• No results found

Vascular damage and dysfunction in hypertensive emergencies - Appendices: Nederlandse samenvatting | Authors and affiliations | Dankwoord | Portfolio | About the author

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vascular damage and dysfunction in hypertensive emergencies - Appendices: Nederlandse samenvatting | Authors and affiliations | Dankwoord | Portfolio | About the author"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vascular damage and dysfunction in hypertensive emergencies

Amraoui, F.

Publication date

2017

Document Version

Other version

License

Other

Link to publication

Citation for published version (APA):

Amraoui, F. (2017). Vascular damage and dysfunction in hypertensive emergencies.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

(2)

Appendices

Nederlandse samenvatting

Authors and affiliations

Dankwoord

Portfolio

About the author

(3)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

(4)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

A

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar hypertensieve crisis met retinopathie (maligne hypertensie) en pre-eclampsie. In Hoofdstuk 1 worden beide onderwerpen geïntroduceerd en wordt beschreven welk nadelig effect deze hypertensieve noodgevallen hebben op de gezondheid. Daarnaast worden in dit eerste hoofdstuk de onderzoeksdoelen geformuleerd en wordt de opbouw van dit proefschrift uiteengezet.

Deel 1 van dit proefschrift richt zich op de cardiovasculaire en renale gevolgen van maligne hypertensie. Hoofdstuk 2 beschrijft een patiënt-controleonderzoek, waarbij zowel het cardiovasculair risicoprofiel als de daadwerkelijke cardiovasculaire mortaliteit en morbi-diteit gedurende 5 jaar wordt vergeleken onder patiënten met maligne hypertensie en normotensieve en (niet-maligne) hypertensieve controles. De controles werden gematcht voor leeftijd, geslacht en etniciteit. Deze studie toonde aan dat ondanks een grote verbetering van de overleving van patiënten met maligne hypertensie in de afgelopen decaden, dit ziektebeeld nog altijd gepaard gaat met een verhoogde mortaliteit in vergelijking met gematchte controles. De verhoogde mortaliteit werd met name veroorzaakt door hart,- en vaatziekten. In tegenstelling tot eerdere bevindingen konden wij de toegenomen cardiovasculaire sterfte niet verklaren door een ongunstig cardiovasculair risicoprofiel. Immers, patiënten met maligne hypertensie hadden een gunstiger lipidenprofiel, een lagere body-mass index en minder vaak diabetes vergeleken met niet-maligne hypertensieve controles. Daarentegen hadden patiënten met maligne hypertensie een verminderde nierfunctie vergeleken met de controles. Aangezien een verminderde nierfunctie en proteïnurie beiden het risico op hart-, en vaatziekten verhogen, vermoeden wij dat de verminderde nierfunctie met name verantwoordelijk is voor de toegenomen cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit bij patiënten met maligne hypertensie.

In Hoofdstuk 3 wordt onderzoek naar de lange termijn effecten van maligne hypertensie op de nierfunctie beschreven. Hoewel er relatief veel gegevens bestaan over acute nierinsufficiëntie bij patiënten met maligne hypertensie, is minder bekend over het beloop van de nierfunctie op de lange termijn en wat hiervoor prognostische factoren zijn. Uit ons onderzoek blijkt dat circa 25% van de patiënten met maligne hypertensie binnen 5 jaar permanent afhankelijk is van nierfunctievervangende therapie. Logischerwijs is de mate van nierschade bij initiële presentatie een belangrijke voorspeller van uitkomst op de lange termijn. Daarnaast blijkt bloeddrukcontrole gedurende poliklinische follow-up de belangrijkste modificeerbare voorspeller te zijn van de lange termijn uitkomst van de nierfunctie. Onvoldoende regulatie van de bloeddruk op de lange termijn gaat gepaard met een hoger risico op eindstadium nierfalen. Deze bevindingen onderstrepen het immense belang van strikte bloeddrukregulatie bij deze kwetsbare patiënten.

(5)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

Crica 10-15% van de patiënten met maligne hypertensie en dus graad III of IV hypertensieve retinopathie heeft bij presentatie neurologische symptomen die passen bij hypertensieve encefalopathie. Enkele case-reports suggereerden echter dat hypertensieve encefalopathie ook zonder retinopathie kan voorkomen.

In Hoofdstuk 4 beschrijven we een onderzoek naar de waarde van fundoscopie in het diagnosticeren van hypertensieve encefalopathie. Bij het stellen van de diagnose kan het lastig zijn onderscheid te maken met andere oorzaken van encefalopathie. Aanwezigheid van graad III of IV hypertensieve retinopathie pleit voor hypertensie als oorzaak. Echter uit case-reports blijkt dat hypertensieve retinopathie afwezig kan zijn bij patiënten met hypertensieve retinopathie. In een relatief grote groep van patiënten met hypertensieve encefalopathie observeerden we dat graad III of IV retinopathie afwezig was in 30% van de patiënten. Het diagnosticeren van hypertensieve encefalopathie berust daarom voor een groot deel op herkenning van de neurologische symptomen en overige klinische kenmerken bij patiënten die zich presenteren met een hypertensieve crisis.

Deel 2 van dit proefschrift bestaat uit translationeel onderzoek naar de pathofysiologie van pre-eclampsie, waarbij we ons vooral gefocust hebben op de rol van ontregelde vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) signalering. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat ontregelde VEGF signalering een belangrijke rol speelt in de pathogenese van pre-eclampsie. VEGF wordt in vrouwen met pre-eclampsie uit de circulatie weggevangen door een receptor. Deze receptor (sFlt-1) wordt geproduceerd door de placenta, waarschijnlijk als gevolg van hypoxie door een abnormale aanleg van de placenta. Hoofdstuk 5 beschrijft een dierexperiment waarbij het doel was om te onderzoeken hoe sFlt-1 leidt tot bloeddrukstijging. We behandelden muizen met sFlt-1 of placebo gedurende twee weken en vergeleken de bloeddruk tussen de twee groepen. Na twee weken werden de muizen geofferd en werden arteriën uitgenomen voor onderzoek van de contractiliteit in een draad-myograaf. Behandeling met sFlt-1 verhoogde de bloeddruk, terwijl placebo geen effect had op de bloeddruk. Ex vivo observeerden we dat arteriën van sFlt-1 behandelde muizen een sterkere vasoconstrictie vertoonden na blootstelling aan endotheline-1 vergeleken met placebo behandelde muizen. Deze versterkte respons op endotheline-1 werd teniet gedaan door incubatie van de arteriën met indomethacine, een niet-specifieke cyclooxygenase (COX)- remmer. Hierna hebben we additionele groepen muizen behandeld met sFlt-1 en tegelijkertijd de COX-remmer aspirine of picotamide (een thromboxaan synthase-remmer en receptor antagonist) of placebo aan de behandeling toegevoegd. In overeenstemming met onze ex vivo bevindingen ontwikkelden muizen die werden behandeld met aspirine en picotamide geen bloeddrukstijging na sFlt-1 toediening. Alles bijeen genomen tonen we in dit hoofdstuk dat contractiele prostaglandinen een belangrijke rol spelen in VEGF-remming-geïnduceerde bloeddrukstijging.

(6)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

A

In Hoofdstuk 6 onderzochten we of deze resultaten uit het dierexperiment vertaald konden worden naar patiënten die met VEGF-remming behandeld werden voor gemetastaseerd colorectaal cacrinoom. Het is bekend dat behandeling met VEGF-remmers, waaronder bevacizumab kan leiden tot een “pre-eclampsie-achtig syndroom” bestaande uit hypertensie en proteïnurie. In een post-hoc analyse van een gerandomiseerde trial waarin patiënten werden behandeld met bevacizumab, onderzochten we of gelijktijdige behandeling met asprine bloeddrukstijging en proteïnurie kon voorkomen. We observeerden in deze post-hoc analyse dat aspirine gebruikers gedurende de trial minder vaak bloeddrukstijging (≥30/20 mmHg) ontwikkelden of een toename van het aantal antihypertensieve medicatie nodig hadden in vergelijking tot niet-aspirine gebruikers. Aspirine had geen effect op het ontstaan van proteïnurie, maar het totaal aantal patiënten wat proteïnurie ontwikkelde was te beperkt voor een definitieve conclusie. Een belangrijke bevinding voor de klinische praktijk is dat het gebruik van aspirine niet gepaard ging met een toename van het totaal aantal bloedingen. De resultaten van deze post-hoc analyse komen overeen met de bevindingen in het dierexperiment en suggereren dat aspirine een preventieve werking zou kunnen hebben op het ontstaan van hypertensie na behandeling met VEGF-remmers.

VEGF signalering wordt in belangrijke mate gereguleerd door de endotheliale glycocalyx, welke opgebouwd is uit een netwerk van membraan gebonden proteoglycanen met daaraan gebonden lange ketens van glycosaminoglycanen. Deze complexe suikerstructuren zijn aanwezig op vrijwel alle celtypen en vormen een beschermende laag op de vaatwand. In Hoofdstuk 7 onderzochten we of de concentraties van het proteoglycaan syndecan-1 en glycosaminoglycanen veranderd waren in de circulatie van vrouwen met pre-eclampsie en of deze veranderingen gerelateerd waren aan de bloeddruk. Hoewel de concentratie van syndecan-1 vergelijkbaar was in plasma van vrouwen met pre-eclampsie en normotensieve zwangeren, bleken er significante verschillen te bestaan in de concentratie van dermatan sulfaat en keratan sulfaat. De glycosaminoglycanen waren sterk gecorreleerd met de hoeveelheid circulerend syndecan-1. Zowel syndecan-1 als dermatan sulfaat waren omgekeerd gecorreleerd aan de bloeddruk van vrouwen met pre-eclampsie. Omdat de glycocalyx essentieel is voor normale VEGF signalering hebben we vervolgens getest of de associatie tussen syndecan-1 en bloeddruk op een causaal verband berust. Hiervoor hebben we syndecan-1 deficiënte muizen en wild type muizen behandeld met sFlt-1 en de effecten op bloeddruk vergeleken. De resultaten van dit dierexperiment toonden aan dat syndecan-1 deficiëntie bloeddrukstijging door VEGF-remming voorkomt. Mogelijk wordt de associatie tussen syndecan-1 en bloeddruk verklaard door dermatan sulfaat, welke significant verhoogd is in de circulatie van vrouwen met pre-eclampsie en sterk gecorreleerd is met de bloeddruk van deze patiënten. Hoewel bekend is dat dermatan sulfaat een belangrijke antitrombotische rol speelt in de placenta, moet verder onderzoek uitwijzen in welke mate dermatan sulfaat bijdraagt aan de pathofysiologie van pre-eclampsie.

(7)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

In Hoofdstuk 8 richtten wij ons op de placentale glycocalyx. Onvoldoende perfusie van de placenta vormt een belangrijke stap in de pathogenese van pre-eclampsie. Omdat de vasculaire glycocalyx van cruciaal belang is voor een goede doorbloeding, onderzochten we met behulp van een microarray analyse of glycocalyx synthese-, en afbraakgenen anders tot expressie worden gebracht in placentaweefsel van vrouwen met pre-eclampsie en normotensieve zwangeren. Van 78 voorgeselecteerde genen bleek dat HS3ST3A1 significant verlaagd tot expressie werd gebracht in placentaweefsel van vrouwen met pre-eclampsie.

HS3ST3A1 codeert voor een enzym dat verantwoordelijk is voor 3-O sulfatering van heparan

sulfaat, een verbinding die essentieel is voor het functioneren van heparan sulfaat. Deze bevinding in de microarray analyse werd in een nieuwe en grotere groep vrouwen met pre-eclampsie en normotensieve zwangeren bevestigd door middel van qPCR. Daarnaast kon in deze grotere groep de relevantie van verminderde HS3ST3A1 mRNA expressie op klinische parameters worden bestudeerd. Het bleek dat placentale HS3ST3A1 expressie was gerelateerd aan maternale bloeddruk en geboortegewicht van de neonaat. Het mechanisme achter deze correlatie is vooralsnog onbekend. Eerder onderzoek toonde een mogelijke rol voor HS3ST3A1 aan in fibroblast groeifactor-10 (FGF-10) signalering en natural killer cel activiteit in de decidua. Of HS3ST3A1 via deze mechanismen bijdraagt aan de pathofysiologie van pre-eclampsie moet nog verder worden onderzocht.

Hoofdstuk 9 beschrijft een onderzoek naar een nieuwe methode om het volume van de

endotheliale glycocalyx te meten in patiënten. Oude methoden waren invasief en kostten veel tijd, zodat het praktisch niet haalbaar was om deze toe te passen in grote klinische studies. De nieuwe techniek maakt gebruik van sidestream darkfield imaging (SDF), waarmee de microcirculatie kan worden gevisualiseerd door absorptie van licht door hemoglobine in erythrocyten. De verkregen beelden konden direct worden geanalyseerd door geïntegreerde software, waarmee meer dan 3000 meetpunten per opname worden geregistreerd. Een opname en automatische schatting van de glycocalyx dikte in de sublinguale microcirculatie zou hiermee enkele minuten in beslag nemen en daarom geschikt zijn voor toepassing in klinische studies naar de rol van de glycocalyx in pre-eclampsie. Gebruikmakend van deze nieuwe techniek hebben we de endotheliala glycocalyx dikte geschat in de sublinguale microcirculatie van een grote groep gezonde vrijwilligers, patiënten met cardiovasculaire aandoeningen en patiënten met een hoog (≥10%) of laag (<10%) risico op het ontwikkelen van hart-, en vaatziekten volgens de Framingham risicoscore. De endotheliale glycocalyx dikte, zoals geschat met deze nieuwe techniek bleek identiek in alle groepen en was bovendien niet gerelateerd aan cardiovasculaire risicofactoren. Onze resultaten suggereren daarom dat deze nieuwe techniek niet geschikt is voor toepassing in klinische studies waarbij het volume van de glycocalyx wordt geschat bij vrouwen met pre-eclampsie.

(8)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

A

In Hoofdstuk 10 onderzochten we of er verschillen in sfingolipiden metabolisme bestaan tussen vrouwen met pre-eclampsie en normotenieve zwangere vrouwen. Recente onderzoeken hebben aangetoond dat ceramide, een anti-angiogeen sfingolipide, verhoogd is pre-eclampsie en dat ceramide kan bijdragen aan zowel bloeddrukstijging als proteïnurie. In dit laatste hoofdstuk tonen we dat er belangrijke veranderingen optreden in het sfingolipiden metabolisme bij vrouwen met pre-eclampsie, waaronder een stijging van de ceramide concentraties in plasma. Het verhoogde ceramide bleek significant gecorreleerd met de hoeveelheid proteïnurie in vrouwen met pre-eclampsie, maar niet met de bloeddruk. De resultaten van dit onderzoek suggereren daarom dat ceramide bijdraagt aan de pathogenese van nierschade bij vrouwen met pre-eclampsie.

(9)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

(10)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

A

AUTHORS AND AFFILIATIONS

Gijs B. Afink

Reproductive Biology Laboratory, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Bert-Jan H van den Born

Departments of Internal and Vascular Medicine, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Sarah Bos

Department of Vascular Medicine, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Souad Boussata

Reproductive Biology Laboratory, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Charles E. Chalfant

Department of Biochemistry, Virginia Commonwealth University, Richmond VA, USA

Jaqueline van Gorp

Department of Vascular Medicine, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Hajar Hassani Lahsinoui

Departments of Obstetrics and Gynaecology and Reproductive Biology Laboratory, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Niels V. van der Hoeven

Department of Vascular Medicine, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Remco Keijser

Reproductive Biology Laboratory, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Saskia Middeldorp

Departments of Internal and Vascular Medicine, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Linda Mol

(11)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

Gert A. van Montfrans

Departments of Internal and Vascular Medicine, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Rik H.G. Olde Engberink

Department of Nephrology, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Stephan L.M. Peters

Department of Pharmacology, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Joris A.M. van der Post

Department of Obstetrics and Gynaecology, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Cornelis J.A. Punt

Department of Medical Oncology, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Amal Ramdani

Department of Vascular Medicine, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Carrie Ris-Stalpers

Departments of Obstetrics and Gynaecology and Reproductive Biology Laboratory, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Lieke H. Simkens

Department of Medical Oncology, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Leon J.A. Spijkers

Departments of Pharmacology and Vascular Medicine, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Irene G. M. Van Valkengoed

Department of Public Health, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Truus G.J.M. Veenboer

(12)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

A

Naomi van Vlies

Laboratory of Genetic Metabolic Diseases, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Liffert Vogt

Departments of Internal Medicine and Nephrology, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Dayanjan.S. Wijesinghe

(13)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

(14)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

A

DANKWOORD

Velen hebben direct of indirect bijgedragen aan de totstandkoming van dit proefschrift. Zonder iemand hiermee tekort te doen, wil ik enkelen in het bijzonder bedanken.

Allereerst zou ik alle proefpersonen die hebben deelgenomen aan de studies in dit proefschrift hartelijk willen bedanken voor hun bereidheid om verschillende metingen en extra bloedafnames te ondergaan.

Mijn co-promotoren ben ik veel dank verschuldigd: dr. van den Born, beste Bert-Jan, je hebt mij als student geïnspireerd en gemotiveerd om wetenschappelijk onderzoek te doen en een carrière als internist na te streven. Je bent in staat om je manier van begeleiding haarfijn aan te passen aan het nivo van de AIOS, waardoor ik ook als beginneling het idee gehad heb zelf met ideeën en oplossingen te kunnen komen. Door je laagdrempelige bereikbaarheid voor supervisie en relativerend gevoel voor humor was het een groot genoegen om met je te mogen werken. Dr. Vogt, beste Liffert, met jouw aanstekelijke enthousiasme was je een belangrijke motor achter dit proefschrift. Je dagelijkse bezoek aan de bezemkast voor reflectie heb ik altijd zeer gewaardeerd, ondanks dat het regelmatig aanleiding was om figuren/tabellen aan te moeten passen.

Mijn promotoren: prof. dr. Middeldorp, beste Saskia, dank dat je mijn promotor hebt willen zijn. Je kennis over stolling en inzicht in methodologische vraagstukken maakten de wekelijkse vasculaire besprekingen een genot om bij te wonen. Prof. dr. van der Post, beste Joris, je brede kennis over de patholofysiologie van pre-eclampsie hebben mij enorm geïnspireerd. Hoewel je niet direct betrokken bent geweest bij alle studies, heb je ons in de beginperiode in de juiste richting geleid.

De leden van de promotiecommissie: prof. dr. E.T. van Bavel, prof. dr. F.J. Bemelman, prof. dr. H.R. Büller, dr. A.T. Lely, prof. dr. M. Nieuwdorp en prof. dr. Y.M. Smulders. Allen hartelijk dank voor het beoordelen van dit proefschrift en de bereidheid om zitting te nemen in de commissie.

De afdelingen Gynaecologie en Voortplantingsgeneeskunde. Beste Carrie, Gijs en Hajar, veel dank voor de intensieve samenwerking de afgelopen jaren. Zonder jullie hulp bij het ontwerp en de uitvoer van vele experimenten was deel 2 van dit proefschrift niet gerealiseerd. Dank dat we gebruik hebben kunnen maken van jullie PANDA biobank. Het was altijd zeer aangenaam en leerzaam om met jullie te vergaderen, hoewel we vaak geen antwoord hadden op jullie kritische vragen. Truus, Remco en Souad wil ik ook hartelijk danken voor de inzet in het lab. Door de open sfeer voelde ik mij altijd welkom op jullie afdeling.

(15)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

Veel dank gaat uit naar de voormalige farmacologie afdeling. Beste Stephan en Astrid, zonder jullie hulp was het voor ons niet mogelijk geweest om dierexperimenteel onderzoek op te starten. Het was enorm leerzaam en aangenaam om met jullie samen te werken. Beste Leon, je farmacologische kennis en technische vaardigheden hebben grote indruk op mij gemaakt. Zonder jouw hulp was het nooit gelukt om de myograafexperimenten te voltooien. De vele uren die we samen in het lab hebben doorgebracht waren dankzij jouw enthousiasme en verfijnd gevoel voor humor een groot feest. Het was bovendien een eer om je paranimf te zijn.

De afdeling Biomedical engineering and Physics. Prof. dr. Ed van Bavel, dr. Erik Bakker, Judith de Vos en Angela van Weert. Veel dank voor de gastvrijheid in jullie laboratorium.

De gehele afdeling vasculaire geneeskunde (F4, G1 en trialbureau) wil ik hartelijk bedanken voor de geweldige jaren. Naast skiën, zeilen, congressen, F4-lunches, en vele promotiefeestjes werd er ook regelmatig doorgewerkt. Joyce, volgens mij zijn er weinig mensen die aan meer promoties hebben bijgedragen, bedankt voor alles. Henriette, dank voor je administratieve hulp bij het afronden van dit proefschrift. Hypertensieonderzoekers, Gert van Montfrans, Lizzy Brewster, Bas van den Bogaard, Nanne Frenkel, Inge Oudman, Marianne Cammenga, Paul Krediet, Linn Dobrowolski, Nienke Rorije, Rik Olde Engberink en de vele studenten, allen veel dank voor de samenwerking, inspirerende besprekingen en gezelligheid bij de congressen.

Kamergenoten in de Bezemkast. Hoewel het tegen elke Arbowet indruist had ik mij geen betere werkplek op F4 kunnen wensen. Daan, we zijn tegelijk met hypertensieonderzoek begonnen en hebben veel samen voor het eerst gedaan (tail-cuff, glycocheck, sphygmocor, nexfin etc.). Gesteund door jouw nuchtere houding en technisch vernuft, had ik altijd vertrouwen in een goede afloop. Je hebt het woord kado-AIO een nieuwe dimensie gegeven. Ruud, wat kan jij hard werken. Als we sochtends met een kop koffie de kamer in kwamen had jij al wat fecestransplantaties en clamps erop zitten. Toch zorgde je met een opgewekt humeur altijd voor de nodige sjeu op de kamer. Mooi dat we elkaar nog wekelijks op het voetbalveld tegenkomen. Niels, je had officieel geen stoel in de bezemkast, maar dat leek je niks uit te maken. Je kennis over statistiek en oog voor wetenschappelijke omissies zijn jaloersmakend. Bovenal was je aanwezigheid in de Bezemkast een garantie voor hilariteit. Ik hoop dat we elkaar nog regelmatig blijven tegenkomen.

Lieve familie en vrienden. Ik heb mij de afgelopen periode vaak moeten afzonderen om naast mijn opleiding aan dit proefschrift te werken. Dank voor jullie geduld en steun.

(16)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

A

Lieve mam, lieve pap. Het is onzinnig om jullie met woorden te bedanken. Dit boekje is aan jullie opgedragen.

(17)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

PORTFOLIO

PhD student: F. Amraoui

PhD period: February 2011-February 2014

Supervisors: Prof. dr. S. Middeldorp; Prof. dr. J. A.M. van der Post Co-supervisors: dr. B.J.H. van den Born; dr. L. Vogt

1. PhD training

Year Workload (ECTS)

General courses

Laboratory Animals, LUMC, Leiden

Basiscursus Regelgeving en Organisatie voor Klinisch Onderzoekers, Graduateschool AMC

Good Clinical Practice, Clinical Research Unit AMC Practical Biostatistics, Graduateschool AMC

2011 2011 2011 2012 3.9 1.0 0.4 1.1 Specific courses

Genetic Epidemiology, Graduateschool AMC

Crash course Biochemistry and Molecular Biology 20132013 1.10.2

Seminars, workshops and master classes

Weekly scientific seminars (Vascular Medicine, AMC)

Weekly clinical seminars (Vascular Medicine, AMC) 2011-20142011-2014 3.03.0

Presentations and confererences

European Society of Hypertension, Oslo, Norway. Guided poster

presentation.

Cardio Vascular Conference, Noorwijkerhout, The Netherlands.

Oral presentation

European Society of Hypertension, Londen, UK. Oral presentation. American Society of Nephrology, San Diego, USA. Guided poster

presentation.

European Society of Hypertension, Milan, Italy. Two oral

presentations

Cardio Vascular Conference, Noorwijkerhout, The Netherlands.

Oral presentation

Annual Pre-eclampsia working group symposium, Amsterdam, The Netherlands. Oral presentation

2010 2012 2012 2012 2013 2013 2013 1.0 1.5 1.5 1.0 3.0 1.5 1.5 2. Teaching Year Workload (ECTS) Supervising

Student internship Amal Ramdani, Medicine, University of Amsterdam.

Student internship Marie-Louise Loos, Medicine, University of Amsterdam.

Student internship Michelle Nagtegaal, Medicine, University of Amsterdam.

Student internship Marleen van Houts, Medicine, University of Amsterdam. 2011 2012 2013 2013 1.0 1.0 1.0 1.0

(18)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

A

3. Parameters of Esteem Year Grants

European Society of Hypertension, London, UK. Travel Grant. European Society of Hypertension, Milan, Italy. Travel Grant.

Best oral presentation, Cardio Vascular Conference, Noorwijkerhout, The Netherlands 2012 2013 2013 4. Publications Year Acute kidney injury: Finding a needle in a haystack.

F. Amraoui, S.W.M. Keet, N.H. Schut. Eur J Intern Med 2016 oct 10

From malignant hypertension to hypertension-MOD: a modern definition for an old but still dangerous emergency. Cremer A, Amraoui F, Lip GY, Morales E, Rubin S, Segura J, Van den Born BJ, Gosse P.J Hum Hypertens. 2016 Aug;30(8):463-6. Hypertensieve crises. F. Amraoui, B.J.H. van den Born. FocusVasculair 2016, juni

(2)

Placental expression of heparan sulfate 3-O-sulfotransferase-3A1 in normotensive and pre-eclamptic pregnancies. Amraoui F, Hassani Lahsinoui H, Boussata S, Keijser R, Veenboer GJ, Middeldorp S, van der Post JA, Ris-Stalpers C, Afink GB, van den Born BJ. Placenta. 2015 Nov;36(11):1218-24

Mortality and cardiovascular risk in patients with a history of malignant hypertension: a case-control study. Amraoui F, Van der Hoeven NV, van

Valkengoed IGM, Vogt L, van den Born BJ. Journal of Clinical Hypertension. 2014

Feb;16(2):122-126.

SFlt-1 elevates blood pressure by augmenting endothelin-1-mediated

vasoconstriction in mice. Amraoui F, Spijkers L, Hassani Lahsinoui H, Vogt L, van der Post J, Peters S, Afink G, Ris-Stalpers C, van den Born BJ. PLoS One. 2014 Mar

14;9(3):e91897.

Microvascular glycocalyx dimension estimated by automated SDF imaging is not related to cardiovascular disease. Amraoui F, Olde Engberink RH, van Gorp J, Ramdani A, Vogt L, van den Born BJ. Microcirculation. 2014 Aug;21(6):499-505 Long-term renal outcome in patients with malignant hypertension: a retrospective cohort study. Amraoui F, Bos S, Vogt L, van den Born BJ. BMC Nephrol. 2012 Jul

30;13:71

Value of retinal examination in hypertensive encephalopathy. Amraoui F, van Montfrans GA, van den Born BJ. J Hum Hypertens. 2010 Apr;24(4):274-9

2016 2016 2016 2015 2014 2014 2014 2012 2010

(19)

R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23 R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39

ABOUT THE AUTHOR

Fouad Amraoui was born on November 12th 1985 in

Haarlem, The Netherlands. In 2004 he graduated from secondary school at the Etty Hillesum Lyceum in Deventer. In the same year he started at the medical school of the University of Amsterdam. As a third year student he initiated a scientific internship at the department of Vascular Medicine of the Academic Medical Center. Under supervision of internist and vascular medicine specialist dr. Bert-Jan van den Born, he studied the value of retinal examination in hypertensive encephalopathy. After graduating cum laude in 2011, he continued his hypertension research as a PhD-candidate at the same department. In 2014

he started his training to become a specialist in Internal Medicine under supervision of prof. dr. Yvo Smulders at the VU university medical center in Amsterdam and dr. Pim de Ronde at the Spaarne Gasthuis in Haarlem.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

These findings showed that annexin A2 regulates the spatial ICAM-1 distribution at the EC surface and that annexin A2 is required for the translocation of ICAM-1 to

For example Tiam-1, which is well recognized for its role in promoting epithelial cell-cell adhesion (Hordijk et al., 1997), has also been suggested for a role in controlling

The role of several GTPases including RhoA, Rac1 and Cdc42 in the regulation of the endothelial barrier has been extensively investigated, however which Rho GTPase-activating

known about how the spatial organization of endothelial ICAM-1 affects ICAM-1-mediated leukocyte adhesion and how the cell surface distribution of ICAM-1 between various

Jaap: als mijn copromotor wil ik je bedanken voor je steun. Wat jou kenmerkt is Bruce Springsteen, je uitbundige enthousiasme, doorzettingsvermogen, presentatie skills en het

Methods: In this study we investigated the contrast changes induced by the Triple Energy Window scatter correction method (TEW) applied to clinical 201 Tl myocardium perfusion

Toch is de zoektocht van de schrijver naar een consistente democratietheorie en ook naar de legitimatie van de rechter om zijn beschermende rol te spelen nog niet ten einde na de

В рамках будущего проекта мы советуем рассмотреть совершенствование применения этой теории с целью раз- решения конфликтов в