• No results found

Het gebruik van communicatietechnologie in de media : discoursanalyse : onderzoek naar thematische mediaframes in de berichtgeving over het gebruik van communicatietechnologie op de werkvloer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het gebruik van communicatietechnologie in de media : discoursanalyse : onderzoek naar thematische mediaframes in de berichtgeving over het gebruik van communicatietechnologie op de werkvloer"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het gebruik van communicatietechnologie in de media;

Discoursanalyse: Onderzoek naar thematische mediaframes in de berichtgeving over het

gebruik van communicatietechnologie op de werkvloer

Naam: Anne Holtrop Studentnummer: 10003871

Studie: Master Coporate Communication Datum: 26-06-2015

(2)

Abstract

Het gebruik van communicatietechnologie op de werkvloer is de laatste jaren sterk gestegen. Dit onderwerp wordt ook besproken in de media. Hoe de media berichten over

communicatietechnologiegebruik op de werkvloer is van invloed op de perceptie van het publiek. Een discoursanalyse, geeft inzicht in de manier waarop mensen de technologie interpreteren, omdat het aan het licht brengt op welke manier meningen en werkelijkheden in taal geconstrueerd worden. Discoursen maken gebruik van frames. Frames belichten bepaalde aspecten van de realiteit en geven het perspectief weer van de deelnemer aan het discours. Met een inhoudsanalyse van 170 nieuwsartikelen zijn de frames achterhaald die in de Nederlandse nieuwsmedia naar voren komen wanneer bericht wordt over

communicatietechnologiegebruik op de werkvloer. Er is een tweedeling ontdekt in het discours. Er wordt gesproken over kansen dan wel uitdagingen, maar over het algemeen wordt in de media meer gesproken over kansen (Chance frame) die de technologie met zich meebrengen dan uitdagingen (Challenge frame). Uit de analyse van de frames komt naar voren dat in de nieuwsmedia vooral wordt gesproken over de toegenomen productiviteit en vrijheid van werknemers als gevolg van het gebruik van communicatietechnologie. Ook wordt belicht dat managers een struikelblok kunnen zijn voor het succes van deze nieuwe manier van werken.

Inleiding

Communicatietechnologie zoals email en de mobiele telefoon hebben ervoor gezorgd dat werknemers buiten de traditionele werktijden en kantoren bereikbaar zijn voor collega’s en dat werknemers niet meer gebonden zijn aan een vaste locatie om werkzaamheden te kunnen verrichten (e.g. Boswell & Olson-Buchanan, 2007; Nansen, Arnold, Gibbs, & Davis, 2010; O'Driscoll, Brough, Timms, & Sawang, 2010). Het aantal werknemers wat op afstand werkt en daarbij gebruik maakt van communicatietechnologie is toegenomen tot één op de drie werknemers in Nederland in 2012 (CBS, 2013). Er bestaat sinds juni 2015 ook het recht op flexibel en thuiswerken. Op 14 april 2015 stemde, na een meerderheid in de Tweede Kamer, ook de Eerste Kamer in met het voorstel om werknemers het wettelijk recht te geven op flexibel en thuiswerken. De initiatiefwet moet flexibel werken bevorderen, doordat werknemers een verzoek kunnen doen om de arbeidstijden en -plaats aan te passen.

(3)

Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van communicatietechnologie op de werkvloer. Dit onderwerp word besproken in de media. Zo wordt er bijvoorbeeld in Het Financiële Dagblad besproken dat we door technologische ontwikkelingen altijd aan het werk zijn (Huijsmans, 2008). Om te begrijpen hoe de mens en technologie op elkaar inwerken is er inzicht nodig in de manier waarop mensen de technologie interpreteren (Orlikowski & Gash, 1994). Het is van belang om meer inzicht te krijgen in hoe de media over dit onderwerp schrijft, omdat dit van invloed is op de perceptie van mensen wat betreft de technologie. Het geeft ons meer informatie geeft over de manier waarop werknemers communicatietechnologie zich eigen maken.

Een discoursanalyse brengt aan het licht op welke manier meningen en werkelijkheden in taal geconstrueerd worden. De term discours wordt gebruikt als aanduiding van een

specifieke benadering van sociale verschijnselen (Jørgensen, & Phillips, 2002). Onderzoek naar mediadiscoursen op het gebied van communicatietechnologiegebruik op de werkvloer geeft inzicht in hoe dit onderwerp besproken wordt in de media (Jørgensen, & Phillips, 2002).

De manier waarop er over het onderwerp wordt gesproken in het discours wordt het frame genoemd. Een frame geeft uiting aan het object zelf en plaatst het in een bepaalde context. Er kan geen bijdrage geleverd worden aan het discours zonder tegelijkertijd een standpunt in te nemen. Het frame brengt bepaalde veronderstellingen, kennis en

verwachtingen over via tekst (Gioia, 1986), op deze manier geven culturele discoursen betekenis aan concepten (Davies & Harré, 1990).

Het doel van journalisten is om complexe onderwerpen op een toegankelijke en duidelijke manier te schetsen, en het begrijpelijk te maken voor het publiek (d’Haenens & Bink, 2006; Scheufele & Tewsksbury, 2007). Ze maken hierbij gebruik van mediaframes. De wijze waarop een journalist een onderwerp presenteert wordt ook wel een mediaframe genoemd (De Boer & Brennecke, 2003). De manier waarop de media over een onderwerp berichten, is van invloed op de beeldvorming van het publiek (Scheufele & Tewsksbury, 2007). Socioloog Goffman (1974) stelt dat mensen continu bezig zijn met het begrijpen en interpreteren van de wereld waarin ze leven. Mediaframes kunnen worden gezien als interpretatieschema’s voor mensen om de werkelijkheid te interpreteren en bepalen volgens socioloog Goffman (1974) op die manier hoe het publiek over een bepaald onderwerp denkt. Framing houdt in dat bepaalde aspecten van de realiteit worden belicht in een

communicatieve tekst (Entman, 1993). Goffman (1974) stelt dat een frame mensen houvast geeft bij het duiden, waarnemen, identificeren en labelen van verschillende gebeurtenissen in ons leven.

(4)

De frames die gebruikt worden in het discours over communicatietechnologiegebruik op de werkvloer, hebben invloed op de perceptie van het publiek over de technologie. Zo heeft de media mogelijk invloed op hoe mensen communicatietechnologie op de werkvloer gebruiken. Om te weten te komen hoe er in de media wordt gesproken over

technologiegebruik op de werkvloer, wordt een inhoudsanalyse uitgevoerd. Er wordt gezocht naar de verschillende thematische frames. Het doel van de inhoudsanalyse is het in kaart brengen hoe er wordt geschreven over bedreigingen en beloften van

communicatietechnologiegebruik op de werkvloer en welk effect dit heeft op de werknemer, de organisatie en de maatschappij. Harmon en Mazmanian (2013) onderzochten de culturele discours van de smartphone. In dit onderzoek zijn drie thematische frames naar voren

gekomen: Autonomy & Control, Togetherness & Community en Productivity & Effectiveness. Inhoudelijk zijn deze frames gedeeltelijk toe te passen op communicatietechnologiegebruik op de werkvloer, omdat de smartphone ook wordt gebruikt op de werkvloer. Echter zijn de frames niet toegespitst op het gebruik op de werkvloer, maar op het alledaagse leven. De frames worden aan de hand van dit onderzoek aangepast en aangevuld op basis van bestaande literatuur over het gebruik van communicatietechnologie op de werkvloer en op basis van het discours in de media. De hoofdvraag waar in dit onderzoek een antwoord op gezocht wordt luidt als volgt:

‘’Welke thematische frames kunnen worden onderscheiden in de berichtgeving over communicatietechnologiegebruik op de werkvloer in Nederlandse nieuwsmedia?’’

Theoretisch Kader

Discoursanalyse

Een discoursanalyse brengt aan het licht op welke manier meningen en werkelijkheden in taal geconstrueerd worden. Een discoursanalyse dient om meer inzicht te krijgen in de

onderliggende interpretatie van het gebruik van communicatietechnologie op de werkvloer. De term discours word gebruikt in meerdere sociaal wetenschappelijke disciplines en wordt gebruikt als beschrijving van een specifieke benadering van een sociale verschijnsel

(Jørgensen, & Phillips, 2002). Het doel van een discoursanalyse is het beschrijven en uitleggen van het discours en hoe het functioneert (Ensink & Sauer, 2003). Een

(5)

media wordt benaderd. Een discoursanalyse gericht op bijvoorbeeld het Nederlandse integratiedebat in de media brengt het anti-islam discours naar voren, in dit discours wordt benadrukt dat moslim immigranten te veel aan hun eigen Islamitische ideeën en gebruiken blijven vasthouden.

Framing

Discoursanalyse dient om de betekenis van teksten te achterhalen. Bij het analyseren van het discours staat het concept frame centraal (Ensink & Sauer, 2003). Frames refereren naar het feit dat deelnemers aan het discours een gedeelde betekenis geven aan de manier waarop het discours is geframed. Een persoon kijkt namelijk door een bepaalde bril naar de wereld (zijn/haar interpretatiekader) en interpreteert gebeurtenissen vanuit een bepaalde context. Deelnemers aan het discours die gebruik maken van één frame hebben een gedeelde kijk op het discours.

Hoe het discours is geframed geeft een globaal idee van de functie van het discours in een sociale situatie. Zo heeft het anti-islam discours de functie om moslim immigranten aan te wijzen als schuldigen van het falen van het integratiebeleid. Een frame geeft uiting aan het onderwerp zelf, maar ook aan de manier waarop het onderwerp wordt waargenomen, door de context waarin het geplaatst wordt. Zodra iets (een object of onderwerp) wordt gerelateerd aan iets anders, is het geframed, omdat het op die manier ‘ergens’ geplaatst wordt. Wanneer technologiegebruik op de werkvloer gerelateerd wordt aan een verbeterde werkprivé balans, wordt er uiting gegeven aan technologiegebruik als een concept waarvan werknemers positieve gevolgen ondervinden. De positieve gevolgen vinden plaats op het gebied van het werkprivé balans (context). Er kan geen bijdrage worden geleverd aan het discours zonder tegelijkertijd een standpunt in te nemen over het onderwerp van het discours. Een frame geeft altijd het perspectief van de schrijver weer op het onderwerp (Ensink & Sauer, 2003).

Framing houdt in dat bepaalde aspecten van de realiteit worden belicht in een communicatieve tekst (Entman, 1993). De term frame is afkomstig uit de cognitieve

wetenschap. Hierin wordt de term gebruikt om aan te geven hoe mensen betekenis geven aan hun omgeving (Dutton & Jackson, 1987). Frames refereren naar definities van de

werkelijkheid en zijn de basis van percepties en gedragingen. De manier waarop een onderwerp wordt gepresenteerd (het frame) is van invloed op de verwachtingen die worden gecreëerd over de werkelijkheid (Lakoff, 1987). Dit heeft alles te maken met de woorden die worden gekozen om het frame te dienen.

(6)

In de Communicatiewetenschap wordt de manier waarop een onderwerp gepresenteerd wordt in de media een mediaframe genoemd (De Boer & Brennecke, 2003). Journalisten hebben de taak complexe onderwerpen begrijpelijk te maken voor het publiek en geven daarmee een versimpelde weergave van de werkelijkheid. De frames die hiervoor gebruikt worden zorgen ervoor dat het publiek de werkelijkheid op een bepaalde manier krijgt uitgelegd en begrijpt (Entman, 1993). Er wordt ingegaan op bepaalde aspecten van de realiteit. De frames die worden gebruikt geven uiting aan de positie die wordt ingenomen in het discours. Bij de positie die wordt ingenomen worden bijbehorende waarden uitgedragen in de vorm van een frame.

Smartphone stories

Onderzoek van Harmon en Mazmanian (2013) focust zich op het discours van de smartphone in de media. In het onderzoek zijn de volgende drie thematische frames naar voren gekomen: Autonomy & Control, Togetherness & Community en Productivity & Effectiveness (Harmon & Mazmanian, 2013). Het is gebleken dat de smartphone op twee contrasterende wijzen wordt belicht in de media. Aan de ene kant wordt de integration van de technologie aangemoedigd en aan de andere kant wordt de dis-integration van de smartphone uit het dagelijks leven aangemoedig. Dit worden de twee stromingen genoemd. De twee stromingen gaan beide in op de drie thematische frames. Zo wordt er bijvoorbeeld wanneer het Autonomy & Control frame wordt toepast aan de ene kant gesproken van de positieve invloed van de smartphone. De smartphone vergroot automie en daarom wordt de integratie van de

smartphone in het leven van de mens aangemoedigd. Aan de andere kant wordt benadrukt dat de smartphone mensen helemaal geen vrijheid geeft door de druk om continu bereikbaar te zijn; hier wordt desintegratie aangemoedigd. Deze frames zijn deels inhoudelijk toepasbaar op communicatietechnologiegebruik op de werkvloer. De thematische frames die zijn beschreven in het onderzoek naar het discours van de smartphone zullen één voor één worden toegelicht. Deze frames worden vervolgens aangevuld met literatuur over het gebruik van

communicatietechnologie op de werkvloer, omdat de frames niet zijn toegespitst op het gebruik op de werkvloer, maar op het alledaagse leven.

Integration

Het Autonomy & Control frame vertelt het verhaal dat de smartphone de gebruiker meer vrijheid geeft. Er wordt benadrukt dat de integratie van de smartphone het leven makkelijker

(7)

maakt. De technologie zorgt voor verbondenheid en belooft dat multitasken binnen handbereik is, door ‘in-the-moment’ communicatie. Het gevoel van autonomie neemt toe, want niet alleen informatie is binnen handbereik, maar ook zijn mensen snel te bereiken (Harmon & Mazmanian, 2013).

Uit onderzoek blijkt dat thuiswerkers een groter gevoel van autonomie ervaren (Gajendran & Harrison, 2007). Tevens zorgt deze manier van werken waarbij gebruik wordt gemaakt van communicatietechnologie ervoor dat de controle toeneemt over hoe en wanneer verschillende werkzaamheden worden uitgevoerd (Duxbury, Higgins, & Neufeld, 1998; Raghuram, Garud, Wiesenfeld, & Gupta, 2001). Het gebruik van communicatietechnologie biedt de werknemer flexibiliteit (Mazmanian, Orlikowski, & Yates, 2013). Een vergroot gevoel van autonomie heeft op zijn beurt weer een positieve uitwerking op verschillende werkgerelateerde uitkomsten zoals werktevredenheid (Loher, Noe, Moeller, & Fitzgerald, 1985), en het vermindert stress (Gajendran & Harrison, 2007).

Het Togetherness & Community frame benadrukt dat de smartphone mensen verbind. Dankzij de smartphone kan iemand snel op de hoogte zijn van sociale gebeurtenissen uit de omgeving, waardoor je betrokken bent. Daarnaast is een goede vriend of collega altijd bereikbaar

(Harmon & Mazmanian, 2013).

Onderzoekers beargumenteren dat communicatietechnologie zorgt voor flexibiliteit, wat de werknemer kan helpen in het schakelen tussen werk- en familietaken (Ashforth, Kreiner, & Fugate, 2000). Flexibiliteit door het gebruik van communicatietechnologie geeft medewerkers meer controle over de grens tussen werk en privé (Kaufman-Scarborough, 2006), wat leidt tot een beter werkprivé balans (Kossek, Ruderman, Braddy, & Hannum, 2012). Dit heeft een positieve invloed op het welzijn van de werknemer (Brough &

O’Driscoll, 2010). Daarnaast toont het onderzoek van Ten Brummelhuis, Bakker, Hetland, en Keulemans (2012) aan dat communicatietechnologie de connectiviteit tussen werknemers vergroot wat ervoor zorgt dat de dagelijkse betrokkenheid groter is.

Het Productivity & Effectiveness frame behandelt de invloed van de smartphone op het leven van mensen in toegenomen productiviteit en effectiviteit. De smartphone zorgt voor

mobiliteit. Het zorgt ervoor dat je meerdere dingen tegelijk kunt en vanaf verschillende plaatsen (Harmon & Mazmanian, 2013).

Communicatietechnologie helpt de werknemer om efficiënter te werken. Dankzij communicatietechnologie kunnen werknemers effectiever en efficiënter communiceren (Ten

(8)

Brummelhuis et al., 2012; Dedrick, Gurbaxani, & Kraemer, 2003). Bailey en Kurland (2002) beargumenteren dat de werknemer minder gestoord wordt in zijn werk, waardoor de

productiviteit van de werknemer kan toenemen (Baron, 2005).

Dis-integration

Op het gebied van Autonomy & Control wordt benadrukt dat het belangrijk is de technologie zo nu en dan aan de kant te leggen. In dit frame wordt het beantwoorden van je mail thuis, buiten kantooruren niet beschreven als een teken van flexibiliteit en mobiliteit, maar in termen van beperkingen. Het beantwoorden van je mail is eerder dwangmatig dan bevrijdend. De smartphone maakt mensen verslaafd en ‘’gevangen in de technologie’’. Mensen laten zich door de technologie leiden. Ze hebben daarom juist geen controle (Harmon & Mazmanian, 2013).

Volgens Mazmanian et al. (2013) zorgt communicatietechnologie voor verhoogde verwachtingen wat betreft de bereikbaarheid en de beschikbaarheid van werknemers. Het altijd en overal bereikbaar zijn zorgt in de praktijk voor verminderde autonomie. Werknemers voelen zich gebonden aan de technologie door de constante bereikbaarheid, wat het loslaten moeilijk maakt (Olson-Buchanan & Boswell, 2007). Daarnaast eisen

communicatietechnologie tijd en aandacht op van werknemers,

het zorgt voor onderbrekingen tijdens het werk waardoor de concentratie vermindert (Chesley 2014; Ten Brummelhuis, et al., 2012).

Het Togetherness & Community frame benadrukt dat de bereikbaarheid dankzij de

smartphone niet hetzelfde is als echte aanwezigheid. Face-to-face contact is belangrijk voor het onderhouden van relaties. Het losmaken van de technologie zorgt voor meer verbintenis. Dit is lastig voor mensen, maar wanneer dit eenmaal lukt wordt het gezien als een bevrijding. Het gebruik van de smartphone word omschreven als een verslaving van mensen en wordt zelfs vergeleken met een drugsverslaving, daarbij worden de termen ‘detox’ en ‘cleanse’ gebruikt (Harmon & Mazmanian, 2013).

Het gebruik van communicatietechnologie op de werkvloer, zorgt voor minder face-to-face communicatie. Dit heeft een negatieve invloed op inter-persoonlijke relaties (Nardi & Whittaker, 2002). Daarnaast zorgt het gebruik van communicatietechnologie op het werk voor negatieve invloeden tussen de levensdomeinen; werk en privé (Diaz, Chiaburu, Zimmerman, & Boswell, 2012).

(9)

Het Productivity & Effectiveness frame gaat in op de negatieve effecten die de technologie heeft op de prestaties van werknemers. Werknemers worden namelijk afgeleidt en verliezen hun concentratie in het bijzonder door het gebruik van email. Desintegratie van de

smartphone zou ervoor zorgen dat je tijd hebt om echt na te denken waardoor je met originele ideeën kan komen (Harmon & Mazmanian, 2013).

Het gebruik van communicatietechnologie kan ervoor zorgen dat vermoeidheid en stress toenemen door een verhoogde werkdruk (e.g. Chesley, 2014; Kelliher & Anderson, 2009), doordat bijvoorbeeld email en telefoon zorgen voor onderbrekingen tijdens het werk (Chesley 2014; Ten Brummelhuis, et al., 2012). Dit zorgt ervoor dat de productiviteit van werknemers afneemt (Bellotti, Duchneaut, Howard, Smith, & Grinter, 2005; González & Mark 2004). Daarnaast zijn werknemers die veel gebruik maken van

communicatietechnologie minder in het zicht van collega’s;‘out of sight out of mind’. Het kan daarom schadelijk zijn voor de carrière (McCloskey & Igbaria, 2003).

Methode

Inhoudsanalyse

Voor het onderzoeken van het mediadiscours wat betreft het gebruik van

communicatietechnologie op de werkvloer is een inhoudsanalyse uitgevoerd met Nederlandse kranten en opiniebladen als onderzoeksobjecten. Kranten zijn een wijdverbreid medium, waarvan bekend is dat ze invloed hebben op de samenleving; op hoe we denken (Combs & Slovic, 1979; Chiang & Knight, 2011). Technologiegebruik op de werkvloer is een onderwerp wat zich goed leent voor geschreven media. Kranten en opiniebladen bieden veel ruimte voor uitleg. De onderzoeksobjecten die worden gebruikt zijn verschenen tussen het jaar 2000 en juni 2015. Het Internetgebruik in het Westen begon sterk te groeien vanaf 1995. In 2000 stond in zeven van de tien huishoudens een computer en had vier op de tien huishoudens toegang tot het Internet (CBS, 2001). Vanaf dat moment was ook email op het werk echt

geïnstitutionaliseerd en nam de adoptie van communicatie technologische ontwikkelingen een vlucht, daarom is gekozen voor een periode van vijftien jaar voor de dataverzameling.

Dataverzameling en -selectie

Om de data te verzamelen is gebruik gemaakt van LexisNexis. De theoretical sampling is gebeurt op basis van de volgende onderwerpen: Communicatietechnologie, het nieuwe

(10)

werken, flexibel werken, slimmer werken, flexplek, werk privé, altijd verbonden.12 Alle artikelen die gaan over het gebruik van communicatietechnologie op het werk zijn door middel van deze zoektermen getracht te achterhalen. In LexisNexis zijn de zoektermen gebruikt voor landelijke kranten en opiniebladen. Op basis van het aantal relevante resultaten zijn de kranten en opiniebladen geselecteerd waaruit artikelen zijn gecodeerd. De bronnen waaruit de data afkomstig is: geeft weer uit welke kranten de data afkomstig is: Het

Financiële Dagblad (28,2%), De Volkskrant (18,2%), NRC Handelsblad (17,6%), Telegraaf (17,6%), Algemeen Dagblad (4,7%), Trouw (4,7%), Metro (2,9%), NRC Next (1,2%), Spits 1,2%, De Pers 0,6%, Volkskrant Banen (0,6%), Elsevier (0,6%).

Analyse

De analyse is gericht op het vormen van concepten; in dit geval frames. Dit onderzoek baseert zich op de culturele discourstheorie en framing. De frames komen tot stand door aan de ene kant het gebruik van literatuur en aan de andere kant door de informatie afkomstig uit de data. De theorie op zich biedt onvoldoende handvatten om van te voren alle concrete thematische frames vast te stellen. Om een beeld te krijgen van de data is in de eerste fase een subsample van 60 artikelen gecodeerd. Met een open blik is naar de data gekeken en zijn er

aantekeningen gemaakt van de concepten en aspecten die naar voren kwamen. De artikelen zijn eerst gescand op relevantie. Behandelt het artikel het gebruik van technologie op de werkvloer, dan zijn er aantekeningen gemaakt over de inhoud. De aantekeningen zijn gemaakt in steekwoorden en zien er zo uit: ‘’Trend: nog meer flexibel werken, technologie maakt het mogelijk, positieve effecten: productiever, besparing, doorbraak in de toekomst.’’ Ander voorbeeld: ‘’Meer behoefte aan telewerken dan bedrijven bieden, dankzij technologie minder onderweg, reduceert file, milieu, helpt arbeidsgehandicapten toetreden, problemen met telewerken kwestie van time-management waar en wanneer bereikbaar.’’

Met de aantekeningen is verder gewerkt aan een lijst van meest voorkomende

steekwoorden en parafrasen waarin een duidelijke norm naar voren komt. Hieruit blijken twee contrasterende stromingen naar voren te komen. Er komt naar voren dat de artikelen kansen dan wel uitdagingen bespreken die het gebruik van communicatietechnologie voor het werk met zich meebrengen.

1

Noot. (Techno!) AND (het + nieuwe + werken OR flexpl! OR tele! OR altijd + verbonden OR flexibe! + werk! OR nieuwe + manier + van + werk! OR slim! werk!)

2 Noot. ((Techno!) w/100 (het + nieuwe + werken OR flexpl! OR telewerk! OR werken OR altijd + verbonden

OR flexibe! + werk!)) OR (communicatie w/5 technologie OR 24 w/3 uur! OR werk w/5 prive OR altijd + verbonden OR stress OR connect!) AND NOT (technologiebedrij! OR sector OR bedrij! OR ICT-dienstverlen!)

(11)

Daarnaast bevatten de artikelen ook verhalen over kansen en uitdagingen specifiek voor organisaties en de maatschappij in plaats van voor de werknemer. Dit leidt tot de

formulering van het vierde thematische frame, het Organization & Society frame. Binnen het Chance frame wordt het gebruik van technologie aangemoedigd, omdat het voordelen op kan leveren zoals minder Co2-uitstoot en minder files. Het kan tevens zorgen voor meer

gelijkheid op de arbeidsmarkt doordat vrouwen en arbeidsgehandicapten meer kansen krijgen. Daarnaast levert het organisaties een voordelen op doordat het zorgt dat je aantrekkelijke werkgever bent en kan het een financieel voordeel opleveren door bijvoorbeeld kantoor-/parkeerruimtebesparing en toegenomen productiviteit. Het Chance frame benadrukt het positieve effect van communicatietechnologie op het welzijn van de algehele

beroepsbevolking van Nederland in de zin dat het stress reduceert.

De tegenhanger, het Organization & Society Challenge frame benadrukt de risico’s en uitdagingen die het gebruik van communicatietechnologie met zich mee brengt. Zo zouden technologische ontwikkelingen een negatieve invloed kunnen hebben op de arbeidsmarkt. Banen verdwijnen door toegenomen efficiëntie of door outsourcing naar het buitenland en het zorgt voor een kloof tussen jongere en oudere werknemers. Communicatietechnologie wordt gezien als een negatieve invloed op het welzijn van de algehele Nederlandse

beroepsbevolking. Communicatietechnologie leidt tot stress en/of burn-out klachten, omdat de werkdruk toeneemt. In dit frame worden in plaats van financiële voordelen, de hoge kosten benadrukt voor de implementatie en/of onderhoud van communicatiesystemen. Dit frame focust zich tevens op de risico’s van het gebruik van communicatietechnologie voor organisaties op bijvoorbeeld een informatielek.

Met deze informatie zijn de frames aangevuld en is het codeboek afgemaakt. De Integration en Dis-integration frames worden Chance en Challenge frames genoemd. Het codeboek bevat verschillende vragen over de eigenschappen en dimensies van de ontdekte frames die worden beantwoordt met ‘nee’ (0) of ‘ja’ (1). In enkele gevallen wordt gevraagd op welke manier dit onderwerp in het artikel wordt besproken. Met het codeboek zijn

vervolgens 170 artikelen geanalyseerd. In de resultaten wordt gereflecteerd op de frames; hoe verhouden de verschillende frames zich tot elkaar.

(12)

Om antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag wordt in eerste instantie bepaald uit welke onderdelen de frames bestaan. Voor alle analyses geldt N = 170. In Tabel 1 zijn de counts (hoe vaak de items zijn voorgekomen), gemiddelden en standaard deviaties van de items weergegeven. Hoe hoger het gemiddelde, hoe vaker ‘ja’ is gecodeerd voor een item. De gemiddelde mate van aanwezigheid van de frames die zal worden aangeduid, is het

gemiddelde van de aanwezigheid van de items waaruit het frame bestaat. De counts van de frames weergeven in hoeveel artikelen in ieder geval één item van het frame is voorgekomen.

Autonomy & Control

Voor alle frames is een principale componentenmatrix uitgedraaid voor de bijbehorende items. Voor het Autonomie & Control Chance frame komt uit de principale

componentenmatrix met varimax rotatie één component naar voren met een eigenwaarde van 1.97, waarvan de totale verklaarde variantie 49.18% is. De vier items samen vormen een schaal (α = .63, M = 0.25, SD = 0.29) (Tabel 1). Item 3 van deze schaal is met een count van 67 tevens het meest gecodeerde item van alles items uit het codeboek. De betrouwbaarheid van de schaal kon verbeterd worden tot .70 door item 2 te verwijderen. Er is echter voor gekozen om dit niet te doen, omdat de vraag inhoudelijk goed past bij het frame en relatief vaak is gecodeerd. Het Autonomie & Control Chance frame omschrijft

communicatietechnologie als positieve invloed op de autonomie van werknemers. De verhoogde connectiviteit en nabijheid en de toegenomen vrijheid en onafhankelijkheid zorgt ervoor dat het welzijn van werknemers verbeterd. Dit is het frame wat gemiddeld het meest is voorgekomen in de artikelen (M = 0.25, SD = 0.29). Dit frame is in 86 artikelen voorgekomen (count).

Voor het Autonomie & Control Challenge frame laten alle items behalve item 9 een hoge lading zien op één component. De eigenwaarde van het component is 1.93, waarvan de totale verklaarde variantie 48.24% is. De schaal wordt samengevoegd zonder item 9, dit blijkt een betrouwbare schaal (α = .72, M = 0.08, SD = 0.22). Net als item 3 bij het vorige frame springt ook in dit frame het item over autonomie (item 7) eruit als meest voorkomend item van het frame. Het item is 21 keer gecodeerd. In het Autonomy & Control Challenge frame worden nadelige effecten van communicatietechnologie voor de werknemer omschreven. Continue bereikbaarheid zorgt voor minder vrijheid en levert tevens extra

werkonderbrekingen op. Het gebrek aan controle zorgt ervoor dat werknemers negatieve effecten op hun welzijn ondervinden van het gebruik van de technologie. Dit frame is

(13)

gemiddeld minder vaak voorgekomen dan zijn tegenhanger (M = 0.08, SD = 0.22); het frame is 25 keer geteld.

Togetherness & Community

Voor het Togetherness & Community Chance frame blijkt uit de analyse dat de items laden op twee componenten. De items 10, 11 en 12 laden op één component. Het component heeft een eigenwaarde van 1,43 waarvan de totale verklaarde variantie van 28,5%. De schaal die hiermee is gevormd blijkt echter niet betrouwbaar (α = .36, M = 0.12, SD = 0.21), omdat de items een zwakke maar significante samenhang laten zien worden de items samengevoegd tot het Togetherness & Community Chance frame. De items 13 en 14 laden beide hoger op een tweede component (in de Tabel 1 is de factorlading op het eerste component weergegeven). Met item 13 en 14 is geen schaal gevormd, omdat de samenhang tussen de items zwak is (r = .20, p = 0.01) en omdat de items inhoudelijk te veel van elkaar verschillen. Item 13 behandelt de sociale norm die er bestaat dat de mogelijkheid om altijd beschikbaar te zijn dankzij communicatietechnologie positief is terwijl item 14 gaat over de verbeterde netwerk mogelijkheden. We laten deze items om die reden buiten beschouwing bij het samenstellen van de frames. Het Togetherness & Community Chance frame benadrukt dat

communicatietechnologie ervoor zorgt dat je werk- en privétaken beter kunt combineren waardoor het werk/privé balans verbeterd. Het item wat hierover gaat, item 12 is tevens het meest prominente item van het frame. Daarnaast zorgt communicatietechnologie ervoor dat je op de hoogte bent van wat er speelt bij de mensen in je omgeving waardoor je betrokken bent en doordat je beschikbaar bent voor collega’s en klanten, wordt je gezien als harde werker. Het frame beschrijft tevens dat de betrokkenheid bij zowel collega’s, vrienden en familie een positief effect heeft op het welzijn van de werknemer. De gemiddelde mate waarin dit frame voorkomt in artikelen is 0.12 (SD = 0.21), in 50 artikelen is dit frame voorgekomen.

Voor het Togetherness & Community Challenge frame bleken de items 16, 17 en 18 te laden op één component. De eigenwaarde van het component is 2.23 en blijkt een totale variantie te verklaren van 55.85%. Item 19 is niet toegevoegd aan de principale componenten matrix, omdat dit item niet is gecodeerd. Item 15 bleek als enige te laden op een tweede component. De schaal is daarom gevormd met de items 16, 17 en 18 en blijkt betrouwbaar (α = .80, M = 0.16, SD = 0.31). De items die het frame karakteriseren gaan over het negatieve gevolg van het gebruik van communicatietechnologie op de werkvloer. Het zorgt ervoor dat het werk en privé domein in elkaar overlopen wat het moeilijker maakt beiden in balans te houden. Communicatietechnologie zorgt ervoor dat het werk nooit ophoudt. Tevens zorgt het

(14)

ervoor dat de druk om bereikbaar te zijn toeneemt. De verhoogde beschikbaarheid wordt gezien als iets negatiefs, omdat we ons daardoor moeilijk van de technologie af kunnen sluiten. De waarde van face-to-face communicatie wordt benadrukt. De technologie zorgt voor minder verbondenheid. Dit frame is 45 keer geteld in de artikelen en de gemiddelde mate van aanwezigheid is 0.16 (SD = 0.31). Bij zowel het Togetherness & Community Chance frame als het Togetherness & Community Challenge frame springen dezelfde thematische items eruit. De items over het werkprivé balans komen in beide frames het meest voor.

Productivity & Effectiveness

Ook voor het Productivity & Effectiveness frame is voor de twee stromingen een principale componentenmatrix uitgedraaid. Zowel voor de Chance als de Challenge kant bleek dit frame uit te vallen in drie componenten. Er is gekozen om bij beide stromingen een aparte principale componentenmatrix met varimax rotatie uit te voeren voor de eerste vier items en de laatste twee. Inhoudelijk kun je stellen dat het frame twee verschillende onderwerpen behelst. Het hele frame gaat namelijk gaat over individuele productiviteit en het welzijn van de individuele werknemer, maar daarnaast gaat het ook over de samenwerking en prestaties van het team en innovatie wat voortkomt uit samenwerking. Er is uiteindelijk op basis van de analyses en inhoudelijke argumenten besloten om dit frame op te splitsen in twee thematische frames: Het Productivity & Effectiveness Well-being en het Productivity & Effectiveness

Team-performance frame. Bij zowel de Chance en de Challenge stromingen kwam naar voren dat ten eerste welzijn en individuele performance het beste bij elkaar passen, wanneer ook

gekeken wordt naar de betrouwbaarheid van de te vormen schaal. De items 20 en 22 laden op één component, dit component heeft een eigenwaarde van 1.39 en een totale verklaarde variantie van 34.74%. De items laten ook een significante redelijke samenhang zien, r = .38, p < 0.001. De items 21 en 23 laden samen ook op één component, maar deze items over een nieuwe manier van leidinggeven en de carrièrekansen voor individuele werknemers sluiten niet op elkaar aan, statistisch vertonen de items ook geen samenhang (r = .03, n.s.). Er is daarom gekozen om deze items buiten beschouwing te laten. De items 20 en 22

samengevoegd tot een schaal, dit wordt het Productivity & Effectiveness Chance Well-being frame genoemd (α = .51, M = 0.24 SD = 0.33). Dit frame komt op het Autonomy & Control Challenge frame na gemiddeld het meest voor (M = 0.24, SD = 0.33), het is in 64 artikelen geteld. Item 22 van dit frame is bijzonder vaak gecodeerd: 62 keer. Naast bovenstaande items passen ook de items over teamprestaties en innovatie het beste bij elkaar. Deze items (24 en 25) laden samen op één component in de principale componentenmatrix. De eigenwaarde van

(15)

dit component is 1.26 en verklaart een totale variantie van 62.81%. De correlatie tussen de items is significant, maar zwak (r = .26, p < 0.001). De items zijn samengevoegd tot een schaal, dit is het Productivity & Effectiveness Chance Team-performance frame (α = .41, M = 0.06, SD = 0.19). Dit frame komt gemiddeld minder voor in de artikelen dan het hiervoor genoemde frame (M = 0.06, SD = 0.19), in zeventien artikelen is dit frame aanwezig.

Het Productivity & Effectiveness Chance Well-being frame benadrukt de toegenomen productiviteit van werknemers door het gebruik van communicatietechnologie op de

werkvloer. De toegenomen productiviteit komt vooral doordat er effectiever en efficiënter gecommuniceerd wordt. Werknemers voelen zich prettig, doordat ze hun werk goed kunnen doen. Het Productivity & Effectiveness Chance Team-performance frame benadrukt dat teamprestaties verbeteren en de mate van innovatie toeneemt, doordat virtuele teams productiever zijn.

Voor het Productivity & Effectiveness Challenge frame is op basis van dezelfde inhoudelijke argumenten als voor het Productivity & Effectiveness Chance frame opgesplitst in twee delen. Het frame gaat wederom namelijk zowel in op het individu als op het team. Het eerste frame dat wordt geconstrueerd is het Productivity & Effectiveness Challenge Well-being frame genoemd. De principale componentenmatrix geeft aan dat de items 26 en 28 op één component laden. Deze heeft een eigenwaarde van 1.33 en verklaart een totale variantie van 33.19%. De items vormen geen betrouwbare schaal (α = .38, M = 0.07, SD = 0.20), maar laten wel een redelijke samenhang zien (r = .31, p < 0.001) en zijn om die reden

samengevoegd tot de bovengenoemde schaal.

Het Productivity & Effectiveness Challenge Well-being frame beschrijft het gebruik van communicatietechnologie als een negatieve invloed op de productiviteit van werknemers, omdat het zorgt voor meer afleiding en onderbrekingen. De afname in productiviteit komt tevens door toegenomen werkdruk. Dit kan zorgen voor een verminderd welzijn van de werknemer. De gemiddelde mate van aanwezigheid van dit frame is 0.07 (SD = 0.20), het frame is in 21 artikelen voorgekomen.

De tweede schaal die is geconstrueerd is het Productivity & Effectiveness Challenge Team-performance frame. Item 30 en 31 laden samen op één component met een eigenwaarde van 1.34. Deze verklaart een totale variantie van 67.04%. De items laten een redelijke

samenhang zien (r = .34, p < 0.001). De items zijn samengevoegd tot bovengenoemde schaal (α = 0,51, M = 0,06, SD = 0,20). Het Productivity & Effectiveness Challenge

Team-performance frame benadrukt dat de mate van innovatie voor een organisatie in gevaar komt door het gebruik van communicatietechnologie. De teamprestaties verslechteren en er wordt

(16)

beargumenteerd dat virtuele teams minder productief zijn. Er zijn fysieke ontmoetingen nodig voor innovatie. De gemiddelde mate van aanwezigheid van dit frame is 0,06 (SD = 0.20), in zeventien artikelen is dit frame aanwezig.

Het item dat niet meegenomen is in het Productivity & Effectiveness Challenge frame is item 27. Toch is dit item wat aangeeft dat het gebruik van communicatietechnologie uitdagingen met zich meebrengt voor het management belangrijk om te noemen. Het item is namelijk 45 keer gecodeerd. Het item beschrijft dat het management moeite heeft met het loslaten van controle over de medewerkers. Managers kunnen daarom een struikelblok vormen voor het succes van het gebruik van communicatietechnologie op de werkvloer.

Organization & Society

Voor het Organization & Society Chance frame blijken de items 32, 33 en 34 te laden op één component. Deze heeft een eigenwaarde van 1.68 en een totale verklaarde variantie van 33.37%. Het item 34 sluit inhoudelijk slecht aan bij de andere items die vooral gaan over voordelen voor de maatschappij en niet specifiek voor de organisatie. Tevens wordt de Cronbach’s alpha met meer dan 0.5 verhoogd wanneer dit item wordt verwijderd. Item 32 en 33 laten een redelijk sterke correlatie zien (r = .48, p < 0.001). Item 32 en 33 worden om die reden samengevoegd tot een schaal (α = .63, M = 0.19, SD = 0.33). De items 35 en 36 laden beiden op component twee, maar correleren niet met elkaar (r = 0.12, n.s.). Ze liggen inhoudelijk ook te ver van elkaar af om samen te voegen tot één schaal. Item 35 behandelt namelijk de mogelijkheid van een positieve stimulans voor de Nederlandse arbeidsmarkt, doordat het gebruik van communicatietechnologie zorgt voor bijvoorbeeld meer gelijke kansen voor vrouwen. Item 36 gaat over het welzijn van de Nederlandse beroepsbevolking. Daarom worden deze items buiten beschouwing gelaten bij het vormen van de frames. De items die het Organization & Society Chance frame vormen gaan over kansen die het gebruik van communicatietechnologie kunnen opleveren voor de maatschappij wat betreft het file- en het klimaatprobleem. Het frame is in 47 artikelen voorgekomen. De gemiddelde mate waarin dit frame voorkomt in artikelen is 0.19 (SD = 0.33).

Uit de principale componentenanalyse met varimax rotatie voor de items van het Organization & Society Challenge frame blijkt dat de items 37 en 39 laden op één

component. De items laten een redelijke samenhang zien (r = .49, p < 0.001). De eigenwaarde hiervan is 1,52 en de totale verklaarde variantie is 30.34%. Deze items vormen samen een schaal (α = .57, M = 0.03, SD = 0.14). Item 38 en 40 laden op component twee, maar worden niet samengevoegd, want de items laten geen samenhang zien (r = .08, n.s). Het Organization

(17)

& Society Challenge frame benadrukt de nadelen van het gebruik van

communicatietechnologie voor vooral organisaties. Het frame benadrukt de hoge

implementatiekosten en in enkele gevallen ook de risico’s op bijvoorbeeld een informatielek voor de organisatie door het gebruik van communicatietechnologie door werknemers. Dit frame komt gemiddeld het minst voor in de artikelen (M = 0.03, SD = 0.14), in acht artikelen is dit frame aanwezig.

Tabel 1 Factoranalyse

Count Mean SD Loading Autonomy & Control Chance (1.97)

2 Connectivity: Communicatietechnologie zorgt voor verhoogde

connectiviteit en nabijheid. 43 .25 .436 .410

3 Autonomie: Communicatietechnologie zorgt voor meer

autonomie/controle/vrijheid. 67 .39 .490 .874

4 Welzijn: Wordt er over communicatietechnologie gesproken in de zin dat toegenomen autonomie/vrijheid een positief effect heeft op (het welzijn van) de werknemer.

34 .20 .401 .802 5 Onafhankelijkheid: Communicatietechnologie zorgt ervoor dat

medewerkers hun werk onafhankelijker kunnen uitvoeren. 26 .15 .361 .626 Autonomy & Control Challenge (1.93)

6 Connectivity: Communicatietechnologie zorgt voor meer

werkonderbrekingen. 7 .04 .199 .665

7 Autonomie: Communicatietechnologie zorgt voor minder vrijheid

door continue bereikbaarheid. 21 .12 .330 .862

8 Welzijn: Worden er negatieve effecten (e.g. gebrek aan controle) van communicatietechnologie genoemd op (het welzijn van) werknemers?

15 .09 .284 .856 9 Afhankelijkheid: Communicatietechnologie ervoor zorgt voor

individualisatie waardoor werkuitkomsten verminderen/verslechteren.

4 .02 .152 .113* Togetherness & Community Chance (1.43)

10 Welzijn: Communicatietechnologie zorgt voor een hogere mate van

betrokkenheid bij bijvoorbeeld collega’s, familie en/of vrienden. 10 .06 .236 .750 11 Availability: Communicatietechnologie verhoogt je beschikbaar en

bereikbaar voor collega’s en klanten. 16 .09 .293 .508

12 Work-life: Communicatietechnologie maakt het mogelijk werk en

privé beter op elkaar af te stemmen. 37 .22 .414 .719

13 Sociale norm: Communicatietechnologie maakt het mogelijk om

altijd beschikbaar te zijn en dat is positief. 6 .04 .185 .529* 14 Netwerk: Communicatietechnologie zorgt voor verbeterde netwerk

mogelijkheden voor medewerkers. 12 .07 .257 .129*

Togetherness & Community Challenge (2.23)

15 Welzijn: Communicatietechnologie zorgt voor een verminderde mate van betrokkenheid bij bijvoorbeeld collega’s, familie en/of vrienden.

14 .08 .276 .289* 16 Availability: Er wordt negatief gesproken over verhoogde

beschikbaarheid en bereikbaarheid als gevolg van communicatietechnologiegebruik.

21 .12 .330 .884 17 Work-life: Communicatietechnologie zorgt voor negatieve 40 .24 .425 .803

(18)

invloeden tussen levensdomeinen (werk <-> privé). 18 Sociale norm: Communicatietechnologie zorgt voor een

toegenomen druk om altijd beschikbaar te zijn. 20 .12 .323 .851 19 Netwerk: Communicatietechnologie zorgt voor oppervlakkige en

weinig substantiële contacten voor medewerkers. 0 0 0 *

Productivity & Effectiveness Chance Well-being (1.39)

20 Welzijn: Door het gebruik van communicatietechnologie ervaren medewerkers verbeterd welzijn door verbeterde productiviteit en efficiency.

18 .11 .309 .815 21 Leidinggeven: Wordt communicatietechnologie in verband gebracht

met kansen gerelateerd aan een nieuwe/andere manier van managen/leidinggeven?

18 .11 .309 .017* 22 Performance: Zorgt communicatietechnologie voor een toegenomen

productiviteit van werknemers? 62 .36 .483 .805

23 Career options: Wordt er positief gesproken over

communicatietechnologie in de zin dat het ervoor kan zorgen dat je meer kansen krijgt/het een goede invloed kan hebben op je carrière?

7 .04 .199 -.019* Productivity & Effectiveness Chance Team-performance (1.26)

24 Teamprestatie: Wordt er op een positieve manier gesproken over teamprestaties door een toename in het gebruik van

communicatietechnologie?

10 .06 .236 .793 25 Innovatie: Wordt er op een positieve manier gesproken over de mate

van innovatie van de organisatie door een toename in het gebruik van communicatietechnologie?

10 .06 .236 .793 Productivity & Effectiveness Challenge Well-being (1.33)

26 Welzijn: Door het gebruik van communicatietechnologie ervaren medewerkers verminderd welzijn omdat ze minder effectief kunnen werken.

4 .02 .152 .769 27 Leidinggeven: Wordt communicatietechnologie in verband gebracht

met mogelijke uitdagingen m.b.t. een nieuwe/andere manier van managen/leidinggeven?

45 .26 .442 -.174* 28 Performance: Wordt er een beeld geschetst dat werkprestaties onder

druk komen te staan door communicatietechnologie? 20 .12 .323 .817 29 Career options: Wordt er een beeld geschetst van

communicatietechnologie in de zin dat het schadelijk kan zijn voor je carrière?

2 .01 .108 .187 Productivity & Effectiveness Challenge Team-performance (1.34)

30 Teamprestaties: Wordt er op een negatieve manier gesproken over teamprestaties door een toename in het gebruik van

communicatietechnologie?

10 .06 .236 .819 31 Innovatie: Wordt er op een negatieve manier gesproken over de

mate van innovatie van de organisatie door een toename in het gebruik van communicatietechnologie?

11 .06 .247 .819 Organization & Society Chance (1.68)

32 Fileprobleem: Wordt er gesproken over communicatietechnologie in de zin dat het een bijdrage kan leveren aan de oplossing van het fileprobleem?

43 .25 .436 .752 33 Klimaatprobleem: Wordt er gesproken over

communicatietechnologie in de zin dat het een bijdrage kan leveren aan de oplossing van het klimaatprobleem?

21 .12 .330 .688 34 Financieel voordeel: Wordt er gesproken over

communicatietechnologie in de zin dat het de organisatie een financieel voordeel kan opleveren?

33 .19 .397 .621 35 Arbeidmarkt: Zorgt communicatietechnologie voor een positieve

(19)

36 Welzijn: Wordt er over communicatietechnologie gesproken in de zin dat het een positieve invloed heft op het welzijn van

werknemers?

13 .08 .267 -.017* Organization & Society Challenge (1.52)

37 Financieel nadeel: Wordt er gesproken over

communicatietechnologie in de zin dat het de organisatie een financieel nadeel kan opleveren?

8 .05 .212 .854 38 Arbeidsmarkt: Zorgt communicatietechnologie voor een negatieve

invloed op de Nederlandse arbeidsmarkt? 8 .05 .212 -.153*

39 Risico’s: Wordt het gebruik van communicatietechnologie in organisaties in verband gebracht met verhoogde risico’s voor de organisatie (bijvoorbeeld, rechtszaken, aanklachten, informatie lekken vanuit de organisatie, etc.)?

2 .01 .108 .841 40 Welzijn: Wordt er over communicatietechnologie gesproken in de

zin dat het een negatieve invloed heeft op het welzijn van werknemers?

23 .14 .343 -.238* 41 Organisatie: Zorgt het gebruik van communicatietechnologie ervoor

dat je als organisatie talent aan je bindt/een aantrekkelijke werkgever bent?

21 .13 .332 -.021*

Noot. N = 170 *Item is niet gebruikt bij het vormen van de frames. Getal tussen aanhalingsteken is de

eigenwaarde

Samenhang tussen de frames

Om erachter te komen welke frames met elkaar samenhangen is een Pearson’s

correlatiematrix uitgedraaid (Tabel 2). Productivity & Effectiveness (1) is in deze tabel het Well-being frame en (2) is het Team-performance frame. In de Tabel is te zien dat het

Autonomy & Control Challenge frame en het Togetherness & Community Challenge frame de hoogste samenhang vertonen. De correlatie is significante r = .62, p < 0.001. Er is een sterk positief verband tussen de twee frames. Naarmate het Autonomy & Control Challenge meer voorkomt komt ook het Togetherness & Community Challenge frame meer voor. Er is daarnaast een zwakke positieve samenhang tussen het Productivity & Effectiveness Chance frame en het Autonomy & Control Chance frame, de correlatie is significant r = .31, p < 0.001. Het Productivity & Effectiveness Chance frame en het Togetherness & Community Chance tonen dezelfde zwakke samenhang aan, ook deze is significant r = .31, p < 0.001.

Tabel 2

Correlaties en Betrouwbaarheden

M SD 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

1 Autonomy & Control (Chance)

.25 .29 (.63)

2 Autonomy & Control (Challenge)

(20)

3 Togetherness & Community (Chance)

.12 .21 .35** -.08 (.36)

4 Togetherness & Community (Challenge) .16 .31 .03 .62** .02 (.80) 5 Productivity & Effectiveness (1) (Chance) .24 .33 .31** -.22** .31** -.20* (.51) 6 Productivity & Effectiveness (1) (Challenge) .07 .20 -.06 .20** -.07 .17* -.14 (.38) 7 Productivity & Effectiveness (2) (Chance) .06 .19 .05 -.00 .04 -.04 .13 .09 (.41) 8 Productivity & Effectiveness (2) (Challenge) .06 .20 -.10 -.10 -.04 -.13 -.07 .23** .10 (.51)

9 Organization & Society (Chance)

.19 .33 -.15 -.15* .02 -.08 .01 -.11 -.04 -.04 (.63)

10 Organization & Society (Challenge)

.03 .14 .05 -.05 .04 -.09 -.09 .03 .05 .15 -.02 (.57)

Noot. N = 170. De waarde op de diagonaal tussen haakjes geeft de betrouwbaarheid weer (α), * p < .05, ** p < .01

Een General Linear Model is uitgevoerd om erachter te komen welke frames dominant zijn. Hieruit blijkt dat het Chance frame gemiddeld genomen iets meer aanwezig is dan het Challenge frame; ΔM(Chance - Challenge) = 0.09, p < 0.001, 95% CI [0.06, 0.12]. Wanneer de repeated measures anova uitgevoerd wordt op basis van de verschillen tussen de counts (hoe vaak een frame voorkomt) blijkt ook hier een significant verschil. Het Chance frame komt vaker voor in aantallen dan het Challenge frame ΔM(Chance – Challenge) = 0.17, p < 0.001, 95% CI [0.13, 0.22].

Uit de repeated measures anova blijkt het Chance frame gemiddeld meer voor te komen. Getoetst wordt of er wellicht ook een verschil zit in hoe er bericht wordt in artikelen over welzijn. Acht items hebben welzijn op verschillende manieren gecodeerd. Vier voor het Chance frame en vier voor het Challenge frame. Uit een gepaarde t-toets blijkt er geen verschil te zitten in de manier waarop over welzijn wordt bericht. Het verschil tussen de gemiddelden (Chance - Challenge) is klein (ΔM= 0.03) en niet significant p = ns.

Ten slotte verdienen een aantal losse items extra uitleg, omdat in enkele gevallen wanneer ‘ja’ werd gecodeerd er ook is gevraagd op welke manier dit onderwerp in het artikel wordt

besproken. Met de vraag ‘‘op welke manier’’ is zo veel mogelijk kwalitatief waardevolle informatie geprobeerd te vergaren. De eerste is vraag 22: ‘‘Performance: Zorgt

communicatietechnologie voor een toegenomen productiviteit van werknemers?’’ Deze vraag is 62 keer met ‘ja’ beantwoord, waarvan 25 keer is gecodeerd dat dit komt door

(21)

effectievere/efficiëntere communicatie en enkel twee keer ‘door minder afleiding’. Vaak stelt het artikel dat de productiviteit van werknemers toeneemt, zonder een reden hiervoor aan te geven. Vraag 24: ‘‘Performance: Zorgt communicatietechnologie voor een toegenomen productiviteit van werknemers?’’ is tien keer met ‘ja’ beantwoord waarvan de helft van de keren is aangegeven dat dit komt doordat ‘‘(virtuele) teams effectiever zijn. Voor vraag 26 kon ook worden aangegeven op welke manier, maar dit item is enkel vier keer gecodeerd, dus er wordt niet ingegaan op een verdere beschrijving. Vraag 28: ‘‘Performance: Wordt er een beeld geschetst dat werkprestaties onder druk komen te staan door

communicatietechnologie?’’ komt 20 keer voor, waarvan acht keer wordt aangegeven dat dit komt door meer afleiding, vijf keer door meer onderbrekingen en zes keer door toegenomen werkdruk. Vraag 30: ‘’Teamprestaties: Wordt er op een negatieve manier gesproken over teamprestaties door een toename in het gebruik van communicatietechnologie?’’ is tien keer met ‘ja’ beantwoord, waarvan in de helft van de gevallen is aangegeven dat fysieke

ontmoetingen nodig zijn voor innovatie. Verder is als laatste vraag 34: ‘’Financieel voordeel: Wordt er gesproken over communicatietechnologie in de zin dat het de organisatie een financieel voordeel kan opleveren?’’ nog 33 keer gecodeerd, waarvan in de meeste gevallen (18 keer) wordt verklaard dat parkeer-/en kantoorruimte besparing voor het financiële voordeel zorgt.

Conclusie

Met een inhoudsanalyse is getracht te achterhalen welke frames naar voren komen in het discours van de media over het gebruik van communicatietechnologie op de werkvloer. De hoofdvraag:‘’Welke thematische frames kunnen we onderscheiden in de berichtgeving over communicatietechnologiegebruik op de werkvloer in Nederlandse nieuwsmedia?’’ kan beantwoord worden door een toelichting te geven op de gevonden frames.

De frames die het meest dominant zijn in het mediadiscours van

communicatietechnologiegebruik op de werkvloer zijn het Autonomy & Control Chance frame en het Productivity & Effectiveness Chance Well-being frame. Deze frames benadrukken de positieve effecten van de technologie voor de werknemer. Het geeft de werknemer meer vrijheid en autonomie over hoe en wanneer hij of zij de werktaken wil uitvoeren. Daarnaast kan de werknemer beter presteren, door een efficiëntere manier van communiceren. De verbeterde productiviteit en de vrijheid zorgen voor een verbeterde welzijn van de medewerker.

(22)

Het Productivity & Effectiveness Challenge Well-Being frame beschrijft dat de productiviteit van werknemers achteruit gaat, onder andere door werkdruk die toeneemt en onderbrekingen van de technologie. In een enkel geval wordt beschreven dat dit leidt tot een vermindert welzijn van de werknemer.

Het Autonomy & Control Challenge frame komt gemiddeld een stuk minder voor dan zijn tegenhanger. Hier wordt benadrukt dat de werknemer eigenlijk geen controle heeft over de technologie en dat de constante bereikbaarheid juist zorgt voor minder vrijheid. Het gebrek aan controle heeft een negatieve uitwerking op het welzijn van de werknemer.

Op de derde plek in de rij meeste dominante frames staat het Organization & Society Chance frame. Dit frame benadrukt de positieve gevolgen van het gebruik voor de

samenleving. Het vermindert het fileprobleem en de Co2-uitstoot. De challenge variant van dit frame die de kosten van de implementatie van de technologie benadrukt en de risico’s op bijvoorbeeld een informatielek komt het minst voor.

Het Togetherness & Community Chance en Challenge frame zijn ongeveer

vergelijkbaar aanwezig in de nieuwsartikelen. Er wordt zowel geschreven over de voordelen van de technologie die het op kan leveren voor het werkprivé balans doordat het

mogelijkheden biedt werk en privé beter te combineren (Chance), als de nadelen doordat de domeinen in elkaar overlopen. De bereikbaarheid voor collega’s wordt in de artikelen besproken als iets positiefs (beschikbaar zijn is prettig), maar ook als iets negatiefs (werknemers ervaren druk om bereikbaar te zijn).

De laatste frames die zijn onderscheiden en die toegelicht worden zijn de Chance en Challenge variant van het Productivity & Effectiveness Team-performance frame. Beide frames komen gemiddeld evenveel voor. Er wordt gesproken over een positieve impuls van communicatietechnologie voor de teamprestaties en de mate van innovatie (Chance), maar ook over een negatief effect hierop (Challenge). Het Challenge frame benadrukt dat face-to-face contact zorgt voor innovatieve ideeën.

Uit de resultaten is gebleken dat de Chance frames gemiddeld meer naar voren komen in de artikelen dan de Challenge frames. Er wordt vaker over communicatietechnologiegebruik op de werkvloer bericht in de zin dat het voordelen of kansen oplevert (voor zowel de

werknemer zelf als voor de maatschappij en organisaties), dan nadelen of uitdagingen.

Artikelen kunnen alsnog genuanceerd zijn, maar zijn dit niet geheel want wat ook blijkt is dat artikelen vaak overwegend berichten vanuit een Chance frame óf een Challenge frame. Uit de

(23)

correlatiematrix is gebleken dat Chance frames vaker met elkaar samenhangen en dat Challenge frames vaker met elkaar samenhangen.

De dominante opvattingen (items) die naar voren komen zijn dat het gebruik van communicatietechnologie de autonomie/vrijheid van werknemers vergroot en dat het de productiviteit van werknemers verhoogt. Bailey en Kurland (2002) en Baron (2005) beargumenteren dat werknemers minder gestoord worden wanneer ze op de werkvloer gebruik maken van communicatietechnologie, waardoor ze productiever zijn. Onderzoekers tonen aan de andere kant aan dat de technologie juist zorgen voor onderbrekingen (Chesley, 2014; Brummelhuis, et al., 2012) waardoor werkprestaties onder druk kunnen komen te staan. Deze invalshoek krijgt in de nieuwsartikelen echter minder aandacht. Daarnaast komt in de artikelen de invloed van het gebruik van communicatietechnologie op het werkprivé balans vaak terug als onderwerp; zowel op een negatieve (Challenge) als een positieve (Chance) manier. Ook wordt relatief veel bericht over dat het gebruik van communicatietechnologie een oplossing kan zijn voor het fileprobleem.

Bestaande literatuur over communicatietechnologiegebruik op het werk focust zich vooral op de effecten ervan voor werknemers (e.g. Chesley, 2014; Gajendran & Harrison, 2007; Mazmanian et al., 2013; Ten Brummelhuis et al., 2012). Onderzoek naar de

berichtgeving in de media op het gebied van communicatietechnologiegebruik op het werk is nieuw. Wat ook uit de artikelen blijkt, maar wat nog niet in de frames naar voren is gekomen, is dat organisaties deze manier van werken (waarbij werknemers gebruik maken van

communicatietechnologie) mede gebruiken om talent aan zich te binden. Wel wordt in nieuwsmedia benadrukt dat vooral het management moeite kan hebben met het

implementeren van het gebruik van communicatietechnologie op de werkvloer, omdat ze de controle los moeten laten en meer output gericht moeten managen. Het management kan daarom een struikelblok zijn voor het succes van deze nieuwe manier van werken. Dit is waardevolle informatie voor organisaties die op het punt staan veranderingen door te voeren wat betreft het gebruik van communicatietechnologie binnen de organisatie. Er moet wellicht extra rekening gehouden worden met het management.

Limitaties en vervolgonderzoek

Hoewel het codeboek een uitgebreid aantal items bevatte, bleek het toch niet altijd mogelijk om hele betrouwbare schalen (frames) te construeren. Bij het vormen van de schalen

ontstonden problemen met de interne consistentie wanneer alle waardevolle items aan het frame werden toegevoegd. Daarom zijn enkele waardevolle items niet geïncludeerd in een

(24)

frame en ook niet meegenomen wanneer de frames werden geanalyseerd. In

vervolgonderzoek zou hiermee rekening moeten worden gehouden, extra attentie op de formulering van de items en een scherpere afbakening van de frames zou wellicht een oplossing kunnen bieden. Bijvoorbeeld het Challenge item over availability zou aangepast kunnen worden in de richting dat communicatietechnologie ervoor zorgt dat werknemer slechter te bereiken zijn (omdat ze thuis werken). Dit is ook iets wat uit de artikelen werd besproken en nu tonen de items over connectivity en availability nog veel gelijkenissen. Verder kwam in de artikelen naar voren dat de implementatie van nieuwe technologie ook veranderingen met zich meebrengen op het gebied van de inrichting van de werkplek. Deze veranderingen worden ook op verschillende manieren belicht (geframed). In een

vervolgonderzoek zouden hiervoor ook items kunnen worden geformuleerd.

Deze discoursanalyse heeft zich beperkt tot nieuwsartikelen uit Nederlandse kranten en opiniebladen. Voor vervolgonderzoek is het interessant om meer te in te gaan op het discours door onderzoek te doen in een bredere culturele context; oftewel niet alleen nieuwsartikelen, maar bijvoorbeeld ook andere media.

(25)

Literatuur

Ashforth, B. E., Kreiner, G. E., & Fugate, M. (2000). All in a day’s work: Boundaries and micro role transitions. Academy of Management Review, 25(3), 472-491.

doi:10.5465/AMR.2000.3363315

Baane, R., Houtkamp, P., & Knotter, M. (2011). Het nieuwe werken ontrafeld. Assen: Uitgeverij Van Gorcum.

Bailey, D. E., & Kurland, N. B. (2002). A review of telework research: findings, new directions and lessons for the study of modern work. Journal of Organisational Behaviour, 23(4), 383-400. doi:10.1002/job.144

Baron, A. (2005). Build technology into strategy. Strategic Communication Management,

9(4), 13.

Bellotti, V., Ducheneaut, N., Howard, M., Smith, I., & Grinter, R. E. (2005). Quality versus quantity: E-mail-centric task management and its relation with overload. Human-Computer Interaction, 20, 89-138. doi:10.1207/s15327051hci2001&2_4

Boswell, W. R., & Olson-Buchanan, J. B. (2007). The use of communication technologies after hours: The role of work attitudes and work-life conflict. Journal of Management, 33(4), 592-610. doi: 10.1177/0149206307302552

Brough, P., & O'Driscoll, M. P. (2010). Organizational interventions for balancing work and home demands: An overview. Work & Stress, 24(3), 280-297.

doi:10.1080/02678373.2010.506808

CBS (2001). Retrieved June 15, 2015, from http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/vrije-tijd-cultuur/publicaties/artikelen/archief/2001/2001-0808-wm.htm

CBS (2013). Retrieved April 20, 2015, from http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3997-wm.htm

(26)

Chesley, N. (2014). Information and communication technology use, work intensification and employee strain and distress, Work, Employment and Society, 28(4), 589-610.

doi:10.1177/0950017013500112

Chiang, C. F., & Knight, B. (2011). Media Bias and Influence: Evidence from Newspaper Endorsements. Review of Economic Studies, 78(3).

Combs, B., & Slovic, P. (1979). Newspaper coverage of causes of death. Journalism

Quarterly, 56(4), 837.

Davies, B., & Harré, R. (1990). Positioning: The discursive production of selves. Journal for

the theory of social behaviour, 20(1), 43-63. doi:10.1111/j.1468-5914.1990.tb00174.x De Boer, C., & Brennecke, S. (2003). Media en Publiek: Theorieën over media-impact (5e

druk). Amsterdam: Boom.

Dedrick, J., Gurbaxani, V., & Kraemer, K. L. (2003). Information technology and economic performance: A critical review of the empirical evidence. ACM Computing Surveys,

35(1), 1-28.

Diaz, I., Chiaburu, D.S., Zimmerman, R.D., & Boswell, W.R. (2012). Communication technology: Pros and cons of constant connection to work. Journal of Vocational

Behavior, 80(2), 500-508. doi:10.1016/j.jvb.2011.08.007

Dutton, J. E., & Jackson, S. E. (1987). Categorizing strategic issues: Links to organizational action. Academy of management review, 12(1), 76-90.

doi:10.5465/AMR.1987.4306483

Duxbury, L., Higgins, C., & Neufeld, D. (1998). Telework and the balance between work and family: Is telework part of the problem or part of the solution? In M. Igbaria & M. Tan (Eds.), The virtual workplace (pp. 218-255). Hershey, PA: Idea Group.

Ensink, T., & Sauer, C. (2003). Framing and perspectivising in discourse. Philadelphia: John Benjamins Publishing.

(27)

Entman, R. M. (1993). Framing: Towards clarification of a fractured paradigm. McQuail's

reader in mass communication theory, 390-397.

Gajendran, R.S., & Harrison, D.A. (2007). The good, the bad, and the unknown about telecommuting: Meta-analysis of psychological mediators and individual consequences. Journal of Applied Psychology, 92, 1524-1541.

doi:10.5465/AMBPP.2006.27161834

Gioia, D. A. (1986). Symbols, scripts, and sensemaking Creating meaning in the

organizational experience. In H. Sims, D. Gioia Associates (Eds.), The Thinking Organization (pp. 49-74). San Francisco: Jossey-Bass.

Goffman, E. (1974). Frame analysis: An essay on the organization of experience. Cambridge: Harvard University Press.

González, V. M., & Mark, G. (2004, April). Constant, constant, multi-tasking craziness: managing multiple working spheres. In Proceedings of the SIGCHI conference on

Human factors in computing systems (pp. 113-120). ACM.

Harmon, E., & Mazmanian, M. (2013, April). Stories of the Smartphone in everyday

discourse: conflict, tension & instability. In Proceedings of the SIGCHI Conference on

Human Factors in Computing Systems (pp. 1051-1060). ACM.

d’Haenens, L., & Bink, S. (2007). Islam in the Dutch press: with special attention to the Algemeen Dagblad. Media Culture Society, 29(1), 135-149.

doi:10.1177/0163443706072002.

Huijsmans, L. (2008, May 20). Altijd aan het werk. Het Financiële Dagblad, p. 23.

Jørgensen, M. W., & Phillips, L. J. (2002). Discourse analysis as theory and method. London: Sage.

Kaufman-Scarborough, C. (2006). Time Use and the Impact of Technology Examining workspaces in the home. Time & Society, 15(1), 57-80.

(28)

doi:10.1177/0961463X06061782

Kelliher, C., & Anderson, D. (2009). Doing more with less? Flexible working practices and the intensification of work. human relations. doi:10.1177/0018726709349199

Kossek, E. E., Ruderman, M. N., Braddy, P. W., & Hannum, K. M. (2012). Work-nonwork boundary management profiles: A person-centered approach. Journal of Vocational Behavior, 81(1), 112-128. doi:10.1016/j.jvb.2012.04.003

Lakoff, G. (1986). Frame semantic control of the coordinate stucture constraint. Cognitive Science Program, Institute of Cognitive Studies, University of California at Berkeley.

Loher, B. T., Noe, R. A., Moeller, N. L., & Fitzgerald, M. P. (1985). A meta-analysis of the relation of job characteristics to job satisfaction. Journal of Applied Psychology, 70(2), 280-289.

Mazmanian, M., Orlikowski, W. J., & Yates, J. (2013). The autonomy paradox. The implications of mobile devices for knowledge professionals. Organization Science, 24(5), 1337-1357.

McCloskey, D. W., & Igbaria, M. (2003). Does “out of sight” mean “out of mind”? An empirical investigation of the career advancement prospects of telecommuters. Information Resources Management Journal, 16(2), 19-34.

Nansen, B., Arnold, M., Gibbs, M., & Davis, H. (2010). Time, space and technology in the working-home: an unsettled nexus. New Technology, Work and Employment, 25(2), 136-153. doi:10.1111/j.1468-005X.2010.00244.x

Nardi, B., & Whittaker, S. (2002). The role of face-to-face communication in distributed work. In P. Hinds & S. Kiesler (Eds.), Distributed work: New ways of working across distance using technology (pp. 83-110). Cambridge, MA: MIT Press.

O’Driscoll, M. P., Brough, P., Timms, C., & Sawang, S. (2010). Engagement with information and communication technology and psychological well-being. New

(29)

developments in theoretical and conceptual approaches to job stress, 8, 269-316. doi:10.1108/S1479-3555(2010)0000008010

Orlikowski, W. J., & Gash, D. C. (1994). Technological frames: making sense of information technology in organizations. ACM Transactions on Information Systems (TOIS),

12(2), 174-207. doi:10.1145/196734.196745

Raghuram, S., Garud, R., Wiesenfeld, B., & Gupta, V. (2001). Factors

contributing to virtual work adjustment. Journal of Management, 27(3),

383-405. doi:10.1177/014920630102700309

Scheufele, D. A., & Tewksbury, D. (2007). Framing, agenda setting, and priming: The evolution of three media effects models. Journal of Communication, 57(1), 9-20. doi:10.1111/j.0021-9916.2007.00326.x

Ten Brummelhuis, L.L., Bakker, A.B., Hetland, J., & Keulemans, L. (2012). Do New Ways of Working foster work engagement? Psicothema, 24(1), 113-120.

(30)

Appendix 1 - Codeboek

Uitleg onderzoek

Dit codeboek is opgesteld om erachter te komen op welke manier de media berichten over communicatietechnologie gebruik op de werkvloer; welk verhaal ze vertellen. Het doel van het onderzoek is erachter te komen welke thematische frames we kunnen onderscheiden in de berichtgeving over communicatietechnologie gebruik op de werkvloer in Nederlandse

nieuwsmedia. De analyse-eenheden nieuwsartikelen afkomstig uit Nederlandse landelijke kranten of opiniebladen die gaan over communicatietechnologie gebruik op de werkvloer. Codeursinstructie

Het gehele bericht, van de kop tot de laatste inhoudelijke zin, moet worden gecodeerd. Belangrijk is dat men eerst het gehele bericht leest en daarna per vraag kijkt of dit onderwerp op die manier aan bod komt. Tijdens het doornemen van de vragen vul je het codeerformulier in met het artikel bij de hand. De eerste vragen bevatten basis informatie over het artikel en de codeur, dan volgen de inhoudelijke vragen met betrekking tot de frames. We zijn in eerste instantie benieuwd naar de algemene beoordeling van communicatietechnologie. Daarin worden twee frames onderscheiden. De eerste is het Chance frame; daarin wordt technologie gebruik op de werkvloer gezien als een kans of belofte. De tweede is het Challenge frame; daarin wordt technologie gebruik op de werkvloer gezien in de zin dat het uitdagingen met zich mee brengt. Daarnaast zijn we geïnteresseerd in het verhaal dat het artikel verteld. We willen weten op welk gebied het artikel spreekt van kansen en/of uitdagingen. Hierin zijn 4 subframes onderscheiden; Organization & society, Autonomy & Control, Togetherness & Community en Productivity & Effectivity. Voor alle subframes zijn zowel voor het Chance frame als het Challenge frame 4 of 5 vragen opgesteld.

1.1 Naam codeur:

Anne

1.2 Datum bericht:

(DD/MM/JJ)

1.3 Naam van krant/opinieblad:

Het Financiële Dagblad NRC Next

De Volkskrant Volkskrant Banen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De illusie van transparantie: een onderzoek naar het gebruik van eigen medische gegevens onder chirurgische patiënten.. van den Broek, Elmira; Sergeeva, A.;

We used an asynchronous online focus group based approach to explore two questions regarding these practices: (1) whether or not what we think to be a good

These nozzle blade and impulse blade profile loss coefficients according to Aungier (2006) are shown in Figure 3-3 and Figure 3-4 respectively for different

Soos ook in die literatuur aangedui is daar in dié studie bevind dat studente steeds deur middel van afstandsleer ʼn kwalifikasie kan verwerf ongeag uitdagings om tyd in te ruim

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

Na wiekundige verwerking van de opbrengetgegevene bleek, dat bij tiet gewicht per plant de vakken waarbij Go toegediend waa een betrouwbaar lagere opbrengst gaven» Bit gold

Gelijke temperatuur!nstel1ingen voor enkel en dubbel glas Omdat de luchtvochtigheid onder dubbel glas gemiddeld wat hoger is dan onder enkel glas (minder condenstatie tegen

Rassen voor duurzamere teelten Het onderzoeksprogramma Groene Veredeling biedt uitgelezen kansen om voor de gangbare en biologische sector nieuwe rassen te ontwikkelen