kennis van het onderwijssysteem en sociaal netwerk (Carréon, Drake, & Barton, 2005). Van autochtone leerlingen bestond de verwachting dat zij minder discriminatie ervaren en daardoor verschillen van allochtone leerlingen (Verkuyten & Thijs, 2002).

Een mogelijke verklaring voor het gegeven dat er geen verschillen in schoolbetrokkenheid, sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s) en ervaren discriminatie naar voren komen tussen autochtone en allochtone respondenten, is dat de allochtone leerlingen en hun ouders uit het huidige onderzoek goed zijn geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Als het gaat om het bieden van sociale steun van vrienden en ouder(s), zijn er overeenkomsten tussen etniciteiten (Way & Chen, 2000). De wijze waarop leerlingen worden ondersteund door hun vrienden of ouder(s) is mogelijk verschillend, maar de mate waarin zij sociale steun ervaren is gelijk (Way & Chen, 2000). Een verklaring voor het gebrek aan verschil in ervaren van discriminatie door autochtone en allochtone leerlingen, is dat zowel Nederlandse leerlingen als leerlingen van minderheidsgroeperingen in aanraking komen met discriminatie (Verkuyten & Thijs, 2002).

Sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s) en ervaren discriminatie verklaren voor 12% de variantie van schoolbetrokkenheid van leerlingen op het vmbo. Binnen dit model is de samenhang tussen sociale steun van ouder(s) en schoolbetrokkenheid significant bevonden. Aangezien schoolbetrokkenheid in het huidige onderzoek wordt gebruikt als maat voor hidden drop-out, is er een relatie tussen sociale steun van ouder(s) en hidden drop-out. Wanneer ouders meer sociale steun bieden, neemt de schoolbetrokkenheid van de leerlingen toe en is er in verminderde mate sprake van hidden drop-out. Deze relatie is overeenkomstig met eerder in de literatuur beschreven relaties tussen sociale steun van ouder(s) en drop-out. Gevonden is dat ondanks dat schoolbetrokkenheid afneemt naarmate leerlingen ouder worden, ouders betrokken blijven bij school en sociale steun van ouder(s) een belangrijke voorspeller is voor schooluitkomsten (Hill & Taylor, 2004). Steun van ouders heeft op latere leeftijd meer betrekking op huiswerk (Epstein & Sanders, 2002). Van leerlingen die meer sociale steun van ouder(s) rapporteren, is gevonden dat zij vaker aanwezig zijn op school en meer aandacht besteden

(14)

aan hun huiswerk. Tevens vermijden deze leerlingen probleemgedrag en zijn meer tevreden op school (Rosenfeld et al., 2000).

Sociale steun van vrienden komt niet als significante voorspeller voor hidden drop-out uit het onderzoek naar voren. Echter, de verwachting op basis van de literatuur was dat sociale steun van vrienden een voorspeller is. Gevonden is dat vrienden erg belangrijk zijn voor adolescenten (Lagana, 2004). Adolescenten die worden afgewezen door leeftijdsgenoten en adolescenten die weinig sociale steun van vrienden ervaren, hebben een hoger risico op hidden drop-out (Kaplan, Peck, & Kaplan, 1997; Lagana, 2004). Verwacht werd dat sociale steun van vrienden een grotere voorspeller van hidden drop-out zou zijn dan sociale steun van ouder(s), omdat de invloed van vrienden toeneemt wordt naarmate jongeren ouder worden (Hohepa, Scragg, Schofield, Kolt, & Schaaf, 2007). Voordat leerlingen de adolescentie bereiken, is de sociale steun van ouders de belangrijkste bron van steun (Furman & Buhrmester, 1992). In de leeftijd van 16 tot 18 jaar gaat sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s) overtreffen (Bokhorst, Sumter, Westenberg, 2010

)

. In het huidige onderzoek is het overgrote deel van de adolescenten 14 en 15 jaar, namelijk 74% van de leerlingen. Mogelijk is de samenhang tussen sociale steun van vrienden en hidden drop-out nog niet significant bevonden, omdat dit pas op latere leeftijd een voorspeller wordt. De leeftijd waarop sociale steun van vrienden belangrijker wordt dan sociale steun van ouder(s), verschilt voor jongens en meisjes. Bij meisjes verminderd sociale steun van ouders in de leeftijd van 12 tot 14 jaar, terwijl bij jongens deze steun afneemt in de leeftijd van 12 tot 17 jaar. Voor zowel jongens als meisjes neemt de sociale steun van vrienden toe tussen 12 en 17 jaar. Deze afname gaat ten koste van de sociale steun van ouder(s) (

Helsen, Vollebergh, & Meeus, 2000

). De periode waarin sociale steun van vrienden toeneemt, omvat de gehele leeftijdscategorie van het huidige onderzoek. Mogelijk is het proces waarbij de sociale steun van vrienden de sociale steun van ouders gaat overtreffen bij de respondenten in het huidige onderzoek nog niet ingezet. Een andere mogelijke verklaring waarom sociale steun van vrienden geen voorspeller is voor hidden drop-out, is dat er geen onderscheid wordt gemaakt in soort vrienden. Hoe een leerling presteert op school kan worden verklaard doordat vrienden van de leerling zich onthouden van afwijkend gedrag en deelnemen aan positieve schoolactiviteiten (Véronneau & Dishion, 2010). Mogelijk is sociale steun van vrienden wel een voorspeller voor hidden drop-out, wanneer onderscheid wordt gemaakt in vrienden van de leerling.

Het laatste kenmerk in het huidige onderzoek, ervaren discriminatie, komt naar voren als marginaal significantie voorspeller voor hidden drop-out. Ervaren discriminatie werd op basis van de literatuur gezien als voorspeller, omdat het ervaren van discriminatie in verband staat met verminderde schoolbetrokkenheid (Smalls, White, Chavous, & Sellers, 2007). In het huidige onderzoek is ervaren discriminatie een marginale significante voorspeller gebleken. Meer dan de helft van de leerlingen (55%) in het huidige onderzoek rapporteert geen discriminatie te ervaren en nog eens 29% ervaart nauwelijks discriminatie. Mogelijk is het beperkte aantal mensen dat zich gediscrimineerd voelt, een verklaring waarom slechts een beperkte significante relatie is gevonden.

(15)

Ondanks dat autochtone en allochtone leerlingen geen gemiddelde verschillen rapporteren met betrekking tot de kenmerken in het huidige onderzoek, zijn aparte modellen opgevraagd voor verklaarde variantie van autochtone en allochtone leerlingen. Wanneer wordt gekeken naar de verklaarde variantie van de kenmerken voor hidden drop-out, is er tussen autochtone en allochtone leerlingen een verschil. Voor autochtone leerlingen zijn de kenmerken in het onderzoek geen significante voorspeller van schoolbetrokkenheid, en dus geen significante voorspeller van hidden drop-out. Gekeken naar allochtone leerlingen verklaren de kenmerken gezamenlijk 18% van de verklaarde variantie van schoolbetrokkenheid. De mate van sociale steun van ouder(s) van allochtone leerlingen is in het huidige onderzoek een positieve voorspeller voor schoolbetrokkenheid. Wanneer allochtone leerlingen meer sociale steun ervaren van hun ouder(s), neemt de schoolbetrokkenheid toe en is er dus minder sprake van hidden drop-out. Deze relatie komt overeen met de verwachting op basis van de literatuur. Leerlingen die meer sociale steun van hun ouders ervaren, zijn in hogere mate betrokken bij school (Rosenfeld et al., 2000). Ervaren discriminatie door allochtone leerlingen is in het huidige onderzoek een negatieve voorspeller van schoolbetrokkenheid. Allochtone leerlingen die meer discriminatie ervaren, zijn minder betrokken op school en hebben een verhoogd risico van hidden drop-out. Dit komt overeen met de verwachting op basis van de literatuur. Het ervaren van discriminatie staat in verband met een hogere kans op hidden drop-out (Henry, Knight, & Thornberry, 2012; Smalls, White, Chavous, & Sellers, 2007). Sociale steun van ouder(s) is bij allochtone leerlingen in het huidige onderzoek een belangrijkere voorspeller gebleken van hidden drop-out dan het ervaren van discriminatie. Sociale steun van vrienden is ook bij allochtone leerlingen geen voorspeller gebleken voor hidden drop-out, omdat het proces van toename van sociale steun mogelijk nog moet beginnen (Bokhorst, Sumter, Westenberg, 2010; Furman & Buhrmester, 1992;

Helsen, Vollebergh, & Meeus, 2000).

Een mogelijke verklaring voor het gegeven dat de kenmerken voor allochtone leerlingen wel voorspellend zijn maar voor autochtone leerlingen niet, is dat de familie-, school- en leefomgeving van allochtone leerlingen minder gunstig is (Rumberger, 2001). Hierdoor zijn allochtone leerlingen mogelijk kwetsbaarder en hebben zij meer ondersteuning nodig.

Wanneer wordt gekeken naar de richtingscoëfficiënten van sociale steun van vrienden, sociale steun van ouder(s) en ervaren discriminatie in vergelijking tot hidden drop-out, is er geen sprake van significante verschillen tussen autochtone en allochtone leerlingen. In het huidige onderzoek is geen bewijs gevonden dat de kenmerken minder of meer van invloed op hidden drop-out bij allochtone leerlingen dan bij autochtone leerlingen.

Beperkingen

Een van de beperkingen van het huidige onderzoek betreft de steekproef. Er is voor de uitvoering van de analyses slechts gebruik gemaakt van respondenten van een school. De resultaten van het huidige onderzoek zijn hierdoor niet te generaliseren. De school waar de vragenlijsten zijn afgenomen, valt

(16)

onder de categorie ‘witte scholen’, de meerderheid van de leerlingen is autochtoon. Naast een beperkte steekproef, zit er weinig spreiding in het door leerlingen ervaren van discriminatie. Het overgrote deel van de leerlingen op de school geeft aan geen discriminatie te ervaren. Naast de mogelijkheid dat leerlingen daadwerkelijk geen discriminatie ervaren, bestaat de mogelijkheid dat ervaren discriminatie niet wordt gemeld. Een van de meest genoemde redenen om discriminatie niet te melden is de opvatting dat melden niet helpt, omdat discriminatie niet op te lossen is. Andere redenen om discriminatie niet te melden zijn de houding om er niet te veel aandacht aan te besteden of het incident wordt niet belangrijk genoeg gevonden (Boog, Dinsbach, Van Donselaar, & Rodrigues, 2010). Een aanbeveling voor vervolgonderzoek is om de steekproef uit te breiden en onderzoek te baseren op ‘witte’, ‘zwarte’ en ‘gemengde’ scholen verspreid over Nederland. Het is van belang om voor afname van de vragenlijst onder de aandacht te brengen dat alle discriminatie-incidenten goed gerapporteerd moeten worden.

Een andere beperking heeft betrekking op de moderator etniciteit. Respondenten in het onderzoek worden als allochtoon gecategoriseerd wanneer ten minste een van de ouders in het buitenland is geboren. In het huidige onderzoek wordt geen onderscheid gemaakt tussen eerste- en tweedegeneratie allochtoon en de periode dat de ouder van de leerling of de leerling zelf al in Nederland woont. Daarnaast wordt geen onderscheid gemaakt tussen de geboortelanden van de allochtone leerlingen en hun ouders. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek is om onderscheid te maken tussen eerste- en tweedegeneratie allochtone leerlingen en tussen Westerse en niet-Westerse allochtone leerlingen.

Implicaties

Ondanks dat vervolgonderzoek nodig is om een volledig beeld te krijgen van de voorspellers van hidden drop-out, is de belangrijkste conclusie uit het huidige onderzoek dat sociale steun van ouder(s) een voorspeller is voor hidden drop-out bij leerlingen van 13 tot 17 jaar op het vmbo in Nederland. Wanneer alleen wordt gekeken naar allochtone leerlingen, komt sociale steun van ouder(s) eveneens als belangrijke voorspeller voor hidden drop-out naar voren. Naarmate ouders meer sociale steun bieden aan hun zoon of dochter, verminderd de kans op hidden drop-out. Om hidden drop-out onder leerlingen terug te dringen, is het belangrijk dat ouders worden betrokken bij school. Ouders van leerlingen op de middelbare school worden over het algemeen minder geïnformeerd dan ouders van leerlingen op de basisschool (Kans, Lubberman, & Van der Vegt, 2009). Een interventie om ouders van middelbare school leerlingen meer te betrekken bij school wordt aanbevolen. De interventie ‘Ouderbetrokkenheid voor Elkaar’ kan worden ingezet om schoolbesturen en leerkrachten van middelbare scholen te helpen ouderbetrokkenheid vorm te geven (Cox, Galjaard, Heldoorn, & De Vries, 2012). Deze interventie leidt in tien stappen mogelijk naar een goede samenwerking tussen scholen en ouders (Cox, Galjaard, Heldoorn, & De Vries, 2012). Om hidden drop-out onder allochtone leerlingen terug te dringen, kan het beleid van scholen zich onder andere richten op het overbruggen van

(17)

taalproblemen en culturele verschillen met allochtone ouders (Kans, Lubberman, & van der Vegt, 2009). Gedacht kan worden aan het gebruik van tolken tijdens gesprekken en informatieboekjes in verschillende talen over school- en beleidszaken. Het Platform Allochtone Ouders en Onderwijs (PAOO) richt zich specifiek op het vergroten van de betrokkenheid van allochtone ouders bij het onderwijs van hun kinderen en biedt verschillende trainingen, workshops en cursussen om deze betrokkenheid te realiseren (Forum, 2013).

Naast sociale steun van ouder(s) is ervaren discriminatie een marginaal significante voorspeller voor hidden drop-out. Wanneer enkel wordt gekeken naar allochtone leerlingen, is ervaren discriminatie een significante voorspeller voor hidden drop-out. Het gegeven dat discriminatie een voorspellende waarde heeft op hidden drop-out, impliceert dat het belangrijk is om discriminatie op scholen te monitoren en eventueel aan te pakken. Interventies die zich specifiek richten op de aanpak van discriminatie op middelbare scholen zijn niet bekend. Een mogelijke interventie die effectief kan zijn tegen discriminatie is ‘Rots en Water’, omdat deze interventie zich onder andere richt op het omgaan met pesten en het vergroten van weerbaarheid bij jongeren. De doelstelling van ‘Rots en Water’ is jongeren begeleiden en sturen in hun sociaal-emotionele en mentale ontwikkeling. Dit programma wordt zeer geschikt geacht voor allochtone jongens (Elling, 2006). Door het inzetten van interventies met betrekking tot sociale steun van ouder(s) en discriminatie, kan getracht worden het percentage hidden drop-out onder jongeren te verkleinen.

(18)

Literatuurlijst

Aloise-Young, P. A., & Chavez, E. L. (2002). Not All School Dropouts are the Same: Ethnic Differences in the Relation Between Reasons for Leaving School and Adolescent Substance Use.

Psychology in the Schools, 39, 539-47.

Balfanz, R., Herzog, L., & MacIver, D.J. (2007). Preventing student disengagement and keeping students on the graduation path in urban middle-grades schools: Early identification and effective interventions. Educational Psychologist, 42, 223-235.

Berry, J.W., Phinney, J.S., Sam, D.L., & Vedder, P. (2006). Immigrant Youth: Acculturation, Identity, and Adaption. Applied Psychology: An International Review, 55, 303–332.

Bokhorst, C.L., Sumter, S.R., & Westenberg, P.M. (2010). Social Support from Parents, Friends, Classmates, and Teachers in Children and Adolescents Aged 9 to 18 Years: Who Is Perceived as Most Supportive? Social Development, 19, 417-426.

Boog, I., Dinsbach, W., van Donselaar, J., & Rodrigues, P. R. (2010). Monitor rassendiscriminatie 2009.

Verkregen op 13 november, 2013 van

http://www.annefrank.org/ImageVaultFiles/id_11511/cf_21/Monitor_Rassendiscriminatie_2009. PDF.

Carréon, G. P., Drake, C., & Barton, A. C. (2005). The Importance of Presence: Immigrant

Parents’ School Engagement Experiences. American Educational Research Journal, 42, 465-498. CBS statline (2013). Voortijdig schoolverlaters naar onderwijssoort en leerjaar/niveau. Verkregen op

9 februari, 2013 van

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71292ned&D1=1-3&D2=0&D3=0&D4=0-2,6,9,12,16,21-26,31,38,52&D5=1&D6=5-6&VW=T.

Chavous, T. M., Rivas-Drake, D., Smalls, C., Griffin, T., & Cogburn, C. (2008). Gender matters, too: The influences of school racial discrimination and racial identity on academic engagement outcomes among African American adolescents. Developmental Psychology, 44, 637–654.

Coenders, M., Lubbers, M., Scheepers, P., & Verkuyten, M. (2008). More than Two Decades of Changing Ethnic Attitudes in the Netherlands. Journal of Social Issues, 64, 269-285.

Cox, H., Galjaard, H., Heldoorn, G. & Vries, P. de (2012). Ouderbetrokkenheid voor elkaar. In tien

stappen naar een goede samenwerking tussen school en ouders. Amersfoort, Nederland: CPS.

Desforges, C., & Abouchaar, A. (2003). The impact of parental involvement, parental support and

family education on pupil achievement and adjustment: a literature review. (Research report nr.

433). Queens, NY: Department for Education and Skills. Verkregen van http://www.library.cornell.edu/resrch/citmanage/apa.

DuBois, D. L., Felner, R. D., Brand, S., Adan, A. M., & Evans, E. G. (1992). A Prospective Study of Life Stress, Social Support, and Adaptation in Early Adolescence. Child Development, 63, 542-557.

(19)

Elling, M. (2006). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'Rots en Water'. Verkregen op 16 november, 2013, van http://www.nji.nl/nl/Kennis/Databanken/Databank-Effectieve-Jeugdinterventies/Erkende-interventies/Rots-en-Water.

Epstein, J.L., & Sanders, M.G. (2002). Family, school, and community partnerships. In M.H. Bornstein (Ed.), Handbook of parenting: Vol. 5. Practical issues in parenting (pp. 407–437). Mahwah, NJ: Erlbaum.

Fantuzzo, J., Grim, S., & Haxan, H. (2005). Project start: An evaluation of a community-wide school-based intervention to reduce truancy. Psychology in the Schools, 42, 657-667.

Forum (2013). PAOO, uw partner in ouderbetrokkenheid. Verkregen op 16 november, 2013, van http://www.forum.nl/paoo/.

Fredericks, J.A., Blumenfeld, P., Friedel, J., & Paris, A. (2005). School engagement. In K.A. Moore & L. Lippman (Eds.), What do children need to flourish?: Conceptualizing and measuring indicators

of positive development. New York, NY: Springer Science and Business Media.

Fry, R. (2005). The Higher Dropout Rate of Foreign-born Teens: The Role of Schooling Abroad. Washington, DC: Pew Hispanic Center. Verkregen op 28 februari, 2013, van http://www.pewhispanic.org/2005/11/01/the-higher-drop-out-rate-of-foreign-born-teens/.

Furman, W., & Buhrmester, D. (1992). Age and sex differences in perceptions of networks of personal relationships. Child Development, 63, 103–115.

Hallfors, D., Vevea, H., Iritani, B., Cho, H., Khatapoush, S., & Saxe, L. (2002). Truancy, grade point average, and sexual activity: A meta-analysis of risk indicators for youth substance use. Journal of

School Health, 72, 205-211.

Helsen, M., Vollebergh, W., & Meeus, W. (2000). Social support from parents and friends and emotional problems in adolescence. Journal of Youth and Adolescence, 29, 319–335.

Henry, K. L., Knight, K. E., & Thornberry, T. E. (2012). School Disengagement as a Predictor of Dropout, Delinquency, and Problem Substance Use During Adolescence and Early Adulthood.

Youth Adolescence, 41, 156-166.

Hill, N. E., & Taylor, L. C. (2004). Parental school involvement and children’s academic achievement: Pragmatics and issues. Current Directions in Psychological Science, 13, 161–164.

Hohepa, M., Scragg, R., Schofield, G., Kolt, G. S., & Schaaf, D. (2007). Social support for youth physical activity: Importance of siblings, parents, friends and school support across a segmented school day. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 4, doi:10.1186/1479-5868-4-54.

Juvonen, J. (2006). Sense of belonging, social bonds and school functioning. In P.A. Alexander & P.H. Winne (Eds.), Handbook of educational psychology 2nd ed., (p.665-674). NY: Routledge.

Kandel, D.B., Ravels, V.H., & Kandel, P.I. (1984) Continuity in discontinuities: Adjustment in young adulthood of former school absentees. Youth Society, 15, 325-352.

(20)

Kans, K., Lubbermans, J., & Van der Vegt, A. L. (2009). Monitor ouderbetrokkenheid in het funderend

onderwijs: Eerste meting onder scholen en ouders. Rotterdam, Nederland: Ecorys Research and

Consulting. Verkregen op 13 oktober, 2013, van

http://www.poraad.nl/sites/www.poraad.nl/files/poraad_174578a.pdf.

Kao, G. (1999) Psychological Well-Being and Educational Achievement among Immigrant Youth. In D. J. Hernarder (Ed.), Children of Immigrants: Health, Adjustment and Public Assistance, (p. 410– 77). Washington, DC: National Academy Press.

Kaplan, D. S., Peck, B. M., & Kaplan, H. B. (1997): Decomposing the Academic Failure–Dropout Relationship: A Longitudinal Analysis, The Journal of Educational Research, 90, 331-343. Lagana, M. T. (2004). Protective Factors for Inner-City Adolescents at Risk of School Dropout: Family

Factors and Social Support. Children and schools, 24, 211-220.

Lamb, S. & Markussen, E. (2010). School Dropout and Completion: An International Perspective. In S. Lamb, E. Markussen, R. Teese, N. Sandberg & J. Polesel (Eds.), School dropout and completion:

International comparative studies in theory and policy (p. 1-20). Dordrecht, Nederland: Springer.

Manlove, J. (1998). The influence of high school dropout and school disengagement on the risk of school-age pregnancy. Journal of Research on Adolescence, 8, 187-220.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2013). Van vmbo naar mbo. Verkregen op 26

februari, 2013, van

http://www.aanvalopschooluitval.nl/vervolg.php?h_id=10&s_id=55&v_id=242&titel=Van_%3C abbr_title.

Oetting, E. R.., & Donnermeyer, J. F. (1991). Primary Socialization Theory: The Etiology of Drug Use and Deviance. Substance Use and Misuse, 33, 995-1026.

Rijksoverheid (2013). Aanval op schooluitval. Verkregen op 26 februari, 2013 van http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/aanval-op-schooluitval/feiten-en-cijfers-schooluitval. Rijksoverheid (2013). Leerplicht en kwalificatieplicht. Verkregen op 26 februari, 2013 van

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/leerplicht/leerplicht-en-kwalificatieplicht.

Rosenblum, S., Goldblatt, H., & Moin, V. (2008). The Hidden Dropout Phenomenon among Immigrant High-School Students: The Case of Ethopian Adolescents in Isreal – A Pilot Study. School

Psychology International, 29, 105-127.

Rosenfeld, L. B., Richman, J. M., & Bowen, G. L. (2000). Social Support Networks and School Outcomes: The Centrality of the Teacher. Child and Adolescent Social Work Journal, 14, 205-226. Rumberger, R. W. (2001). Why Students Drop-out of School and What Can be Done. Paper presented

for the conference, Dropouts in America: How Severe is the Problem? What Do We Know about Intervention and Prevention?, Harvard University, January 13, 2001.

Smalls, C., White, R., Chavous, T., & Sellers, R. (2007). Racial ideological beliefs and racial discrimination experiences as predictors of academic engagement among African American adolescents. Journal of Black Psychology, 33, 299–330.

(21)

Stone, S., & Han, M. (2005). Perceived school environments, perceived discrimination, and school performance among children of Mexican immigrants. Children and Youth Services Review, 27, 51-66.

Tam, F. W., Zhou, H., & Harel-Fisch, Y. (2012). Hidden School Disengagement and Its Relationship to Youth Risk Behaviors: A Cross- Sectional Study in China. International Journal of Education,

4, 88-106.

Vedder, P., Boekaerts, M., & Seegers, G. (2005). Perceived Social Support and Well Being in School; The Role of Students’ Ethnicity. Journal of Youth and Adolescence, 34, 269-278.

Verkuyten, M. & Thijs, J. (2002). Racist victimization among children in the Netherlands: The effect of ethnic group and school. Ethnic and Racial Studies, 25, 310-331.

Véronneau, M. H., & Dishion, T. J. (2010). Middle School Friendships and Academic Achievement in Early Adolescence: A Longitudinal Analysis. The Journal of Early Adolescence, 31, 99-124. Way, N., & Chen, L. (2000). Close and general friendships among African American, Latino, and Asian

American adolescents from low-income families. Journal of Adolescent Research, 15, 274-301. Wentzel, K. R. (1998). Social Relationships and Motivation in Middle School: The Role of Parents,

Teachers, and Peers. Journal of Educational Psychology, 90, 202-209.

Witkow, M. R., & Fuligni, A. J. (2010). Ethnic and Generational Differences in the Relations between Social Support and Academic Achievement across the High School Years. Journal of Social Issues,

67, 531-552.

Wong, C. A., Eccles, J. S., & Sameroff, A. (2003). The Influence of Ethnic Discrimination and Ethnic Identification on African American Adolescents’ School and Socioemotional Adjustment. Journal

(22)

Bijlage A

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

For the second research question regarding factors in fluencing data use, we conducted multi- level analyses to determine the extent to which data use for accountability, data use

As we want to check whether firm-characteristics, such as growth and board size, but also financial characteristics, such as performance, the investment horizon, and the level

Dit onderzoek tracht meer inzicht te verwerven over hoe volwassen hartrevalidanten sociale steun waarnemen en welke relaties er liggen tussen sociale steun en andere

- De informatie over de diensten zijn van de beweging 3.0 website, deze zijn niet altijd relevant voor ouderen bijvoorbeeld als er op `cursussen en themabijeenkomsten` wordt

In dit onderzoek werd er gekeken in welke mate de behoefte aan sociale steun gerelateerd is aan een hogere mate van sociale media verslaving onder vrouwen dan onder mannen.. Om dit te

In the study, 36 sophomore students in a Computer Networking course were randomly assigned into two conditions: 20 in Assigned-Pair, where the students worked in pre-defined

Three sets of imagery from WorldView2, Landsat and MODIS, and three VIs including the Normalized Difference Vegetation Index (NDVI), Enhanced Vegetation Index (EVI) and

Gespreksonderwerpen reiken echter verder dan opvoedings- kwesties: naast conversaties over voeding, slaappatronen, taal, sociale ontwikkeling, de crèche of de school,