• No results found

Nematoden versus Teken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nematoden versus Teken"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

T H E M A I I I DE E L 2 – E I N DV E R S I E

NEMATODEN VERSUS

TEKEN

Hoe de ziekte van Lyme voorkomen kan worden met

behulp van een nematodengel,

weergegeven in een model

FLORINDE VESSIES - 10657738 AYLA STAM - 10608990

EVA ASMUS - 10519904

VERA VAN MILTENBURG - 10537724 29JANUARI 2016

6000 woorden

ABSTRACT

Het aantal teken in Nederland neemt de laatste jaren toe. Hierdoor wordt de kans op besmetting met Borrelia Burgdorferi, de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt, ook groter. Momenteel wordt er aan de UR Wageningen een gel ontwikkeld met hierin nematoden om teken te bestrijden. De hoofdvraag luidt:

Hoe kan het particulier gebruik van een nematodengel in tuinen het aantal infecties met de ziekte van Lyme optimaal verminderen? Hiervoor wordt een model opgesteld die uiteenzet welke factoren en in wat voor mate deze invloed hebben op het gebruik van de gel. Deze factoren worden onderzocht aan de

(2)

hand van twee deelonderzoeken: een biologisch onderzoek naar het effect van weersomstandigheden op de gel en een enquête om de houding van het publiek tegenover de gel in kaart te brengen. Geconcludeerd kan worden dat abiotische factoren zowel invloed hebben op afname van de nematoden als de aanbreng van de nematodengel en daarom gezien kunnen worden als de belangrijkste schakel in het zorgen voor een afname van het aantal besmettingen met de ziekte van Lyme in tuinen. De ontwikkeling van de nematodengel kan het best hierop gericht worden.

Inhoudsopgave

Inleiding...3

Theoretisch kader...6

Methode...8

Resultaten...10

Conclusie...15

Discussie...17

Literatuur...20

Bijlage 1...22

(3)

Inleiding

Begin juli 2015 werd er door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, het RIVM, aan de bel getrokken over het aantal tekenbeten dat jaar. De tekenpopulaties zijn enorm gegroeid in de afgelopen jaren en het gebied waarin ze voorkomen is sterk vergroot (Sprong et al., 2012). Ook huisartsen signaleren een hogere

incidentie van tekenbeten en daarbij ook erythema migrans, een rode kring of vlek op de huid die kan duiden op de Ziekte van Lyme (Hofhuis et al., 2010). De teek,

Ixodes ricinus, is in ongeveer twintig procent van de gevallen besmet met een

bacterie, de Borrelia burgdorferi (RIVM, 2015). Deze bacterie is de verwekker van de ziekte van Lyme. Verwacht wordt dat gepaard met de stijging van het aantal teken een stijging zal zijn van het aantal patiënten met de ziekte van Lyme.

De ziekte van Lyme manifesteert zich vaak met gewrichtsklachten, hartklachten en aandoeningen aan het centraal zenuwstelsel en werd in 2014 ongeveer 23.500 keer gediagnosticeerd. Hierbij moet een kanttekening worden geplaatst dat het

vermoeden bestaat dat deze ziekte sterk ondergediagnosticeerd wordt vanwege de aspecifieke symptomen en de niet 100 procent sensitieve diagnostiek. De ziekte van Lyme is een multi-orgaan ziekte en kan een hele diverse manifestatie van

symptomen hebben, die ook afhankelijk is van de soort Borrelia burgdorferi bacterie waarmee de patiënt geïnfecteerd is. Bij een groot aantal van de patiënten houden deze symptomen enkele maanden aan. In een relatief klein aantal gevallen, zo’n 1000 à 2500 op jaarbasis, houden deze symptomen langer en heviger aan en kunnen de klachten chronisch worden. Dit heeft een enorme impact op de kwaliteit van leven voor deze groep patiënten.

Gezien het feit dat het aantal teken in Nederland dus sterk stijgt en hierdoor vermoedelijk ook het aantal gevallen van Lyme, moet er actie worden ondernomen. Binnen de evolutiebiologie bestaat een interessant concept dat antwoord zou kunnen bieden op dit vraagstuk, namelijk Biocontrol Agents. Hierbij wordt gebruik gemaakt van natuurlijke vijanden om bepaalde diersoorten te bestrijden. Het

(4)

gebruik van Biocontrol Agents blijft zo dicht mogelijk bij het natuurlijke verloop van bijvoorbeeld ziektes of predator-prooi relaties en wordt daarom steeds vaker

toegepast. Aan de Wageningen UR wordt op dit moment een interessant onderzoek gedaan naar het bestrijden van teken met nematoden. Nematoden zijn kleine wormpjes die in teken kruipen en de teek doden door de bacterie van het genus

Xenorhabdus die de nematoden bij zich dragen (Akhurst, 1980). Op deze manier

kunnen nematoden als Biocontrol Agent van de teken gebruikt worden (Grewal, Ehlers & Shapiro-Ilan, 2005). De WUR doet onderzoek naar de beste samenstelling van een gel met nematoden om te zorgen dat de nematoden zo lang mogelijk in leven blijven. Hierdoor wordt namelijk de kans vergroot dat zij een teek

tegenkomen en deze dan kunnen binnendringen. Vooralsnog is het onderzoek aan WUR veelbelovend; bij proeven bleek maar liefst 30 tot 90 procent van de teken gedood te worden. Uit ander onderzoek blijkt dat een derde van de mensen in Nederland die per jaar besmet worden met de ziekte van Lyme, wordt besmet in eigen tuin (Mulder, van Vliet, Bron, Gassner & Takken, 2013). Daarom wordt verwacht dat de nematodengel goed zou kunnen worden toegepast in tuinen als preventiemethode tegen de ziekte van Lyme. Dit onderzoek zal een aanvulling zijn op het onderzoek in Wageningen; naast alleen de werkzaamheid van de gel zullen we ook de mening van het publiek meenemen.

De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: Hoe kan het particulier gebruik van een nematodengel in tuinen het aantal infecties met de ziekte van Lyme optimaal verminderen? Om deze vraag te beantwoorden zal er in een wiskundig model uiteengezet worden welke factoren invloed hebben op het gebruik van een

nematodengel. Dit model is gebaseerd op het predator-prooi model en is grafisch weergegeven in een Flow Stock Diagram. In overleg met Wageningen UR wordt er gefocust op twee deelonderzoeken om zo in kaart te brengen welke voorwaarden en in wat voor mate deze van belang zijn bij het gebruik van de gel. Allereerst wordt er gekeken welke weersomstandigheden een succesvolle inzet van nematodengel bepalen. In het bestrijden van de eikenprocessierups met een nematodengel, waarbij een vergelijkbare methode wordt toegepast, waren de

weersomstandigheden essentieel voor de effectiviteit van de nematodengel (Biocontrole, 2010). De kennis over gebruik van de gel bij bepaalde

weersomstandigheden is dus nodig zodat men de gel kan sproeien als de weersomstandigheden optimaal zijn. Hierdoor zal namelijk ook de gel optimaal werken en de kans op het doden van teken maximaal zijn. Dit deel van het

onderzoek wordt gedaan door te kijken naar hoe de weersomstandigheden regen, UV-straling, luchtvochigtigheid en temperatuur invloed hebben op de werkzaamheid

(5)

van de gel. De invloed van regen en temperatuur worden bekeken met behulp van een experiment uitgevoerd in het laboratorium op Science Park.

Het tweede deel bestaat uit het in kaart brengen van de houding van het publiek tegenover de nematodengel met een enquête. De bereidheid van het publiek om nematoden aan te schaffen en in te zetten om teken te bestrijden wordt onderzocht. Deze enquête is opgesteld aan de hand van het Health Belief Model, welke in het theoretisch kader uitgebreid aan bod zal komen. In feite is de nematodengel een preventiemaatregel om ziekte te voorkomen. Het gaat hier om primaire preventie, het wegnemen van een schakel in het ontstaan van ziekte (Groeneveld, & Rutten, 1999). Bij preventie is de ‘compliance’ van de doelgroep belangrijk, ofwel de bereidheid maatregelen uit te voeren om de ziekte te voorkomen. ‘Compliance’ hangt sterk samen met ziektecognitie (Kaptein, 2006). Ziektecognitie omvat de denkbeelden rond een ziekte, dus bijvoorbeeld in hoeverre mensen er bang voor zijn en denken dat zij het kunnen krijgen. Verwacht wordt ook dat veel mensen zich niet realiseren dat een derde van de tekenbeten in tuinen wordt opgelopen, en hierdoor niet genoeg bezig zijn met veiligheidsmaatregelen om tekenbeten te voorkomen. Het probleem zou dan dus niet slechts uit de toename van het aantal teken bestaan; ook de kennis over teken is nog te gering.

Er zal worden begonnen met het presenteren van een conceptueel model, o.a. gebaseerd op het Health Belief model. Na het bespreken van de resultaten van het biologisch onderzoek en de uitkomsten van de enquête, zal er een ingevuld model gepresenteerd worden waarin duidelijk wordt wat er van belang is bij particulier gebruik van de nematodengel. Het beantwoorden van de onderzoeksvraag behoeft dus een interdisciplinaire aanpak. De probleemstelling van dit onderzoek, een gevreesde toename van teken en daardoor de Ziekte van Lyme, is afkomstig uit de geneeskunde. Echter, de mogelijke oplossing komt uit de evolutiebiologische hoek. Hierdoor zijn er inzichten uit verschillende disciplines nodig om de

onderzoeksvraag te beantwoorden en moeten deze met elkaar geïntegreerd worden. De twee deelonderzoeken komen uit de Medische Psychologie en Biologie;

Biomedische Wetenschappen vormt een aanvulling op beide disciplines. Vervolgens worden de twee deelonderzoeken gebruikt om invulling te geven aan het wiskundig model.

De verwachting is dat de resultaten uit het biologisch onderzoek en de enquête in de praktijk moeilijk met elkaar in overeenstemming te brengen zijn. Met andere woorden, waarschijnlijk moet er bij het gebruik van de gel aan veel voorwaarden voldaan worden, maar ziet het publiek dat niet zitten. Dat zal dan ook blijken uit het model: gebruiksvoorwaarden van de gel en gebruiksgemak van de gel zullen beide

(6)
(7)

Theoretisch kader

Zoals in de inleiding beschreven is, zijn er veel factoren die invloed hebben op optimaal gebruik van de nematodengel. Om deze factoren overzichtelijk in kaart te brengen, wordt er gebruik gemaakt van een model. Voor het hiervan verwezenlijken wordt gebruik gemaakt van wiskundige systeemdynamiek-modellen, die complexe onderwerpen en problemen beschrijven. Het voordeel van modellen is dat het mogelijk is om ‘schone’ experimenten uit te voeren en verschillende hypotheses te testen. Deze modellen uit de systeemdynamiek vallen onder de systeemtheorie. De techniek wordt met name toegepast in situaties waar eigenschappen van het geheel niet gevonden kunnen worden binnen de eigenschappen van de losse elementen, zoals het geval is in dit onderzoek (Meadows, 2008). Dit komt onder meer doordat de componenten van elkaar afhankelijk zijn of zichzelf en elkaar beïnvloeden. Bij het kijken naar slechts één element wordt dan niet opgemerkt hoe het andere element hier effect op heeft.

Omdat de verschillende elementen uit dit onderzoek samen een complex geheel vormen en de resultaten uit dit onderzoek deels kwantitatief zijn, gebruiken we een Flow Stock Diagram. Hiermee wordt in kaart gebracht hoe de nematodengel de tekenpopulatie en daarmee het aantal infecties met de ziekte van Lyme kan beïnvloeden. De flow is de mate van toename van de stock, en de stock is hier de hoeveelheid van een bepaald onderdeel (bijvoorbeeld; aantal personen die de nematodengel willen gaan gebruiken). In biologische zin zijn de teken de ‘stock’, waarbij de geboorte van teken de inflow is en de sterfte de outflow. De flow is dus de verandering van de stock over een tijdsperiode.

De enquête zal gebruikt worden om invulling te geven aan dit model. De bereidheid van mensen om de nematodengel te gebruiken zal in het kader geplaatst worden van medische preventie. Dat betekent dat de gel gezien wordt als een middel om de ziekte van Lyme te voorkomen. Dit is een vorm van primaire preventie (Jongh, TOJ & Grundmeijer, HGLM, 2012), wat al eerder besproken is. Het gaat hier dan om een actie om de gezondheid te bevorderen of ziekte te voorkomen. Het ‘Health Belief Model’ sluit hier goed op aan, aangezien dit een model is uit de medische psychologie dat gezondheid-gerelateerd gedrag voorspelt en verklaart (Strecher, V. J., & Rosenstock, I. M., 1997). Het model is weergegeven in figuur 1.

(8)

Figuur 1: Het Health Belief Model (Glanz et al, 2002, p. 52).

Zoals hierboven te zien is, zijn er een aantal factoren van invloed op gezondheid-gerelateerd gedrag. Het gaat dan enerzijds om ziekte-gezondheid-gerelateerde opvattingen (ziektecognities), maar ook sociaal-economische status en dergelijke zijn van

invloed. De uitkomst is de waarschijnlijkheid of men van gedrag zal veranderen. Dit komt terug in de opgestelde enquête. Er zijn zoveel mogelijk factoren van het Health Belief Model in verwerkt, zodat er uiteindelijk een uitspraak gedaan kan worden over de waarschijnlijkheid dat mensen hun gedrag veranderen op basis van de heersende ziektecognities en enkele personalia.

Om het model compleet te maken qua invoer van factoren, wordt de relatie tussen de nematodengel en de teken in kaart gebracht. De dynamiek van predator-prooi modellen en alle variaties hierop stammen af van het Lotka-Volterra model, waarvan het Kolmogorov model een uitwerking is. Dit is een breder kader waarin de dynamiek van een ecologisch systeem in kaart kan worden gebracht (Brauer & Castillo-Chavex, 2001). De nematoden kunnen in feite worden gezien als de predator van de teken (de prooi). Hoewel de teek sterft door de bacterie, is de teek ook voedsel voor de nematoden, maar dit wordt buiten beschouwing gelaten. Het Lotka-Volterra model is een goed voorbeeld van hoe de predator effect kan hebben op de populatie van de prooi, zoals het geval is van de nematoden op de teken. De hoeveelheid van de prooi is echter belangrijk voor de groei van de predator: zonder eten voor de teken zullen de nematoden niet in staat zijn om te overleven, maar ze hebben ook de kans uit te drogen wanneer de nematoden niet snel genoeg een gastheer vinden. Het effect van de abiotische factoren is daarom een uitbreiding op

(9)

het Lotka-Volterra model. De basis van het predator-prooi model is op een grafische manier verwerkt in het Flow Stock Diagram.

(10)

Methode

In dit onderzoek is het model de rode draad, dat gaandeweg steeds meer invulling zal krijgen. In figuur 2 staat het conceptmodel waarmee gewerkt wordt afgebeeld. Uit het Health-Belief Model zijn de twee pijlers overgenomen waarop gedragsverandering berust: Perceived threat (‘vermeend risicio’) en Perceived barriers minus perceived benefits (‘afweging voordelen en barrièrs) met verdere invulling aan de hand van deze casus. Op grond van het Lotka-Volterra predator-prooimodel is de relatie tussen de nematodengel en de teken weergegeven. Er wordt aangenomen dat abiotische factoren geen effect hebben op de teken, maar slechts op de nematoden. In theorie zouden de abiotische factoren ook een effect kunnen hebben op de inflow van de nematodengel, maar dit geldt alleen als er al voldoende teken aanwezig zijn waardoor reproductie al mogelijk is. In dit geval wordt aangenomen dat deze effecten verwaarloosbaar zijn.

Figuur 2: Conceptmodel

Om het effect van de abiotische factoren op de nematodengel te testen, is een praktijkondezoek uitgevoerd. In het praktijkonderzoek is de nematodengel die gebruikt wordt voor de eikenprocessierups, genaamd Entonem, getest in het laboratorium op het Science Park in Amsterdam. Deze gel bevat de nematoden Steinernema feltiae en is gekocht bij Horticoop in Aalsmeer. Toepassing in zowel de bodem als op bladen is mogelijk (Koppert, 2015), maar hier is alleen de toepassing op bladeren getest. De gel is verspreid over petrischaaltjes waarin een blad van Phaseolus lunatus was geplaatst op natte watten, zodat de bladeren niet uitdroogden. Alle bladeren werden besproeid met eenzelfde hoeveelheid van de gel.

(11)

Vervolgens werden vier petrischaaltjes geplaatst in verschillende cultuur- of koelkasten, die respectievelijk 4, 15, 22 en 30 graden Celsius waren. Er werd bij alle petrischaaltjes een klein lampje geplaatst dat zich niet direct boven het blad bevond. Vier andere petrischaaltjes werden met behulp van een plantenspuit geleidelijk natgespoten met 5, 10, 20 of 30 milliliter water en vervolgens in een kamer geplaatst die twaalf uur per dag verlicht werd. De nematoden zijn met een interval van 24 uur geteld op hoeveelheid levenden, die zich onderscheiden van de dode nematoden omdat deze zichtbaar bewegen, waar de doden een rechte lijn vormen. Als aanvulling op dit praktijkonderzoek zijn data uit de literatuur gebruikt.

Figuur 3: Een dode nematode (links) en een levende nematode (rechts)

Naast het biologisch onderzoek is er ook een enquête afgenomen. Hierin is onderzocht wat de potentie van deze gel is onder de doelgroep, ofwel het medisch-psychologische gedeelte. Dit is gedaan door een enquête (zie bijlage 1) te verspreiden onder mensen met tuinen. Deze enquête dient de volgende doelen:

- De algemene attitude van het publiek tegenover de gel - Mogelijke bezwaren bij het gebruik van de gel inventariseren

- In kaart brengen hoe verschillende ziektecognities correleren met bereidheid tot het kopen van de gel.

(12)

De uitkomstwaarden zijn zo gekozen dat ze in het wiskundig model gebruikt kunnen worden. Vragen over de algemene attitude en mogelijke bezwaren zijn met name tot stand gekomen in gesprek met Wageningen UR. De vragen over ziektecognities zijn voornamelijk gebaseerd op het Health Belief Model dat eerder is besproken. Het verwerken van de data uit de enquête is statistische getoetst in het programma R studio-3.1.1. De correlaties tussen categorische ordinale variabelen zijn berekend aan de hand van de Spearman correlatie test, aangezien het hier gaat om rangcorrelatie (cor.test in R). De invloed van numerieke variabelen op categorische ordinale variabelen zullen worden berekend met behulp van een General Linear Model (glm in R). Verspreiding van de enquête heeft plaatsgevonden onder de doelgroep van de gel: mensen met een tuin. De enquête is verspreid op internet via Facebook, waaronder fora voor tuinieren.

(13)

Resultaten

Resultaten biologie

Bij aanvang van de meting bleek 96 procent van de nematoden in leven te zijn. Echter droogde de gel in iedere situatie zo sterk uit dat alle nematoden dood waren na vierentwintig uur, waardoor het onderzoek na een dag is stopgezet en we helaas geen bruikbare data voor het model hebben verkregen. In onderstaand figuur is te zien hoe de gel wit was en afbrokkelde. Hoewel ook dit resultaten zijn, zijn deze niet

bruikbaar voor het model.

Fguur 4: Proefopstelling

Uit de literatuur kunnen echter wel conclusies worden getrokken. Uit voorgaand onderzoek is namelijk gebleken dat ultraviolette-straling een dodelijk effect heeft op nematoden (Gaugler & Boush, 1978). Om deze toch als biocontrol agent te gebruiken, worden ‘Blankophor fluorescent brighteners’ in de gel aangebracht die de nematoden beschermen tegen UV-straling. Dit zorgt bij S. carpocapsae ervoor

(14)

dat de infectiviteit op de gastheer alsnog 95 procent kan bedragen (Nickle & Shapiro, 1994).

Bovendien is gebleken dat zowel hoge als lage temperaturen een negatief effect hebben op nematoden (Klein, 1990). Afhankelijk van de soort nematoden is er een andere temperatuur gekoppeld aan het reproductieve optimum. Steinernema

carpocapsae heeft een reproductieve niche die valt tussen de 20 en 30 graden

Celsius, met een optimum van 25 graden. S. feltiae kan zich echter voortplanten tussen 12 en 25 graden Celsius, met een optimum bij 18 graden. De beweging van juveniele nematoden neemt toe wanneer de omgevingstemperatuur toeneemt. Onder lagere temperaturen neemt de beweging significant af (Csontos, 2002). De selectie op nematoden is daarom belangrijk, aangezien ze niet voortplanten wanneer de temperaturen te hoog of te laag zijn. Zodra dit wordt voorkomt, zal de populatie uitsterven.

De invloed van regen op de nematodengel heeft tweezijdige effecten; het kan zowel een belangrijke bron van water tegen uitdroging zijn, terwijl het tegelijkertijd een risico met zich meebrengt, aangezien de nematoden van het blad kunnen spoelen (Kaya & Reardon, 1982). Uit onderzoek van Unruh en Lacey (2001) is gebleken dat bij het licht en regelmatig besproeien van de gebieden waar de nematoden zijn verspreid, de infectiegraad onder Cydia pomonella bijna 100% bereikte, ten opzichte van 50 tot 80 procent zonder besproeiing. Bovendien is uit onderzoek van Williams en MacDonald (1995, aangehaald in Arthurs, Heinz & Prasifka, 2004) gebleken dat bij een hoge luchtvochtigheid (van ca. 80 procent) en een gemiddelde temperatuur de effectiviteit van de nematoden S. Feltiae in het doden van de gastheren (in het onderzochte geval Liriomyza huidobrensis) maar liefst 80 procent is.

Naast uitwendige factoren die effect hebben op de gel, is ook de formulering van de gel essentieel voor de levensduur van de nematoden en daarmee de grootte van het aantal geïnfecteerde teken. Deze factoren zijn echter niet meegenomen in dit onderzoek, aangezien de werkzame stoffen van de gel nog niet bekend kunnen worden gemaakt omdat het onderzoek in Wageningen nog loopt.

Resultaten enquête

De enquête heeft 274 reacties opgeleverd, waarvan er ook 204 ook daadwerkelijk een tuin hadden en waarvan de data dus gebruikt kan worden (n=204). Allereerst laat de kaart van Figuur 5 zien dat de steekproef genomen voor de enquête verspreid is over Nederland zoals de Nederlandse bevolking ongeveer ook verspreid is; dichtere bevolking in de randstad en meer verspreid over de rest van Nederland.

(15)

Figuur 5: Verspreiding van de respondenten over Nederland Figuur 6: Histogram geboortejaar respondenten

Figuur 6 laat een histogram zien van de verdeling van de respondenten over verschillende leeftijdsgroepen. Helaas is dit niet helemaal normaal verdeeld. Tenslotte is 47,0 procent van de ondervraagden man en 53,0 procent vrouw. De Chi-kwadraattoets laat zien dat het niet aannemelijk is dat het percentage man en vrouw in dit onderzoek afwijkt van het percentage in Nederland (49,5 procent man en 50,5 procent vrouw (CBS, 2015)). Als conclusie wordt aangenomen dat de steekproef een representatieve weergave is van de man-vrouwratio voor heel Nederland.

De enquête bestond uit meer dan 20 vragen. Er is gekozen om alleen de meest opvallende en de relevante resultaten voor ons model hier te bespreken. Allereerst blijkt dat hoe meer mensen te weten komen over de gel als preventie tegen tekenbeten, hoe minder enthousiast ze worden om dit middel te gebruiken. Dat is ook duidelijk te zien in de volgende grafieken. Voor de de vragen, zie bijlage 1.

(16)

Figuur 6, 7 & 8: Frequentiegrafieken enquête

Het blijkt uit figuren 7, 8 en 9 dat aanvankelijk een groot deel van de mensen positief is over preventie van tekenbeten, namelijk ruim 73 procent. Na enige informatie zakt dit percentage naar 33 procent van de respondenten en na het toelichten van alle gebruiksvoorwaarden blijft hier nog maar 15 procent van over. Verder is het belangrijk om te achterhalen hoe men denkt over de gebruiksvoorwaarden van de gel. Dit kunnen namelijk hindernissen zijn in het vertonen van gezondheidsbevorderend gedrag (‘barriers to behavioural change’ in het Health Belief Model) en worden meegenomen in ons model. Uit het gesprek met Wageningen en uit literatuuronderzoek kwamen een aantal voorwaarden en barrières naar voren waaronder de gel (waarschijnlijk) toegepast zal moeten worden. Deze voorwaarden en barrières zijn als stelling voorgelegd aan de respondenten van de enquête, waarna zij konden aangeven hoe bezwaarlijk zij deze voorwaarden vonden. De volgende voorwaarden kwamen aan bod in de enquête: Voorwaarde 1: Het middel moet elke 6 weken aangebracht worden.

Voorwaarde 2: De gel moet zo min mogelijk blootgesteld worden aan UV licht, dus gebruikt worden in de schemering of donker.

Voorwaarde 3: Er moet rekening gehouden worden met weersomstandigheden bij het gebruik van de gel, zoals niet wanneer het regent of wanneer het te warm/koud is.

(17)

Voorwaarde 5: De afname van het aantal teken zal ongeveer 75% zijn.

Figuur 10, 11, 12, 13 & 14: Frequentiegrafieken enquête

Er blijkt uit figuur 10 dat twee derde deel van de mensen het (enigszins) bezwaarlijk vindt om de gel eens in de 6 weken aan te moeten brengen of vaker, terwijl dit waarschijnlijk wel een vereiste is. Mensen die hier bezwaar tegen hadden, hadden significant minder interesse in het kopen van de gel na het tonen van de gebruikvoorwaarden (p<0.01, rho = -0.4121844). Ook blijkt dat bijna de helft van de respondenten dit een bezwaar te vinden (zie figuur 11). Er blijkt dat mensen die het bezwaarlijk vinden om de gel na zonsondergang aan te brengen, uiteindelijk minder interesse hebben in het kopen van de gel (p<0.01, rho = -0.2657036). Aansluitend blijkt uit figuur 12 dat 45 procent van de respondenten het bezwaarlijk te vinden om rekening te houden met weersomstandigheden bij het gebruik van de gel. Er blijkt een negatieve correlatie tussen het bezwaar hebben bij het rekening houden met weersomstandigheden en het kopen van de gel na al deze voorwaarden (p<0.01, rho = -0.3023072). Slechts 15% van de respondenten is bereid 30 euro te betalen voor de nematodengel (figuur 13). Tussen deze bereidheid en interesse in het kopen van

(18)

de gel na het presenteren van de gebruiksvoorwaarden zit een positieve correlatie (p<0.01, rho = 0.5016949). Precies de helft blijkt een afname van 75 procent van het aantal teken voldoende te vinden (firguur 14). Mensen die een afname van 75 procent acceptabel vinden hebben meer interesse in het kopen van de gel als alle gebruiksinstructies van hierboven van toepassing zijn (p<0.01, rho = 0.310940). Deze gegevens kunnen gebruikt worden als input voor het model om na te gaan hoe de afweging tussen voor- en nadelen gemaakt wordt.

Het andere deel van het medisch-psychologische deel van het model betreft het in kaart brengen van het vermeende risico. Hieronder vallen 3 factoren, waarvan er 2 zijn meegenomen in de enquête. De factor die niet mee is genomen in de enquête wordt ook wel ‘Cues to action’ genoemd, oftewel ‘signalen tot actie’. Hieronder vallen onder andere media-aandacht en het voorkómen van een ziekte - in dit geval Lyme - in je eigen omgeving. Uit onderzoek blijkt dat veel media-aandacht ervoor zorgt dat een ziekte gezien wordt als serieuzer en bedreigender (Young et al., 2008). De tweede factor geeft de ernst van de ziekte of angst voor de ziekte aan. Uit onze enquête blijkt dat mensen die aangaven bang te zijn voor het krijgen van de ziekte van Lyme significant meer interesse toonden in het kopen van de gel dan mensen die minder bang waren voor de ziekte van Lyme (p<0.01, rho = 0.3457501). Hetzelfde gold voor angst voor tekenbeten (p<0.01, rho = 0.3880189). De laatste factor is de inschatting van het individu van de kans op het krijgen van de ziekte. Uit onze enquête blijkt ook dat mensen die aangaven hun kans groot te schatten voor het oplopen van de ziekte van Lyme significant meer interesse toonden in het kopen van de gel dan mensen die hun kans kleiner schatten (p<0.01, rho = 0.3251622).

Uiteindelijk kunnen de resultaten uit het biologisch literatuuronderzoek en de uitkomsten van de enquête samen invulling gaan geven aan het wiskundige model. Resultaten uit het biologisch onderzoek worden weergegeven met plussen(+) en minnen(-), waarbij een een plus staat voor een positief effect en een min oor een negatief effect. Daarnaast krijgen de factoren die zijn gemeten in de enquête ook nog een Spearman rangcorrelatie coëfficiënt (rho) erbij.

(19)
(20)

Conclusie

Figuur 15: Grafisch model met ingevulde waarden

Er kunnen verschillende conclusies getrokken worden uit het bovenstaande model (figuur 15). Kijkend naar de afweging van voordelen en barrières, hebben rekening houden met weersomstandigheden, aanbrengen van de gel na zonsondergang en het elke zes weken herhalen een negatief effect op het uiteindelijk kopen van de gel. Er is te zien dat de uitschieter het herhaaldelijk aanbrengen van het gel is. Daarnaast hebben de kosten van de gel (30 euro) en een afname van 75 procent van het aantal teken door middel van de gel een positief effect op het aanbrengen van de nematodengel. Mensen die bereid zijn 30 euro voor de gel te betalen en een afname van 75 procent acceptabel vinden zullen de gel dus sneller kopen. De kosten van de gel is hier de belangrijkste factor. Verder is er te zien dat het vermeende risico een positief effect heeft op een toename van het gebruik van de gel. Dit vindt plaats wanneer mensen zelf de kans hoog achten dat zij de ziekte van Lyme krijgen en/of daar bang voor zijn. Deze mensen zullen de gel dus eerder willen aanbrengen dan mensen die niet bang zijn voor teken of de ziekte van Lyme.

Verschillende factoren hebben invloed op de werkzaamheid van de nematodengel. UV-straling heeft hierbij een positief effect op de sterfte van de nematoden, wat inhoudt dat UV-straling zorgt voor een afname van het aantal nematoden. Wanneer dit het geval is, neemt het aantal teken dus niet af door de nematodengel. Daarentegen kan een goede luchtvochtigheid negatief werken op de sterfte (dit betekent dus geen afname van het aantal teken). Neerslag en temperatuur kunnen beide zowel positief als een negatief effect hebben. Wanneer de temperatuur

(21)

optimaal is voor de nematoden en het niet te hard regent kan dit de werkzaamheid positief beinvloeden, waardoor er geen sterfte plaatsvindt. Als dit niet het geval is zal het zorgen voor een toename van de sterfte van het aantal nematoden. Verder beinvloeden het aantal teken en de nematoden elkaar. De nematodengel heeft een positief effect op de sterfte van de teken en het aantal teken weer een positief effect op het aantal nematoden. Tot slot heeft het aantal teken een positieve invloed op het aantal besmettingen van de ziekte van Lyme. In ongeveer 20 procent van de gevallen draagt de teek de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt.

Om terug te komen op de hoofdvraag van dit onderzoek: “Hoe kan het particulier gebruik van een nematodengel in tuinen het aantal infecties met de ziekte van Lyme optimaal verminderen?” kan het volgende worden aanbevolen. Uit het model blijkt dat de mensen die bang zijn voor teken en voor het krijgen van de ziekte van Lyme de gel waarschijnlijk eerder zullen kopen dan anderen, waardoor deze de voornaamste doelgroep zijn. Daarnaast is, voor de afname van het aantal besmettingen met de ziekte van Lyme, het belangrijk dat de aanbreng en de geboorte van nematoden zo groot mogelijk zijn. Om de geboorte te vergroten moeten er vooral voldoende teken aanwezig zijn, zodat de nematoden in leven blijven en zich ook verspreiden onder de rest van de teken. De aanbreng zou vergroot kunnen worden door het herhaaldelijk toepassen te beperken, aangezien respondenten dat als grootste barriere zien (zie figuur 15). De afwegingen van voor-en nadelvoor-en van de gel wordvoor-en echter ook beïnvloed door evoor-en andere componvoor-ent, namelijk het effect van de abiotische factoren. Wanneer het effect hiervan verkleind wordt, vallen ook de grootste argumenten tegen het aanbrengen van de gel weg. Er wordt daarom aanbevolen om goed te kijken naar de verbeteringen van andere BioControl Agents, om zo het effect van de nematodengel en daarmee de afname van het aantal besmettingen met de ziekte van Lyme zo groot mogelijk te maken.

(22)

Discussie

Voordat het uiteindelijke model ontwikkeld werd, waren al behoorlijk wat op- en aanmerkingen in te brengen. Ten eerste is de door ons gebruikte methode zorgvuldig doorgesproken, hoewel er toch dingen zijn die beter zouden kunnen of buiten onze mogelijkheden liggen. Zo hebben wij gemerkt dat het bij het afnemen van de enquête lastig is om een goede doorsnede te krijgen van de Nederlandse bevolking. Dat is wel gelukt wat betreft geslacht en verspreiding over Nederland, maar minder goed wat betreft leeftijd. Verder kunnen we voor een aantal personalia niet controleren (sociaal economische status, opleidingsniveau). Ook zijn sommige kerncijfers over de gel (prijs, werkzaamheid) nog niet precies duidelijk, waardoor er in de enquête gewerkt moet worden met aannames.

Naast discussiepunten omtrent de methode, moet er ook kritisch naar de geldigheid van de verkregen resultaten gekeken worden. In de enquête geven de respondenten aan hoe waarschijnlijk het is dat ze de gel gaan kopen en hoe bezwaarlijk ze de omstandigheden vinden waaronder de gel gebruikt moet worden. Hierbij moet bedacht worden dat wat mensen zeggen dat ze gaan doen, niet altijd overeen komt met het werkelijke gedrag. Dit komt ook naar voren in het Health Belief Model, waarin het gaat om een waarschijnlijkheid van het uitvoeren van bepaald gedrag. Verder zijn er veel meer factoren dan alleen ziektecognities en gebruiksomstandigheden die invloed hebben op het wel of niet kopen van de gel, zoals hoe het product in de markt wordt gezet en media-aandacht. Daarbij is er in onze enquête omwille van lengte weinig aandacht voor andere preventiemethoden tegen de Ziekte van Lyme, terwijl dat eigenlijk wel nodig is om een goede afweging te kunnen maken. Verder is het belangrijk om te realiseren dat de enquête is afgenomen in de winter en dat de respondenten dat als referentiepunt kunnen nemen, terwijl het tekenseizoen in de zomer is. Dit zou de vraag over het aanbrengen van de gel na zonsondergang kunnen beïnvloeden. Wellicht is het minder onaangenaam om de gel na zonsondergang aan te brengen in de zomer en valt het percentage die dit nu een barrière vind hoger uit.

Daarnaast waren helaas er uitkomsten van de enquête niet betrouwbaar en waren deze dus niet bruikbaar voor het onderzoek. Als voorbeeld de vraag “Hoeveel procent van de tekenbeten denkt u dat in eigen tuin worden opgelopen?”. Het antwoord van deze vraag was te lezen in een paar vragen onder deze vraag en stond dus getoond op dezelfde pagina. Hierdoor is de vraag als niet betrouwbaar bestempeld. Verder zijn er klachten gekomen over de vraag “Kunt u de volgende preventiemethoden tegen tekenbeten en/of Lyme rangschikken naar voorkeur?”. Bij

(23)

deze vraag kon de respondent drie antwoorden ordenen maar in vele gevallen lukte dit niet. Uiteindelijk kon uit deze vraag dus ook geen conclusie worden getrokken. Vervolgens valt ook iets te zeggen over het biologische praktijk gedeelte. De uitdroging van de nematodengel in het laboratorium kan door meerdere factoren veroorzaakt zijn. Hoewel de temperatuur en de regenhoeveelheden goed beheerd konden worden, was het lastig om de gel ook werkelijk in het donker of schemerdonker (dus bij afwezigheid van ultraviolette straling) aan te brengen. De hoeveelheid daglicht van buiten was fel en onontkoombaar, omdat er ook anderen tegelijkertijd van het lab gebruik maakten. Ook bij het tellen van de nematoden onder de microscoop werden ze volledig belicht, waardoor de gel zichtbaar uitdroogde. Bovendien was er geen voedsel voor de nematoden aanwezig, waardoor ze snel stierven. In een vervolg van het onderzoek zou het goed zijn om te werken met voedsel voor de nematoden, omdat dit een realistischer beeld geeft van wat er tuinen plaats zou vinden.

Ondanks de directe uitdroging van de nematodengel wordt dit onderdeel niet als mislukt beschouwd. Er bleek uit de data dat men bij het gebruik in de tuinen het écht alleen ‘s avonds aan kan brengen en bovendien met regelmaat zal moeten herhalen wanneer het aantal zonuren hoog is. Omdat in de verdere verwerking van de abiotische factoren er noodgedwongen voor gekozen is om slechts te werken met resultaten uit de literatuur, is het onmogelijk om ons volledig op een nematodensoort te richten: er namelijk is geen enkele soort nematoden waarvoor alle factoren bekend zijn. Hierdoor moeten de resultaten uit het model met een grotere foutmarge worden geïnterpretreerd dan als er slechts met data van één soort nematoden werd gewerkt.

Verder zijn er wat discussiepunten over het model. Het grafische model is een versimpelde weergave van de werkelijkheid. Dit wordt onder andere veroorzaakt door het gebrek aan een aantal waarden. Eén van de belangrijkste hiervan is het aantal teken in tuinen. Hier kan nog geen enkele uitspraak over worden gedaan, wat ervoor zorgt dat ook het inschatten van de verkoop van de gel (hoeveel gel nodig, hoe vaak gebruiken) ingewikkelder maakt. Om het model completer te maken zou hier meer onderzoek naar moeten worden gedaan. Bovendien bleken data uit de biologie verder niet voldoende duidelijk om correlatiewaarden toe te kennen zoals dit kon bij de data uit de enquête, hoewel dit het model wel eenvoudiger had gemaakt voor de toepassing in de praktijk. Er werd in het model aangenomen dat abiotische factoren geen effect hadden op de teek; wanneer dit echter wel het geval is zou dit het systeem zowel positief of negatief kunnen beïnvloeden. Daarnaast is er ook veel afhankelijk van de stoffen die verder verwerkt zijn in de gel. Een goed

(24)

voorbeeld hiervan is de Blankophor fluorescent brightener, waardoor het negatieve effect van ultraviolette straling wordt beperkt. Het is goed mogelijk dat bij verdere ontwikkeling van BioControl Agents ook andere negatieve factoren worden ingeperkt door een optimalisatie van de gel.

Vervolgens is in dit onderzoek weinig aandacht geweest voor de gevolgen die het verminderen van teken kunnen hebben op het ecosysteem in de tuin. Hiervoor is vervolgonderzoek nodig, al dan niet op basis van literatuur. Daarnaast moet er ook aandacht zijn voor een evolutionair proces op langere termijn: de ontwikkeling van resistentie. Bij andere bestrijdingsmethoden ontstaat vaak resistentie voor het gebruikte middel door het evolutionaire proces van variatie, selectie en reproductie. In deze casus zou dat betekenen dat de teek bijvoorbeeld een afweerreactie kan ontwikkelen tegen de nematode en zo ongevoelig wordt voor de gel. Ook hiernaar zou dus gekeken moeten worden in vervolgonderzoek. Bovendien is het belangrijk om gedegen onderzoek te doen naar de grootte van de afzetmarkt en de maximale prijs die men wil betalen voordat dit product in de winkels komt, aangezien er hier slechts een globaal beeld kan worden gevormd over deze factoren.

Tot slot zou in de toekomst kunnen worden onderzocht welke gastheren vooral voorkomen in tuinen en welke vorm van de bacterie zij meedragen. Met deze informatie kan vervolgens worden vastgesteld welke symptomen van de ziekte van Lyme zouden kunnen afnemen bij gebruik van de nematodengel. De bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt, Borrelia burgdorferi sensu lato, bestaat namelijk uit meerdere soorten. Sommige soorten veroorzaken bepaalde klachten bij de ziekte van Lyme, en sommige soorten komen ook vaker voor in bepaalde gastheren dan andere. Balmelli en Piffaretti (1995) hebben deze associatie tussen de verschillende soorten en de verschillende klinische manifestaties van de ziekte van Lyme onderzocht. Dit hebben zij gedaan door de allelprofielen van 29 geïsoleerde culturen van patiënten met verschillende symptomen te vergelijken. Al deze culturen konden op basis van hun overeenkomst in genen worden ingedeeld in 3 verschillende soorten van Borrelia burgdorferi sensu lato, namelijk soorten B. burgdorferi sensu

stricto, B. garinii en B. afzelii. Door te kijken welke symptomen voorkwamen bij de

verschillende culturen kon worden geconcludeerd dat acrodermatitis chronica atrophicans, een chronische ontsteking van de huid, wordt veroorzaakt door B.

afzelii. Arthritis, een ontsteking van gewrichten, werd vooral veroorzaakt door B. burgdorferi sensu stricto en neuroboreliosis, een storing van het zenuwstelsel, door B. burgdorferi sensu stricto en B. garinii. Deze informatie kan worden gekoppeld

aan het feit dat sommige soorten ook vaker voor in bepaalde gastheren dan andere. Door te weten welke gastheren vooral voorkomen in tuinen, wordt dus duidelijk

(25)

welke soort van de bacterie vooral voorkomt en dus welke vorm van de ziekte van Lyme vooral zal afnemen. Op deze manier kan er een nog completer beeld worden gevormd over de ziekte van Lyme en zou de preventie nog gerichter kunnen plaatsvinden.

(26)

Literatuur

Akhurst, R. J. (1980). Morphological and functional dimorphism in Xenorhabdus spp., bacteria symbiotically associated with the insect pathogenic nematodes Neoaplectana and Heterorhabditis. Journal of General Microbiology, 121(2), 303-309.

Arthurs, S., Heinz, K. M., & Prasifka, J. R. (2004). An analysis of using entomopathogenic nematodes against above-ground pests. Bulletin of entomological research, 94(04), 297-306.

Biocontrole (2010). Bestrijding eikenprocessierups met insectparasitaire nematoden. Geraadpleegd op 9 oktober, 2015, van

http://www.kuppen-bomen.nl/documents/BESTRIJDING_EIKENPROCESSIERUPS_MET_INSECTPARASITAIR E_NEMATODEN.pdf

Brauer, F. & Castillo-Chavez, C. (2001). Mathematical models in population biology and

epidemiology (Vol. 1). New York: Springer.

Centraal bureau voor de statestiek. (2015). Bevolking; geslacht, leeftijd en burgelijke

staat, 1 januari. Geraadpleegd op 8 januari 2016 van

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=7461BEV&D1=0&D2=1-2&D3=0-100&D4=0%2c10%2c20%2c30%2c40%2c50%2cl&HDR=T

%2cG3&STB=G1%2cG2&VW=T

Csontos, A. S. (2002). Lateral movement of the entomopathogenic nematodes Steinernema glaseri and Heterorhabditis bacteriophora in sand at different

temperatures in response to host seeking. Biocontrol Science and Technology,12(1), 137-139.

Gaugler, R. & Boush, G.M. (1978). Effects of ultraviolet radiation and sunlight on the entomogenous nematode Neoaplectana carpocapsae. J. Invertebr. Pathol. 32, 291–296 Glanz, K., Marcus Lewis, F. & Rimer, B.K. (1997). Theory at a Glance: A Guide for Health

Promotion Practice. National Institute of Health.

Grewal, P. S., Ehlers, R. U., & Shapiro-Ilan, D. I. (Eds.). (2005). Nematodes as biocontrol

agents. CABI.

Groeneveld, F.P.M.J. en Rutten, F.H.(1999). Preventie. In Grundmeijer, Het Geneeskundig Proces (pp. 229-247). Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg

Hofhuis A, Harms M. G., Giessen van der J. W. B., Spong H, Notermans D. W., & Pelt van W., (2010). Ziekte van Lyme in Nederland 1994-2009: Aantal huisartsconsulten blijft toenemen. Is voorlichting en curatief beleid genoeg? Infectieziekten Bulletin 2010; 21: 84-87.

Jongh, TOJ & Grundmeijer, HGLM (2012). Praktische Preventie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum

Kaptein, A.A. (2006). Medische Psychologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum Kaya, H.K. & Reardon, R.C. (1982). Evaluation of Neoaplectana carpocapsae for biological control of the western spruce budworm, Choristoneura occidentalis – ineffectiveness and persistence of tank mixes. Journal of Nematology 14 (4), 595–597. Klein, M. G., Gaugler, R., & Kaya, H. K. (1990). Efficacy against soil-inhabiting insect pests. Entomopathogenic nematodes in biological control. Boca Raton, Florida, CRC Press, 195-214.

(27)

Koppert B.V. The Netherlands (2015). Geraadpleegd op 24 november 2015, van http://www.koppert.nl/producten/bestrijders/entonem/

Meadows, D. H. (2008). Thinking in Systems: A Primer, edited by: Wright, D., Earthscan,

London, 218. ISBN 978-1-84407-726-7.

Mulder, S., van Vliet, A. J., Bron, W. A., Gassner, F., & Takken, W. (2013). High risk of tick bites in dutch gardens. Vector-Borne and Zoonotic Diseases,13(12), 865-871.

Nickle, W. R., & Shapiro, M. (1994). Effects of eight brighteners as solar radiation protectants for Steinernema carpocapsae, All strain. Journal of nematology, 26(4S), 782. RIVM. (2015). Deze zomer veel tekenbeten verwacht. Geraadpleegd op 3 oktober, 2015, van

http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Algemeen_Actueel/Nieuwsberichten/201 5/Deze_zomer_veel_tekenbeten_verwacht

RIVM. (2015). Ziekte van Lyme. Geraadpleegd op 8 oktober, 2015, van http://www.rivm.nl/Onderwerpen/T/Tekenbeten_en_lyme/Ziekte_van_Lyme RIVM. (2015). Nieuw onderzoek naar de ziekte van Lyme. Geraadpleegd op 23 november 2015, van

http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Algemeen_Actueel/Nieuwsberichten/201 5/Nieuw_onderzoek_naar_de_ziekte_van_Lyme

Sprong, H., Hofhuis, A., Gassner, F., Takken, W., Jacobs, F., van Vliet, A. J., et al. (2012). Circumstantial evidence for an increase in the total number and activity of Borrelia-infected Ixodes ricinus in the Netherlands.Parasit Vectors, 5, 294.

Strecher, V. J., & Rosenstock, I. M. (1997). The health belief model. Cambridge handbook

of psychology, health and medicine, 113-117.

Unruh, T.R. & Lacey, L.A. (2001) Control of codling moth, Cydia pomonella (Lepidoptera: Tortricidae), with Steinernema carpocapsae: effects of supplemental wetting and

pupation site on infection rate. Biological Control 20, 48–56.

Williams, E. C., & MacDonald, O. C. (1995). Critical factors required by the nematode Steinernema feltiae for the control of the leafminers Liriomyza huidobrensis, Liriomyza bryoniae and Chromatomyia syngenesiae. Annals of Applied Biology, 127(2), 329-341.

Young, M. E., Norman, G. R., & Humphreys, K. R. (2008). Medicine in the popular press: the influence of the media on perceptions of disease. PLoS One, 3(10), e3552-e3552.

(28)

Bijlage 1

Introductie

Afhankelijk van medium (facebook/fora). Informatie die erin terugkomt  Beta-Gamma, UvA

 Onderzoek naar voorkomen van tekenbeten

 (Nog niet beginnen over Lyme, dat kan angst vooraf triggeren en uitkomsten vertekenen)

Alvast bedankt voor het invullen! Eva, Florinde, Ayla & Vera

Deel 1 - Algemene info respondent

Hoe bent u bij deze enquête gekomen?  Via Facebook

 Via een forum

 Persoonlijk benaderd  Anders Wat is uw geboortejaar? (geboortejaar) Wat is uw geslacht? man/vrouw

Wat is uw postcode (cijfers)? _________

Heeft u een tuin?  Ja

 Nee → excluderen van onderzoek

Hierna volgen een aantal stellingen. U kunt aangeven in hoeverre u het eens bent met de gegeven stelling.

1 helemaal oneens …. helemaal mee eens 5

Ik ben geïnteresseerd in preventie van tekenbeten Ik ben bang om gebeten te worden door een teek.

Ik ben bang om de ziekte van Lyme te ontwikkelen als gevolg van een tekenbeet. Ik acht mijn kans om de ziekte van Lyme op te lopen groot

Ik heb veel kennis over de ziekte van Lyme

Hoeveel procent van de tekenbeten denkt u dat in eigen tuin worden opgelopen? _____

Hoe veel ben u in uw tuin?

Vaak/regelmatig/soms/zelden /nooit

Hoe veel uur spendeerde u deze zomer gemiddeld per week in de tuin (als u niet op vakantie was)?

______

Welk deel van uw tuin bestaat uit: (matrixtabel)

(29)

-Tegels -Gras

-Bomen en struiken -Water

Hoe groot is uw tuin?  Klein (<250 m²)

 Middelgroot (250-1000m²)  Groot (1000m²+)

Deel 2 - Ziekte van Lyme

Wanneer heeft u voor het laatst een tekenbeet gehad? …. jaar geleden

(of nooit)--> twee vragen overslaan Hoe vaak heeft u tekenbeten gehad? _______

evt doorvraag bij ‘Ja’

Heeft u hierdoor ook die Ziekte van Lyme ontwikkeld?  Ja, alleen Erythema Migrans (rode kring op de huid)  Ja, behandeling met antibiotica was voldoende

 Ja, langdurige of chronische klachten ontwikkeld als gevolg van Lyme Kent u iemand die….. ja/nee

- Een rode kring heeft gekregen na een tekenbeet - Is behandeld met antibiotica na een tekenbeet

- Langdurige of chronische klachten heeft ontwikkeld als gevolg van Lyme

Deel 3 - Nematodengel Introductie

Eén derde van de tekenbeten wordt in eigen tuin opgelopen. Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar een gel die op gras en bomen gespoten kan worden en ongeveer 75% van de teken doodt. In die gel bevinden zich nematoden, minuscule wormpje die ongevaarlijk zijn maar wel de teken doden. Deze gel zou gebruikt kunnen worden om teken in eigen tuin te bestrijden.

Zou u interesse hebben in het kopen van deze gel?

Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar de gebruiksomstandigheden van de gel. Hierover hebben wij de volgende stellingen:

(Helemaal oneens/oneens/neutraal/eens/helemaal mee eens )

Ik zou het bezwaarlijk vinden om de gel elke 6 weken aan te moeten brengen Ik zou het bezwaarlijk vinden om de gel na zonsondergang aan te brengen

Ik zou het bezwaarlijk vinden om rekening te houden met weersomstandigheden (bijv. niet als er regen voorspeld is, of als het te warm/koud is)

Ik zou bereid zijn hieraan 30 euro per 50m² begroeiing aan uit te geven. Een afname van het aantal teken met 75 procent zou acceptabel zijn.

Mijn voorkeur zou zijn om het aanbrengen van de gel uit te besteden aan een gespecialiseerd (hoveniers-)bedrijf

(30)

volgens de instructies van de verpakking water toe voegen. Vervolgens zal de nematodengel in een verspreidmechanisme (een spuit die te halen is bij diverse tuincentra) gegoten moeten worden voordat deze kan worden toegepast.

Als deze gel ontwikkeld is, zou ik overwegen om deze gel te kopen -Helemaal oneens/oneens/neutraal/eens/helemaal mee eens

Kunt u de volgende preventiemethoden tegen tekenbeten en/of Lyme rangschikken naar voorkeur?

-nematodengel

-vaccin tegen overdracht ziektes door teken

-conservatieve adviezen (DEET smeren, broek in schoenen)

Deel 4 - terugkoppeling

Ik ben geïnteresseerd in preventie van tekenbeten Ik ben bang om gebeten te worden door een teek.

Ik ben bang om de ziekte van Lyme te ontwikkelen als gevolg van een tekenbeet. Heeft u nog opmerkingen, aanvullingen of verbeterpunten met betrekking tot dit onderzoek of deze enquête?

__________________________________________________________

Als u geïnteresseerd bent in de uitkomsten van dit onderzoek, kunt u hier uw e-mail achterlaten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

word / ••••.. Dan is daar nog vrae oor gesagsdelegering 1 leerlinge se rol in gesagsuitoe£ening 1 die hoo£ se hulpmiddels in sy gesagsamp en vele ander

While the study did not find any inter-city differences, it did generally find that: (i) male patients were more likely to test positive for drugs in general and for specific drugs

An Austrian physicist, Victor Hess, discovered cosmic rays while conducting a balloon flight in 1912. On this specific flight he had an ionization chamber, to make measurements of the

Ten einde operasionele geldigheid te verkry, moet verskil= lende veranderlikes dus byeen gebring word en hierdie verskei= denheid veranderlikes word gebruik as

I have discussed two ways poetry can be used in the classroom: poems already written can be used to convey argument and content, different historical perspectives, and

Indicatie gebruik % Indicatie gebruik % % orale toediening % 2e keus antibiotica % 3e keus antibiotica Wat zijn voor u de belangrijkste gezondheidsproblemen..

Een oraal vaccin (in het voer), Aquavac Vibrio Oral®for Vibriose is in de EU geregistreerd voor gebruik voor forel, en wordt in Kroatië onder de zgn.. cascade- regeling ook

deling lagen. Wat de opkomst van het plaatmateriaal , de blad- en stengellengte en de stand van het gewas betreft gaven de Objekten die gedurende de derde en laatste periode