Eurofocus
Pensioenen en arbeidsverhoudingen
Herziening van de pensioenstelsels in de EU staat hoog op de Europese agenda. In decem ber 2002 publiceerde de Europese Commissie samen met het Europees Parlement een geza menlijk voorstel over ‘A dequ ate an d sustaina-
ble p en sio n s’, gebaseerd op nationale rapporten
uit september van datzelfde jaar. Het rapport karakteriseert pensioensystemen als bestaande uit drie pijlers:
— systemen die kunnen worden vergeleken met de Nederlandse AOW;
— privaat georganiseerde collectieve pensioen regelingen;
— individuele pensioenregelingen.
Het rapport constateert dat in vrijwel alle lan den inmiddels stappen zijn gezet om de be staande stelsels te hervormen, maar dat ver dere hervormingen nodig zijn voor houdbaar heid van de stelsels op de lange termijn, zelfs wanneer de bestaande ambitieuze doelstellin gen over verhoging van de werkgelegenheid en de participatiegraad worden gehaald.
Het rapport besteedt geen aandacht aan de relatie tussen pensioenen en arbeidsverhou dingen. Geschillen over pensioenen en alles wat daarmee samenhangt, zijn echter langza merhand vanuit de randgebieden van de ar beidsverhoudingen opgerukt naar de kern. Een kleine greep uit het nieuws van de afgelopen maanden voor alleen Nederland kan al vol staan: CAO-onderhandelingen die dreigen stuk te lopen op de stijging dan wel introductie van pensioenpremies, verzet van gepensioneer den tegen het afschaffen of beknotten van in dexering, 'voorzetjes' voor de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, vervanging van eindloon door middelloonstelsels enzovoort. En dan is het in Nederland nog relatief rustig, zoals mag blijken uit moeizame hervormings- discussies en massale stakingen tegen versobe
ring van de stelsels in Frankrijk en Oostenrijk, alsmede stakingsdreigingen in Italië, Duits land en het Verenigd Koninkrijk. Deze eurofo cus geeft een overzicht van de implicaties van de pensioenproblematiek voor de arbeidsver houdingen in de EU voor de periode 2002- 2003. Ik start telkens in Nederland, maar ga steeds verder de grens over, mij baserend op een groot aantal bijdragen aan de databank van de European Industrial Relations Observatory (EIRO: www.eiro.eurofound.ie). Die databank is overigens recent uitgebreid met bijdragen uit de toekomstige EU-lidstaten. Ook in die lan den, met veelal alleen een staatspensioen op omslagbasis, staan stelselherzieningen hoog op de politieke agenda. Voorbeelden daarvan zijn Tsjechië en Slowakije. Hierna ga ik nader in op de volgende onderwerpen: CAO-onderhande lingen, eindloon versus middelloon, vaste pre mie versus vast pensioen, de zogenoemde witte vlekken in het pensioensysteem, indexering van pensioenen en de hoogte van de pensioen leeftijd.
CAO-onderhandelingen en pensioenen
In de eerste helft van 2003 was het onderwerp pensioenen meermalen breekpunt in de Ne derlandse CAO-onderhandelingen. Bij grote concerns als Aegon en ING wilden de werkge vers het premievrije pensioen geheel of gedeel telijk afschaffen. ABN Amro en Philips wilden zelfs pas gaan onderhandelen over een nieuwe CAO als eerst een soberder pensioenregeling zou zijn overeengekomen. ING ging uiteinde lijk overstag na fel verzet van de vakbonden.
Hoe sterk de link tussen CAO-onderhande lingen en pensioenen is, bleek in het afgelopen voorjaar ook al in de kleinmetaal. Werkgevers
en bonden kwamen daar op 25 maart 2003 tot een akkoord. De CAO heeft een looptijd van 25 maanden en geldt voor 380 duizend werknemers in de vooral kleinere bedrijven in de metaal- en technische sector. In de overeen komst is per 1 september 2003 een eenmalige loonsverhoging van 1,75 procent afgesproken. De eerste structurele verhoging van 2,5 pro cent volgt op 1 februari 2004 en de derde verho ging van 2,2 procent gaat in op 1 februari 2005. De belangrijkste reden voor de vakbonden om in te stemmen met de eenmalige loonstijging in 2003 was dat anders de pensioenpremie voor de werknemers fors zou worden verhoogd. De onderhandelaar van FNV Bondgenoten schetste de afspraak als een mogelijk voorbeeld voor (het grote aantal) andere sectoren waarin pensioenfondsen als gevolg van dalende aan delenkoersen in financiële problemen zijn ge raakt.
Eindloon of middelloon?
In de meeste EU-landen zijn inmiddels maatre gelen genomen of in voorbereiding om de be staande eindloonregelingen om te zetten naar middelloonregelingen. Het besluit van het ABP om over te stappen leidde tot woedende reacties in de trant van 'ga eens in de leer bij de Fransen; Nederland zou nu plat moeten lig gen', maar is wel aanvaard door de vertegen woordigers van werknemerszijde in het be stuur van het fonds. De overgang vindt al plaats per 2004. PGGM, het tweede fonds van Nederland, volgt in 2006.
In Nederland hebben verschillende pensi oenfondsen in 2003 voorts de koppeling tus sen de opbouw van pensioenrechten en de loonstijging van (de huidige) werknemers doorbroken. De korting treft ongeveer zeven honderdduizend werknemers. Daar komen volgend jaar nog eens achthonderdduizend ABP-werknemers (ambtenaren en leraren) bij. Dergelijke beperkingen vallen minder op dan stijgingen van de pensioenpremie, maar de maatregel heeft materieel voor werknemers uiteindelijk veel meer effect.
In andere landen roepen dergelijke maatre gelen meer verzet op. Zo werd in Finland eind 2001 een concept akkoord verworpen door de
w hite collar-bonden. Een aangepast akkoord
werd in 2002 vervolgens afgeschoten door de
vakbond van academici, reden voor de regering om wetgeving aan te kondigen.
Defined benefit or defined contribution?
Collectieve pensioenregelingen hebben in Ne derland in de overgrote meerderheid van de ge vallen de vorm van een d efin ed ben efit-rege ling, al groeit het aantal d efin ed con thbu tion - regelingen. Is bij eindloon of middelloon in ie der geval van tevoren bekend hoeveel werkne mers aan het eind van de rit ontvangen, bij d e
fin e d con tribu tion -regelingen staat alleen de
hoogte van de inleg vast. De Nederlandse ha vens bieden een relatief vroeg voorbeeld van zo'n regeling. Werkgevers in de Rotterdamse en Amsterdamse havens zijn sinds juli 1998 niet langer verplicht verzekerd bij een pensioen fonds. Het Bedrijfspensioenfonds Vervoer- en Havenbedrijven werd toen officieel opgeheven door een fusie met de eigen verzekeringsdoch- ter. De pensioenen in de havens zijn sindsdien ondergebracht bij verzekeringsmaatschappij Optas. In plaats van het solidariteitsprincipe dat ten grondslag ligt aan het oude systeem zijn de pensioenen in het nieuwe systeem radi caal geïndividualiseerd. Werknemers krijgen een eigen pensioenrekening waarop de werkge ver jaarlijks een vooraf vastgesteld premiebe drag stort. Werknemers kunnen dit bedrag bin nen zekere grenzen naar eigen voorkeur beleg gen. Het oude systeem kwam als gevolg van het rationaliseringproces in de havens steeds sterker onder druk te staan. Het aantal werkne mers daalde terwijl de gemidddelde leeftijd steeg. Dat leidde tot stijgende premies en daar mee tot stijgende loonkosten.
Vooral werkgevers zijn vaak een groot voor stander van het nieuwe stelsel. Voor hen is het grote voordeel dat de premie vooraf wordt ge fixeerd, zodat dit deel van de bedrijfskosten be ter beheersbaar is. Voorstanders van het geïndi vidualiseerde pensioen benadrukken verder dat de mobiliteit van werknemers wordt bevor derd omdat er geen pensioenbreuk meer kan optreden: werknemers kunnen het opge bouwde bedrag meenemen als zij van werkge ver wisselen. Bestuurders van bedrijfstakpensi- oenfondsen hebben zich in het verleden echter kritisch uitgelaten over dergelijke regelingen, omdat het systeem te veel risico's bij de indivi duele werknemers zou leggen. Minder dan
twee jaar na de introductie bleek al dat haven werknemers minder pensioen zullen ontvan gen dan zij verwachten, hetgeen tot grote on rust leidde. Afgelopen voorjaar stelde Akzo tot woede van de vakbonden in de CAO-onder- handelingen voor een deel van het pensioenri- sico bij de werknemers te leggen.
In het Verenigd Koninkrijk zijn d efin ed con-
tribution-regelingen veel wijder verbreid dan
in Nederland. In bedrijven die nu nog een d efi
n ed benefit- systeem hanteren, wordt deze re
geling steeds vaker gesloten voor nieuw in dienst getreden werknemers. Deze veranderin gen hebben recent voor veel onrust gezorgd. Op 13 augustus 2002 brak voor het eerst zelfs een staking uit over de invoering van een d efi
n ed con tribu tion -systeem. De TU C heeft op
zijn congres in 2002 aangekondigd dat verzet tegen de beëindiging van de bestaande syste men een van de speerpunten zal zijn. Vakbon den verwerpen het argument dat deze onbe taalbaar zijn geworden als gevolg van onder meer dalende opbrengsten en gestegen levens verwachting onder verwijzing naar de premie- vrijstelling voor werkgevers over de afgelopen jaren. Voorts wijzen zij op de verschuiving van risico's richting werknemers. Overigens zijn in het VK defin ed benefit- systemen ook niet ge heel vrij van risico's voor de deelnemers, omdat - anders dan in onder meer Nederland - bij faillissement of zelfs bij vrijwillige ontbinding de middelen van het pensioenfonds niet geheel buiten schot blijven.
In Zweden werd in 2002 in de overheidssec tor met de vakbonden juist een akkoord geslo ten over de invoering van een systeem geba seerd op premies. Individuele werknemers krij gen meer keuzemogelijkheden om te bepalen hoe de premies worden geïnvesteerd.
Witte vlekken
In Nederland valt ongeveer negentig procent van de werknemers onder een collectieve pen sioenregeling. De nieuwe regeling voor pensi oenen bij de overgang van een onderneming zal dit percentage nog verder doen stijgen. In andere landen is het probleem van de 'witte vlekken' beduidend groter. Zo is er voor twaalf miljoen werknemers in het VK geen collec tieve pensioenregeling. Slechts 34 procent van de ongeschoolde werknemers heeft daar een
pensioenregeling. Voor vrouwen ligt dat per centage zelfs nog lager (27 procent). De proble matiek van de 'witte vlekken' zal centraal staan in een deze winter uit te voeren vergelijkende EIRO-studie naar de pensioenpositie van zwak ke groepen op de arbeidsmarkt.
Indexering; positie van gepensioneerden
De afgelopen periode laat, in ieder geval in Ne derland, ook de opkomst van nieuwe deelne mers op het pensioenenspeelveld zien: de ge pensioneerden zelf. Hun positie is versterkt door een recht op vertegenwoording, hetzij in de deelnemersraad van pensioenfondsen (een medezeggenschapsorgaan dat met de OR verge lijkbare bevoegdheden heeft jegens het bestuur van het pensioenfonds), hetzij in het bestuur van het fonds zelf. Gepensioneerden hebben zich kritisch getoond tegenover prem iu m holi-
days voor zowel werkgevers als werknemers en
vooral tegenover het loslaten van de (volledige) indexering van hun pensioenen na de voor vrijwel alle fondsen desastreuze daling van de aandelenkoersen. De kern van de rechtszaken tot nu toe is dat er alleen recht op indexatie is als dat ondubbelzinnig blijkt uit statuten of toezeggingen. Een gedurende enkele jaren ge voerde gedragslijn alleen is niet voldoende. Overigens kunnen afspraken of toezeggingen uit het verleden opzij worden gezet door nieu we afspraken of wetgeving, zoals onder meer blijkt uit een uitspraak van het Zweedse ar- beidsgerechtshof.
Ook de toegenomen mondigheid (en ver sterkte rechtspositie) van gepensioneerden werkt door in de arbeidsverhoudingen. Zo is bij onder meer TPG een gematigde loonont wikkeling afgesproken met als argument dat daardoor indexering van de pensioenen moge lijk bleef. Ruim een jaar geleden werd bij KLM discussie gevoerd over een terugstorting door het pensioenfonds aan het bedrijf (dat waren nog eens tijden). Binnen de deelnemersraad stonden de vertegenwoordigers van de huidige werknemers en die van de gepensioneerden lijnrecht tegenover elkaar.
Vervroegde uittreding of langer
doorwerken?
In Nederland zijn - uiteindelijk met instem ming van de vakbeweging - de meeste VUT-re- gelingen inmiddels vervangen door flexibeler prepensioenregelingen. Het onderwerp van discussie is echter inmiddels niet meer 'hoe veel eerder eruit?' maar veel meer 'hoeveel lan ger erin?' Opeenvolgende Nederlandse regerin gen hebben aangedrongen op een forse verho ging van de participatiegraad van ouderen en inmiddels is ook een mogelijke verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd tot bijvoor beeld 67 jaar geen taboe-onderwerp meer. Ove rigens heeft het huidige kabinet zich in een spagaat begeven door tegelijktijd aan te kondi gen dat bij de overheid zelf vooral oudere werk nemers moeten uitstromen. Dat er in dit on derwerp waarschijnlijk de nodige munitie ligt voor arbeidsconflicten werd in de zomer al dui delijk door de acties voor verlaging van de pen sioengerechtigde leeftijd voor het particuliere ambulancepersoneel. De herfst lijkt te worden ingezet met een zeer omstreden voorstel om de route naar vervroegde uittreding fiscaal zo goed als af te sluiten.
En opnieuw bevindt Nederland zich in goed gezelschap. Hierboven bleek al dat verho ging van de pensioengerechtigde leeftijd strijd punt is in Spanje. In Zweden is een klacht van de vakbonden over de verhoging van de pensi oenleeftijd voor de ILO aanleiding geweest om te verklaren dat de Zweedse regering de vrij heid van collectief onderhandelen heeft ge schonden. De regeringsmaatregel geeft werk nemers het recht door te werken tot 67 jaar en verbiedt vakbonden en werkgevers werkne mers te verplichten eerder met pensioen te gaan.
De Duitse vakbonden hebben in april 2003 de voorstellen van de commissie-Rürup om de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen tot 67 jaar afgewezen. De bonden verwijten de com missie dat de negatieve effecten van vervroegde uittreding schromelijk worden overdreven. In Ierland worden maatregelen voorbereid om de pensioengerechtigde leeftijd voor ambtenaren (die nu varieert van 60 tot 65 jaar) met twee jaar te verhogen.
Fundamentele debatten, massale acties
De voorgenomen herziening van het pensioen stelsel heeft in Frankrijk geleid tot massaal ver zet van de vakbonden, waaronder een landelij ke staking gepaard aan een demonstratie van naar schatting anderhalf miljoen werknemers op 13 mei 2003. De massaliteit van het verzet was voor de regering aanleiding tot aanpassing van de plannen. De negentien amendementen leidden uiteindelijk tot een opsplitsing van het vakbondskamp. De vakbonden waren eind 2002 ook al voor problemen geplaatst. Met het oog op de voorgenomen privatisering van de Franse gas- en elektriciteitsmaatschappijen was tussen de staat en de betrokken bonden een principeakkoord gesloten over wijziging van het pensioensysteem. Dat akkoord werd echter verworpen door de werknemers.
In Italië hebben de drie grootste vakcentra les in april 2003 met de regering-Berlusconi discussies gevoerd over een herziening van het systeem van sociale zekerheid en het pensioen stelsel. De centrales hebben aanpassing van de voorgenomen plannen geëist en dreigen met stakingen als daar niet aan wordt voldaan.
In Oostenrijk werd op 3 juni gestaakt tegen de hervormingsplannen van de conservatieve regering. Sinds 1945 was er in Oostenrijk niet meer zo massaal actie gevoerd: meer dan een miljoen werknemers deden aan de acties mee, zowel in de overheids- als in de private sector.
Een fundamentele herziening is ook aan de orde in Spanje. De regering wil het huidige eindloonstelsel vervangen door een middel- loonstelsel, maatregelen treffen om individuele pensioenopbouw te stimuleren, een einde ma ken aan vervroegde uittredingsregelingen en een verhoging van de pensioengerechtigde leef tijd bewerkstelligen. De Europese Commissie voorspelt in het bijzonder voor Italië en Spanje een ongunstige demografische ontwikkeling tot 2050, die waarschijnlijk maar ten dele kan worden opgevangen door vergroting van de participatiegraad van vrouwen en door immi gratie. Door invoering van een nieuw systeem van flexibele pensionering in 2001 is al gepro beerd om opwaartse druk uit te oefenen op het uittredingstijdstip van Spaanse werknemers. Op de nieuwste voorstellen van de Spaanse re gering is door de vakbonden inmiddels afwij zend gereageerd.
Zijn pensioenvraagstukken ook in
Nederland een belasting voor de
arbeidsverhoudingen?
Het massale verzet tegen hervorming van de pensioenen in Frankrijk en Oostenrijk, en m o gelijk binnenkort in landen als Italië, het VK en misschien Duitsland roepen de vraag op of ons ook in Nederland hete pensioenzomers staan te wachten. Waarschijnlijk zal het zo'n vaart niet lopen. Nederlanders blinken niet uit door actiebereidheid en de uitgangssituatie is,
hoewel duidelijk slechter dan enkele jaren gele den, lang niet zo dramatisch als in bijvoor beeld Spanje en Italië. Meer dan in omrin gende landen lijkt bij de vakbeweging het besef aanwezig dat aanpassingen niet te vermijden zijn. Dat neemt niet weg dat het onderwerp in zijn verschillende verschijningsvormen hoog op de agenda van zowel werkgevers als werkne mers zal blijven staan en letterlijk en figuurlijk een last voor de arbeidsverhoudingen zal vor men.