• No results found

Beloningstransparantie in de coassurantiemarkt “De cliënt centraal”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beloningstransparantie in de coassurantiemarkt “De cliënt centraal”"

Copied!
86
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beloningstransparantie in de coassurantiemarkt

“De cliënt centraal”

Naam: Jacqueline Bolijn

Studentnummer: 11002867

Scriptie Master of Science Verzekeringskunde/ERM

Datum: 16 september 2018

Scriptiebegeleider: Dr. F. de Jong Amsterdam Business School

(2)

Inhoudsopgave

Samenvatting ... I Voorwoord ... III 1. Inleiding ... 1 2. Onderzoeksopzet ... 4 2.1 Inleiding ... 4

2.2 Probleemstelling van het onderzoek ... 4

2.3 Beschrijving van de onderzoekspopulatie ... 5

2.4 Onderzoeksmethodiek ... 6

2.5 Structuur van de scriptie ... 6

3. De verzekeringsmarkt in Nederland ... 8

3.1 Inleiding ... 8

3.2 De Nederlandse schadeverzekeringsmarkt ... 8

3.3 De coassurantiemarkt in Nederland. ... 10

3.4 De spelers binnen de coassurantiemarkt. ... 12

3.5 Marktgegevens van de coassurantiemarkt. ... 14

3.6 Samenvatting ... 17

4. Wat is de actuele discussie over actieve transparante beloning? ... 19

4.1 Inleiding ... 19

4.2 Wat wordt verstaan onder actieve transparante beloning? ... 19

4.2.1 Soorten beloning ... 20

4.2.2. Actieve transparante beloning ... 21

4.3 Wettelijke bepalingen over de beloning van de financiële dienstverlener. ... 22

4.3.1. Europees niveau ... 24

4.4 Wat zijn de (mogelijke) effecten van transparante beloning? ... 26

4.5 Waarom transparante beloning volgens de belangrijkste stakeholders? ... 28

(3)

5. Wat is “in het belang van de cliënt”? ... 33

5.1 Inleiding ... 33

5.2 Wat wordt verstaan onder “in het belang van de cliënt”? ... 33

5.3 Wettelijk bepalingen met betrekking tot het begrip “in het belang van de cliënt” ... 36

5.4 Inzichten ten aanzien van kwaliteit, prijs en toegankelijkheid van financieel advies ... 38

5.5 Samenvatting ... 40 6 Toetsing in de praktijk ... 44 6.1 Inleiding ... 44 6.2 De respondenten ... 44 6.3 Uitkomsten interviews ... 45 6.3.1 Transparante beloning ... 45

6.3.2 Voor- en nadelen van transparante beloning ... 48

6.3.3 Wettelijke bepalingen ... 55

6.3.4 Meningen en verwachtingen van stakeholders ... 56

6.3.5 In het belang van de cliënt ... 57

6.3.6 Verwachte effecten in de markt ... 60

6.4 Samenvatting ... 62

7 Analyse ... 64

7.1 Inleiding ... 64

7.2 Wat is de actuele discussie over actieve transparante beloning? ... 64

7.3 Wat is “in het belang van de cliënt”? ... 68

8 Conclusie en aanbevelingen ... 70

8.1 Conclusie ... 70

8.2 Aanbevelingen ... 71

Bibliografie ... 73

Bijlagen ... 78

(4)

Samenvatting

In deze scriptie is onderzocht in hoeverre de voorgestelde actieve transparante beloning in het belang van de cliënt is binnen de coassurantiemarkt. Het doel van het onderzoek is om antwoord te geven op de vraag of het verplicht stellen van actieve transparante beloning in de schadeverzekeringsmarkt in het belang van de cliënt is binnen deze markt.

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is ten eerste onderzocht wat de inzichten in de literatuur zijn over transparante beloning en cliëntbelang. Vervolgens zijn er interviews afgenomen onder makelaars, verzekeraars en stakeholders. Aan deze respondenten zijn diverse vragen gesteld over transparante beloning en cliëntbelang en hun mening hierover.

De AFM en het Verbond van Verzekeraars hebben aangegeven voor invoering van transparante beloning te zijn omdat zij menen dat actieve transparante beloning in het belang van de cliënt is en een positieve bijdrage levert aan het cliëntvertrouwen. De literatuur (Lamme, 2015) en (Van Raaij, 2009) en onderzoeken (Pont en Teijgeler, 2018), (FCA, 2016) en (Decisio (2017) geven aan dat transparantie en het provisieverbod niet heeft geleid tot meer cliëntvertrouwen. De meeste respondenten verwachten dat transparantie niet of nauwelijks zal bijdragen aan het verbeteren van het cliëntvertrouwen. Hiermee lijkt het doel van de AFM, dat transparantie een positieve bijdrage levert aan het

cliëntvertrouwen, niet te worden gehaald.

Adfiz is tegen invoering omdat de schadeverzekeringsmarkt geen incidenten, zoals bijvoorbeeld de woekerpolis, voorkomen in de levensverzekeringsmarkt. De meeste makelaars en verzekeraars zijn voor invoering van actieve transparantie.

Uit diverse onderzoeken is gebleken dat het provisieverbod ertoe heeft geleid dat de kwaliteit van het advies is toegenomen mede door vakbekwaamheidseisen en

technologische ontwikkelingen (FCA, 2016) en Decisio (2017). Een ruime meerderheid van de respondenten heeft aangegeven dat ze verwacht dat de kwaliteit van het advies zal afnemen voor de kleine zakelijke cliënten. Hiermee lijken de verwachtingen van de respondenten niet overeen te komen met eerdere onderzoeken.

Met betrekking tot de prijs en toegankelijkheid van het advies is gebleken dat cliënten minder gebruik maken van advies, als ze weten dat ze voor dit advies dienen te betalen (Kramer, 2018), (Nibud, 2017) (Centerdata, 2017), (FCA, 2016) en (Oxera, 2015).

(5)

De resultaten uit de theorie en eerdere onderzoeken voldoen aan de verwachtingen van de respondenten. CFD en Fred de Jong verwachten dat cliënten minder om advies zullen vragen en zullen uitwijken naar alternatieve distributiekanalen, zoals het internet.

Door technische innovatie zullen de kosten van advies verlaagd worden voor met name de minder vermogenden/kleine zakelijke cliënten. De meeste respondenten verwachten dat dit resultaat op de lange termijn zal plaatsvinden.

In de coassurantiemarkt worden buiten provisie ook beheersvergoedingen voor pools en covers betaald. Aan sommige makelaars worden aanvullende kostenvergoedingen

betaald. Zijn deze vergoedingen in het belang van de cliënt of is er sprake van

belangenverstrengeling? Transparantie leidt tot minder informatieachterstand (“principaal-agent”-problematiek) en maakt belangenverstrengeling zichtbaar. Een vereiste is dan dat transparantie inherent wordt aan álle beloningsvormen.

Voor het segment waarin de grote zakelijke cliënten zich bevinden zal

beloningstransparantie geen gevolgen hebben. In het segment van de middelgrote zakelijke cliënten zal de beloning afnemen. Dit zal ten koste gaan van de kwaliteit van het advies aan de kleine zakelijke cliënten. Transparantie lijkt dus niet volledig in het belang van de kleine zakelijke cliënten. Cliënten in dit segment zullen naar verwachting meer gaan betalen voor advies, of geen (gericht) advies meer krijgen. Tevens is de verwachting voor dit segment dat de kwaliteit en toegankelijkheid van advies zal afnemen en dat cliënten zullen uitwijken naar andere distributiekanalen of onlinetoepassingen. Transparantie beschermt de cliënt tegen beloninggedreven advies, maar het verwachte neveneffect is dat niet alle cliënten het advies kunnen betalen. Het is de vraag of de initiatiefnemers (politiek en stakeholders) dit hadden kunnen voorzien. Het doel was juist de kwetsbare groep, de kleine zakelijk cliënten te beschermen.

(6)

Voorwoord

Ter afronding van mijn masteropleiding Verzekeringskunde aan de Universiteit van Amsterdam heb ik deze scriptie geschreven. In de premaster voor het vak Academische Vaardigheden heb ik een theoretisch onderzoek gedaan naar het provisieverbod. Dit onderzoek heeft als basis gediend voor deze scriptie, waarin is onderzocht in hoeverre de voorgestelde actieve transparante beloning in het belang van de cliënt is binnen de coassurantiemarkt.

Transparante beloning is een onderwerp dat met enige regelmaat in de vakpers voorkomt. Transparantie is hét modewoord van deze tijd en geldt als het wondermiddel tegen corruptie en misleiding; wie gezien wordt gedraagt zich netjes. Transparantie lijkt het beste recept om het vertrouwen van de cliënt te herwinnen en de efficiëntie van de

werkwijze te verhogen. Transparantie laat het onderscheid zien tussen openbaarheid en geheimhouding. Wat zullen de effecten zijn van actieve transparante beloning en wat zal er dan transparant gemaakt dienen te worden?

Tijdens het schrijven van deze scriptie heb ik kunnen rekenen op de aanmoediging en stimulans van mijn omgeving. In het bijzonder dank ik mijn nichtje Syenna Heeze met wie ik vele uren samen heb doorgebracht, mijn buurvrouw Mariëtte Roos voor haar wekelijkse aanmoediging en mijn collega’s. Zonder hun medeleven en steun had ik deze scriptie niet tot een goed einde kunnen brengen. Daarnaast ook dank aan de respondenten die bereid waren om aan de interviews deel te nemen. Vervolgens bijzondere dank aan May Ling Thio die mij tijdens het hele project heeft geholpen en mij voorzien heeft van de nodige adviezen en feedback. Ten slotte gaat mijn dank uit naar Fred de Jong, mijn scriptiebegeleider, die mij al vanaf de scriptieopzet heeft geholpen en geadviseerd.

NB: Voor de leesbaarheid van de scriptie is ervoor gekozen in de hij vorm te schrijven. Daar waar hij/hem staat kan ook zij/haar gelezen worden

Jacqueline Bolijn

(7)

1. Inleiding

Op 1 januari 2013 is het provisieverbod voor complexe en impactvolle financiële producten ingevoerd via het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo). Het provisieverbod beoogt, volgens toenmalig minister van Financiën De Jager, een cultuurverandering “van productgedreven verkoop naar cliëntgerichte advisering” (Ministerie van Financiën, 2011). Hiermee bedoelde De Jager dat de financiële

dienstverlener zich laat stimuleren door de behoefte van de consument en niet door de provisie die met de verkoop van een product verdiend kan worden (ibid.) Ook in het

onderzoeksrapport ‘Naleving provisieverbod financiële dienstverlening’ staat beschreven dat financiële dienstverleners “(…) dankzij het wegnemen van de provisieprikkel, een omslag [hebben kunnen maken] naar meer cliëntgerichte dienstverlening” (AFM, 2015a).

Het provisieverbod houdt in dat aanbieders van financiële producten geen provisie mogen betalen aan financiële dienstverleners voor het bemiddelen in complexe of

impactvolle producten aan de consument (artikel 86c Bgfo Wft).

In 2017 is het provisieverbod geëvalueerd door twee onderzoeksbureaus. Het onderzoeksbureau Decisio heeft onderzoek gedaan naar de markteffecten van het provisieverbod. Centerdata (Instituut voor dataverzameling en onderzoek) heeft het keuzegedrag onderzocht van consumenten inzake financiële dienstverlening en de effectiviteit van het dienstverleningsdocument (Ministerie van Financiën, 2018b). De belangrijkste bevinding uit deze onderzoeken is volgens minister Hoekstra dat het provisieverbod “effectief” is. Financiële dienstverleners laten zich niet meer sturen in de richting van bepaalde producten en aanbieders. Het advies aan de cliënt is verbeterd: het belang van de cliënt staat meer centraal.

De evaluatie van het provisieverbod geeft de minister van Financiën, Hoekstra, geen aanleiding om het provisieverbod uit te breiden, maar wel wil hij onderzoeken wat de effecten zijn indien actieve transparantie bij schadeverzekeringen wordt ingevoerd (Ministerie van Financiën, 2018b). In de huidige wetgeving is er sprake van “passieve” transparantie (artikel 86c Bgfo Wft): als de cliënt erom vraagt dient de financiële

dienstverlener de cliënt te informeren over het bedrag dat de financiële dienstverlener aan provisie ontvangt van de aanbieder.

(8)

Vooruitlopend op de resultaten van de evaluatie van het provisieverbod hebben zowel de AFM (Autoriteit financiële Markten), het Verbond van Verzekeraars en de Consumentenbond aangegeven dat ze voor het invoeren van de actieve transparante beloning bij schadeverzekeringen zijn. Adfiz (de branchevereniging van onafhankelijk financieel adviseurs) (2017) en Commissie Financiële Dienstverlening (CFD) (2017) hebben aangeduid tegen invoering van transparante beloning te zijn.

Op 2 februari 2018 heeft kamerlid Renske Leijten (SP, gesteund door PvdA, Groenlinks, PvdD, Denk, 50Plus, PVV en Fvd) een amendement ingediend. In dit

amendement wordt een verplichting tot actieve transparante beloning voorgesteld voor alle financiële dienstverleners die adviseren of bemiddelen in alle schadeverzekeringen, niet zijnde een verzekering waar een provisieverbod voor geldt (Tweede kamer der Staten Generaal, 2017-2018). Dit houdt in dat verzekeraars (directe aanbieders) de cliënt altijd dienen te informeren over de hoogte van de advieskosten en adviseurs en bemiddelaars in verzekeringen de cliënt dienen te informeren over de hoogte van de ontvangen provisie van de aanbieder (ibid.). Mevrouw Leijten (SP) is net als de AFM, het Verbond van Verzekeraars en de Consumentenbond van mening dat actieve transparante beloning in het belang van de cliënt is. Door actieve transparante beloning is het voor de cliënt duidelijk wat de hoogte van de kosten voor het bemiddelen of adviseren zijn. AFM meent dat actieve transparantie positief bijdraagt aan het cliëntvertrouwen en daarmee aan het herstel van de financiële sector (AFM, 2017).

Het amendement is op 6 februari verworpen door de VVD gesteund door D66, CDA, CU en SGP. Wel is bepaald dat bovengenoemd onderzoek van minister Hoekstra naar de effecten van verplichte actieve transparantie bij schadeverzekeringen zal worden

uitgevoerd. De heer Paternotte (D66) heeft aan minister Hoekstra laten weten verheugd te zijn dat er nader onderzoek komt naar de mogelijkheden voor het verbreden van het provisieverbod.

Binnen de zakelijke schadeverzekeringsmarkt wordt ongeveer 70% van het premievolume via de intermediaire markt gesloten (GfK, 2016). Binnen de

coassurantiemarkt, welke een onderdeel vormt van de intermediaire markt, worden

voornamelijk complexe en omvangrijke risico’s verzekerd en door makelaars ondergebracht bij verzekeraars.

(9)

Dit onderzoek richt zich op de coassurantiemarkt omdat binnen deze markt voor de grote zakelijke cliënten al beloningstransparantie is ingevoerd, ook zonder wettelijke

regelgeving. Deze grote zakelijke cliënten betalen voor het adviseren en bemiddelen een fee aan de makelaar. De beloning van de makelaar is niet meer in de prijs van het

verzekeringsproduct verwerkt. Respondenten uit de coassurantiemarkt hebben al ervaring met en een mening over transparante beloning. Buiten provisie en fee worden, met name in de coassurantiemarkt, beheersvergoedingen voor pools en covers betaald door

verzekeraars. Sommige makelaars ontvangen nog aanvullende kostenvergoedingen, een en ander afhankelijk van de omvang van de portefeuille. Deze “beheersvergoedingen” en “aanvullende kostenvergoedingen” zijn niet transparant in de coassurantiemarkt. Over het algemeen is de cliënt niet op de hoogte van de verschillende vergoedingen die door de aanbieder aan de makelaar worden betaald. Dit brengt het risico van belangenverstrengeling met zich mee. Zijn deze vergoedingen in het belang van de cliënt?

Het bovenstaande maakt de coassurantiemarkt interessant voor het onderzoek naar de vraag in hoeverre binnen deze markt de voorgestelde actieve transparante beloning in het belang van de cliënt is. In het volgende hoofdstuk is aangegeven op welke wijze het onderzoek heeft plaatsgevonden.

(10)

2. Onderzoeksopzet

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk is de onderzoeksopzet beschreven. In paragraaf 2.2 is de probleemstelling uiteengezet. In paragraaf 2.3 is de onderzoekspopulatie beschreven. Vervolgens is in

paragraaf 2.4 de gebruikte onderzoeksmethode toegelicht, waarna tenslotte in paragraaf 2.5 de structuur van de scriptie is beschreven.

2.2 Probleemstelling van het onderzoek

Om te onderzoeken of actieve transparante beloning binnen de coassurantiemarkt in het belang van de cliënt is, is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

In hoeverre is de voorgestelde actieve transparante beloning binnen de coassurantiemarkt in het belang van de cliënt?

Het doel van het onderzoek is de vraag te beantwoorden of de door de overheid

voorgestelde invoering van actieve transparante beloning binnen de coassurantiemarkt in het belang van de cliënt is. Teneinde de onderzoeksvraag te beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd:

• Wat is de actuele discussie over actieve transparantie? - Wat wordt verstaan onder actieve transparante beloning?

- Wettelijke bepalingen over de beloning van de financiële dienstverlener - Wat zijn de (mogelijke) effecten van transparante beloning?

- Waarom transparante beloning volgens de belangrijkste stakeholders? • Wat is “in het belang van de cliënt”?

- Wat wordt verstaan onder “in het belang van de cliënt”?

- Wettelijke bepalingen met betrekking tot het begrip “in het belang van de cliënt”? - Inzichten ten aanzien van kwaliteit, prijs en toegankelijkheid van financieel advies?

(11)

• Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen de meningen van de betrokkenen stakeholders?

• Zijn de doelstellingen van de initiatiefnemers met betrekking tot actieve transparante beloning daadwerkelijk in het belang van de cliënt?

2.3 Beschrijving van de onderzoekspopulatie

Het empirische onderzoek heeft plaatsgevonden onder diverse leden van de Vereniging Nederlandse Assurantiebeurs (VNAB) en een aantal stakeholders.

Voor het onderzoek zijn tien makelaars verzocht om deel te nemen aan een interview. In totaal zijn er veertig makelaars lid van de VNAB. Door tien makelaars te benaderen voor het onderzoek is de verwachting dat dit een goed beeld geeft van de mening die bij makelaar leeft over de invoering van actieve transparante beloning in de coassurantiemarkt. Deze groep bestaat uit drie internationale makelaars, Aon, Marsh en Willis, de drie grootste onafhankelijke makelaars, Raetsheren van Orden Groep, Meijers en Schouten Zekerheid (“De Top 100 2017, de grootste intermediairbedrijven van Nederland,” 2017) en een aantal kleinere makelaars (Klap, B2B, Kroller Boom en Concordia de Keyzer). In het algemeen zijn de respondenten van deze makelaars verantwoordelijk voor de

beursafdeling binnen hun organisatie.

Daarnaast zijn zes verzekeraars verzocht uitgenodigd deel te nemen aan het interview. Benaderd zijn de drie grootste Europese verzekeraars, Achmea, Allianz en Delta Lloyd, twee Amerikaanse verzekeraars, Chubb en XL, en Intermont Assuradeurenbedrijf (een gevolmachtigde). Voor zover er bij verzekeraars een aparte afdeling Beurs bestaat, is de verantwoordelijke manager of directeur van deze afdeling voor het onderzoek gevraagd. Indien er geen aparte afdeling Beurs bestaat, dan is dit de manager die de

verantwoordelijkheid heeft over de afdeling waar de beursverzekeringen onder vallen. De VNAB kent in totaal 44 verzekeraarsleden waaronder vijf gevolmachtigde agenten. Het aantal respondenten onder verzekeraars ligt lager omdat er voor verzekeraars geen gevoeligheid is ten aanzien van hun inkomen. Zij hebben een wat minder prominente

mening over de voorgestelde invoering van actieve transparante beloning. Ze hebben echter wel een uitgesproken mening over cliëntbelang.

(12)

Tenslotte is een viertal stakeholders binnen de verzekeringsmarkt benaderd om mee te doen aan het onderzoek. Benaderd zijn de managers of directieleden die verantwoordelijk zijn voor beursverzekeringen.

2.4 Onderzoeksmethodiek

Het onderzoek bestaat uit een combinatie van bureau-onderzoek en empirisch onderzoek. Bij het bureau-onderzoek is bekeken wat er over transparante beloning en het belang van de cliënt in de literatuur is geschreven en welke wettelijke regelingen hierover bestaan.

Daarnaast zijn bestaande onderzoeken over provisieregelingen en provisieverbod geraadpleegd.

Na het bureau-onderzoek volgt het empirische onderzoek. Voor dit onderzoek is gekozen voor een praktijkgericht onderzoek onder de leden van de VNAB en een aantal stakeholders, teneinde de meningen over in hoeverre transparante beloning in het belang van de cliënt is, inzichtelijk te krijgen. Er is voor dit onderzoek gekozen voor een kwalitatief onderzoek via semigestructureerde interviews, zodat op deze wijze doorgevraagd kan worden naar antwoorden die van belang zijn voor het juist interpreteren van de meningen. Het onderzoeksprobleem gaat over het inkomen, “de beloning” van de beursmakelaar. Het onderzoek ligt daardoor erg gevoelig en de verwachting is dan ook dat respondenten terughoudend zullen zijn met het geven van inkomensgevoelige informatie. Omdat het aantal leden van de VNAB gering is, is een enquête als onderzoeksmethode niet geschikt. De interviews hebben plaatsgevonden op het kantoor van de respondent.

Het bureau-onderzoek en het empirisch onderzoek richten zich op het inzichtelijk maken van opvattingen over actieve transparante beloning en of dit in het belang van de cliënt is.

2.5 Structuur van de scriptie

Voor de leesbaarheid van de scriptie is in hoofdstuk 3 de verzekeringsmarkt uiteengezet, in het bijzonder de coassurantiemarkt en haar verschillende partijen.

(13)

Hoofdstuk 4 is een uiteenzetting van wat er onder actieve transparante beloning wordt verstaan en welke wetgeving hierop van toepassing is. Ten slotte worden de (mogelijke) effecten van transparante beloning weergegeven alsmede de reden waarom transparante beloning volgens de belangrijkste stakeholders ingevoerd zou moeten worden.

In hoofdstuk 5 is uiteengezet wat er wordt verstaan onder “in het belang van de cliënt”. Daarna is beschreven wat er in de wet staat met betrekking tot het begrip “in het belang van de cliënt”. Ten slotte is beschreven wat de inzichten zijn ten aanzien van kwaliteit, de prijs en de toegankelijkheid van financieel advies.

In hoofdstuk 6 is verslag gedaan van de interviews met de verschillende respondenten. Vervolgens is in hoofdstuk 7 een analyse gemaakt van de interviews en het theoretisch kader. Ter afsluiting volgt in hoofdstuk 8 de conclusie van het onderzoek en daarna zijn er aanbevelingen gegeven.

(14)

3. De verzekeringsmarkt in Nederland

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk is de verzekeringsmarkt beschreven. In paragraaf 3.2 is uiteengezet hoe de Nederlandse schadeverzekeringsmarkt is onderverdeeld. In paragraaf 3.3 is dieper ingegaan op de coassurantiemarkt in Nederland. Vervolgens is in paragraaf 3.4 duidelijk gemaakt wie de spelers op de coassurantiemarkt zijn. Tot slot zijn in paragraaf 3.5 enkele cijfers

weergegeven van de coassurantiemarkt.

3.2 De Nederlandse schadeverzekeringsmarkt

De Nederlandse verzekeringsmarkt kan ingedeeld worden in drie hoofdmarkten: de markt voor levensverzekeringen, de markt voor zorgverzekeringen en de markt voor

schadeverzekeringen. Dit onderzoek beperkt zicht tot de markt voor schadeverzekeringen. De omvang van de Nederlandse schadeverzekeringsmarkt is in 2017 12,4 miljard bruto aan geboekte premie. Grafiek 1 toont de premie over de verschillende branches.

Grafiek 1: De omvang van de Nederlandse schademarkt naar de verschillende branches (in procenten) Bron: Verbond van Verzekeraars 2018

(15)

De Nederlandse schadeverzekeringsmarkt wordt onderverdeeld in een markt waarbij de verzekering wordt gesloten zonder tussenkomst van een tussenpersoon (via direct writers) en een markt waarbij wel gebruik wordt gemaakt van een tussenpersoon

(Assurantietussenpersonenmarkt of intermediaire markt). Deze laatste markt kan voorts worden onderverdeeld in een provinciale markt en een coassurantiemarkt (De Jong, 2015). In de provinciale markt worden voornamelijk risico’s van particulieren en het Midden- en Kleinbedrijf (MKB) ondergebracht door de bemiddeling van een assurantietussenpersoon. In de coassurantiemarkt worden met name moeilijke of qua omvang zeer grote en complexe risico’s verzekerd door de bemiddeling van een Beursmakelaar (“Coassurantie - VNAB,” n.d.). Coassurantie houdt in dat het te verzekeren risico bij meerdere risicodragers (verzekeraars of gevolmachtigde agenten) wordt ondergebracht. Provinciale verzekeringstussenpersonen kunnen gebruik maken van een beursmakelaar wanneer een risico qua omvang of

complexiteit niet voor 100% is onder te brengen in de provinciale markt. Het risico wordt in dat geval ondergebracht in de coassurantiemarkt.

Schematische voorstelling van de Nederlandse schadeverzekeringsmarkt

Schadeverzekeringsmarkt

Via een tussenpersoon

Provinciale markt

Gevolmachtigde agent

Coassurantiemarkt

Zonder tussenpersoon

(16)

Verzekeringen kunnen ook ondergebracht worden bij een gevolmachtigd agent. Een gevolmachtigd agent is volgens de definitie van artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht (Wft): “het in de uitoefening van een beroep of bedrijf als gevolmachtigde van een verzekeraar voor diens rekening sluiten van een verzekering met een cliënt”. De

gevolmachtigde agent heeft zowel binnen de provinciale als in de coassurantiemarkt een rol. De gevolmachtigde agent wordt ook wel assuradeur genoemd.

In deze paragraaf is de Nederlandse schadeverzekeringsmarkt beschreven. Binnen de schadeverzekeringsmarkt worden verzekeringen met of zonder een tussenpersoon

ondergebracht bij verzekeraars. De intermediaire markt is onderverdeeld in de provinciale markt en de coassurantiemarkt.

In de volgende paragraaf is de Nederlandse coassurantiemarkt verder uitgediept.

3.3 De coassurantiemarkt in Nederland.

De assurantiebeurs is een besloten markt. Om zaken te mogen doen aan de assurantiebeurs dient men lid te zijn van de VNAB. Provinciale tussenpersonen en verzekeringnemers kunnen geen lid worden van de VNAB en hebben geen directe toegang tot de coassurantiemarkt. Ook direct writers hebben geen toegang tot de coassurantiemarkt. Voor het lidmaatschap van de VNAB zijn er toelatingseisen. Buiten de gebruikelijke Wft-vergunning zijn makelaars, verzekeraars en gevolmachtigde agenten verplicht om gebruik te maken van het

Elektronische Assurantiebeurssysteem (e-ABS) 1. In de praktijk maken niet alle makelaars die

lid zijn van de VNAB gebruik van e-ABS. Voor makelaars geldt dat ten minste een van de leden van het managementteam is ingeschreven in het register “Registermakelaar in Assurantiën” (RMiA).

De assurantiebeurs wordt gedefinieerd als een ontmoetingsplaats van makelaars, verzekeraars en assuradeurs, waar verzekeringen in coassurantie worden gesloten. In de Nederlandse coassurantiemarkt zijn ongeveer 40 makelaars en 40 verzekeraars (waaronder gevolmachtigden) werkzaam.

(17)

In het verleden bestond de coassurantiemarkt uit twee fysieke beurzen: een in Rotterdam en een in Amsterdam. De Rotterdamse assurantiebeurs is opgericht in 1598 en de Amsterdamse assurantiebeurs in 1611. Deze beurzen waren de enige plaats waar vraag en aanbod van verzekeringen georganiseerd bijeenkwamen (Wery & Mendel, 2010). De eerste verzekeringen die hier werden gesloten waren voor schepen en hun lading (transportverzekeringen). Het risico voor de eigenaar van het schip dat schip en lading onderweg verloren zou gaan, was erg groot. Maar ook verzekeraars vonden het risico te groot om dit voor 100% te verzekeren, het risico werd daarom ondergebracht bij meerdere verzekeraars door een makelaar via de assurantiebeurs. De huidige coassurantiemarkt is een verzekeringsmarkt van industriële en commerciële risico’s in de branches brand,

aansprakelijkheid, transport en technische verzekeringen voor de grote zakelijke cliënten (grote en internationale ondernemingen) en de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO).

Als het financiële risico voor een verzekeringsmaatschappij alleen te groot is, zal de verzekeringsmaatschappij het risico spreiden. Er zijn twee vormen van risicospreiding: horizontale- en verticale risicospreiding. Coassurantie is een vorm van horizontale risicospreiding. Bij een polis zijn meerdere verzekeraars betrokken die elk een aandeel hebben in het verzekerde risico. Het risico wordt in percentages opgedeeld tussen de verschillende verzekeraars die in principe naast elkaar staan.

De andere vorm van risicospreiding is herverzekering. Bij herverzekering is sprake van verticale risicospreiding. De verzekeraar brengt een deel van het risico onder bij een

herverzekeraar. De verzekeraar treedt dan op als verzekeringnemer. Verticale risicospreiding wordt ook toegepast binnen coassurantie indien risico’s qua omvang zo groot zijn dat

horizontale spreiding onvoldoende capaciteit oplevert. Risico’s worden dan verticaal gespreid in de vorm van boven elkaar geplaatste lagen (layers) van

verzekeringsovereenkomsten.

In deze paragraaf is de Nederlandse coassurantiemarkt beschreven en hoe deze is ontstaan. De coassurantiemarkt wordt gedefinieerd als een ontmoetingsplaats van makelaars,

verzekeraars en assuradeurs, waar verzekeringen in coassurantie worden gesloten. Coassurantie is een vorm van horizontale risicospreiding, meerdere verzekeraars zijn betrokken op het risico.

(18)

In de volgende paragraaf zijn de verschillende spelers binnen de coassurantiemarkt besproken.

3.4 De spelers binnen de coassurantiemarkt.

Binnen de coassurantiemarkt spelen de volgende marktpartijen een rol. De beursmakelaars en de verzekeraars en gevolmachtigden.

De beursmakelaars adviseren en bemiddelen bij het sluiten van verzekeringen tussen verzekeringnemer en de verzekeraar. Ook plaatsen zij het risico via de coassurantiemarkt bij verzekeraars en gevolmachtigden. Zij bieden het te verzekeren risico aan bij meerdere verzekeraars totdat het risico voor 100% is volgetekend. Daarnaast zijn er makelaars die risico’s plaatsen via de assurantiebeurs die zijn aangeboden door andere provinciale

tussenpersonen. Deze provinciale tussenpersonen kunnen dan niet het risico tegen dezelfde voorwaarden of qua omvang in de provinciale markt onderbrengen. Deze provinciale

tussenpersoon is de adviseur van de verzekeringnemer en wordt servicing broker genoemd. De beursmakelaar die het risico aanbiedt in de coassurantiemarkt wordt de placing broker genoemd. De persoon die op de assurantiebeurs het risico namens de beursmakelaar onderbrengt wordt sluiter genoemd.

Het risico wordt geplaatst bij verzekeraars, die risico’s accepteren voor eigen rekening en risico. Maar het risico kan ook ondergebracht worden bij een gevolmachtigd agent (beursgevolmachtigde of assuradeur genoemd). De gevolmachtigd agent accepteert risico’s namens en voor een verzekeraar. Beursgevolmachtigden hebben van meerdere verzekeraars een volmacht. Het aantal beursvolmachten is de laatste jaren aanzienlijk verminderd door overnames door verzekeraars of doordat de buitenlandse verzekeraar die de volmacht had verstrekt, zelf een kantoor opende in Nederland. De persoon die namens een verzekeraar of een gevolmachtigd agent het risico analyseert en accepteert wordt een acceptant genoemd.

Het plaatsen van een risico via de assurantiebeurs bij verzekeraars gebeurde vroeger op de assurantiebeurzen zelf, maar tegenwoordig worden risico’s volledig digitaal via e-ABS

placement aangeboden. Nadat de makelaar in overleg met zijn cliënt of met de servicing broker de risico’s in kaart heeft gebracht en deze heeft verwerkt in een offerteaanvraag,

(19)

nemen in het risico. De makelaar gaat onderhandelen over de voorwaarden en condities. Binnen de coassurantiemarkt maakt de makelaar de polis op met specifieke

beursvoorwaarden. Soms worden deze nog aangevuld met clausules, afhankelijk van het risico. Nadat de makelaar een lead-verzekeraar heeft gevonden gaat de makelaar andere verzekeraars of gevolmachtigden benaderen totdat het risico voor 100% is volgetekend. Hierna wordt de polis opgemaakt en aangeboden in e-ABS placement ter ondertekening door verzekeraars en of gevolmachtigden. Indien alle betrokken partijen meteen

ondertekenen kan de polis dezelfde dag nog aan de cliënt gestuurd worden. De premie- en eventuele schadeboekingen worden verrekend via e-ABS clearing. De makelaar blijft tijdens de looptijd van de verzekering een belangrijk rol spelen. De makelaar informeert

verzekeraars over belangrijke wijzigingen in het risico en de cliënt over mededelingen die verzekeraars aan de makelaar hebben gedaan.

De VNAB is een organisatie van verzekeraars, assuradeuren/gevolmachtigd agenten en beursmakelaars, die actief zijn in de coassurantiemarkt. Bijna alle beursverzekeraars zijn lid van het Verbond van Verzekeraars, een belangenvereniging van particuliere verzekeraars in de Nederlandse markt. Meer dan 95% van de verzekeringsmarkt is lid van het Verbond van Verzekeraars. Naast de leden, makelaars en verzekeraars, kent de VNAB ook partners. Hieronder worden verstaan expertisebureaus, advocatenkantoren en taxatiebureaus.

In deze paragraaf zijn de spelers in de coassurantiemarkt weergegeven. De beursmakelaars adviseren en bemiddelen bij het sluiten van verzekeringen tussen cliënten en verzekeraars. Deze makelaar brengt het te verzekeren risico onder in de coassurantiemarkt. De

verzekeraar of gevolmachtigde accepteert het aangeboden risico van de makelaar onder bepaalde voorwaarden en tegen nog overeen te komen premies. De beursmakelaars,

verzekeraars of gevolmachtigd agenten zijn verenigd in de VNAB. Via deze organisatie wordt de financiële verwerking van premie en schade tussen makelaar en verzekeraar middels e-ABS geboekt.

In de volgende paragraaf zijn de belangrijkste marktgegevens van de coassurantiemarkt genoemd.

(20)

3.5 Marktgegevens van de coassurantiemarkt.

Van het bedrag van de 12,4 miljard aan geboekte bruto premie in de

schadeverzekeringsmarkt wordt ongeveer 3 miljard bruto premie via de volmachten geboekt en bijna 1 miljard via de coassurantiemarkt middels het e-ABS (Verbond van Verzekeraars, 2018), (VNAB, 2018). Via e-ABS wordt de premie geboekt van de aangesloten makelaars (aangesloten op e-ABS). Buiten het e-ABS wordt nog premie geboekt door makelaars die niet zijn aangesloten op e-ABS. Ook wordt de premie van een aantal pools en covers van

aangesloten makelaars niet via het e-ABS geboekt. Pools en covers worden door makelaars opgezet om op een efficiënte wijze risico’s onder te brengen die binnen de omschrijving van de pool of cover vallen. De leidende verzekeraar in een pool of cover verzorgt de acceptatie en overige werkzaamheden die bij een leader horen. De volgers ontvangen alleen de premie en betalen aan de leader een leaders fee. De premie van deze pools en covers wordt door verzekeraars als beurspremie gezien.

De premie van buitenlandse lokale polissen die een onderdeel zijn van een

internationaal programma, wordt niet geboekt via e-ABS. De premies worden lokaal geïnd door de leidende verzekeraar en met de bij de polis betrokken verzekeraars verrekend. Met andere woorden: er wordt veel meer premie geboekt via de coassurantiemarkt, maar deze stroom premies gaat niet via het e-ABS. Daardoor is het onbekend wat de totale premie is die binnen de coassurantiemarkt wordt geboekt.

De bruto geboekte premie van bijna 1 miljard in de coassurantiemarkt is verdeeld over de verschillende branches, weergegeven in onderstaande tabel 1. Deze geboekte premie maakt bijna 17.5% uit van de totaal geboekte premie van de schadeverzekerings-markt voor de branches brand, transport en varia. Voor deze branches wordt er in Nederland totaal 5,58 miljard geboekt, voor brand 3,844 miljard, voor transport 0,496 miljard en varia (aansprakelijkheid) 1,24 miljard.

(21)

In onderstaande grafiek 2 is de geboekte bruto premie via het Beurs Clearing System (BCS)/e-ABS weergegeven over de jaren 1995-2017. In april 2011 is het BCS-systeem vervangen door het nieuwe Elektronische Assurantiebeurssysteem e-ABS Clearing. De gegevens in BCS werden op een ander wijze vastgelegd dan in e-ABS, waardoor de gegevens van BCS niet geheel te vergelijken zijn met de gegevens van e-ABS. Dat is deels de verklaring voor de daling van de bruto geboekte premie in 2011.

Grafiek 2: Bruto premie geboekt door makelaars via BCS/e-ABS (in absolute getallen) Bron: VNAB 2018

In onderstaande grafiek 3 is het percentage beloning van de makelaar weergegeven. Dat is het verschil tussen de geboekte bruto en netto premie (in % van het bruto premiebedrag). Opvallend is dat het percentage van de beloning daalt voor de branches brand en varia en licht stijgt voor de branche transport. In onderstaande grafiek ontbreken de gegevens van het jaar 2011 omdat er in dit gebroken jaar (BCS/e-ABS) geen vergelijkbare gegevens

beschikbaar waren. In de grafiek is als beloning alleen het percentage provisie weergegeven. Al jaren bestaat de trend dat het percentage beloning voor alle branches daalt. De grote zakelijke cliënten betalen een fee aan de makelaar en de premie wordt geboekt met een provisiepercentage van 0%. Dat verklaart de dalende lijn van de beloning van de makelaar. In deze grafiek is geen rekening gehouden met de beheersvergoedingen die makelaars voor

pools en covers ontvangen van verzekeraars. De aanvullende kostenvergoeding die sommige

(22)

grafiek verwerkt. De omvang van deze vergoedingen is niet transparant in de markt, maar ook niet transparant voor de meeste cliënten. Dit geeft een vertroebeld beeld.

Grafiek 3: Beloning voor de makelaar (in percentage) Bron: VNAB 2018

In onderstaande tabel 2 is weergegeven hoeveel polissen van het totale aantal

polissen in e-ABS een 100% verdeling kennen (één verdeling, met één verzekeraar betrokken bij de polis met een aandeel van 100%).

Tabel 2: Het totale aantal polissen en het aantal polissen met maar één verzekeraar (100% posten) (in absolute aantallen)

Bron: VNAB 2018

Bovenstaande tabel 2 geeft aan dat het aantal polissen met één verzekeraar (100% posten) afneemt in de branches brand en transport en toeneemt in de branche varia ten opzichte van 2016. Het percentage 100% posten totaal neemt toe van 49% naar 50%.

Onderstaande tabel 3 geeft het gemiddelde aantal verzekeraars aan op een polis. Het gemiddeld aantal verzekeraars op een polis is voor alle branches gedaald.

(23)

Tabel 3 Gemiddeld aantal verzekeraars op een polis (in absolute getallen) Bron: VNAB 2018

Uit het bovenstaande blijkt dat via de coassurantiemarkt ruim 1 miljard premie wordt geboekt. Deze premie maakt bijna 17,5% uit van het totaal aan geboekte bruto premie in Nederland voor de branches brand, transport en varia (5,58 miljard). De beloning van de makelaar laat al jaren een dalende trend zien. In de beloningsgrafiek is niet getoond wat de makelaar ontvangt van verzekeraars aan beheersvergoedingen en aanvullende

kostenvergoedingen. Dit geeft een vertroebeld beeld.

3.6 Samenvatting

In dit hoofdstuk is de Nederlandse schadeverzekeringsmarkt beschreven. Binnen de schadeverzekeringsmarkt worden verzekeringen met of zonder een tussenpersoon

ondergebracht bij verzekeraars. De intermediaire markt is onderverdeeld in de provinciale markt en de coassurantiemarkt. Coassurantie is een vorm van horizontale risicospreiding: meerdere verzekeraars zijn betrokken bij het risico. Het te verzekeren risico wordt door de makelaar aangeboden aan verzekeraars werkzaam op de coassurantiemarkt. De

beursmakelaars, verzekeraars of gevolmachtigd agenten zijn verenigd in de VNAB. Via deze organisatie wordt de financiële verwerking van premie en schade tussen makelaar en verzekeraar via e-ABS Clearing geboekt.

Via e-ABS wordt ongeveer 1 miljard premie geboekt. Buiten e-ABS wordt ook nog premie geboekt van internationale programma’s die lokaal worden geïnd en buiten e-ABS met betrokken verzekeraars worden verrekend. Daarnaast wordt premie van makelaars die niet zijn aangesloten bij e-ABS en premie van sommige pools en covers van aangesloten makelaars buiten e-ABS geboekt. De premie-omvang van bijna 1 miljard van de

coassurantiemarkt maakt bijna 17,5% uit van de totaal geboekte premie van de schadeverzekeringsmarkt voor de branches brand, transport en varia.

(24)

De beloning van de makelaars daalt in alle branches sinds 2000, grote zakelijke cliënten betalen een fee aan de makelaar, het provisiepercentage wordt voor deze

premieboekingen op 0% gezet. Wat niet zichtbaar is in grafiek 3 inzake de beloning voor de makelaars, is hoeveel beloning er betaald wordt aan beheersvergoedingen en aanvullende kostenvergoedingen aan de makelaar. Dit geeft dus een vertroebeld beeld over de beloning van de makelaar. In deze markt is buiten de fee geen volledige transparantie over de

beloning van de makelaar.

(25)

4. Wat is de actuele discussie over actieve transparante beloning?

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk is de discussie over actieve transparante beloning beschreven. In paragraaf 4.2 is het begrip actieve transparante beloning uiteengezet. Vervolgens is in paragraaf 4.3 aangegeven welke wettelijke regelgeving er bestaat inzake transparante beloning, zowel op nationaal als op Europees niveau. Daarna is in paragraaf 4.4 weergegeven wat er in de literatuur is geschreven over de (mogelijke) effecten van transparante beloning. Tenslotte is vermeld in paragraaf 4.5 waarom transparante beloning volgens de belangrijkste

stakeholders al dan niet dient te worden

4.2 Wat wordt verstaan onder actieve transparante beloning?

Om de centrale onderzoeksvraag of actieve transparante beloning in het belang van de cliënt is, te beantwoorden, is onderzocht wat onder actieve transparante beloning wordt verstaan. Vervolgens wordt ingegaan op welke vormen van transparante beloning er zijn.

De vraag naar transparantie is de laatste jaren sterk gestegen als gevolg van schandalen, zoals de woekerpolis, en een toename van klokkenluiders. Dit heeft een algemeen klimaat van wantrouwen in de financiële sector tot gevolg gehad. Het begrip “transparantie” komt uit het Latijn en bestaat uit een samenvoeging van de werkwoorden “trans” (doorheen) en “parere” (zichtbaar worden), “transparere”, wat letterlijk

doorschijnen betekent.

In de literatuur worden de volgende omschrijvingen gegeven van “transparantie”. A.M. Florini stelt: “Transparency refers to the provision of information by an actor about its

own activities and capabilities to other actors”. Het gaat hier om de uitwisseling van

informatie (Florini, 1997). S. Grimmelikhuijsen omschrijft transparantie als “the availability

of information about an organisation or actor allowing external actors to monitor internal workings or performance of that organization”. Hij geeft aan dat de definitie van

transparantie uit vijf componenten bestaat. De belangrijkste componenten zijn

beschikbaarheid, informatie, organisatie of actor en externe actoren (Grimmelikhuijsen, 2012). Een andere definitie van transparantie is: “Transparency is the opening-closing of a

(26)

system by sharing-keeping information as change arises with mutual trust” (Horne & Karnick,

2012). Volgens F. van Raaij is transparantie een van de kenmerken van vertrouwen.

Vertrouwen van cliënten en onderling vertrouwen zijn belangrijk voor het functioneren van financiële markten (Van Raaij, 2009). Transparantie betreft openheid en duidelijkheid over producten (ibid.).

In bovenstaande begripsomschrijvingen gaat het om het delen van informatie. C. Horne en P.M. Karnick, en Van Raaij stellen daarbij ook dat er sprake dient te zijn van verandering in het wederzijds vertrouwen. In dit onderzoek zal de definitie van Horne en Karnick, en Van Raaij worden aangehouden omdat er een verandering gewenst is van passieve naar actieve transparantie. De AFM is van mening dat actieve transparantie positief bijdraagt aan het cliëntvertrouwen en daarmee aan het herstel van de financiële sector (AFM, 2017). Door actieve transparantie wordt het voor de cliënt zichtbaar wat de kosten zijn van het bemiddelen of adviseren.

4.2.1 Soorten beloning

Binnen de coassurantiemarkt worden verschillende vormen van belonen gehanteerd. De meest voorkomende zijn: “doorlopende provisie”, “beheersvergoedingen” en “aanvullende kostenvergoedingen”

“ Doorlopende provisie” is de periodiek terugkerende provisie voor het bemiddelen gedurende de looptijd van de verzekering, waaronder verstaan wordt het beheren van de overeenkomst en adviesactiviteiten (De Jong, 2012).

“Beheersvergoedingen” voor pools en covers worden betaald door verzekeraars aan makelaars voor risico’s die binnen een beurspool of beurscover vallen. Makelaarspools zijn

pools die met name in de coassurantiemarkt door makelaars worden gevormd met als doel

op een eenvoudige wijze tot acceptatie van die risico’s te komen die binnen de omschrijving van de pool vallen. De meeste makelaars hebben meerdere beurspools of beurscovers in de branches brand, transport en varia. Sommige makelaars ontvangen naast bovenstaande beloningen nog een “aanvullende kostenvergoeding”. Doorgaans is dit een bedrag afhankelijk van de omvang van de portefeuille.

(27)

nieuwe definitie toegevoegd voor commissie, zijnde “(…) een beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, voor het optreden als gevolmachtigd agent of ondergevolmachtigde agent”. Dit werd in het verleden tekencommissie genoemd. De introductie van deze term leidt tot veel verwarring in de coassurantiemarkt. Binnen dit onderzoek zal de term “provisie” gehanteerd worden.

Naast provisie kunnen beursmakelaars ook op andere manieren voor hun

dienstverlening worden beloond. De meest gebruikte transparante beloningsvormen zijn (De Jong, 2010):

• Fee op abonnementsbasis (service-abonnement): de cliënt betaalt een vast bedrag per maand of per jaar voor diensten die van de dienstverlener worden afgenomen.

• Een vaste fee op basis van een Service Level Agreement (SLA): de cliënt betaalt eenmalig een vast bedrag per afgesloten product of producten, onafhankelijk van productvorm. • Een uurtarief: de cliënt ontvangt een nota op basis van het aantal gewerkte uren, tegen

een van tevoren afgesproken uurtarief. De financiële dienstverlener dient een schatting te maken van het aantal uren dat hij aan de dienst zal besteden (Wit & Vosmeijer, 2014). Bij deze vormen is de beloning niet meer gekoppeld aan de verkoop van een product, maar aan de dienst die voor de cliënt is verricht. Het grote voordeel van deze vormen van belonen is dat zij transparant zijn voor de cliënt. Het nadeel van een beloning in de vorm van een uurtarief is dat van tevoren niet is vast te stellen hoeveel kosten per jaar gemaakt gaan worden (IFF, 2013). Bij de beloning in de vorm van een fee of abonnement is vooraf wel bekend hoeveel het per jaar kost. Dit is daardoor beter te budgetteren voor de cliënt.

4.2.2. Actieve transparante beloning

Bij actieve transparantie dient de financiële dienstverlener altijd de hoogte van de provisie op te geven, ook als de cliënt daar niet zelf om heeft gevraagd (Wit & Vosmeijer, 2014). Het is in het belang van de cliënt dat de financiële dienstverlener de ontvangen provisie van de aanbieder meedeelt aan de cliënt (AFM, 2017). Volgens de wet geldt nu passieve

transparante beloning: als cliënten ernaar vragen, zijn financiële dienstverleners verplicht hen te informeren over de beloning die de makelaar van de aanbieder ontvangt (artikel 86d BGfo Wft). Passieve transparantie wil zeggen dat op verzoek van de cliënt kosteloos en op

(28)

uitvoerige en begrijpelijke wijze opgave wordt gedaan van de aard en de hoogte van de provisie die de dienstverlener van de aanbieder ontvangt.

Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat onder “actieve transparante beloning” wordt verstaan: het actief delen van informatie. Hierbij dient sprake te zijn van een verandering in het wederzijds vertrouwen. Vervolgens zijn er verschillende vormen van beloning besproken. De financiële dienstverlener dient actief informatie over de hoogte van zijn verdiensten inzake het adviseren en of bemiddelen over een financieel product te delen met de cliënt. Het doel hiervan is het vertrouwen in de financiële sector te verbeteren. De cliënt dient duidelijke informatie te krijgen over het product en de daarmee samenhangende verdiensten van de financiële dienstverlener.

In de volgende paragraaf wordt aangegeven wat met betrekking tot de beloning van de financiële dienstverlener wettelijk is bepaald.

4.3 Wettelijke bepalingen over de beloning van de financiële dienstverlener.

In deze paragraaf is onderzocht wat er wettelijk is bepaald ten aanzien van de beloning van de financiële dienstverlener zowel op nationaal als Europees gebied.

Beloningsregels werden in de periode 1954 – 1991 bepaald in de Wet

Assurantiebemiddeling (WAb). In Artikel 14 lid 1 WAb was aangegeven dat de beloning van een tussenpersoon uitsluitend mocht bestaan uit afsluitprovisie, verlengings- of

incassoprovisie. In de WAb is een provisieplafond van toepassing om te voorkomen dat tussenpersonen zich laten leiden door (te) hoge provisies. Artikel 14 lid 1 is per 1 april 1991 in de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf (Wabb) opgenomen. De belangrijkste wijziging is dat de tussenpersoon met erkende diploma’s geregistreerd diende te worden, zodat niet iedereen zich kon voordoen als adviseur. Vanaf 2000 is het ook wettelijk toegestaan dat de cliënt de tussenpersoon betaalt in de vorm van een fee.

De Adviesmatchregelgeving, de voorloper van het Provisieverbod, waarmee de discussie over transparantie is begonnen, heeft echter alleen betrekking op complexe producten zoals beleggingshypotheken, spaarhypotheken en de meeste

(29)

van volledige beloningstransparantie naar de cliënt ingevoerd. Op 1 januari 2006 is de Wet financiële dienstverlening (Wfd) van kracht geworden. In deze wet is het toezicht op tussenpersonen geregeld omdat vanaf dat moment financiële dienstverleners verplicht worden een vergunning aan te vragen bij de AFM. De Wet financiële dienstverlening (Wfd) is per 1 januari 2007 opgegaan in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Deze wet bepaalt onder meer dat de financiële dienstverlener de cliënt, als deze erom vraagt, dient te

informeren welke provisie(s) hij ontvangt voor het bemiddelen in complexe producten. Per 1 januari 2009 is het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen ingevoerd (BGfo). In deze wet is bepaald dat omzetgerelateerde provisies bij complexe producten worden verboden. Tevens is de financiële dienstverlener verplicht vóór aanvang van de werkzaamheden transparant te zijn over zijn beloning. Een jaar later (2010) is BGfo-II ingevoerd. De belangrijkste wijziging hierin is dat alleen afsluitprovisies en doorlopende provisies nog zijn toegestaan.

Per 1 januari 2013 is het provisieverbod voor complexe en impactvolle producten, zoals levensverzekeringen, beleggingsverzekeringen en hypotheken ingevoerd (artikel 86c BGfo Wft). De wijzigingen zijn beter bekend als ‘BGfo III’ en zijn een onderdeel van een langer lopend en ingrijpend wetgevingstraject. Het provisieverbod is niet van toepassing op schadeverzekeringen. De provisies die worden ontvangen, dienen redelijk te zijn “gelet op de aard en reikwijdte van de financiële dienstverlening” (artikel 86d BGfo Wft). Op verzoek van de cliënt dient de tussenpersoon de aard en het bedrag aan te geven (passieve

transparantie), “voordat de desbetreffende financiële dienst wordt verleend” en de provisie moet “noodzakelijk zijn voor het verlenen van de financiële dienst”.

De beloning van de financiële dienstverlener is gedefinieerd in artikel 1:1 van de Wft: “(…) de beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, voor het bemiddelen of adviseren ter zake van een financieel product of het verlenen van een beleggingsdienst of

nevendienst.”. Gezien de ruime definitie van provisie in de wet wordt een ontvangen vergoeding snel als provisie gekwalificeerd. Provisie is een containerbegrip. Provisie is een vergoeding voor “bemiddelen” en “adviseren” maar ook een niet geldelijke vergoeding, zoals opleiding of software, wordt als provisie aangemerkt (Stb., 2008).

Onder “bemiddelen” verstaat de Wft: “(…) alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een

(30)

verzekering tussen een cliënt en een verzekeraar of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een verzekering.”.

Artikel 1:1 Wft verstaat onder “adviseren”, “(…) alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het aanbevelen van een of meer specifieke financiële producten, met uitzondering van premiepensioenvorderingen, verzekeringen en financiële instrumenten, aan een bepaalde cliënt.”.

Bovengenoemde beloningsartikelen zijn niet van toepassing op “financiële diensten met betrekking tot de verzekering van grote risico’s.” (artikel 4:18 Wft). De rechter gaat er hierbij vanuit dat grote zakelijke cliënten geen bescherming behoeven, omdat deze cliënten zelf voldoende deskundig zijn ofwel zich laten bijstaan door een deskundige

(verzekeringsmakelaar). Deze “grote risico’s” worden voornamelijk ondergebracht in de coassurantiemarkt.

In artikel 1:1 Wft wordt onder “grote risico’s” verstaan:

• de risico’s die behoren tot de branches “Casco rollend spoorwegmaterieel,

Luchtvaartuigcasco, Casco zee- en binnenschepen, Vervoerde zaken, Aansprakelijkheid luchtvaartuigen en Aansprakelijkheid zee- en binnenschepen;”

• de risico’s die behoren tot de branches “Voertuigcasco, Brand en Natuurevenementen, Andere schaden aan zaken, Aansprakelijkheid motorrijtuigen, Aansprakelijkheid

wegvervoer, Algemene aansprakelijkheid en diverse geldelijke verliezen, mits de verzekeringnemer voldoet aan ten minste twee van de volgende vereisten: 1. de waarde van de activa volgens de balans bedraagt meer dan EUR 6.200.000;

2. de netto omzet over het voorafgaande boekjaar bedraagt meer dan EUR 12.8000.000; 3. het gemiddeld aantal werknemers over het voorafgaande boekjaar bedraagt meer dan

250.”.

4.3.1. Europees niveau

Op Europees niveau is de “Insurance Mediation Directive” (IMD) van toepassing. De IMD geldt voor makelaars en andere financiële dienstverleners. Per februari 2018 is de

“Insurance Distribution Directive” (IDD) bekend gemaakt. De Europese Commissie heeft op verzoek van het Europees Parlement de implementatie van deze richtlijn uitgesteld naar 1

(31)

verzekeringstussenpersoon geen volledige actieve transparantie voor. Wel dient deze aan te geven “de aard van de vergoeding die hij met betrekking tot de verzekeringsovereenkomst ontvangt” (artikel 19 lid 1 sub d IDD). Daarnaast dient hij de cliënt te informeren over de wijze waarop hij beloond wordt (provisie, commissie of andere vorm van vergoeding) (artikel 19 lid 1 sub e IDD). Duidelijk moet zijn of de beloning rechtstreeks door de cliënt betaald wordt of op basis van provisie (een percentage van de premie) door de aanbieder.

De omvang van de beloning dient de financiële dienstverlener alleen te melden als de cliënt daar om vraagt. Indien de beloning rechtstreeks door de cliënt wordt betaald in de vorm van een vaste vergoeding per handeling, een abonnement, of een beloning op basis van een uurtarief (fee), dan informeert de financiële dienstverlener de cliënt over de hoogte van het bedrag of de wijze waarop het bedrag tot stand is gekomen (artikel 19 lid 2 IDD).

De definitie van “vergoeding” volgens de IDD luidt als: “(…) een commissie, provisie of andere betaling, met inbegrip van economische voordelen van welke aard ook of enigerlei ander financieel of niet-financieel voordeel of andere stimulans, dat of die in verband met het verzekerings- distributiebedrijf wordt aangeboden of verstrekt” (artikel 2 lid 9, IDD). De Richtlijn Verzekeringsdistributie dient een gelijkwaardig speelveld te creëren en de cliënt te beschermen. In artikel 22 lid 1 IDD is bepaald dat de informatie, besproken in artikel 19, niet hoeft te worden verstrekt wanneer het advies of de bemiddeling betrekking heeft op “grote risico’s” zoals gedefinieerd in artikel 1:1 Wft. Alle Europese landen (EU leden) dienen aan deze minimumeisen te voldoen; ieder lid is vrij om strengere eisen in te voeren.

Het bovenstaande geeft aan dat er voor beloningsregels de laatste jaren veel wettelijk is bepaald, zowel op nationaal als Europees niveau. Deze wet- en regelgeving komt tot stand door het ministerie van Financiën en de Europese Commissie op sterk aandringen van onder andere de AFM. Steeds meer eisen hebben betrekking op de informatieverstrekking aan de cliënt. Deze bepalingen hebben tot doel de cliënt beter te beschermen tegen

beloninggedreven adviezen.

In de volgende paragraaf is uiteengezet wat de (mogelijke) effecten van actieve transparante beloning zijn.

(32)

4.4 Wat zijn de (mogelijke) effecten van transparante beloning?

De beloningsvorm “provisie” herbergt het risico van beloninggedreven gedrag, omdat de financiële dienstverlener door de aanbieder wordt betaald. De AFM (2017) meent dat beloningstransparantie een positieve bijdrage levert aan het verhogen van het

cliëntvertrouwen en daarmee aan het herstel van de financiële sector.

Beloningstransparantie beoogt de cliënt beter te beschermen en daarmee wordt het belang van de cliënt gediend (AFM, 2009).

Zowel V. Lamme als F. van Raaij zijn van mening dat transparantie niet per definitie leidt tot een groter vertrouwen. Transparantie schept geen vertrouwen maar beschadigt juist het vertrouwen (Lamme, 2015). Met transparantie wordt het omgekeerde bereikt, het zou funest zijn voor het vertrouwen: als mensen niets van elkaar weten, vertrouwen ze elkaar meer dan als ze alles van elkaar weten (ibid.). Transparantie over provisie is

preventief bedoeld: “de openheid zou moeten leiden tot minder provisie” (Van Raaij, 2009). Als cliënten op de hoogte zijn van wat hun financiële dienstverlener ontvangt van de

aanbieder, zou dit kunnen leiden tot minder cliëntvertrouwen (ibid.). Op de lange termijn zou transparantie echter kunnen leiden tot een groter cliëntvertrouwen en daarmee herstel van het vertrouwen in de financiële sector.

Onderzoeken van R. Pont en A. Teijgeler (2018), FCA (2016) en Decisio (2017) bevestigen dat het provisieverbod niet heeft geleid tot meer cliëntvertrouwen en daarmee tot meer vertrouwen in de financiële sector. Voor 2017 komt het cijfer voor vertrouwen in de financiële dienstverlening uit op 43% (2016 - 44%). Dit is een samengesteld cijfer van vertrouwen in banken en verzekeraars (Pont & Teijgeler, 2018).

Een aantal Europese landen heeft al een vorm van transparantie ingevoerd. Zo heeft Finland in 2005 de “Finish Insurance Mediation Act” (FIMA) ingevoerd en Denemarken in 2006 de “Danish Insurance Mediation Act” (DIMA), waarin bepaald is dat makelaars geen provisie of ander vorm van beloning van verzekeraars mochten ontvangen voor de adviezen aan en bemiddeling voor hun cliënten. Engeland heeft per 2013 de “Retail Distribution

Review” (RDR) ingevoerd, waarin bepaald is dat geen provisie betaald mag worden voor

investeringsadvies. Uit onderzoeken naar de effecten van het provisieverbod in deze Europese landen is gebleken dat cliënten beter de rol begrijpen van makelaars (Dumitru,

(33)

intermediairs (Dumitru, 2015) en (FCA, 2016). Meer concurrentie leidt tot technische innovatie en daarmee tot een verlaging van de kosten van advies (FCA, 2016). Sinds de invoering van het verbod zijn de inkomsten van makelaars gedaald en overgegaan van provisie naar fee (Dumitru, 2015) en (FCA, 2016). Het overgaan van provisie naar fee heeft de transparantie verbeterd en de belangenverstrengeling beëindigd. Deze

belangenverstrengeling werd voornamelijk veroorzaakt door het provisiegedreven

beloningsmodel (FCA, 2016). Een ander effect is dat de markt is verdeeld in het Midden- en Kleinbedrijf, bijgestaan door een tussenpersoon of direct writer en een markt voor het groot zakelijk bedrijf bijgestaan door makelaars (Dumitru, 2015).

Het aantal intermediairs in Nederland, Denemarken, Finland en de UK is afgenomen (Dimutru, 2015) en (FCA, 2016). Dit is niet alleen het gevolg van het provisieverbod. De economische crisis, verdere digitalisering en hogere eisen aan vakbekwaamheid spelen hierin ook een rol. In onderstaande tabel 4 is aangegeven welke landen een vorm van provisieverbod hebben ingevoerd en voor welke distributiekanalen en productgroepen dit verbod geldt. Het overzicht laat zien dat Nederland voor de meeste producten een

provisieverbod heeft dat voor alle distributiekanalen geldt. Alleen voor schadeverzekeringen is (nog) geen regeling van toepassing.

Tabel 4: Overzicht van landen die een vorm provisieverbod hebben ingevoerd.

(34)

Het bovenstaande geeft aan dat volgens beschrijvingen in de literatuur transparantie niet altijd leidt naar een groter cliëntvertrouwen (Lamme, 2015) en (Van Raaij,2009). Volgens Van Raaij (2009) zou (actieve) transparantie echter wel op de lange termijn kunnen leiden tot een groter cliëntvertrouwen en daarmee herstel van vertrouwen in de financiële sector. Onderzoeken van Pont en Teijgeler (2018), FCA (2016) en Decisio (2017) bevestigen dat het provisieverbod niet heeft geleid tot meer cliëntvertrouwen en daarmee tot meer

vertrouwen in de financiële sector.

Uit onderzoeken naar de effecten van het provisieverbod in een aantal Europese landen is gebleken dat cliënten beter de rol begrijpen van makelaars (Dumitru, 2015) en (FCA, 2016). Tevens heeft het provisieverbod geleid tot meer concurrentie tussen intermediairs (Dumitru, 2015) en (FCA, 2016) . Concurrentie leidt tot technische innovatie en daarmee tot een

verlaging van de kosten van advies (FCA, 2016). Transparantie heeft de

belangenverstrengeling beëindigd (FCA 2016). Het aantal intermediairs is in deze landen gedaald, maar dat is niet alleen het gevolg van het provisieverbod.

In de volgende paragraaf is uiteengezet waarom de belangrijkste stakeholders invoering van transparante beloning al dan niet willen.

4.5 Waarom transparante beloning volgens de belangrijkste stakeholders?

In deze paragraaf is onderzocht waarom de belangrijkste stakeholders hebben aangegeven dat ze actieve transparantie willen invoeren of waarom ze dat juist niet willen. Voor de regering is de positieve evaluatie van het provisieverbod voor complexe financiële producten geen aanleiding om het provisieverbod voor schadeverzekeringen verplicht te stellen (Ministerie van Financiën, 2018a). De Minister van Financiën heeft meegedeeld een nader onderzoek in te stellen naar de wenselijkheid van actieve transparante beloning bij schadeverzekeringen. Kamerlid Renske Leijten (SP) heeft in het amendement van 2 februari 2018 een verplichting tot actieve transparantie geïntroduceerd (Tweede kamer der Staten Generaal, 2017-2018.). Zij wil het liefst af van provisies, maar in ieder geval meer

transparantie over de provisies. Volgens haar weten cliënten nu niet wat een financiële dienstverlener verdient aan het adviseren en of bemiddelen (ibid.).

(35)

Het ministerie van Financiën heeft in de “Consultatie Besluit implementatie richtlijn” aangegeven dat een adviseur of bemiddelaar die de schadeverzekering niet tevens aanbiedt, de cliënt dient te informeren op welke wijze hij wordt beloond (Ministerie van Financiën, 2017). In deze richtlijn is niets aangegeven over de hoogte van de beloning. Diverse partijen hebben hierop gereageerd:

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) (2017) heeft hierop geantwoord in een brief aan het ministerie van Financiën. In deze brief verzoekt het AFM het ministerie van

Financiën om in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo) op te nemen dat de financiële dienstverlener zijn cliënt altijd informeert over de hoogte van de provisie die hij van de aanbieder ontvangt. De maatregel zou dienen te gelden voor

particuliere en zakelijke schadeverzekeringen (AFM, 2017). Het verzoek van de AFM gaat een stap verder dan wat er nu in de Insurance Distribution Directive (IDD) is aangegeven. De AFM is van oordeel dat het in het belang van de cliënt is als de financiële dienstverlener de

ontvangen provisie van de aanbieder verantwoordt aan de cliënt. Tevens meent de AFM dat het cliëntvertrouwen toeneemt als bij actieve transparantie zowel de aard als de hoogte van de ontvangen provisie door de aanbieder wordt gemeld.

Uit onderzoek van onderzoeksbureau GfK (2018), uitgevoerd in opdracht van AFM, is gebleken dat 85% (2017- 87%) van de consumenten meent dat zij geïnformeerd dienen te worden over de hoogte van de provisie. De huidige situatie is dat cliënten daar zelf om moeten vragen. Daarom vreest de AFM dat er twee groepen cliënten zullen ontstaan. Een groep die wel vraagt naar de hoogte van de provisie en een groep die daar niet naar vraagt. De AFM (GfK, 2018) rapporteert dat 39% (2017 – 41%) van de respondenten aangeeft dat een adviseur vooral die schadeverzekeringen adviseert waarvoor de meeste provisie door hem wordt verkregen.

Het Verbond van Verzekeraars (2017) heeft in een brief aan het ministerie van Financiën laten weten dat zij achter het pleidooi van de AFM staan om actieve transparantie in te voeren. Zij vindt dat een provisieverbod niet nodig is, maar meent wel dat de cliënt geïnformeerd dient te worden over de hoogte van de provisie (Verbond van Verzekeraars, 2017). Volgens het Verbond van Verzekeraars is het onverantwoord dat verzekeraars niet transparant zijn over de beloningen die zij aan de financiële dienstverleners uitbetalen. Zij heeft de indruk dat provisies goed zijn uit te leggen aan cliënten, omdat daar een duidelijke dienstverlening tegenover staat (ibid.)

(36)

Ook de Consumentenbond, steunt het pleidooi voor actieve transparantie op schadeverzekeringen (Consumentenbond, 2017a). De Consumentenbond heeft het

ministerie van Financiën verzocht om het actief informeren over de hoogte van de provisie van schadeverzekeringen verplicht in de wet op te nemen (Consumentenbond, 2017b). Zij vindt de huidige situatie onwenselijk (ibid.). Het is bekend bij de Consumentenbond dat consumenten niet zelf vragen hoeveel provisie een financiële dienstverleners ontvangt van de aanbieder voor zijn bemiddeling of advies (Consumentenbond, 2017b). Uit een online peiling onder 1150 consumenten is gebleken dat de consument wil weten welk bedrag een financiële dienstverlener ontvangt van de aanbieder bij het afsluiten of prolongeren van een schadeverzekering (Consumentenbond, 2017a).

Adfiz (de branchevereniging van onafhankelijk financieel adviseurs) (2017) heeft het ministerie van Financiën per brief verzocht om het pleidooi over actieve transparantie bij schadeverzekeringen van het Verbond van Verzekeraars, de AFM en de Consumentenbond niet te ondersteunen. Adfiz geeft aan dat met het huidige beloningsstelsel goed advies voor iedereen beschikbaar is (Adfiz, 2017a). Er is geen reden om deze goed functionerende adviesmarkt te verstoren (ibid.). Adfiz geeft aan dat het bij zowel het Verbond van

Verzekeraars als de AFM niet duidelijk is waarom zij actieve transparantie willen invoeren (AM:web, 2017). Adfiz geeft te kennen dat de schadeverzekeringsmarkt geen incidenten kent zoals in de levensverzekeringsmarkt. De provisie heeft geen effect op de prestatie van de schadeverzekering. Schadeverzekeringen kunnen na een jaar worden opgezegd zonder al te hoge kosten.

Adfiz (2018) vreest dat het solidariteitsbeginsel zal verdwijnen en dat er dan geen gelijkwaardig speelveld meer is. “(..) het zal ten koste gaan van hulp bij schade.”. Onder het solidariteitsbeginsel wordt verstaan dat grote posten qua verzekerd bedrag over het

algemeen meer zullen bijdragen aan de beloning van de financiële dienstverlener dan kleine posten, ongeacht of het meer werk met zich meebrengt. Juist deze solidariteit maakt het mogelijk dat de financiële dienstverlener voor alle cliënten werkzaam kan zijn. Het solidariteitsbeginsel zorgt ervoor dat tekorten op kleine posten gecompenseerd worden door de grote posten. Het per handeling tariferen van de diensten aan de cliënt zal de dienstverlening voor sommige cliënten onbetaalbaar maken.

(37)

transparantie. In een brief aan het ministerie van Financiën geeft CFD (2017) aan dat actieve transparantie onbehoorlijk en ongewenst is. Zij vindt dat er sinds de introductie van BGfo I, II en III al zoveel regelgeving voor de financiële dienstverlener is ingevoerd dat het maximale bereikt is (CFD, 2017). In de “Evaluatie provisieverbod vol halve waarheden.” geeft de CFD (2018) aan zich zorgen te maken over de visie van Minister Hoekstra (CDA). Uit eigen intern onderzoek weet zij dat consumenten schadebehandeling en -afwikkeling belangrijker vinden dan de beloning van de financiële dienstverlener (CFD, 2018). De CFD geeft aan dat de onderzoeken van Centerdata en Decisio inzake de evaluatie van het provisieverbod niet volledig zijn. Sommige conclusies uit het rapport van Centerdata staan haaks op de bevindingen van Decisio (ibid.). Volgens CFD is nader onderzoek nodig om tot echte

inzichten te komen voordat er nu al beleid gemaakt wordt op basis van deze onderzoeken. Adfiz en de CFD vragen zich af welk probleem toezichthouders en verzekeraars nu willen oplossen met het verplicht stellen van actieve transparante beloning. Het

provisieverbod is ooit ingesteld om misstanden van perverse prikkels uit de markt te halen. Daarvan is echter geen sprake in de schadeverzekeringsmarkt.

Adviesbureau Fred de Jong (2017) heeft aangeven dat actieve transparante beloning kan leiden tot een race to the bottom. Dit kan als gevolg hebben dat mogelijk nog meer cliënten naar alternatieve kanalen zoals direct writers zullen overstappen (VVP, 2017).

De VNAB heeft zich niet uitgelaten in de vakpers over mogelijke invoering van actieve transparantie.

Uit bovenstaande analyse blijkt dat er voor- en tegenstanders zijn van invoering van actieve transparante beloning. De overheid wil eerst nader onderzoeken in hoeverre invoering ervan wenselijk is. De AFM, Het Verbond van Verzekeraars en de Consumentenbond zijn

voorstanders van invoering. Zij menen dat invoering van transparante beloning in het belang van de cliënt is en dat het positief bijdraagt aan het cliëntvertrouwen. Adfiz en de CFD zijn tegen invoering. Er is volgens hen geen probleem dus invoering lost niets op. Adfiz verwacht dat invoering ervan een bom legt onder de solidariteitsgedachte. CFD en Fred de Jong verwachten dat cliënten minder om advies zullen vragen en zullen uitwijken naar alternatieve distributiekanalen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Professionele kennis heeft vooral invloed op de vorm en de inhoud van de zorg en in afnemende mate op de persoon, de plaats en het moment.. Zorgverlening en zorglevering spelen zich

Alle medewerkers die in contact komen (direct of indirect) met bewoners en/of hun omgeving, worden in de huidige context geadviseerd om minstens een chirurgisch

Naast de relatie tussen coaching en competentieontwikkeling in het algemeen wordt in de literatuur ook gerapporteerd over onderzoek naar de relaties tussen de vier dimensies

In situaties waarbij de parkeerdruk in de openbare ruimte structureel hoog is, maar er nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de parkeervoorzieningen op eigen ter- rein,

Dorstgevoel krijg je bovendien pas wanneer het lichaam al veel vocht verloren heeft.. Het is beter om regelmatig te drinken en zo uw dorstgevoel voor te

Dat blijkt uit een quick-scan van Alterra en LEI van Wageningen UR, 'Aquarein, gevolgen van de Europese Kaderrichtlijn Water voor landbouw, natuur, recreatie en visserij'.. Om

En de deelnemers ervaren de training als een eyeopener: er blijkt meer mogelijk dan gedacht bij samen beslissen, waardoor het ‘empoweren’ van de cliënt nog meer

Tussen twee punten op de rand van de schijf wordt een staaf AB met lengte 1 meter bevestigd.. De punten op de rand van de schijf hebben een constante snelheid van